2
kunsthandel
reageertnog
voorzichtig
„Amusementsmuziek is serieuze zaak"
Kijkdoos en
speelplaats
viert
ver ag
ten
door Cees Straus
Weldadige rust
Handicap
The Rubinoos:
lilas
Jaren vijftig
door John Oomkes
B.V
„Onze generatie vlucht in vrije-tijdsbesteding”
>ch
lijk.
na
755
1
al en
<end
bij
le
De
510.
„Mensen van mijn leeftijd houden zich niet
meer bezig met politiek en maatschappij. Our
generation doesn’t care anymore. Waarom
zouden ze ook? De hoop dat je belangrijke
zaken kon veranderen is in de jaren zestig de
bodem ingeslagen. Johnson, Nixon, nu weer
Carter, niks dan rottigheid! Waarom zou je nog
kranten lezen als je weet dat buiten jou om de
zaken toch wel door de grote jongens in deze
wereld worden geregeld Of je dat nou wilt of
niet!” Het klinkt wat vreemd in de oren als een
21-jarige Amerikaan de apathie van veel van
zijn leeftijdgenoten onder woorden weet te
brengen
nee Maar Beaubourg, de wijk
aarin het centre ligt, klinkt ei
enlijk ook wel chic al heeft de
mliggende buurt daar niets van
odat de strijd voorlopig wel on-
leslist zal blijven, al zullen de
beristen het meest spreken van
Centre Pompidou omdat de over
leid dat nu eenmaal wil.
Pompidou mocht dan niet een
ran de sterkste leiders zijn die
Frankrijk in zijn politieke arena
had, hij bezat wel degelijk de
belangstelling voor de cultuur en
■n heb je nog altijd een streepje
voor in een land waar je de con-
leiërges Voltaire, Montesqieu of
laudelaire kunt zien lezen in
eurige uitgaven met goud op
Kergeslagen: vanuit een uit de
19de eeuw daterend openbaar
■tvoerssysteem sta je op eens
voor een soort olieraffinaderij die
meer met de komende eeuw
heeft te maken dan met de huidi
ge Lange slurven zuigen er elke
dag weer een duizendkoppig pu
bliek op dat min of meer moei
zaam en onwennig naar de erva
ring is gebleken zijn weg poogt te
zoeken in het Centre National
d’Art et de Culture Georges Pom
pidou. zoals het complex met een
lange naam heet. Niemand die de
raam voluit in de mond neemt,
maar wel is er enige strijd gaande
of je nu het Centre Pompidou of
het Centre Beaubourg als naam
zult gebruiken.
Als je vanuit de krochten van
het metrostation Rambuteau de
eerste stappen in het plotseling
heel schelle daglicht zet, bots je
er plotseling en praktisch direct
legen op. Het is een confrontatie
h. 1
'^4
A
een
8, om
Tommy Dunbar en Jon Rubin (rechts)
i
EGENM
3 AAN 8
JE BOW
IT METDE
„Begrijp me goed, ik ben het niet eens met die
apathische houding van veel van mijn vrienden en
kennissen, ik probeer wel bij te houden wat er in
de wereld gebeurt Maar het is in feite volkomen
Maar Rubin is het wel er mee eens dat het
nergens duidelijk tot uiting komt in de groei van
het uitgaansleven van jongeren, waarin de muziek
een grote plaats inneemt „De jeugd in Californië
(en waarom zou dgt elders in Amerika of hier
anders zijn?) vlucht als het ware in de vrije
tijdsbesteding En dat is heel begrijpelijk Ergens
weet namelijk iedereen dat we midden in een
werelddepressie zitten. De bui hangt als het ware
boven je hoofd, maar het heeft weinig zin om een
paraplu op te steken als je weet dat je hoe dan ook
nat wordt
wijsheid op pad zijn gegaan dan
jijzelf, dus je zoekt je eigen weg
maar.
Jon Rubin en gitarist Tommy Dunbar, die deel
nemen aan een gesprek, vormen samen met bas
sist Roys Ader en drummer Don Spindt The Rubi
noos. Het is een hecht en jong-ogend kwartet dat
musiceert in de vrolijke stijl van de highschool-
rock uit het begin van de jaren zestig en verder
voornamelijk beïnvloed wordt door het haast ver
geten materiaal van Del Shannon, The Ventures,
The Everly Brothers en de vroege Beatles. De
groep debuteerde afgelopen weekend in het voor
programma van Greg Kihn in het hoofdstedelijke
Paradiso en liet een voortreffelijke indruk achter
Tezamen met de inmiddels al veel bekendere
Jonathan Richman and the Modern Lovers, Greg
Kihn, Eart Quake en The Tyla Gang maken The
Rubinoos deel uit van de kwaliteitsrijke artiesten-
stal van Berkeley, een van de vele kleine platen
maatschappijtjes die de laatste drie jaar de kop
opstaken teneinde jong talent een kans te geven
die hen door de grote maatschappijen geweigerd
werd. In Nederland is aan dit plotselinge ver
logisch dat er geen actie meer is, ook in Berkeley
(Californische universiteitstad, onder meer be
kend van anti-Vietnamacties aan het eind van de
jaren ’60 - JO) waar wè nog wel eens spelen, merk
je daar weinig meer van.”
Weinig wordt echter beseft dat de veelal eenvou
diger vormen van rock en dan doel ik niet
zozeer op de punk, al houdt de opkomst van dat
verschijnsel er wel verband mee die zich nu
voordoen, teruggrijpt op de rock uit de jaren '50 en
het begin van de jaren ’60 en daarnaast contras
teert met de achtergrondfilosofie van de rock van
de jaren ’60 en het begin van de jaren ’70. „Het is
allereerst amusementsmuziek,” verklaart gitarist
Tommy Dunbar, „die mensen willen anno 1978
hun gedachten wat verstrooien, niet zo geconfron
teerd worden met de harde, jachtige wereld Ei
genlijk lijkt deze tijd ook wel wat op de jaren
vijftig, toen de jeugd leefde onder de dreiging van
de koude oorlog en in een tijd van de opkomst van
de vervelende tv."
„The Rubinoos ontstonden ook gewoon als een
grap Op onze highschool werd een feest georgani-
schijnsel van zelforganisatie, dat zich al veel eer
der voordeed in de jazzsector weliswaar veel aan
dacht besteed, temeer daar veel veelbelovende
rockmusici hierdoor de afgelopen tijd konden de
buteren.
Beiden behoren tot de bekendste
kunsthandels in Parijs. Denise Re
né, die al meer dan veertig jaar een
galerie drijft en bovendien ook ves
tigingen in New York en Düsseldorf
heeft, ziet de toekomst rond het cen
tre wel zitten. Optimistische gelui
den zijn ook in andere galerieën te
horen, maar steeds gaat het dan om
zaken die al elders successen heb
ben behaald. De voornaamste han
Jon Rubin neemt de draad op waar Tommy
Dunbar hem even laat liggen. „Wij maken muziek
voor en met onze generatiegenoten. Puur en echt,
niet play-backend als een of ander Toppop-groep-
je of zwijmelend als discomusici. En helemaal niet
met de air van die grote namen uit de symfonische
rock, die van boven op het publiek neerkijken.
Misschien juist omdat de behoefte aan verstrooi
ing zo’n serieuze zaak is, vatten we dat als een
ernstige zaak op.”
R
slwerk, U
woon/ef
tuifpui ns
nd tot inl
Ihout wd
ndige gas
ie 1e vett
net balk?
bad, to*
n. 2e te?
de oven?
(teert des
itig mate?
lardhout?
■den uitga
Twee etages bevatten de grootste
bibliotheek van heel Frankrijk met
tienduizenden boeken op praktisch
elk terrein. Het in deze ruimte bin
nenkomen, werkt zo overdonderend
dat je bijna geen boek meer wil of
kan aanraken. Bovendien kan je je
hier moeilijk oriënteren omdat de
bewegwijzering in de bibliotheek
slecht blijkt te functioneren. De cen
trale informatiepost is slecht bezet
en er staan tientallen mensen voor
in de rij die kennelijk met dezelfde
Het centre is, ondanks zijn gewel
dige afmetingen, opgezet om de ge
wone mens naar de cultuur te lok
ken. Men heeft lang nagedacht om
tot een zodanige architectuur te ko
men die drempelvrees kan overwin
nen. En het moet gezegd worden: de
architecten Piano en Rogers zijn
daar wel in geslaagd. Iedere dag
zien de roltrappen zwart van de toe
risten die het centre van even groot
Even later blijkt ook dat het niet
bij boeken alleen blijft. De inrich
ters van het centre hebben aan de
nieuwste snufjes gedacht: veel boe
ken zijn op video-cassetteband of op
films en fiches verkrijgbaar. Mer
kwaardig genoeg heerst er op deze
afdeling een weldadige rust, kenne
lijk schrikt het aantal technische
handelingen die je moet plegen om
een en ander in werking te stellen
het grote publiek af.
De twee volgende verdiepingen
zijn geheel bestemd voor de visuele
kunsten Er is een omvangrijke vas
te collectie, onder meer geschonken
door het kunstenaarsechtpaar Ro
bert en Sonia Delaunay die er hun
eigen (constructivistische) werken
aan hebben toegevoegd. Uit nationa
le musea in Parijs werden boven
dien schilderijen gehaald die een
blik gunnen op de Franse kunsthis
torie vanaf 1905 tot heden. Er is in
deze ruimten weinig sfeer, maar het
is er tussen de vakanties door wel
rustig en de geëxposeerde werken
hangen er goed belicht, iets dat in
het Louvre en het Jeu de Paumes
nog wel eens mankeert
„Aan de andere kant komen Tommy Dunbar en ik
uit een „middle-class”-milieu We hebben nooit
ergens gebrek aan gehad. Je gaf een gil en je kreeg
van je ouwelui waar je om vroeg Waar zou je dan
voor vechten9”
Behalve een kijkdoos is het centre
ook een speelplaats. Op de begane
grond bestaat op tal van punten de
gelegenheid tot discussiëren met je
medemensen voor wie niet geheel
ongezellige zithoekjes zijn ingericht.
Maar Parijzenaars zijn er de men
sen niet voor om met anderen te
gaan praten en dus worden de stoe
len in beslaggenomen <Joor arme
sloebers aan de zelfkant van de
maatschappij die deze culturele om
geving preferen boven de veel kou
dere bruggen. Bovendien kan je er
gratis naar de televisie kijken, aller
lei programma’s over het Franse
uitgaansleven lezen, kortom er is
genoeg te beleven om de dag door te
komen. Bulten gekomen sta je op
een immens plein waar altijd wel
wat gebeurt: van een eenzame gita
rist tot een gezelschapje Zuidameri-
kaanse toneelspelers die na afloop
van hun vrolijke voorstelling met de
hoed rondgaan.
i Het Centre Pompidou heeft zijn
ierste verjaardag gevierd en het is
aardig om eens na te gaan wat de
effecten zijn die ervan zijn uitge
gaan. De komst van het centre heeft
In de buurt een kleine aardverschui
ving tot gevolg gehad. Traditioneel
s de Beaubourg en de aangrenzen-
le Marais-buurt een wijk van kleine
winkeliers. Niet met de elegantie
van de nabijgelegen Rue de Rivoli
waar juweliers en kledingzaken el-
:aar verdringen, maar met zaken
vaar de Parijzenaar zijn inkopen
ran doen om te kunnen eten. Delica-
essen, wild en gevogelte, veel
(rood, dat is hier te krijgen. Je zou
het ongeveer kunnen vergelijken
met de verhouding tussen Kalver-
straat en Nieuwendijk in Amster
dam die ook ieder hun eigen publiek
hebben.
tegen die gevels, onderbroken door
het fraaie front van een gotische
kerk plotseling rijen luchtkokers
worden gezet, hetzelfde type dat
schepen hebben. Die kokers worden
een soort signaal van wat de argelo
ze bezoeker staat te wachten: zijn
entree tot het Pompidou-gebouw.
verschil tussen de jaren zestig en zeventig een
andere opstelling van veel jongeren tegenoverde
maatschappij tekent zich niet alleen af in de
verander(en)de stijlvormen van de lichte muziek
De hoeveelheid schilderijen die
het centre heeft, is zo groot dat niet
alles in een keer kan worden ge
toond. Je verwacht dus grote collec
ties in de kelders waarvan je maar
moet hopen dat ze ooit boven water
komen. Maar geen nood: ze zijn op
afroep te bezichtigen. Je zoekt het
bewuste schilderij dat je heel graag
wilt zien in een lijstje op, je gaat
vervolgens naar een juffrouw die,
gezeten achter een computerachtig
bureau, een paar knopjes indrukt en
voor je komt uit het plafond in een
rustig tempo het gevraagde schilde
rij zakken.
belang beschouwen als de Eiffelto-
ren, de Sacre Coeur of de Are de
Triomphe. Afgezien van de buiten
landers onder wie de Japanners een
opvallend groot aantal vertegen
woordigen, komen de Fransen ook
zelf. In hele horden, met bussen vol
geladen, met hele scholen tegelijk
kijken naar al die Matisses, de Kees
van Dongens, de Braques en de De
launays.
seerd in de stijl van de jaren vijftig en er waren
geen musici die bijpassende muziek konden spe
len. Dat hebben wij toen maar opgeknapt. Het was
eigenlijk zo leuk bezig te zijn met iets waarnaar je
hart uitging, dat van het een het ander kwam. We
verlieten op 15-jarige leeftijd de middelbare
school, net zoals veel anderen van onze leeftijd, die
geen uitzicht op een redelijk baantje hebben. Van
toen af was het dus de muziek.”
Naast de permanente collecties
zijn er uiteraard ook regelmatig wis
selende exposities. Toen ik er veer
tien dagen geleden rondliep was de
opbrengst nogal armoedig. Er is tot
27 maart een aardig overzicht van
de in 1976 overleden ontwerper van
mobiles Calder te zien, er zijn ate-
liertentoonstellingen van Antoni
Clave en Jean-Paul Bouvier en je
kunt ook een kijkje nemen in het
atelier van Brancusi, terwijl voorts
de gelegenheid bestaat om de
nieuwste ontwerpen op het gebied
van industriële vormgeving te aan
schouwen. Maar schokkend is het
allemaal niet, al moet gezegd wor
den dat degene die bijvoorbeeld met
de Pasen naar Parijs gaat een heel
goede tentoonstelling met het werk
van Jasper Johns staat te wachten
Om een niet nader te preciseren
reden is het erg aantrekkelijk om in
het centre binnen te stappen. Alles
ziet er erg open uit, je verwacht
grote avonturen te beleven als je je
laat opslorpen in deze toekomst
droom De eigenlijke verdiepingen,
vijf in aantal, staan en hangen in een
kooiconstructie die een verbinding
vormt waarover de bezoekers wor
den geleid. Staande op de roltrap zie
je aan je ene hand de stad Parijs
steeds kleiner en dus groter worden,
aan de andere kant wórd je gedwon
gen om je keuze te bepalen
Rond het centre steken heel voor
zichtig de eerste galerieën hun voel
horens uit. In de Rue Saint-Martin
heeft Denise René een filiaal geo
pend van haar in concrete kunst
gespecialiseerde galerie aan de Bou
levard Saint Germain, terwijl ook de
Galerie du Luxembourg een aparte
boeken- en posterzaak met het raam
op de „olieraffinaderij” heeft
geopend
Jon Rubin, zanger van de luchthartige muziek
voortbrengende Californische Rubinoos, beseft
drommels goed waarom bijna-dertigers met een
scheef oog kijken naar het oppervlakkige enter
tainment van onze jaren dat zo scherp contrasteert
met de bewogen, serieuze teksten van Bob Dylan
en Joan Baez waarmee zij opgroeiden. Het grote
In een dergelijke buurt staat een
futuristisch gebouw als het Centre
Pompidou op zijn zachtst gezegd
tamelijk vreemd. Daar komt nog bij
dat de Beaubourg momenteel sterk
gerenoveerd wordt De meeste 17 de-
eeuwse gevels worden opnieuw ove-
reind getrokken, in grote bouwput
-ten heerst al jarenlang activiteit. Al
die gerestaureerde huizen zien er
toch al merkwaardig uit: in wezen
ogen ze veel te schoon, getuigen ze te
weinig van het leven dat ze hebben
gekend. Nog gekker wordt het als er
dicap om zich in de Beauboprg te
vestigen, is het feit van de onrustba
rend snel stijgende huurprijzen. Wie
gebouwen afbreekt, de oorspronke
lijke bewoners verjaagt en er op
nieuw bouwt, zorgt voor een beleid
dat vruchtbare perspectieven biedt
aan grondspeculanten. Kleine gale
rieën, die toch al vaak op marginale
wijze het hoofd moeten bieden aan
de economische recessie vallen dan
het eerst af.
Opvallend is ook dat zowel grote
als kleine galerieën rond het centre
met degelijke kunstenaars komen
die wars van het avontuur zijn. De
nise René bijvoorbeeld brengt in de
vorm van veel-kleurenlitho’s een
nieuwe edition van Vasarély, de ex-
Hongaarse op-art illusionist die
door René in de jaren zestig werd
grootgemaakt en nu nog altijd in
dezelfde stijl werkt. Ook de expo
sant die er rond de Pasen zit, de
Duitser Norbert Kricke, hoort met
zijn minimal art eerder in een vorig
decennium dan in het heden thuis.
Bij Galerie Documenta in de Rue
Saint-Martin (die ook in de Rue
Saint-Merri zit) exposeren twee il
lustratoren, de Italiaan Fulvio Teste
en de Brit David McKee die allebei
in eigen land hun sporen hebben
verdiend. Kom je bij Galerie du
Centre, in de Rue Pierre-au-lard dan
zie je hetzelfde met José Gerson.
Deze Zwitser kwam vorig jaar breed
uitgemeten in de Franstalige pers
nadat hij de Canadese stad Montre
al een beeld van acht meter had
aangeboden ter gelegenheid van een
tentoonstelling over de Mens. Het
beeld, een afzichtelijk en kitscherig
geval, werd geweigerd en omdat
Gerson waarschijnlijk het geld niet
meer had om het terug te trekken,
besloot men het maar op te blazen
Daar kwamen de kranten en een
paar kunstliefhebbers weer voor in
het geweer, zodat de zaak zich we
kenlang voortsleepte, uiteraard een
voor de kunstenaar niet onwelgeval
lige situatie.
Afgezien van de economische situ
atie zal veel van het succes van het
kunstleven in dit deel van Parijs
afhangen van de rol die het Centre
Pompidou zal innemen. Er is al eni
ge uitstraling zichtbaar die zich ook
meedeelt in de vorm van gezellige
kroegjes en eethuisjes. Er zullen
gaandeweg twee soorten publiek ko
men: de waarschijnlijk grootste
groep die geïnteresseerd is in het
fenomeen en daarnaast die bezoe
kers die echt voor de tentoonstellin
gen komen.
De galeriehouders zullen zich
vooral op deze laatste groep moeten
richten om iets van de populariteit
van het centre te kunnen meene
men. Ze staan voor de moeilijke
taak om als particulier te concurre
ren met een instelling die zich op
kunstgebied de meest avant-gardis-
tische uitingen kan permitteren,
maar ze zouden het bijvoorbeeld
ook kunnen zoeken in een slagvaar
diger beleid dan waarover de staats-
moloch nu eenmaal moet be
schikken.
Voorlopig zou je wensen dat ze
hun openingstijden beter op het cen
tre zouden afstemmen. Het laatste is
behalve op de wekelijkse sluitings
dag op dinsdag steeds van 12-22 uur
geopend, bovendien in het weekein
de al vanaf 10 uur. De meeste galeri
eën sluiten op zon- en maandag,
hebben onregelmatige openingstij
den en sommige galeriehouders ko
men zelfs niet eens opdagen om hun
deuren te openen ook al staat zulks
wel aangegeven. Dat zijn heel wat
hooghartiger visies op publiek en
kunstgebeuren dan bij de grote
overbuurman worden aange
hangen.
Os, -
Een centrale roltrap aan de
westelijke zijde van het cen
tre neemt dagelijks duizen
den bezoekers op.
De gotiek van de 14e eeuw,
gevels van wat eeuwen later
en het futurisme van de
avant gardistische architec
tuur zijn op luttele meters van
het Centre Pompidou in een
oogopslag te zien (links)
F-'.