1
Oefenen met de
Happeljongens
lis
w
I
Belangwekkend proefschrift van
drs. Martin van den Heuvel
o#
e
i
I
I
I
I
I-
1
e
e
e
e
e
r
te
r
ea
•N
e
Bevoorrecht
door Jan Blijboom
Kapitalistisch
371
Journalistiek-XI
e
FC Buitenland
Punten
Proefelftal
W
r
crrw
r
a r e r
c
r e
a
♦r a
Sporttitels
Mi
■«fel
i
I
I
I
i
I
I
I
I
I
c
X»
Stellingen
>en
e avon-
Sn
dsvoor-
Zieken-
wordt u
leelsse-
;tel 17
o Polak
am-Os-
ingste-
n ver
zieken,'
den incidenten voor te doen die in Amerikaanse en Canadese
profcompetities op zijn minst kreten van verbazing zouden uitlokken.
f
J Ergens in zijn proefschrift vermeldt drs. Van den Heuvel een voorval
—■i'tijdens een voetbalwedstrijd dat kenmerkend is voor het vertekende
-beeld (orde, regelmaat, discipline) dat men in het westen van
sportbeoefening in de Sovjet-Unie heeft. Een hoofdklasser heeft in de
eerste helft een tegendoelpunt moeten incasseren tot grote woede van
de trainer die tijdens de rust zijn spelers toebijt: „Waarom hebben jullie
hem laten gaan? Waren jullie soms bang voor een gele kaart?" En dat
ook geweld en intimidatie niet worden geschuwd blijkt tijdens een
ijshockeywedstrijd in Kazan, waar trainers de arbiters die volgens hen
onjuist floten, bedreigden. Een van de trainers van Energia uit Saratov
voegde de scheidsrechters toe: „Als u zich zó blijft gedragen is het de
laatste keer dat u fluit. En dat zeg ik u mede namens de voorzitter van
de scheidsrechterscommissie”. Volgens het verslag in een sportblad
had deze opmerking succes en lieten de arbiters hierna veel grofhe
den van Energia onbestraft. Na afloop van de wedstrijd zeiden de
Energia-trainers nog tegen de arbiters: „Dank God dat wij gewonnen
hebben Anders was het niet best met u afgelopen Een
opmerkelijk staaltje dat niet als een uitzondering moet worden
utz beschouwd, want vooral in het ijshockey blijken zich tijdens wedstrij-
W’
Kees Rijvers
Faas Wilkes
Bertus de Harder
STOPPER
Ernst Happel
Al
Het lijkt me een prima idee om de
eerste keuze van Ernst Happel in plaats
van tegen Griekenland, dat niet wou of
kon, tegen een keuze-elftal uit de in
Nederland voetballende buitenlanders
te laten spelen. Zo is, in diepste wezen,
tenslotte ook ons betaalde voetbal be
gonnen. Toen we zagen wat onze geëmi
greerde profs in de befaamde waters-
noodwedstrijd tegen het officiële Franse
elftal vermochten, beseften we pas goed
dat het tijd werd het amateurisme te
vervangen door het semi-beroepsvoetbal
en al onze cracks weer terug te halen
naar de Heimat. En ze kwamen: Faas
Wilkes, Kees Rijvers, en al die anderen,
niet wetend dat later, toen ons voetbal
tot het beste van de wereld was uitge
groeid (of misschien is het beter om te
zeggen: was uitgeroepen), de beste spe
lers weer terug zouden vloeien naar het
buitenland.
Als er geen tijdsverschil was, zou het
Nederlands elftal van „buitenlanders”
van nu op louter kwalitatieve gronden
het Nederlands elftal van de waters-
noodwedstrijd in Parijs in 1953 gemak
kelijk onder de voet kunnen lopen. Ja
maar, Bertus de Harder dan, en Bram
Appel, en Frans de Munck, en Cor van
der Hart, en Kees Rijvers, dat was toch
een prachtig elftal van hoge kwaliteit?
Ik zal het niet ontkennen. Maar wat
dacht u van het volgende elftal van
emigranten: Doel: Nico de Bree; achter:
Wim Suurbier, Johnny Dusbaba, Kees
Bregman en Gerrit Mühren; midden: Jan
Boskamp, Johan Neeskens èn Arie
Haan; voor: Johnny Rep, Johan Cruijff
en Rob Rensenbrink. Me dunkt!
Drs. Martin van den Heuvel
opbouw van dit belangwekkende
werk het volgende: na een schets
van de theorie, de geschiedenis en
de organisatie van de sport in de
Sovjet-Unie (hoofdstuk I en II)
wordt de kwestie van het sportka-
der en de sportaccommodatie be
sproken (hoofdstuk III en IV). In
het vijfde hoofdstuk behandelt de
promovendus het wedstrijdsys-
teem en in hoofdstuk VI de mas
sasport. De hoofdstukken VII, VIII
en IX zijn aan de prestatiesport
gewijd en in het tiende hoofdstuk
komt de plaats van de sport in de
Sovjet-maatschappij aan de orde.
Gerry Kleton, Aad Koudijzer, Peter Res-
sel, Jan Ruiter, Eddy Koens, Karei Bon-
sink, Theo van Wijngaarde e.a.), als de
wedstrijd tegen de buitenlanders in Ne
derland als training succesvol blijkt te
zijn geweest. Ik kies overigens voor een
elftal bestaande uit Meskovic (doel), Ar-
nesen, Ziegler, Budisic en Deacy (ach
ter). Kolding, Kreuz en Nygaard (mid
den) en Kurcinac, Clarke en Thoresen
(voor). Laten we hopen dat die jongens
worden opgerold, met grasmat en al,
want in Argentinië speelt het Neder
lands elftal ook alleen maar tegen bui
tenlanders.
Bedrl/tsgymnastlek In de autotabriek van de
Lenlnse Komsomol In Moskou; voor deze
gymnastiek wordt de arbeid onderbroken
wijckersmidvoor Daan de Jongh was
daar een voorbeeld van, en in mindere
mate is ook Willy van der Kuylen een
speler die in het Nederlands elftal zel
den zo schittert als in zijn eigen club
PSV. Maar Theo Timmermans van ADO,
die in zijn club maar net voldoende op
viel om gekozen te worden voor de wed
strijd van Nederland tegen Frankrijk in
1949, maakte in die wedstrijd drie doel
punten en was toen op slag een volbloed-
intemational die dan ook snel door
Frankrijk werd opgekocht, zodat hij mee
kon doen aan de watersnoodwedstrijd.
Bovendien kent men ook nog een
systeem van hertellingen, ee,n com
pensatie als goede krachten door
keuze in vertegenwoordigende ploe
gen verstek moeten laten gaan".
rechtsbuiten Roda JC-aanwinst Koster
(meestal niet in de basisopstelling, maar
dat komt wel als hij vier keer achtereen
tegen doelman Schrijvers scoort in die
oefenmatch), en linksbuiten Dick Bond,
al is dat zijn eigen stekkie niet. Een
kansloos elftal? Ik denk van wel. Maar
dat zijn Peru en Iran ook, dus dat zou
een des te betere oefening zijn. Peru
heeft toch ook allemaal oude spelers in
de leeftijdsklasse van André Bond en
Bosveld? Nou dan!
Kenmerkend in dit verband is
voorts een opmerking van een sport
functionaris op een groot bedrijf in
een dorpje in de provincie Moskou:
In de laatste jaren is het allengs
duidelijker geworden dat topspor
ters in de Sovjet-Unie in bevoor
rechte posities verkeren. Als ze aan
het eind van een glanzende carrière
zijn gekomen krijgen ze van staats
wege een goede begeleiding (studie,
baan) om maatschappelijk te slagen
De selectie van Ernst Happel zou ook
nog een oefenwedstrijd tegen deze he
dendaagse buitenlandse keus kunnen
spelen (wisselspelers: Willy Lippens,
In het Moskouse instituut voor Fysieke Cul
tuur controleert men bij een atleet de wer
king van het zenuwstelsel na een Inspannen
de training.
SF
w
wassenen kunnen vanaf hun acht
tiende jaar proberen achtereenvol
gens de titels sportmeester, interna
tionaal sportmeester en verdienste
lijk sportmeester te behalen die ze
dan hun hele verdere leven mogen
voeren. Zegt de promovendus als
toelichting hierop: „Alles is nauw
keurig gepland door de comité’s
waaronder de betreffende sporten
vallen. Zo krijgen ook steden de
taak in 'n bepaalde periode „zoveel"
gegradueerden op te leveren. Op de
ze manier probeert men systema
tisch de internationale ontwikkelin
gen bij te houden of voor te blijven”.
Welke leuke oefenwedstrijden op va
derlandse bodem kunnen er nu nog meer
worden bedacht? Het elftal van de bui
tenlanders is door de drie sportjournalis
ten Dick van den Polder, Ben de Graaf
en Cees van Cuilenborg samengesteld,
maar een echt door „de” journalisten
samengesteld elftal dat tegen het natio
nale elftal speelt is het natuurlijk niet.
Er zijn landen waar het elk jaar weer een
evenement is als de officiële keuze van
de bondscoach tegen een elftal speelt
dat door de sportjournalisten is samen
gesteld. Die zijn dan in staat hun „ont
dekkingen” uit te proberen. Die ontdek
kingen, jonge spelers uit provinciale
clubjes soms (in Joegoslavië bestaat die
traditie van het nationale elftal tegen de
journalistenkeus, en daar zijn soms ver
rassende ontdekkingen uit te voorschijn
gekomen), misschien uit de eerste divisie
en wie weet zelfs uit de amateurs, zou
den zich opeens waar kunnen maken op
internationaal vlak.
Vroeger, voor de oorlog, was dat geen
probleem. Onze schotvaardigste voor
hoede (9-3 tegen de Belgen, 5-2 tegen de
Ieren) bestond uit Frank Wels (tweede
klasser Unitas), Leen Vente (tweedeklas
ser Neptunus), Bep Bakhuys (tweede-
Flight; Bonfrère, Ling en Pahlplatz. Re
serves: Wetzel, Cabo, Salfischberger en
Tahamata.
Concludeert Martin van den Heuvel
hieruit: „Er kleven aan dit punten
systeem een aantal duidelijke na
delen. Een ervan is dat de noodzaak
om te winnen voor de clubs en de
trainers van overheersend belang is
geworden waardoor vooral bij de
topsport het weglokken van trainers
en sporttalent naar andere clubs een
betrekkelijk grote omvang heeft
aangenomen Een ander nadeel is
dat het puntensysteem, vooral op
iets lager niveau, de middelmaat be
vordert en het echte grote talent veel
minder kansen biedt. Waarom? Om
dat een trainer veel meer gebaat is
met middelmatige talenten die in
een groot aantal wedstrijden per sei
zoen regelmatig punten voor de
club, de stad of de provincie binnen
halen dan met moeizaam opgeleide
talenten die vervolgens snel kunnen
worden weggelokt. Men noemt de
middelmatigen in dit verband veel
zeggend de „ijzeren puntenhalers”.
Zal ik, buiten de Happel-geselecteer-
den om. nu eens een proefelftal samen
stellen voor een oefenwedstrijd? In het
doel Galjé van FC Den Haag, een typi
sche „redder” van geheide doelpunten.
Ausputzer Fred André, niet moeders
jongste, maar nog steeds een van de
besten. Voor hem zijn Volendammer
clubgenoot Guyt, op de rechtsback-
plaa(s Johnny Metgod en op de links-
backplaats Wildschut van FC Twente.
Op het middenveld pure techniek: Henk
Bosveld, Heini Otto en Arnold Mühren.
Op de midvoorplaats de FC Groninger
Houtman (uitgeleend door Feyenoord),
in veel opzichten bepalen. De direc
teuren van deze bedrijven zijn vaak
veel machtiger en beschikken vaak
op hoger niveau over invloedrijker
relaties dan de stadsbesturen. Dit
leidt er dan weer toe dat de sport
clubs van die grote bedrijven zich
niet altijd evenveel aantrekken van
het lokale sportcomité dat onder het
stadsbestuur ressorteert. De be-
drijfssportclubs beschikken boven
dien meestal over een aanzienlijk
groter sportbudget dan het lokale
sportcomité en vinden het niet altijd
nodig dat comité te betrekken bij de
besteding ervan. Het hoeft geen be
toog dat de voorzitter van een sport-
klasser ZAC), Kick Smit (Haarlem, maar
een half jaar daarvoor nog spelend in de
tweedeklasser HBC) en Kees Mijnders
(DFC, eersteklasser weliswaar, maar
Mijnders, werd daar dan vergoelijkend
bij gezegd, had maar één been: zijn
linker!)
Maar ook nu kunnen spelers bijna
rechtstreeks uit de amateurs een opmer
kelijke rol in de eredivisie gaan spelen.
Thoresen was ook maar een Noors ama
teurtje, Filipo van UVS speelde op hoog
niveau met AZ'67 mee tegen Barcelona.
Snoeck speelt tamelijk regelmatig mee
bij Feyenoord maar werd in augustus
pas van Xerxes overgenomen, bij Roda
JC speelt Koster, die dit seizoen van
Zierikzee werd aangetrokken, vaak een
opmerkelijke rol. Of neem Volendam.
Een elftal vol eerstedivisiespelers dat
zich makkelijk in de middenmoot hand
haaft. Het zou best aardig zijn om een
team van sportjournalisten een elftal te
laten kiezen buiten de grote selec-
tiegroep van Ernst Happel om. Zo’n elf
tal zal dan wel verliezen, maar er kan
ook opeens een ontdekking uit te voor
schijn komen.
Hoe vaak hebben we niet meegemaakt
dat goede clubspelers nooit goede Oran-
jespelers werden? De befaamde Vole-
comité de sport in zo’n stad, on
danks zijn functie, niet behoorlijk
leiden kan, en dat hij de mindere is
van de vakbondsmanager van de
bedrijfsclub. Vaak wordt het
grootste deel van het sportbudget
uitgegeven aan één „sterrenteam"
van voetballers of ijshockeyers.
Voor de massasport blijft dan wei
nig over.
Dinsdag 31 januari promoveert
Martinus Petrus van den Heuvel
(46 jaar), wetenschappelijk hoofd
medewerker van het Oost-Euro-
pa-instituut aan de universiteit
van Amsterdam, tot doctor in de
letteren op het proefschrift
„Sport in de Sovjet-Unie”. Dit zal
gebeuren op gezag van rector
magnificus dr. G. den Boef, hoog
leraar in de faculteit der wiskun
de en natuurwetenschappen. De
verdediging van het proefschrift -
een openbare aangelegenheid - zal
zijn in de aula van de universiteit
(tijdelijk in de Lutherse kerk, in
gang Singel 411, hoek Spui, Am
sterdam) 's middags om vier uur.
De promovendus, geboren en
nog steeds woonachtig in Haar
lem, was van 1964 tot 1967 dag
bladcorrespondent in Moskou. Hij
heeft zijn gegevens voor het proef
schrift, uitgegeven door de Haar
lemse uitgeverij De Vrieseborch
en voor 39,50 in de boekhandel
verkrijgbaar, hoofdzakelijk ont
leend aan schriftelijke bronnen,
waaronder vooraanstaande Rus
sische sportbladen en -perio
dieken, benevens een indrukwek
kende reeks boeken van Sovjet- en
andere buitenlandse auteurs.
Drs. Van den Heuvel heeft in
zijn studie de nadruk gelegd op de
jaren zestig en zeventig. Over de
Over de soms beperkte macht van
het Nationale Sportcomité en zijn
onderhorige organen geeft de pro
movendus treffende staaltjes onder
het chapiter „Club- en lokaal chau
vinisme". In de lokale sfeer blijken
zich toestanden voor te doen die
duidelijk kapitalistische trekken
vertonen. Citaat uit het proefschrift
(blz. 128): Een groot aantal
steden bezit een of een paar grote
bedrijven die het gezicht van de stad
Naast deze stimulans om presta
ties op te voeren kent de Sovjet-Unie
ook een zogeheten „puntensys-
In de Sovjet-Unie is het behalen
van sporttitels zeer geliefd. Volgens
een classificatiesysteem worden
sinds 1935 alle sportbeoefenaars in
gedeeld naar hun prestaties. Vol
in de Sovjetsport is het presta-
tie-element zo overheersend dat
de recreatieve sportbeoefening
hierdoor in de knel komt.
De maatschappelijke positie
van de Sovjettopsporter is
slechts ogenschijnlijk sterker
dan die van zijn westerse colle
ga’s. Weliswaar krijgt hij de ge
legenheid zich, zonder financiële
zorgen, geheel of gedeeltelijk
aan de sport te wijden, maar het
feit dat de overheid topsport
niet als een beroep erkent,
maakt zijn maatschappelijke po
sitie dubbelzinnig en onzeker.
De Sovjetsportwereld ver
toont opvallende overeenkom
sten met het economische leven.
De dwang tot succes van de
overheid op sportorganisaties
leidt tot hetzelfde type ver
schijnselen dat wij ook in het
economische leven tegenkomen:
het streven om langs de gemak
kelijkste weg een plan te vervul
len, het vestigen van schijnre-
cords en geknoei met statis
tieken om planvervulling te sug
gereren.
Men kan voor de Sovjet-Unie
niet spreken van een onafhanke
lijk Olympisch Comité in de zin
waarin het Olympisch Handvest
dat noodzakelijk acht.
Nu ga ik nog één oefenmatch voor
Happel verzinnen. Of twee. Of toch drie?
Wat dacht u van dit elftal: Hoek; Huyg,
Krol, Guyt en Toet; Haar, Haan en Jonk;
Ling, Kist en Bond? Reserves: Stuy,
Bish, Kist. Een andere combinatie met
klinkende namen zou de volgende kun
nen zijn: Mulder (Heracles); Molenaar
(Volendam), Visser (NEC), Koopman (FC
Amsterdam) en Dekker (NAC); Schoen
maker (FC Den Haag), Bakker (NAC) en
Advocaat (FC VVV); Koster (Roda JC),
Jonker (Telstar) en Kramer (Volendam).
Ten slotte heb ik nog een behoorlijk
buitenlands klinkende combinatie ge
vonden, die de Happeljongens het idee
kan geven dat zij een echte interland
spelen: Galjé; Pfeiffer, Wellerdieck,
Amtz en Bianchi; Coté, Mühren en
„Ik heb geen sportliefhebbers nodig,
maar echte sportmensen, kampioe
nen”. Commentaar van de journa
list die dit bericht schreef: „Door de
massasport werd definitief een
streep gehaald”
Sportcomité moet namens de staat
alles controleren op zijn gebied, ter
wijl veel andere machtige instanties
zich op hetzelfde terrein bewegen.
Daardoor zijn de bevoegdheden van
het comité en zijn lagere organen
soms zo beperkt dat in de praktijk
van de controlefunctie van de sport
comités soms niet veel terecht
komt”
teem”; een ingewikkelde aangele
genheid die in het kort hierop neer
komt dat de activiteiten van de
sportcomité’s en de sportverenigin
gen op alle niveaus worden gewaar
deerd met punten die zij bij wed
strijden behalen. Zo ontstaat er on
der meer een prestigeslag tussen de
verschillende republieken en kan
men van hogerhand vaststellen of er
in vergelijking tot voorgaande keren
al dan niet vooruitgang is geboekt.
i
|Geld is macht, ook
|in de Sovjet-sport
kraag gepakt en veroordeeld, aldus
een opvatting die dus ten onrechte
in het westen leeft. Drs. Van den
Heuvel hierover: „De macht van het
Nationaal Sportcomité is méér ver
deeld dan men hier denkt. Want wat
is het geval?. De ministerraad heeft
het comité belast met het „uitoefe
nen van controle over de lichamelij
ke opvoeding en de sport bij de
ministeries en de staatscomité’s en
tevens bij de sportverenigingen, on
geacht tot welke organisatie ze be
horen. Dit brengt ons bij een van de
hoofdproblemen. Het Nationale
Opmerkelijk in een land, waarvan
men algemeen aanneemt dat de
sportbeoefening in een zó nauw
keurslijf is geperst dat er weinig
ruimte voor ontsporingen overblijft.
Wie zich aan wanordelijkheden te
buiten gaat wordt overeenkomstig
strenge regels van het Nationaal
Sportcomité (rechtstreeks ressorte
rend onder de ministerraad) in de
Deze opsomming indiceert al
dat de auteur allerminst de weg
van de minste weerstand heeft
gekozen, maar gestreefd heeft
naar een diepgaande en zo volle
dig mogelijke studie over het
maatschappelijke verschijnsel
sport in de Sovjet-Unie. Waar mo
gelijk verrijkte hij zijn kennis via
informaties bij sportofficials en
topsporters.
Uit dit proefschrift wordt dui
delijk dat „het westen” in veel
gevallen een onjuist beeld heeft
van hoe het sportgebeuren in de
Sovjet-Unie functioneert. Er blij
ken namelijk veel toestanden te
bestaan die zich ook in het (kapi
talistische) westen voordoen zoals
bijvoorbeeld praktijken van fa
brieksdirecteuren die vanuit hun
maatschappelijke positie een
enorme invloed bezitten en zich
geen snars aantrekken van wat
sportautoriteiten wenselijk, c.q.
verplicht achten. Ook hier: geld is
macht. En - om nog een voorbeeld
te noemen - dat topsporters zich
méér kunnen veroorloven, zowel
in positieve als negatieve zin, dan
doorsnee-sportbeoefenaars.
Kortom: de studie is een belang
wekkende verrijking van de
sportliteratuur. Drs. Martin van
den Heuvel mag zijn minutieuze
arbeid als geslaagd beschouwen.
Ook zijn situaties bekend van ster
ren die de weelde niet konden dra
gen, zich aan uitspattingen te buiten
gingen, maar desondanks om tacti
sche redenen de handen boven het
hoofd werden gehouden. Drs. Van
den Heuvel maakt er in zijn proef
schrift met veel treffende staaltjes
melding van. De promovendus: „In
de Russische topsport zijn in verge
lijking met het westen veel overeen
komsten, zoals het ontslaan van trai
ners, uitwassen tijdens wedstrijden
en beloningen. Alleen waakt men er
angstvallig voor betalingen in ver
band te brengen met de sportbeoefe
ning. Want dat zou deelname aan de
Olympische Spelen
brengen”.
in gevaar