Vlaggen worden snel steeds opnieuw aan mast gehangen Suriname: onafhankelijk maar nog aanhankelijk „Wie terug wil komen moet keihard werken” I HOLEN )use ook geen steun Wereldbank; geen bedelaars, dus jerie uropa rmo S ju I door Jos Goos 9 Hoofdschudden Taalproblemen 1 I SCHOOL ■k Vrouwen in Paramaribo n leest it i overal. Weerzien met Suriname, en tegelijk afscheid nemen. Dat is waarschijnlijk de beste omschrijving van het staatsbezoek van koningin Juliana en prins Bernhard aan het kleine vlekje op het Zuidamerikaanse continent, dat door tal van spelingen A ÏHOOL richem- 100L DORN NEUR SCHOOL Maar wat heet onafhankelijk. Koningen en presidenten plegen bij staatsbezoe ken door hun slippendragers de archieven te laten navlooien om toch vooral enige historische gezamenlijkheid in hun toespraken te kunnen verwerken. Dat is dezer erliede dagen geen probleem. nt n overal.: ng? MoeiiijM van het lot 300 jaar een Nederlandse kolonie is geweest en ten langen leste sinds hecel, toilet 1975 een onafhankelijke staat vormt. il I - - Schalkwijk ian 144 President Ferrier, Koningin Juliana en Prins Bernhard op het bordes van het presidentieel paleis Weerzien en afscheid n 20 00 uurl Een dorpje dat HM. de Kongin zal bezoeken in Suriname Aanbouw feestversiering in Toman Redjo Toezicht vi Haarlem, El slissen. Dei Mist u dit in' Integendeel, Suriname had eenvoudig zonder Nederlandse koloniale bemoeienis niet bestaan. Het zdu vermoedelijk dan nog steeds een onontgonnen oerwoud zijn meteen paar duizend Indianen, een soort Zij is een beetje bang dat zij haar hand zal uit steken en dat de konin gin dan niet weet wat te doen. Een ander nog onopge lost punt, vlak voor De Gebeurtenis, is punt 13: Opvoeren van kinderspe len en uitwisselen van geschenken. Zijn de stedelingen in Paramaribo een beetje De tocht door Cpmme- wijne belooft een van de hoogtepunten te worden van het staatsbezoek, sa men met de visite die vrijdag de opperhoofden van de bosnegers aan de koningin aflegden en de expeditie woensdag naar de verre binnenlanden, naar de Indianen. in 6 in 3 llectie. Bi|voc|eigen benen te staan, die knecht. Maar hij ezig. at zonder red r huwelijksq u zonder eL slop Bevervi* „In elk geval iets dat de kinderen hier gemaakt hebben” en hij diept een gipsen kandelaartje op en een lapjesschilderij- tje, voorstellend het sa menleven der rassen in Suriname. teren op de band met Nederland, met alle ontwrichting van dien. De oriëntatie op Nederland blijft namelijk niet beperkt tot het simpelweg krijgen van geld, nog een jaar of tien zeker, maar ook in het handha ven van Nederlandse maatstaven over welvaart. Het begint echter door te dringen dat die maatstaven niet haalbaar zijn. Merkwaar dig genoeg niet door zich af te zetten tegen Nederland, maar wel tegen de 130.000 Su rinamers die zijn weggegaan Je krijgt de indruk dat de jonge staat, driftig op zoek naar een eigen gevoel van waardigheid, zich niet afzet tegen de voor malige koloniale overheerser en later toe ziend voogd, maar tegen de eigen landge noten die bij Nederland op schoot zijn blijven zitten. Suriname is eenvoudig niet bereid om die weglopers weer op te nemen Inderdaad. Trouwens, wat zou Commewijne na dit bezoek nog met al die vlaggen van dat verre land moeten doen? „Als julie die mensen niet snel flink aanpakken, zit je straks weer met een kwestie als met de Molukkers". Verhit de kweste van de remigratie de gemoederen in Suriname, niemand windt zich echt op over de gerezen moeilijkheden rond het goedkeuren van ontwikkelings projecten, twee weken geleden. De Suri naamse en Nederlandse deskundigen gin- Het woord remigratie roept hier slechts een meewarig hoofdschudden op. „Ik kan natuurlijk uit Nederland betere vaklui krijgen dan hier zijn”, zegt de directeur van een drukkerijtje in Paramaribo, „maar ik ga toch liever mensen van hier zoeken. Die hebben het harder nodig dat die mensen bij jullie, die toch uitkeringen krijgen”. Een ander, betrokken bij de opzet van kleine landbouwprojecten even buiten de stad: „We hebben bezoek gehad van Suri namers uit Nederland van de Stichting Tenasu (Terug naar Suriname) en van de Stichting Kankantrie. Die proberen hier werk te regelen voor terugkeerders. Maar daar wil ik verder geen zaken meer mee doen, pe voorwaarden die ze stellen! Ze eisen kant en klare huizen met gas, water en elektra, alles moet voor de heren klaar staan. Dat hebben de mensen hier niet Ds. Mingoen met een cadeau voor de Koningin I gen toen uiteen omdat van beide zijden werd beweerd dat men zich niet aan de gesloten verdragen hield.- De algemene opinie is, dat Nederland er goed aan doet scherp toe te kijken hoe de centen worden besteed. Niet dat Nederland moet opletten of de projecten zelf waar het geld voor is bestemd wel goed genoeg zijn dat vindt men een Surinaamse aangelegenheid maar wel of het geld voor de volle honderd procent terecht komt waar het heen moet. Meer dan het gekissebis over de beste ding van de miljoenen ontwikkelingsgeld uit Nederland houdt hen de vraag bezig: hoe krijgen we de Surinamers nou, eens enthousiast voor hun eigen toekomst, hoe praten we hen zoveel zelfvertrouwen aan dat ze gaan geloven in het nut van inspan ning. Een bezoek aan een willekeurig basis schooltje, enkele tientallen kilometers bui ten de stad in het district Commewijne geeft een beeld van de enorme fundamen tele problemen die daarbij rijzen. Het organisatiecomité, zegt de dominee die daar zelf uiteraard in zit, moet die spelletjes tiog bedenken en ook het ca deau is nog onbekend. Haarlem,. ereikbaar iff s nachts. gebied zoals het Amazone-bekken m Bra zilië, aan de zuidkant van Suriname. Het zijn dit soort bizarre overwegingen die je bij een bezoek aan zo’n land niet met rust laten. Bovendien, de Surinamers zelf J-- J - —1 1 - 1 J -A -1 1- bejaarde krantenverkoper op de hoek van ie straat: „De knecht ontvangt zijn oude neester, en gaat dus laten zien wat hij kan. Hij doet zijn best, ja dat doet hij. Hij doet extra zijn best, Want hij gaat leren op Over wat de koningin zal teruggeven tast Com mewijne geheel in het duister. Maar het is dui delijk genoeg dat de do minee heel stilletjes hoopt op een geschenk voor de instelling waar hij en zijn EBG-zusters voor werken, een kinder tehuis. „Welkom ja welkom wensen wij u, welkom in het district Commewijne nu, wij zijn allen vrolijk en dankbaar en blij, dat u bent gekomen en daar voor zingen wij Welkom ja welkom in ons district.” Dominee Mingoen van de Evangelische Broe dergemeente te Alkmaar in het district Comme wijne, Suriname, neuriet de tekst met welbehagen, want morgen - zondag - zullen ruim honderd kin dertjes dit en nog veel meer de koningin toezin gen als zij daar aan wal stapt na een boottocht over de rivier. Commewijne, hoofdza kelijk bevolkt door van oudsher zeer Oranjege zinde Hindoestanen, werkt tot het allerlaatste moment aan de oprich ting van bamboe-erebo- gen, het aanharken der weggetjes, het instude ren van toespraken en muziekjes. De dominee, van Javaanse afkomst, maakt zich daar alle maal geen zorg over, be halve over de toespraak die het districtshoofd Karto Kromo tot de ko ningin zal moeten rich ten, morgenmiddag op het heetst van de dag. „Hij is niet zo’n prater hé, ik hoop dus dat hij het goed uit zijn hoofd leert. Maar gelukkig mag hij het kort maken, slechts twee a drie minu ten en dat moet toch lukken". Zijn vrouw heeft een beetje de slappe lach vanwege het aanstaande hoge bezoek. Zij verze kert goed op te letten bij het voorstellen, want vanuit ’s lands hoofd stad is per stencil het programma gearriveerd met daarin deze zin: ilippoB.V.,1 ’96. Tel dag Het taalprobleem, denkt de hoofdonder wijzer van Openbare School Nummer Een in Meerzorg Commewijne, wordt Surina- mes grootste kopzorg. Zijn 400 Hindoes- taanse leerlingetjes krijgen les in het Ne derlands, maar in de eerste klas spreken de meesten van hen geen woord van deze merkwaardige taal. Deze achterkleinkin deren van de oorspronkelijke immigran ten praten nog altijd Hindoestaans, thuis en met elkaar. Als zij de basisschool verla ten, hebben zij op de speelplaats of buiten schooltijd nog steeds geen woord Hollands met elkaar of met hun ouders gewisseld. Maar zonder beheersing van het Neder lands tot je het droomt is het rekenen een hopeloze zaak. Want rekenen is redeneren met abstracte begrippen die ze in het Hin doestaans thuis nooit geleerd hebben en op school in het Nederlands niet werkelijk doorgronden. Dit verhaal gaat in grote lijnen op voor alle andere groepen. Er is een neiging om meer takki-takki, negerengels of deftiger gezegd Sranang (Surinaams) te gaan pra ten sinds de onafhankelijkheid, maar dat lijkt een gevaarlijke ontwikkeling, volgens onderwijsdeskundigen. Sranang heeft geen geschreven grammatica en is een taal met onvoldoende mogelijkheden tot exac te omschrijvingen. Het volk nu uit vaak- nationalistische overwegingen liever Sra nang dan Nederlands te laten praten is een doodlopende weg voor een volk van 300.000 op een Spaans-Portugees conti nent. Veel Surinamers zijn ervang overtuigd, dat daarom „ooit” de grote sprong naar het Spaans gemaakt zal moeten worden als enige nationale taal. „Kijk naar jullie België”, zegt de hoofd onderwijzer in Commewijne, „die twee talen door elkaar geeft een taalstrijd en een hoop wanbegrip. Intellectueel en emotioneel gezien is het absoluut nodig dat mensen zich van één taal bedienen, van jongs af aan, en niet van alles door elkaar. Als w,e er nu ook Spaans bij nemen zonder iets ahders te laten vallen, wordt het alleen maar erger”. „Punt 7: de koningin wordt voorgesteld (zon der handdruk) aan de op gestelde notabelen". eens zelf! Kijk, wie terug wil komen moet van voren af aan beginnen en keihard werken. Dan kan hij met ons meedoen, en anders niet". Hetzelfde betoog valt ook te vernemen uit de mond van het gezag. Riep premier Arron in maart 1975, een half jaar voor de onafhankelijkheid, nog in Nederland tot zijn landgenoten: „Jullie horen hier niet, komt terug”, thans houdt de regering een eventuele volle boot met geweld af. Daar heeft de regering zo zijn eigen redenen voor. In feite zou het ambtelijk apparaat zeer wel in Nederland opgeleide Surinamers kunnen gebruiken, want er is een schrik barend gebrek aan deskundig en daad krachtig kader. Maar terugkeerders lopen vaak vöst in de'wat trage en niet zo erg capabele hiërarchie op de departediebten, overmatig bemand met chefs die daar door relaties zijn beland. De nieuwkomers, vaak vol idealisme, hebben de neiging door te drukken maar vormen dan direct een bedreiging van de gevestigde orde, de regering incluis. Nederland, zo is hier de algemene opi nie, moet er maar rekening mee houden dat die Surinamers er zullen blijven. Het heeft volstrekt geen zin een welzijnsbeleid te voeren dat de weg terug voor hen open houdt, want de meesten willen en kunnen zich toch niet meer aanpassen in Suri name. ^liü'Swe9 l>00Pt nog °P hulp, want de knecht is nog maar jong”. Wel onafhankelijk, maar nog steeds aan hankelijk. :e gastvrouw! Een hoge ambtenaar van het Surinaam- n r-° 0<hUUi5 se min*sterie van financiën, ook al verzot Gracht 2 op beeldspraak: „Nederland is niet goed -bij zijn hoofd. Ik ga u wat zeggen: een kind van bijna twee en een half jaar (Suriname -- werd in november ’75 onafhankelijk), dat MHMIM 'moet toch zelf kunnen staan en wat kun nen lopen. Als het dat niet kan, dan is het niet helemaal normaal. Misschien is het te veel verwend, als het verder gezond is. Verwende ^eindjes blijven graag bij moe- en leest ,‘l ier, dan hoeven ze niks uit te voeren. f Vroeger zeiden de kolonialen, dat Surina- J toers lui waren. Ik heb dat niet geloofd. Maar nu, na die twee en een half jaar, ja, ik moet het ook zeggen. Het is erg, maar het interesseert veel Surinamers maar heel Weinig hoe het met hun land staat. Zij willen niet echt werken, ze denken dat het toch wel goed komt” Voor een beleefde Nederlander onthut sende taal, want waar blijf je met je eigen goedwillende, ja progressieve denkbeel den als Surinamers zelf dergelijk dingen zeggen? Want deze ene hoge ome is waar lijk de enige niet, die deze onaangename boodschap zonder schroom uitdraagt. I Zo’n orgie van zelfverwijt zou nog te begrijpen zijn uit de mond van Surina mers die jarenlang in Nederland gezeten hadden, maar dat zijn mijn zeglsieden niet. Het zijn „gebleven” Surinamers met vaste banen die je tegen komt in een café of waar je op straat of op een veerpont mee in gesprek raakt. Surinamers die precies voe len waar het knelt met die vreemde menge ling van onafhankelijkheid en aanhanke lijkheid. Als afschaduwing van een westers land is Suriname arm en onderontwikkeld, en wil het meer welvaart. Maar als onderdeel van de Derde Wereld is het land rijk, en veel Surinamers menen daarom dat er geen enkele reden is je al te druk te maken. Ter illustratie: per hoofd van de bevol king verdient Suriname een kwart van Nederland, maar ruwweg tweemaal het hoofdelijk inkomen in andere Zuidameri kaanse staten. Hetgeen ertoe heeft geleid, dat deskun digen van de Wereldbank na een bezoek aan Suriname zeiden: „Hier is geen straat- próstitutie, er zijn geen bedelaars en er liggen overal trottoirs in uw hoofdstad. Wij zijn niet thuis”. Daarmee is Suriname gedoemd voor zijn economische ontwikkeling voort te jf Apeldoorn «reten het zo donders goed. Zegt de hoog- m Tel. blasé, op het platteland zoals in Commewijne is zo’n gebeurtenis een his torisch evenement. Op schooltjes wordt voor het laatst op volle kracht het tweede cou plet „omdat de naam van God daarin wordt ge noemd" van het Wilhel mus ingestudeerd, de hekken bij de veerpont zijn met zorg licht-oran- je en zilver geschilderd, de stoeptegels langzaam maar secuur in het gelid gelegd. Commewijne had zelfs in gedachten gehad alle bussen in het gebied bij elkaar te halen om met zoveel mogelijk liefheb bers achter de koningin aan te kunnen rijden. Maar de oude regelaars van het protocol hebben gezegd dat die onaf zienbare kolonne toch minstens op vijf minuten afstand achter moet blij ven rijden en toen hoefde het voor de Commewij- ners niet meer. Wel is er voor gezorgd dat de ko ningin op miraculeuze wijze steeds omgeven zal zijn door de Nederlandse driekleur. Waar zij aan wal stapt na de boot tocht, wapperen dun doekjes. Maar de konin gin zal haar hielen nog niet gelicht hebben of rappe jongetjes zullen de vlaggen van de masten grissen en pijlsnel bin nendoor naar de volgen de halteplaats rennen om dezelfde vlaggen weer te hijsen. „Want ziet u, ik ben eerlijk, wij zijn niet rijk genoeg om zoveel vlaggen te kopen. En zo gaat het ook", zegt de dominee. f4 ’.vz.-. rww k -■

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 19