J 1 „Ik mis de spanning van de politiek” „Je komt wel in een isolement” Hl ir ÉL 1 |L ilL door Bert Bakker Politie Abstract Dreigend Onthecht ‘rincipes Verkiezingen °8°oo k Twee Bescheurkalenders geleden namen Koot en Bie het feno meen op de hak van de bekende persoon of autoriteit die bij een speciale gelegenheid ,,een handeling" verricht. Meestal moet er een pal worden afgetrapt of een paal geheid, dat soort dingen. André van der Louw kwam in die serie tweemaal voor. Onder het hoofdje „Op kostelijke wijze de handen uit de mouwen" zag men hem een plankje (oorzagen, en in de verzameling „Op kostelijke wijze de voeten uit de pijpen" gaf hij geflankeerd door scheidsrechter F Derks, de bal een nal. Van der Louw, twee jaar later, lachend:,, O ja, die ken ik. Die hebben tog uitgebreid op de wc gehangen”. De plaatjes weerspiegelden vrij lauwkeurig de stemming die rond die tijd in Rotterdam over Van der Louw heerste. Hij was toen bijna twee jaar burgemeester en hij had looral van zich doen spreken door zich handenschuddend van de ene wijk naar de andere te begeven. Hij deed dat met overgave, laat zich touwens nog veel zien in de wijken en dat heeft ,,de snor” zeker bij ouderen, zeer populair gemaakt. I w 1 la' Ki i ,Als watje doet niemand gelukkig maakt, dan kun je er maar beter mee ophouden Het kan toch weer komen? die andere kanten? van der Louw met Bouwe Kalma Maar dat is niet met applaus ont vangen. „Nee, daar heb ik me in vergist. Ach, ik vond allang dat de kabinets formatie erg gehinderd werd door het feit dat men personen onaan vaardbaar had verklaard. Ik zou het ook nooit van het CDA accepteren, als men zou vragen Den Uyl te laten vallen. Dus omgekeerd moet je dat ook niet verwachten, dan treedt er een solidariteitsproces op”. Men vond dat dat verhaal rijke lijk laat kwam en dus geen zin meer had. „Kritiek krijg je toch. Als ik het eerder had gedaan, dan had men gezegd: je loopt onze onderhande laars voor de voeten. Maar zo zou ik ders, die hebben dat contact wel met hun achterban”. ook reageren, denk ik, als ik daar maanden en maanden mijn best had zitten doen. Kijk ’s, je kan het echt heel goed doen, weken achter el kaar, en dan komt er toch ineens dat eenzame moment, waarop je die ene steek laat vallen”. dium met elkaar in botsing komen. Mijn verantwoordelijkheid is om het proces zo te organiseren, dat het er optimaal uitkomt. Dat doe ik liever, dan met mijn eigen visie te leuren. Ik geloof ook dat de problemen te gecompliceerd zijn om ze met solisti sche visies te kunnen oplossen. Dat is een ouderwets idee: de grote staatsman, die het allemaal wel even in orde maakt”. 1 Een van de concrete punten in de portefeuille van de burgemeester is de politie. Voor Van der Louw tot nog toe voornamelijk de kwestie- Al met al toch behoorlijk abstract. „Als dat het alleen was, dan zou het wel een rijstebrij zijn, ja. En op zichzelf is het al een krankzinnige klus om dat sectorale denken er uit te krijgen, de kleine ambtelijke waar makerij en. Maar dat ik de op geknapte Coolsingel zie, dat andere bouwen, als ik die herkenningspun ten zie met de gedachte: dat is toch maar gegroeid in de periode dat ik hier heb mogen zitten, dat is mijn echte bevrediging”. Kalma, waarin hij heeft moeten ma noeuvreren tussen wat van een pro gressief burgemeester kon worden verwacht, de rechtlijnige denktrant van de linkse hoofdinspecteur en de keiharde stellingname vanuit de korpsleiding. Weinig speling, maar zelf beschouwt Van der Louw de procureur-generaal in Den Haag als het fatale buitengebeuren. „Die zaak is gedomineerd door een fase waarin de leiding van de politie en ikzelf tot andere conclu sies kwamen. En ik heb in feite de greep erop verloren toen de procu reur-generaal over mijn pad ging Maar als u nog partijvoorzitter was geweest, dan was het zover niet gekomen? Van der Louw: „Oh nee, dat zeg ik niet. Het is juist door de afstand die ik er nu van heb, dat ik er vrijer tegenaan kan kijken. Maar het was niet alleen om me ermee te bemoei en, ik heb ook bewust gedacht aan wat het voor de grote stad beteken de als het tweede kabinet-Den Uyl er niet kwam. Dus wat gaat er met de stadsvernieuweing gebeuren, Wat met het welzijnsbeleid, wat met de middenschool? Ik zag dat heel drei gend op me af komen en zelfs onder een progressieve regering zou ik er nog niet helemaal gerust op zijn. Maar afgezien daarvan, vind ik het ook een historische 1 fout van de christen-democraten om het moei zaam proces van herstel van de sa menwerking met de sociaal-demo- craten op deze manier te onder breken”. Om nog even op dat concrete wer ken terug te komen. Is dat er inder daad uitgekomen als burgemeester? „Ik heb mijn taak in het college vooral opgevat als de zorg voor de kwaliteit van de samenwerking, dus dat men echt in teamverband functi oneert. want alles grijpt in elkaar en er moet geen sfeer ontstaan van: mijn winkel gaat boven alles”. Maar de wethouders zijn toch de eigenlijke concrete werkers. „Ja, maar ik heb daarnaast toch ook een eigen inbreng. Dan denk ik vooral aan het uiterlijk van de stad. Het wegnemen van een stuk kilte. Het langzamerhand verschijnen van woningen die er wat anders uitzien dan wat we voorheen bouwden. Het aantrekkelijk maken van de binnen stad. Daar heb ik toch ook het mijne aan gedaan”. Wat ik hoor, is dat u zich toch voornamelijk bezighoudt met de sa menwerking en niet zozeer met de inhoudelijke oplossing ervan? Van der Louw: „Het is een kwestie van prioriteit. Ik moet ervoor zorgen dat die belangen niet in een eindsta- De vraag is, of Van der Louw zelf tevreden is met het werk dat hij i doet. Zijn antwoord is voorzich- i Niet dat hij om woorden verle- m zit, maar hij heeft het al zo vaak oeten vertellen en „als je dan je- if hoort praten, dan word je zo’n ichémannetje”. Het komt erop Sr dat er aan het burgemeester - hap „kanten zitten die mij een ePe bevrediging schenken” en dat i er „wel aan toe was om de poli- ek, de strategieën en de verhalen te ^wisselen voor wat meer concrete Bgen”. Het bedrijfsleven heeft de komst van het PvdA-meerderheidscollege en de hiermee gepaard gaande ver schuiving van prioriteiten (van de haven naar het wonen en de leef baarheid) met gemengde gevoelens verwerkt. Van der Louw zal daarbij het nodige zout in de wonden heb ben gestrooid, door in 1975 te verkla ren dat machtsvorming binnen het bedrijfsleven vergelijkbaar „elitair” is met het centralisme in een com munistische staat. Middels een serie gesprekken wordt nu geprobeerd om de gekwetste gevoelens weer op één lijn te brengen. Van der Louw: „We moeten na tuurlijk de werkgelegenheid in en om Rotterdam behouden. Daarom zal voor de toekomst vooral moeten worden gekeken naar het terrein van de alternatieve energievoor ziening. We zijn een stedelijk econo misch plan aan het voorbereiden en we willen ook met het bedrijfsleven goed kunnen opschieten. Daarom zijn we met die gesprekken begon nen. We moeten ervan af dat die sfeer blijft bestaan van: „jij bent zo en ik ben zo, en dat zal altijd wel zo blijven”. met de Rot- Van der Louw: „Er is mij bij de vorige formatie in privé-gespreken wel eens gevraagd of ik misschien interesse had, maar ik heb toen ge zegd dat ik niet uit Rotterdam weg wilde. En dat is nog zo”. En dat mist u. Van der Louw: „Ik heb het ontzet tend nodig. Niet in de zin dat ik zeg: ha fijn, daar heb je weer een criti cus. Maar om er emotioneel bij be trokken te raken. In mijn huidige positie ben ik wat dat betreft wel een beetje onthecht, het is een veel te safe positie. En dat is ook een ver klaring voor het feit dat ik altijd heb gepleit voor een gekozen burge meester. Dat is niet alleen politiek bedoeld, maar het is ook gebaseerd op een emotionele behoefte van me zelf”. Af en toe duikt u toch nog op in de landelijke politieke discussie? Ik bedoel de open brief toen de forma- tiebesprekingen tussen PvdA en CDA in november echt waren vast gelopen. „Ja, die open brief heb ik toen geschreven omdat ik vond dat er zo langzamerhand een situatie was ge groeid die vastzat en ik hoopte daar een paar verstarrende elementen uit te halen”. „Ik vond dat geen juiste benade ring, maar ik heb het korps ook niet op een op-het-matje-roepen-achtige manier willen benaderen. Ik had mijn hoop gevestigd op een princi piële discussie, en zo’n gesprek moet je niet met het mes op tafel voeren. Alles wat mensen wordt afgedwon gen, wordt geen deel van hun geeste lijke bagage. Maar ik heb dat ele ment wel in mijn brieven naar voren gehaald, namelijk dat daardoor de rechtspositie van het personeel in gevaar komt. Ik heb dat „uitstoting in vereniging” genoemd”. En dat kan allemaal? „Nou, de algemene gesteldheid van het korps is zeker niet slecht en ik vind dat het, en dat meen ik echt, een grote tolerantie ten toon spreidt, ook met minderheidsgroepen. Zo’n kwestie als met Kalma heeft natuur lijk een sterke symboolwaarde. Maar daarom hoef je nog geen con servatieve karikatuur van de politie te maken. Er zijn zat politiemensen die tolerant, wijs en plezierig functi oneren. Er moet een zekere veran deringsbereidheid zijn, dat vind ik vitaal en daarom moet er geen ver vreemding optreden tussen beleid en politie”. André van der Louw is nu 44 jaar. ben hij als vierde naoorlogse bur- Hneester in november 1974 te Rot- irdam werd ingehaald, had hij een oornamelijk politieke carrière ach- de rug, laatstelijk als voorzitter on de Partij van de Arbeid. Van er Louw was, vooral volgens het 'DA na de laatste gemeente- eadsverkiezingen in Rotterdam m de dijk gezet als partner in het illege van wethouders onaan- iardbaar. fietsen. Dat heeft mij verhinderd om op mijn manier te reageren. En dan is het niet zo vreemd dat het appa raat zijn eigen weg is gaan kiezen”. Daar kon u als burgemeester niets aan doen? „Nou ja, ik had een bepaalde pro cedure op het oog. Ik wilde er een organisatiebureau bij halen en daar bij had ik toch ook uitdrukkelijk gezegd dat ik onderdelen van Rai ma’s gedragingen fout vond. Maar de procureur zei: die man is niet meer te vertrouwen, die moet weg. Dat vond ik het kwalijke, want dat was nergens aangetoond. En juist bij de politie moet je dat volgens de hoogste maatstaven beoordelen en iedere schijn van willekeur ver mijden”. En toen zeiden de commissaris sen: hij eruit of wij eruit. Van der Louw: „Het burgemees- trschap heeft een paar bedreigende ingen. De intensiteit van je relaties ijdt eronder. Bij bepaalde riendschappen merk je dat er bij nderen vrij gauw een sfeer van lloezie is. Dat men denkt: die zullen an wel worden voorgetrokken. En at bij mij dan weer een kramp plevert om vooral niet overdreven ‘reageren. Maar daardoor kom je «1 in een isolement”. hl s een duidelijk verschil met weger? Van der Louw: „Ja, veel sterker. Ike aandacht die je voor iets hebt, rordt uitgelegd als een gebrek aan andacht voor iets of iemand an- ers. Met als resultaat dat je je in je chulp gaat terugtrekken. Dat geeft en grotere spanning dan vroeger”. Streelt het de ijdelheid? Van der Louw: „Natuurlijk heb ik dele trekken. Net als iedereen, 'ant je denkt toch van jezelf dat je e beste bedoelingen hebt met de rereld en met deze stad. En als lensen dat niet zien, dan vind ik dat )t. Dat hindert me dan. Bovendien eb je in de politiek een zekere po lariteit nodig. Als dat wat je doet iemand gelukkig maakt, dan kun I er maar beter mee ophouden, ind ik”. Rotterdam is Van der Louws eer ste post als burgemeester. Het PvdA-meerderheidscollege zat er al toen hij kwam. Van der Louw vond dat uitstekend, behalve dat hij het onjuist vond dat zijn partijgenoten, nadat eenmaal de verkiezingsuitslag bekend was, zelfs geen programma tisch gesprek met het CDA hebben willen voeren. Er komen nu weer verkiezingen aan, de Rotterdamse PvdA wil het meerderheidscollege voortzetten als er weer een meerder heid uitkomt. Zo niet, dan moet er met het CDA worden gepraat. Een kleine minderheid vindt dat er dan maar oppositie moet worden gevoerd. Kunt u zich voorstellen burge meester te zijn in een college, waar de PvdA niet in zit? Van der Louw: „Zoals we het nu hebben, is het mij zeer goed beval len. Maar ja, ik heb natuurlijk geen andere ervaring opgedaan. Niette min, ik zou me moeilijk kunnen voorstellen dat er een college was waarin de PvdA niet is vertegen woordigd”. Weet u al wat u hierna gaat doen? „Nou nee, maar ik denk inderdaad dat ik dit op een gegeven moment toch achter me laat. Dat ik weer het gevoel krijgt dat ik eens in een ander bad moet springen. Ja, en dat kan dan de politiek zijn, de omroep, de journalistiek, maar ook iets geheel anders, iets dat minder aan de weg timmert misschien”. Een post in het tweede kabinet- Den Uyl? „Hoezo, dat is er toch niet?”. André van der Louw is be zig aan zijn vierde jaar als burgemeester van Rotter dam. Zoals mocht worden verwacht, heeft hij zich ontpopt als een tegenpool van zijn voorganger, Wim Thomassen. Geen gedreven gedram op de groei van ha ven en industrie, maar veel aandacht voor de indivi duele Rotterdammer en zin problemen. Zelf juicht Van der Louw niet huizenhoog over zijn ervaringen. Zoals over het plichtmatig optreden dat van een burgemeester wordt verwacht: „Bij veel gelegenheden zeg je louter gemeenplaatsen. Dan hoor je jezelf praten, ontkleuren, routinematig worden.” Toch wil hij blijven, wat onder meer blijkt uit het voornemen om in Rotter- dam-Oost, samen met enige anderen, een stukje grond te bebouwen. Ze nemen die grond in erfpacht en voor Van der Louw is het de bedoeling een huis te krij gen dat hem het „ontzetten de heimwee” naar zijn wo ning in Hoevelaken kan doen kwijtraken. Een interview burgemeester van terdam. Maar die kritiek is verstomd. Hij ag dan geen Thomassen zijn, die iwereld afreisde om zaken te doen or zijn haven. Hij mag dan z’n incipes hebben ten aanzien van temationale contacten (wie zaken et met de Chileense junta, krijgt 1 M gemeentelijke opdrachten; de igering om een Braziliaans fregat I bezoeken). Maar zijn werk als adsvoorzitter, en dat bij de aanwe- Iheid van een PvdA-meerder- idscollege, wordt toch redelijk po- lief gewaardeerd. Van der Louw: „Nou, wat ik wel ®s mis, dat is de spanning van de olitiek. De onzekere gevoelens darmee je een partijcongres tege nging. Zal je het halen? Dat was ke keer weer een uitdaging. Het Ktaet dat je als burgemeester hebt •et de bevolking, dat is toch anders tal het contact met een politieke ehterban. De burgemeester wordt Igauw behandeld als een van de arde gelichte persoonlijkheid. De van het college, de wethou w OXOXO°ÖU

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 19