Schijnbare modernismen in Brechtopvoering bij Theater
Miranda Kwartet overtreft
zichzelf in slotconcert
Als ’n fles cola waar
van af is
de kracht
Feilen van samenleving door
n Sprookje goed uitgelicht
Contrasten in dynamiek
bij dirigent Yoav Talmi
I CARAVANS!
I
Schubertserie in Kadens trok veel publiek
Verplicht nummertje Uriah Heep in Den Haag
Gevluchte dirigent
wil zich in
Nederland vestigen
Nederlands Kamerorkest op dreef
AMSTERDAMSE MIMELIGA IN SHAFFYTHEATER
15
KUNST
19 7 8
FEBRUARI
3
VRIJDAG
KNAUS
EIFELLAND
WOLF
zonder meer
de aantrekkelijkste kollektie
ROODENBERG BV IJMUIDEN
industriestr. 50 (hoek haringkade) tel. 02550-14441
inruil - financiering
accessoires - alle reparaties f""
verhuur E
UTRECHT. Een van de sol
datenstukken die Bertolt Brecht
schreef is zijn komedie Mann ist
Mann. Het betreft een van zijn
vroege toneelwerken en gaat over
het verbleken van individualiteit.
Dat wil zeggen: Brecht voert een
man op die door soldaten gedwon
gen wordt de plaats in te nemen
van een makker die zij verspeeld
hebben. Hij moet de naam iden
titeit van die verloren soldaat
aannemen en die hardop roepen
tijdens de appels, zodat het verlies
niet uitlekt. De man die door de
drie soldaten gedwongen wordt
een van hen te worden en zo zijn
individualiteit prijsgeeft heeft
daar eigenlijk niet zoveel zin in.
Hij heeft een vis gekocht op de
markt en wil naar huis, waar zijn
vrouw hem wacht. Door leepheid
en trucs kan de man echter al
gauw niet anders meer dan toege
ven. Het gaat er dus maar om hoe
handig je iemand kunt manipu
leren.
I.XCI.rSIl.l- IN \T.KI JCHTlNu
i ïK i< (iroHuii.iarki d I la;rt.'i> i
n 1
(ADVERTENTIE)
Grijze middelmaat in Man is man
JOHN OOMKES
Deze Israëlische dirigent - geen onbe-
KO VAN LEEUWEN
(ADVERTENTIE)
(Foto Peter Vermeulen).
JOHAN VAN KEMPEN
Tilo Lehmann zal 1 maart in Hooge-
veen het Nederlands Kamermuzieken-
semble dirigeren. In dat concert is een
solo-optreden van de violiste Emmy
Verheij. Op 8 maart treedt hij op als
gastdirigent bij het Gelders Orkest, dat
met de Nederlandse christelijke orato
rium vereniging Arnhem een uitvoering
geeft van The Messiah van Handel.
Maar Theater mikt toch op het individu
alisme dat verloren gaat bij de mens die tot
soldaat wordt. Het zal bij ons nog weinig
aanspreken; de democratisering in het le
ger heeft er in elk geval voor gezorgd dat
er geen verschil in individualisme hoeft te
bestaan tussen leger en wat de burger
maatschappij wordt genoemd. Daardoor
is Man is man voor ons niet meer zo’n
schokkend relaas. Dat zou het wel kunnen
zijn wanneer de manipulatiekrant, een as
pect dat het stuk naar mijn smaak zeker
bezit, scherper contouren zou vertonen.
Bij de voorstelling die Theater laat zien is
dat niet het geval. Hoezeer Lobo ook zijn
best heeft gedaan in deze Brechtvoorstel-
ling een eigentijdse opvatting te suggere
ren door de vormgeving. In een variété
achtig decor van rechthoekige zetstukken
waarop palmbomen, lichtgevende sterren
en aan de keerzijde bepalende voorstellin
gen voor lokaties zijn geschilderd, speelt
Theater in een met opzet overtrokken ko-
mediestijl. Op de achtergrond zijn de kap
tafels zichtbaar van de toneelspelers, die
vandaaruit het toneel betreden. De toe
schouwer wordt schijnbaar een kijkje ach
ter de schermen gegund, niet écht, zover is
Lobo niet gegaan. Waarom niet?
De acteurs van Theater spelen hun rol
len in Man is man met kordate inzet. Dat
brengt ze echter niet boven een grijze
middelmaat, al lijkt er tegen het eind wat
verbetering op te treden. Guy Lavreysen
en Bea Meulman (Galy Gay en de weduwe
Begbick, een soort marketentster) zijn de
enigen waaraan ik oprecht plezier heb
beleefd. Vooral Lavreysen beantwoordt
geheel aan de manipuleerbare pakknecht,
die hij fraai naïef speelt. De overigen doen
misschien meer dan hun best, maar erg
indrukwekkend is hun bijdrage niet. En
wat heb je nou aan de opvoering van zo’n
stuk, als er maar een paar rollen werkelijk
goed bij staan. Alle zogenaamd moderne
pogingen van Lobo kunnen de voorstelling
niet redden. Daarvoor valt er te weinig
werkelijke visie te constateren. Nergens
zie ik een consequente speelstijl, het lijkt
zelfs of die per scène wisselt. Dan wil ik
nog niet praten over manco’s in de geluids
weergave door de microfoon bij de liedjes.
Dat kan een zaak van incidentele aard zijn.
Wie Man is man wil zien, kan daarvoor in
de Haarlemse Stadsschouwburg terecht
op 8 februari. De oorspronkelijke premiè
re van de voorstelling was vorige week,
doch deze moest toen wegens ziekte van
enkele spelers worden uitgesteld.
DEN HAAG. Verdwaasd loopt een
aantal dametjes op leeftijd door de koele
gangen rond de grote zaal in het Haags
Congresgebouw, na het verlies van het Rai
Congrescentrum in Amsterdam de con
certzaal voor gevestigde namen in de lich
te muziek. Je kan ze horen denken. Nou is
dat gepermitteerd. Maar door hun aanwe
zigheid symboliseren ze onbewust dat een
pensioengerechtigde Engelse hardrock-
formatie zijn verplichte nummertje daar
gisteravond maken zou. Spijtig voor de
groten van weleer zitten weinigen daarop
te wachten. Na de langspeler Demons and
Wizards (1972) gaat Uriah Heep via dezelf
de zouteloze formule te werk en ook de
aanvoer van nieuwe krachten ruim ander
half jaar geleden heeft geen vernieuwende
impuls gegeven.
Zomer 1976 staan de Engelse hardroc
kers niettegenstaande zwakke proeven
van bekwaamheid als Return to Fantasy
en High and Mighty op het toppunt van
hun roem. Bijna vijftigduizend dolenthou
siaste fans sjorren als apen aan de hekken
rond het Pinkpop-podium. De hysterie ten
top: zanger en poseur David Byron had
allang het besluit genomen om na de lo
pende verplichtingen zijn collega’s vaar
wel te zeggen en de onderlinge verhoudin
gen zijn er dan ook naar. Gitarist Mick
Box staat zat op het podium maar heeft
evengoed niet de minste moeite met de
stereotype loopjes en cliché-gebaartjes die
bij zijn rol passen. De aanhang wordt toch I
genept. Twee maanden later komt voor
hen de koude douche.
David Byron richt een eigen groep op
met de naam Rough Diamond (overigens
ook al geen gezegende onderneming) en in
zijn spoor kiest ster-bassist John Wetton
eveneens maar het hazepad. Niets aan de
hand beweert organist, componist en lei
der Ken Hensley, Heep gaat door. Klopt. In
John Lawton (ex-Lucifer’s Friend) trekt
hij een uitstekende zanger aan en in Tre
vor Bolding een wat kortzichtige, maar
degelijke bassist.
De cirkel is dus weer gesloten, want
gitarist Mick Box, drummer Lee Kerslake
en Hensley kennen geen alternatief voor
Heep. Je zou verwachten dat ze de groep
ingrijpend zouden renoveren, maar nee.
Elke keer dat de groep ons land aandoet
bevat hun programma onveranderlijk de
zelfde jukeboxtoppers van toen. Uriah
Heep geldt dan ook als een schoolvoor
beeld van een artistiek model (laten we wel
wezen: tot en met 1972 gold het als een
talentrijke belofte) dat door zijn succes uit
te benen zijn eigen ondergang bewerkt.
Tachtig procent van het repertoire dat
Uriah Heep voor zijn sterk geslonken aan
hang in petto heeft, is oud tot zeer oud. Dat
betekent dat er nog altijd in een overvoer
de, zwaar versterkte stijl wordt gespeeld,
waar de geforceerd zingende Lawton net
overheen komt. Vorige gelegenheden in
aanmerking genomen werkt het vijftal
vakkundig en niet al te slordig door de
Stilstand is nu eenmaal achteruitgang.
Zelfs bij het kennelijk zo zwaarwegende
argument van dat-willen-de-mensen-nou-
eenmaal. Daar zit inderdaad wat in, maar
op de duur geldt dat-de-mensen- nou-wel-
eens-wat-anders-willen. En als je daar niet
op voorbereid bent sterker, als je ze niet
steeds voor bent val je uit de boot. Het
kwaad straft zich op die manier altijd zelf.
routineklus heen, maar dat is het minste
wat je mag verwachten. Free and Easy,
Return to Fantasy, Stealing, het zet weinig
zoden aan de dijk, al reageert de zaal
getrouw en enthousiast. De roffeltjes en de
riffjes van July Morning dan? Tja, ook dat
klinkt wat uitgewerkt. Alsof je een fles
cola openmaakt, waar de kracht af is. Het
nieuwe materiaal als Who needs me en
Free me bevat muzikaal geen enkel leuk,
verfrissend of gedurfd nieuw element en
is eigenlijk alleen leuk om de retorische
vragen die er in de tekst verborgen zitten.
Who needs me (Wie heeft me nodig?) en
Free me (Maak me los). Wat moet het
publiek daar mee, als Heep het zelf niet
weet? De groep eindigt dan ook zorgeloos
met Easy Livin’. Of Heep nog erg lang
gemakkelijk en vrij en blij leeft, betwijfel
ik echter.
De Amsterdamse Mi
na eliga is een instelling
die per produktie een
aantal mime-spelers bij
elkaar haalt zodat die
produkties ook abso
luut niet met elkaar te
vergelijken zijn. Deze
later werd dat gelukkig
beter.
Een groot contrast (in sfeer, niet in ni
veau) met de lichtvoetige en gracieuze So
natine, die door Piet van der Peijl en
Dat Schubert nog twee andere kwartet
ten heeft geschreven die gebaseerd zijn
(althans in één van de vier delen) op een
anderzins door hem gebruikt thema (in dit
geval liederen) is in deze krant naar aanlei
ding van de uitvoering van het Forellen
kwintet (vorige week, ook in Kadens) en
van het kwartet Der Tod und dat Madchen
(twee weken geleden door het Amster
dams Strijkkwartet in het Haarlems Con
certgebouw) uitgebreid besproken, over
het Rosamundekwartet valt nog op te mer
ken dat het Rosamunde-thema hier niet in
de vorm van thema met variaties wordt
behandeld, maar als een „gewone” a-b-a-
vorm.
Met de uitvoering van deze compositie
wisten Lex Korff de Gidts en Piet van der
Peijl (viool), Jan van Munster (altviool) en
Hanny de Jong (cello) het prijzenswaardi
ge niveau wat zij gedurende de hele Schu
bertserie hebben gehandhaafd dit keer
nog te overtreffen. Zeer raak werd de
sfeer van milde weemoed, waar dit mu
ziekwerk als het ware mee doortrokken is,
in doorzichtig maar zeer intensief spel
vertaald, dat vooral in het tweede en zeker
in het derde deel (een bijna tragisch, do-
dendans-achtig menuet) diepe indrukken
achterliet.
HAARLEM. Zoals Handel in de ver
zadigdheid van zijn majestueuze barokke
klankpracht naar voren werd gebracht, zo
kreeg ook Mozart de hem eigen, sterk
individualistische tendenzen binnen het
kader van de „galante" stijl, in de uitvoe
ring bij Yoav Talmi onderstreept.
Door de opbouw van
het stuk, dat door Sjoe-
bert Schröder werd ge
schreven, werd dit ma
nipuleren pijnlijk dui
delijk maar door de ge
kozen middelén (liedjes
en teksten) werd ook
pijnlijk duidelijk, dat
deze mimespelers daar
in niet op hun best zijn.
Zodra de clowns zich in
sprookje en hij heeft
kennelijk gemikt op een
uiterst naüeve aanpak
al had dit wat mij be
treft niet zover doorge
voerd hoeven te wor
den, dat het begin van
het stuk sterk de indruk
maakte uitgevoerd te
worden door de toneel
club van een buurthuis;
Het zijn altijd de han
dige praters, om niet te
zeggen intriganten, die
het meeste invloed krij
gen; in een democratie
doordat ze zich als
volksvertegenwoordi
ger laten kiezen, in een
groep op communisti
sche basis doordat ze de
mensen er toe aanzetten
hun vrije wil in te leve
ren. Alle situaties wor
den gespeeld door de
circusartiesten.
keer ligt er een te zwaar
accent op de teksten
waar nodig nog eens
met het rode potlood in
geschrapt moet worden.
De inzet van de spelers
en het grondidee zijn
dat zeker waard.
pianiste Henny van Tongeren in goed ge
kozen tempi en in lieflijke klankkleuren
aan het publiek werd voorgeschoteld.
De veertien liederen die onder de titel
„Schwanengesang” ressorteren (de titel is
overigens niet van Schubert zelf) werden
uitgevoerd door de bariton Lex Barten, die
met Henny van Tongeren een (muzikaal)
duo vormt en nu uiteraard door haar werd
begeleid.
Hij wist het hele palet van stemmingen
(van lieflijke „Sehnsucht” tot de meest
hartstochtelijke wanhoop) op imponeren
de wijze, met sterke voordracht en zinvol
stemgebruik tot leven te brengen, waarbij
Henny van Tongeren voor een trefzekere
en uitstekend aansluitende begeleiding
zorgde.
Organisator van de Kadens-concerten
Eduard van Tongeren toonde zich overi
gens zeer tevreden over het bezoekersaan
tal dat deze vier Schubert-concerten
kwam beluisteren: „We hebben een gemid
delde van over de honderd mensen gehad.
Dat viel boven de verwachtingen, vooral
omdat ons eerste concert samenviel met
een optreden van het Beaux Arts-trio in
het Concertgebouw”.
Hij betreurt het feit dat er verder dit
seizoen bepaald niet kan worden gespro
ken over een grote toeloop. „De mensen
zijn een beetje verwend door alle lage
prijzen: ze kunnen voor drie of vier gulden
gaan luisteren naar de meest beroemde
solisten. Zeven gulden betalen voor
iemand die pas begint en nog helemaal
niet bekend is schijnt toch niet gemakke
lijk te worden opgebracht”.
Terwijl Kadens (een niet-gesubsidieer-
de, particuliere instelling) juist al die gul
dens hard nodig heeft om haar doelstel
ling: pas beginnenden in de kamermuziek
een kans geven om op te treden, vorm te
kunnen blijven geven.
GEMMA COEBERGH
AMSTERDAM.
Tot 18 februari brengt
de Amsterdamse Mime-
liga in het Shaffythea-
ter ’n Sprookje, dat don
derdagavond als try-out
in première ging. In een
rondtrekkend circus
vertelt de opperspreek-
stalmeester aan een
slangenbezweerster,
een trapezewerkster en
drie clowns, wat er zoal
kan gebeuren als men
sen gaan nadenken over
het veranderen van de
samenleving.
Wanneer ik denk aan het individuali-
teitsverlies, dan vind ik Man is man, dat
toneelgroep Theater nu onder regie van
René Lobo speelt (ik zag de voorstelling de
Utrechtse schouwburg, donderdagavond)
niet zo’n geweldig sterk stuk. De eenvoudi
ge pakknecht Galy Gay is qua karakter
schimmig uitgevoerd. Van een werkelijk
individualisme is nauwelijks sprake, daar
voor is de karaktertekening te mager.
Neen, het stuk is veel meer een voorbeeld
van manipuleren met mensen. Hoe een
voudiger de ziel, hoe gemakkelijker daar
mee te manipuleren is. Met Galy Gay lukt
het al heel vlug.
Scène uit Man is man bij toneelgroep Theater met v.l.n.r. Rob Gruithof, Guy Lavreysen en Wikke Jongsma. (foto Wouter van
Heusden).
ü- Pamela Koevoets en Matthias Maet in 'n Sprookje" van de Amsterdamse
Mimeliga, dat donderdagavond in première ging.
i
CONRAD VAN DE
WEETERING
HAARLEM. De liederencyclus
„Schwanengesang” was het qua titel zeer
betekenisvolle slot van de in Concertzaal
Kadens gehouden Schubertserie, waarvan
donderdagavond het vierde concert plaats
had. Met deze avond verder nog op het
programma de Sonatine no. 1 voor viool en
piano en het strijkkwartet in a klein dat
de bijnaam „Rosamundekwartet” draagt
(omdat het tweede deel van dit kwartet
het thema van de „muziek bij Rosamun-
de" als onderwerp heeft).
kende in onze stad, vanwege diens gastdi-
recties bij het NPO - vond in het Neder
lands Kamerorkest dat hij gisteravond in
het Haarlems Concertgebouw leidde, een
uiterst gewillig medium voor zijn artis
tieke intenties. Dat was dan wat Handel
betreft in het Concerto Grosso opus 6 nr. 4,
met opvallend sfeervol verklankt Largo,
en wat Mozart aangaat in diens Serenata
Notturna met (uit het NKO gerecruteerd)
evenwichtig concerterend solostrijk-
kwartet.
De 35-jarige Yoav Talmi - sinds drie jaar
chef-dirigent van het Gelders Orkest -
heeft een temperament dat is toegespitst
op contrasten in dynamiek en op klankraf-
finement. Uitbuiting van die uitgangspun
ten, bij frisse tempi, stelde op sommige
momenten de instrumentale gaafheid mis
schien weleens in de waagschaal, maar
leverde in elk geval zeldzaam kleurrijk
orkestspel op.
Zoals de boven omschreven program-
ma-onderdelen effectvol hun karakter
kregen, werd op dit goed bezochte concert
dan ook in de Serenade voor strijkorkest
opus 22 van Dvorak de geëigende roman
tiek volop aan de orde gesteld, waardoor
dit vijfdelige werk een aangenaam en ex
pressief besluit van de avond betekende.
Ook in de orkestpartijen van het Cello
concert in G van Boccherini kwam Talmi’s
fijn gevoel voor klankverhouding en nuan
cering zeer goed te pas om het toch al
opmerkelijke spel van de hierin optreden
de, nog slechts twintigjarige solist opti
maal te doen uitkomen.
De betreffende cellist, Colin Carr, een
werkelijk fenomenaal talent uit Liverpool
(en al drie jaar op concertreis!), beviel
gaandeweg steeds beter vanwege de in
tieme gevoeligheid die deze leerling van
Maurice Gendron met toenemende intensi
teit in het .virtuoze en gloedvolle spel
betrok.
Mocht je in het openingsdeel misschien
nog even het gevoel krijgen dat het - in
principe haarzuivere - musiceren (vanwe
ge een zekere „glijerigheid”) nog aan pro
fiel zou kunnen winnen door een markan
ter gearticuleerde coloratuur; in de pittige
finale werd je juist getroffen door de hel
derheid en scherpte van alle contouren. En
in het tussenliggende, lyrische adagio -
hoogtepunt van dit optreden - raakte je
geheel in de macht van de magische fluis
teringen van Carr’s superfijne pianissimo-
streek en zijn prachtig beheerst, heel gelei
delijk aanzwellen van de toon.
Een artistiek hanteren van de sierlijke
melodische lijnen en charmante figuraties,
die een enorme persoonlijke overtuigings
kracht had voor een dergelijk jong kunste
naar. Het publiek had er begrijpelijker
wijs ook ongewoon veel applaus voor over.
acrobatische toeren mo
gen storten loopt alles
fantastisch.
Als de trapezewerk
ster, Lidwien Jansen,
zich in een afgrond
moet storten dan werkt
dat uitstekend, vooral
dankzij het ingenieuze
decor van de Japanner
Hideaki Yoga, dat door
zijn halve piste-vorm en
zijn oplopende bouw,
aan de achterrand een
prachtige afgrond ople
vert. Maar als al deze
mensen om de beurt
moralistische liedjes
moeten gaan zingen,
waarvan de tekst bar
oninteressant is en de
muziek geen spat beter,
dan vallen er diepe ga
ten in de handeling.
Interessant is wel het
play-back experiment
van de muziek. De bege
leiding zowel als de
stem van de solist zijn
opgenomen maar die
solist zingt zijn (of haar)
eigen partij ook live
mee, waardoor het ge
heel versterkt wordt in
dien het gelijk gaat en
verzwakt indien niet.
Dat dit laatste nogal
eens gebeurde zullen we
maar op rekening van
de try-out schrijven, bij
volgende voorstellingen
zal dat zeker beter gaan.
Adriaan Adriaansen
had de regie van dit
EDE (ANP). De ruim drie maan
den geleden uit Oost-Duitsland ge
vluchte dirigent Tilo Lehmann uit
Dresden, wil in Nederland blijven.
Daartoe zal hij voor zichzelf en zijn
vrouw en zoontje het Nederlandse
staatsburgerschap aanvragen. Het
echtpaar heeft zich inmiddels in Ede
gevestigd en hoopt in Nederland de
muzikale carrière te kunnen voortzet
ten. Mevrouw Lehmann is sopraan-
zangeres.