B, OPSTAND IN KAMP MAAKTE WEG VRIJ Met latere man Chaim ontsnapt door Nol Lissauer Vlucht Geraniums Bedreigd >6 zou zijn, indien deze er doorheen zou zijn gekomen. traat 1 m bergt id.: Entu 3 slaapt iet waai invaai 127. 3. slaan 1 i berging cholen zonkam» Ie verd. 5 i 2e toM aapkaiw Aanvaat aan 2. Wijzend op haar man Chaim Engel zegt Selma Wijnberg: „Aan hem heb ik mijn leven te danken.’’ Beiden zijn op 14 oktober 1943 bij een opstand in het Poolse vernietigingskamp Sobibor, ontsnapt. Selma was toen 20, haar man 27 jaar oud. Haan 5! c.v. (hei o.h.z. N e, garage >pen has loggia, ii e en We k.k. rdstr.l! rtuinoli In Sobibor vonden 34.000 joodse Nederlanders de dood. Selma Wijnberg is de enige van de in Nederland geboren joden die :etvioe»i dank zij haar ontsnapping het kamp overleefde. Zij is in Groningen geboren en kwam uit Zwolle, waar haar ouders het nog amet™ s,eecis oncJer die naam bestaande hotel Wijnberg dreven. Zij is thans 55 jaar, enkele jaren ouder dan Anne Frank nu geweest e aanva nstr. 11 ININGn xntree n keukent ip naari ipel, t.«. i. Incld tor 25 P 15 17 16 14 P 13 E 8 7 7 18 190 «MMMt Selma Engel-Wijnberg de enige Nederlandse die Sobidor overleefde Interieur van een barak (Illustraties uit ,.Het Koninkrijk der Neder landen in de Tweede Wereldoorlog van dr L. de Jong) Een situatiekaart van het concen tratiekamp Sobibor Het kamp was ongeveer 1100 m. lang en 600 m breed De onderlinge verhoudingen op de kaart zijn niet exact. De wachttorens zijn aangegeven met tekens, de 'poorten, tussen de ver schillende kampgedeelten met een p De verklaring der cijfers is: 1 station van de plaats Sobibor 2 sloot: 3 verbindingspad naar de wachttorens. 4 mijnenvelden: 5 ho ge wachttoren: 6 perron van aan komst: 7 gebouwen van de SS; 8 barakken van de Oekraïners: 9 ga rage: 10 pompinstallatie: 11 gene rator (deze locatie is onzeker): 12 woonbarakken der Joodse gevan genen; 13 werkbarakken in Lager I; 14 werkbarakken in Lager II; 15 het 'plein'; 16 de Himmelfarhtallee: 17 smalspoor; 18 barak voor afgifte van bagage; 19 de Kassa; 20 ont- kledingsbarakken; 21 opslagbarak; 22 gebouw met gaskamers; 23 woonbarak van het Sonderkom mando (deze locatie is onzeker); 24 verbrandingsroosters; 25 barakken voor reserve-eenheden der Oekra ïners. maakt, begonnen de Duitsers schietend hun zoekactie. „Wij konden gewoon weg door de uit gang van het kamp,” zegt Chaim. Ze had den geld en sieraden bij zich en Selma had een heleboel kleren over elkaar aangetrok ken, die ze later moest uitdoen, omdat ze zo niet snel kon lopen. Omdat de Polen de Nederlanders niet vertrouwden, en daar om ook Chaim en Selma zich niet bij een groep mochten aansluiten, gingen zij er beiden alleen vandoor. „We liepen de hele nacht, in de regen, door.” In een dorpje, 10 km of zo van het kamp, ontmoetten zij een boer. Chaim zei: „Ik geef je 100 dollar. Kunnen we slapen op je zolder?” Dat gebeurde. Toen kwamen de Duitsers. Ze zochten huis aan huis naar de vluchtelingen, maar ze sloegen hun huis over! Alle joden werden eruit gehaald en doodgeschoten. „Van de ontsnapten werd de overgrote meerderheid vermoord of verraden door antisemitische elementen onder de Poolse en Oekraïense bevol king,” schrijft dr. De Jong. „Niet veel meer dan 35 zagen het licht der bevrijding.” „Ja,” zegt Selma, „het is wat ons betreft een haast niet te geloven verhaal. We zijn weggegaan en hebben de mensen nooit meer teruggezien.” Ula voegde zich bij de partisanen, maar daar heeft ze nog harder dan Chaim en Sela moeten vechten voor haar leven. Chaim: „Wij liepen ’s nachts op de sterren. Ik wilde naar de boer bij wie ik, toen joden dat nog mochten, heb gewerkt en die heel goed voor mij was.” Selma: „We liepen door de bossen en waren vreselijk bang dat we de SS zouden ontmoeten. We hadden niets te eten. We leefden als beesten, plukten groenten van het veld. Onzè kleren waren nat. Als ie dere broers waren verdwenen, evenals haar moeder, die achter op een foto had geschreven: „Ik hoop dat wij met Gods hulp elkaar in betere tijden zullen terug zien De oude heer Wijnberg was reeds voor de deportaties begonnen, over leden. Het was erg dat men het verhaal van de doorstane ellende nauwelijks of niet wilde geloven. Een jonge journalist zei dat ook en ging niet door met zijn interview. „Als je het niet hebt meegemaakt, is het ook onvoorstelbaar,” zegt de kalme, wijze Chaim Beiden energiek en doortastend, lijken Voorbeeld van een Wermacht-Frachtbnef, betrekking hebbend op een transport van Joden. De hier bedoelde Joden (vijf goeder enwagons vol - hun aantal wordt niet ver meld) werden uit Treblinka naar Sobidor overgebracht. Dit transport vond plaats na de opstand in Sobidor: de bedoelde Joden moesten de kamp-installatie afbreken en werden vervolgens geliquideerd f. en ruim uime ke. r 1e vet jadkame Jkamer» 179.000 .w.-vooit metope» e verd.J let. Vaste carnet er waarden GARAG ree. toilet luxe kar rs, ba* r 2e vet n. Vraag 4 4ING me ee, toilet tor, alurr e verd.I raste W ging, ind ’raagprijs - k.k. Op 14 oktober 1943 vond in het kamp de opstand plaats, georganiseerd door een kleine groep Poolse joden. Er was al maan denlang over gesproken, maar men had er niet de moed voor. Intussen was door het optrekken van de Russen de situatie in het kamp veranderd. De werkploeg was uitge breid tot 600 personen. Er kwamen geen transporten meer binnen, een groep joden uit Minsk was de laatste. Er waren ook Russische krijgsgevangenen bij. Daarom moesten er meer barakken worden ge bouwd. Toen de Russen hoorden wat zich in het kamp had afgespeeld, wilden zij onmiddellijk een opstand, maar toen ze hoorden van het Poolse plan, wachtten ze nader af. Het werd verder uitgewerkt. Om 4 uur ’s middags, toen het al sche merde, zou elke werkgroep die ergens in het kamp bezig was, de een of twee Duit sers die als werkmeesters optraden, do den. De Polen, bang dat het plan zou uitlekken, wilden dat de Nederlanders er niets van mochten weten. Ook Chaim niet, omdat hij met een Nederlandse ging. Maar hij hoorde het van een vriend. Ook Ula hoorde het van een vriendin, die een hoofd-„Kapo” als vriend had. Het ging allemaal zoals was voorgeno men. De Duitsers werden op verschillende plaatsen in een magazijn, barak of apo theek gelokt en door een of meer Polen afgemaakt. Als enige wapens dienden daarbij broodmessen. Het ging ongemerkt ■’oor de rest van de bewaking. Van tevoren waren de telefoonlijnen doorgesneden en ongeveer driehonderd gevangenen vluchtten in groepjes de dich te bossen in. Die bossen waren hun red ding. Toen er eenmaal alarm was ge- dig land. Polen schoten joden dood om ze te beroven, We hebben ook goeie mensen gehad. Voor geld of juwelen kon je hier en daar wel bij een boer slapen. Maar een Selma: „Maar het geld was voor die man ook belangrijk. Hij had een droom eens naar Amerika te gaan! We sturen hem nog steeds met Kerstmis of zo geld en pakjes.” Daar zaten of lagen we. Nooit naar buiten, altijd zacht gepraat, niets te doen. Geen radio, geen nieuws. Soms vertelde de zijn heel gelukkig met boer dat de Duitsers hier en daar terug- Amerika.” 1 bergin een gevoel van betrekkelijk optimisme, illet, beft Ula zong af en toen het bekende liedje: „Es e verd. i 2e toile kamer e 169.51» met een danspartij bij een piano. „Daar danste ik met Chaim”. Ze voelen zich onmiddellijk tot elkaar aangetrokken. Het was liefde op het eerste gezicht. Ze bleven altijd bij elkaar, liepen hand in hand. De Duitsers noemden hen „Braut und Brauti- gam” (bruid en bruidegom). Inderdaad, ze wisten niet dat ze hiermee een toekomstig huwelijk hadden beklonken. Selma: „Ik begreep al gauw wat er aan de hand was. Op 100 meter afstand laaide een enorm vuur hoog op. De reuk daarvan maakte voor mij alles duidelijk. Er waren geen ovens. De lijken werden in een groot gat in de grond geworpen, met benzine overgoten en zo verbrand.” „De werkploeg bestond uit honderd per sonen. Eens werden 72 Nederlanders uit die groep doodgeschoten, omdat een ver rader het praatje had verspreid dat ze wilden ontvluchten. Maar dat was abso luut niet waar,” zegt Selma. Alleen de kunstschilder Max van Dam uit Den Haag, die in een speciaal „atelier” de Duitsers moest portretteren, werd toen gespaard. Elk ogenblik kon je worden doodgescho ten. Als een Duitser een slechte bui had, schoot hij je voor zijn plezier neer. Selma herinnert zich een strafgroep van 45 men sen, die met de zweep werden bewerkt. Weer anderen moest 48 uur hardlopen, tot ze er dood bij neervielen. Het was allemaal puur sadisme. „Het eten dat de werkploeg kreeg, was verschrikkelijk slecht. Mijn ledematen wa ren gezwollen van hongeroedeem. Maar om in leven te blijven, heb ik voedsel gestolen uit wat er met de transporten meekwam. Ook geld, dat we later op onze vlucht zouden gebruiken. Het was natuur lijk levensgevaarlijk.” geht alles vorüber, es geht alles vor- beiEr werd door de Duitsers ge schreeuwd en langs de trein geschoten. „Maar,” zegt Selma, „niemand besefte het lot dat hen wachtte. Van gaskamers wisten we helemaal niets. Door de kleine getra liede raampjes zagen we tegen het einde van de reis mensen in een armelijke omge ving. We dachten dat we in Rusland waren en daar zouden moeten werken.” Zelfs na aankomst in het kamp klemden de meesten zich nog aan die gedachte vast, hoewel onmiddellijk zweepslagen werden uitgedeeld. Vooral de Oekraïeners onder het kamppersoneel waren verschrikkelijk, erger nog dan de Duitsers. Chaim zei dat ook hij en zijn Poolse lotgenoten niets van de komende massa moord hadden beseft. „We waren allemaal normaal denkende mensen, tot wie de ab normale gedachte aan gaskamers eenvou dig niet doordrong. Zelfs vlak voor de dood begreep men het nog niet, want alles was grondig gecamoufleerd. Nette huisjes met geraniums in keurige tuintjes bij de ingang van het kamp, waar de Duitsers woonden, het prikkeldraad verborgen achter dennegroen. Alles zag er vriende lijk uit.” „Na de aankomst hield de Duitse kamp leider een toespraak, waarin hij zei dat men na zo’n lange en vermoeiende reis een douche moest gaan nemen, hetgeen alge meen verwelkomd werd. Mannen en vrou wen werden van elkaar gescheiden. De kinderen bleven bij de vrouwen. Mannen moesten de haren van de vrouwen afknip pen. De schoenen en kleren moesten wor den uitgedaan. Dat was zogenaamd voor de ontluizing. „Jullie vindt ze later weer terug,” klonk het geruststellend. Men ging aan tafels zitten en kreeg briefkaarten om naar huis te schrijven. De Nederlanders bleven bij dit alles kalm, omdat ze niet wisten wat er boven hun hoofd hing.” „Ik zie nog de naakte mannen op een holletje naar Lager 3 (waar de gaskamers waren) lopen, sommigen opgewekt uitroe pend: „We gaan douchen!” Een Duitser vroeg aan Selma en Ula: „Zijn jullie getrouwd?” Zij vreesden naar een soldatenbordeel te worden gezonden, maar dat was niet zo. Ze werden, evenals al eerder was gebeurd met Chaim, die in november 1942 was gearriveerd, ingedeeld bij de permanente werkploeg, die barak ken moest bouwen en onderhouden, kle ren en papieren sorteren en de boel schoonmaken. „Ik heb de kleren die door mijn handen gingen, kapot gescheurd,” zegt Selma. De eerste avond moest de hele werk ploeg de Duitse kampleiding vermaken :er gelag» en GAF» xntree n iapkam® tenkas. i ticht, ow e, incl.6 f 275.00! t‘4 Afeaate T-— “T" Selma dook midden 1942 in De Bilt on- der bij een verpleegster. Toen ze daar voor vrienden van deze vrouw moest plaatsma ken, verhuisde zij naar een ander adres. Maar toen zij bij weer andere mensen in v en tóDe Bilt op visite was, werd zij bij een inval ree, tok gearresteerd. De Duitsers wilden haar ei- euken ngen onderduikadres weten, maar ze zweeg s, doud net zolang tot een joodse professor, die met moj zlch jaar bevond, zich in veiligheid kon septerrt stelien. Hij heeft haar na de Oorlog be dankt dat zij op die manier zijn leven heeft I gered. Via de gevangenis Amsterdam, waar zij »n bergir ula gtern ontmoette, ging zij via Vught I r<1 naar Westerbork, vanwaar zij en Ula als t^etoi strafgevallen binnen een week naar Sobi- ikamer* ’30r op transPort gingen. Het was het eer- i/raagoi ste transport in goederenwagons. Na drie aP dagen en drie nachten kwamen zij op 9 april 1943 in Sobibor aan. Onder de gede porteerden, zeker de jongeren, heerste nog trokken. Dat was onze huwelijksreis. Toen vonden we het erg, maar als we terugkij ken die mensen hebben ons leven ge red. Tenslotte hoorden we na vele maan den de Russen naderen. Toen de partisa nen later in Chelm, waar we heen gingen na de bevrijding, hoorden dat we bij die boer hadden gezeten, zijn ze erheen ge gaan en hebben hem onder bedreiging beroofd van al het geld dat we hem hadden gegeven. Die boer heeft ons dat later ge schreven.” Van de zolder keken we altijd naar een ooievaar, die een nest op het dak had. Op een dag was de ooievaar vertrokken. De bijgelovige boer zei: „De ooievaar weg, dan moeten jullie ook weg. Want dat bete kent ongeluk.” „Maar de boer was erg aardig. Hij zei: blijven jullie naar het nest kijken. Misschien komt hij terug. En hij kwam terug en toen mochten we blijven!” In Polen heerste een ongelooflijk antise mitisme. Na de bevrijding in juni 1944 zei de boer: „Ik moet jullie wegbrengen, want ze zijn van plan jullie te vermoorden.” „Want toen wist men in het dorp dat we hier zaten. Ik kan hierover eindeloos door vertellen. Voor Nederlandse begrippen is het allemaal onvoorstelbaar.” Van de weinige bevrijde Poolse joden, die naar hun huizen terugkeerden is een aantal door de Polen vermoord, omdat ze bang waren dat ze de door hen gestolen bezittingen moesten teruggeven. „Toen wijzelf bedreigd werden, heeft de boer ons diezelfde dag nog met de kar naar Chelm een alom bekend stadje, omdat Shalom Alechem er veel over heeft geschreven gebracht. Daar kregen wij een lege kamer in een kapot huis. Chaim timmerde een bed en stoelen en berooid van alles schar relde hij z’n kostje bij elkaar, want de Poolse autoriteiten deden helemaal niets voor ons.” „De Polen waren nog erger dan de Duit sers,” zegt Selma. „In Chelm kwamen alle bevrijde joden samen, maar toen hoorden zij tot hun ontzetting dat de partisanen die nog in de bossen rondzwierven, hen wilden doden. Midden in de nacht is de hele groep naar Lublin vertrokken. Ook daar woon- vroeg om een glaasje water, gooiden ze de den we in een huis zonder verwarming, deur voor je dicht. Een boer wilde me zonder wc, zonder iets.” ontvoeren, omdat hij dacht dat wij geld bij „Tenslotte zijn we via Roemenië n^ar ons hadden. We konden ons gezicht niet Odessa gegaan en vandaar per boot naar laten zien. Iedereen wist van die opstand Marseille.” In Odessa ontmoetten zij Otto af. Chaim had bij de actie een diepe wond Frank, de vader van Anne Frank, de enige 2’ i-1 van dit tragische gezin die de oorlog heeft aan de arm opgelopen. We schuilden in een i hooiberg. Maar spelende kinderen ontdek- overleefd. ten ons daar. We hepen weg. Chaim kon er Nieuwe tragiek: hun enkele maanden bijna niet afkomen door die wond. Het oude baby stierf aan boord aan voedsel- duurde maanden voor deze genezen was.” vergiftiging, omdat de nodige medicijnen Vnl nnnet ontbraken. v ui cti lyol De terugkeer in Nederland. „Jullie ook „Zo liepen we vol angst door een vijan- nog?”, snauwde een ambtenaar in het Zuiden. „We hebben zelf niet te eten. „Nee, we werden door niemand echt opge vangen. We keerden naar Zwolle terug, waar we alleen een opgedoken broer en heleboel joden, die hetzelfde deden, heb- diens vrouw aantroffen. Selma’s beide an- ben ze 's nachts vermoord.” Na twee of drie weken lopen, zijn we terechtgekomen bij een man, die ons niet durfde te laten onderduiken omdat er te veel huizen in de buurt waren. Hij bracht ons naar een broer, die afgelegen woonde, op een paard en wagen.” Chaim plat op de kar en Selma uitgedost als een oude vrouw. Ze gaven die broer al het geld dat zij hadden en die heeft hen op de zolder van een primitieve koeienstal negen maan den lang verborgen. Chaim: „Heus, ik heb het aan Selma te danken dat we mochten blijven. Zij had een zeer g^oede^ indruk op hem gemaakt. onbeschadigd door de ramp te zijn heenge- komen. De levendige en zeer besliste Sel ma: „We willen er niet steeds mee leven. Ik heb wel eens gedacht een boek te schrijven over onze barre ervaringen, maar ik twij fel eraan of ik het wel zal doen. Ik ben bang dat ik er dan aan kapot gaWe ons gezin in d Wiimiii (Pi Bij de opstand in het kamp op 14 oktober 1943 ontsnapte zij met haar verloofde Chaim Engel, afkomstig uit Lodz in Polen, die zij in het kamp had leren kennen. Een ander Nederlands-joods meisje Kitty Gokkes uit Den Haag ontsnapte eveneens. Samen met Ursula Stern uit Utrecht die als jong kind uit Duitsland naar Nederland was gekomen. Ursula Stern woont thans in Israel waar zij maatschap pelijk werkster is. Kitty (Catharina) Gokkes en Ursula sloten zich aan bij een joodse partizanengroep die o.a. Duitse spoorwegen opblies, zoals dr. L. de Jong in deel 8 van zijn monumentale geschiedenis van ons Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog beschrijft. Kitty Gokkes kreeg tyfus en stierf. Selma Wijnberg, afkomstig uit Zwolle, thans wonende in de Verenigde Staten, is de enige in Nederland geboren overlevende van het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Na de bevrijding was in Sobibor geen spoor van het kamp meer te ontdekken. Het hele terrein was met boompjes beplant. Het was of de „Endlösung” nooit had plaatsgevonden. Bij de opstand werden 12 SS-ers en zes Oekrainers gedood. Bij de grote opsporingsactie die vrijwel onmiddellijk begon, werden talrijke gevangenen gevonden en ter plaatse neergeschoten. Degenen die zich in het kamp verborgen hadden, waaronder ook enkele vrouwen, werden allen ontdekt, doodgeschoten of levend verbrand. naar Brest-Litowsk wachttorens C3 LAGER4 LAGER 1 VORLAGER 9 P naar Cholin LAGER 3 24 ■i wachttorens E 3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 27