Kerkelijke overheid vecht voor een vrije pers in Polen i door dr. P. H. Schroder STEEDS MAAR ONDERHANDELEN MET CENSORS door A. Koene Stromingen Revolutionaire omkeer in de kinderliteratuur TWEEHONDERD JAAR VERSJES VAN HIERONYMUS VAN ALPHEN Vóór Van Alphen En nu: Van Alphen 7 De gedichtjes zelf Het hondjen De ware vriendschap De spiegel Bi I I I 1 11 Vorig jaar november hielden 400 leden van de Poolse Club voor Rooms- Katholieke Intellectuelen (een erkend legale vereniging) een vijfdaagse stu dieconferentie over de mensenrechten. De discussies handelden over 14 verschillende aspecten van het probleem, variërend van de juridische gezichts punten tot de sociale kanten en de relatie tussen mensenrechten en christen dom. Over de conferentie is tot nu toe met geen woord gerept in de officiële Poolse pers. Iedere poging van rooms-katholieke week- en maandbladen om een verslag van de discussies te publiceren, is mislukt door de meedogenloos heid van de Poolse censuur. .1 Wanneer is een dichter populair? Welke Nederlandse dichters zijn nu werkelijk populair of zijn populair geweest? Mij dunkt: een tijdlang Adama van Scheltema wiens kleine bundeltjes als Zwerversverzen, Van Zon en Zomer, uit Stilte en Strijd zo omstreeks 1919, na de eerste wereldoorlog, vele jongeren aanspraken om hun eenvoudige zangerige toon en hun socialistisch idealisme. Maar hij lijkt wel even volledig vergeten als Tollens, die in zijn tijd toch een ongemene populariteit genoot. Zo zijn nog wel enkele namen te noemen, maar hoe klein is hun aantal! En hoe beperkt ook de kring die zij bereikten. Bij Tollens bijvoorbeeld was dat de gegoede burgerij en mevrouw Dorbeen had op het Avondje van de familie Stastok in plaats van de Ode aan de Rijn evengoed de Overwintering op Nova Zembla kunnen voordragen. Het aantal Nederlanders dat dat gedicht in zijn geheel uit het hoofd kende moet vrij aanzienlijk zijn geweest. En nog zijn heel enkele regels er uit gemeengoed, zoals: Hier zwijgt de spreker stil, hij snikt; hij kan niet meer en vooral: En rekent d’uitslag niet maar telt het doel alleen. Maar daar is ook alles mee gezegd. En gaat het zo niet ook met Beets, Jan Pieter Heije en Valerius, om toch een paar namen te noemen? De ware populariteit komt uit de mond van het nageslacht, heeft Kees Kelk eens geschreven in een lezing waarin hij dezelfde vragen stelde als die waarmee deze beschouwing begint. En het zijn de Kleine Gedichten voor Kinderen van Hieronymus van Alphen die nog volledig in de mond der mensen liggen. Iedereen in Nederland kent verzen van hem, iedereen in Nederland kan hem op elk gewenst moment citeren. Kelk vraagt zich af: hoe komt het toch dat die kindergedichten zijn blijven leven, dat ze niet in vergetelheid zijn geraakt? En hij komt tot de conclusie dat ze de tijd hebben overleefd doordat ze in alle eenvoud die tijd het raakst karakteriseerden. In deze versjes klinkt de mentaliteit van Van Alphens eeuw onbelemmerd door. Hij was een man van zelfkennis die niet boven zijn kracht heeft willen werken. Hoe gewrongen, hoe pathetisch, hoe onecht zijn overige poëzie voor ons gevoel ook moge zijn, de eenvoud heeft zijn Kindergedichten gered. I* A W/ Kleine Gedigten voor Kinderen I I r e n e Vtl 4 le it Kardinaal VtyszynsH ►el, s Alphen met Johanna van Goens. Haar broer was de begaafde Rijklof van Goens die op zijn 18e jaar al hoogleraar in de Geschiedenis, Oudheidkunde enz. enz. was. Het huwelijksgeluk duurde kort: de jonge vrouw overleed na drie jaar in het kraambed en liet een treurende man en drie kleine jongens achter. Voor hen is het dat hij zijn Kleine Gedichten voor kinderen schreef. Ach! 't is een nietig ding Dat wij hier Schoonheyd noemen Waarop de Waereld stoft, Het is een opmerkelijke ervaring, zo maar op een doordeweekse dag midden in Warschau een kerk binnen te wande len en een priester een groep mannen van een congres voor hogere technici een driestemmig lied te zien instuderen met behulp van tegen de hagelwitte achter grond boven het altaar geprojecteerde muziek en tekst. Waarvan de Vrouwen roemen. Neem weg een enkel Vel, Al wat daar onder leyd Is niets als vuyle stank En regte vuyligheyd. Van de Huwelijks-liefde. Ik moet mijn Echt-genoot Door God mij toegedacht, Zó minnen dat hier door Gods einddoel word’ betracht. Geen vuige wellust mag Dien vasten band verbreken, Wijl God de hoererij En echtbreuk eens zal wreken. O man naar ’s hemels hart, bekoort u ’t blanke vel Door dolle lust tot moord en schendig overspel? Waartoe vervalt de deugd? helaas, wat baart het minnen: Een zinneloze zorg in zorgeloze zinnen. Een andere rooms-katholieke hoofdre dacteur is het met deze opvatting volko men oneens. De kerk heeft nooit actief samengewerkt met de bekritiseerders van het regime, zegt hij, maar zij heeft aan de andere kant haar steun aan hen beslist niet onthouden. Zijn opvatting schijnt een bevestiging te hebben gevon den in de praktijk. In mei 1977, toen elf leden van het Arbeiders Verdedigings Comité in de St.-Martinuskerk in War schau een hongerstaking hielden om de gevangenen vrij te krijgen die na de rellen in Krakau waren vastgezet, trad de Nog is dat niet het geval, nög gebruiken velen in de dagelijkse Conversatie, als het zo uitkomt, zinnetjes als: Geduld is zulk een schone zaak, mijn spelen is leren, die telkens in de spiegel ziet, één uur van Dit alles illustreert duidelijk de ver schillende stromingen en opvattingen binnen de Poolse kerk. Deze kunnen ver deeld worden in degenen die nauwe sa menwerking met de staat goedkeuren, in de hoop dat de staat van haar kant ver gaande concessies zal doen op het gebied van de opvoeding en dat zij de kerk zal toestaan haar kerkelijke activiteiten uit te breiden, en degenen die het gevoel hebben dat er al te veel geschipperd is. Maar zoals reeds vele jaren is de 77- jarige kardinaal Stefan Wyszynski de bindende figuur, al laat zijn gezondheid de laatste tijd veel te wensen over. Onder het Gomoelka-regime zat hij drie jaar in Aan één gedichtje moet nog even bijzondere aan dacht Worden besteed. Het is De Pruimeboom. Wel moet het verstand geraadpleegd worden: zou ik om een handvol pruimen.En daarop volgt het krachtige besluit: Neen! Dan pas treedt de alom tegenwoordige vader op, vooraan op het middelpad. Die enkele woorden suggereren een 18e eeuwse tuin met geschoren hagen, gazons en rechte paden, alles heel ordelijk zoals de gehele schepping ordelijk is. En de vader beloont de kleine zondaar die zich net op tijd bekeerd heeft en heeft hem lief. En wie zien we op het plaatje afdeinzen naar de diepten van de Hel? Ja, inderdaad: Satan zelf, knarsetandend van woede om de verloren buit, het kinderzieltje. Er zit in zo’n kinderversje dus meer dan opper- valkkige lezing doet vermoeden. De Kleine Gedich ten van Van Alphen zijn, beschouwd tegen de ach tergrond van de tijd waarin ze ontstonden, van meer belang en van dieper betekenis dan veelal wordt aangenomen. Ze verdienen niet in vergetelheid te raken. In het Voorwoord van het eerste bundeltje schrijft Van Alphen dat het zijn bedoeling was eenige nutti ge waarheden zóó in rijm voor te dragen dat dezelve de kinderlijke vatbaarheid niet te boven gingen. De aanleiding tot het schrijven was voor hem dat de maker zelf kinderen heeft die thans zijn eenig en grootst vermaak zijn en dat men aan zulke stukjes in onze taal gebrek heeft. Hoe waar dat laatste is zal iedereen beamen die eens bladert in de verzenbun dels voor kinderen die voor en in Van Alphens tijd waren verschenen. En wie de kinderen zoals Van Alphen ze tekende eigenwijze oude mannetjes noemt en dat zijn ze! moet eens lezen wat vóór hem aan de jeugd werd voorgezet. In de Trap der Jeugd, in 1677 geschreven door een Leeuwarder schoolmeester, vind ik dit: liaiqas ua^aam uaiu jnp ua^tnu un_y piaquivvsjBvpaquo uva xnn uag laoui ua^uapaq Buvj ivm Biz uayq ‘jaop sBiiBunaB siar uaiu zaa ‘jvq ‘uCiz Buuaai ioj typ suo ivvj jQ utiqas uap zoop uaBozpaq pzacn Citf ■pvvz uaaB nu aCBnui zooa si 13 .‘jdd; aj si J, zvvui ‘.zvop Czq 16yi uz BzjBzzzooauo za Booja u& ‘uiz uaa ynz tqazjszvmt 1, uz pvq Czy ■jta? jafvi do poop nu Ciq jvq ‘piaquivvsjBvpaquo zoop si j, zvvj^i ‘Bnja ua Czjq uaaa oz Bou Booift Bnzu apoop azap /alsaa^j azg piQqweesjóepaquo eg ■pvq uarnnv-ft zvvq uz ‘uaBuvaao ‘jvj. ap Czz zooa uaaq jaiu BuzB Czz uazaoj aj jvj. uaa do zuo ‘jvz uaqopaB Buvj uaznn aiQ 'jdj/ azuo uz jsvvj j/i Bvz jiq fuazaoaajjin jimBoo uCzz yvvj aqCzjazaozu uaa uz uio yvvz auooqas uaa wnz st p/npajj pinpeB ten Wie deze enkele voorbeelden van „kinderversjes” heeft gelezen zal zich gemakkelijk kunnen voorstel len welk een openbaring de Kleine Gedichten van Van Alphen voor de kinderen en zeker ook voor de ouders van zijn eeuw zijn geweest. Eenvoudige taal, eenvoudige gedachten waren ze immers niqt ge wend. Het verschil tussen wat aan Van Alphen voorafging en wat hij zelf bracht is zó groot dat woorden als baanbreker of pionier gewoon te zwak zijn. De verschijning van zijn boekje betekent een revolutie in de kinderliteratuur. Nu is het wat moei lijk zich de zachtzinnige, hartelijke, ernstige en vooral vrome Van Alphen als een revolutionair voor te stellen, maar met minder hoeft hij geen genoegen te nemen. Met één slag heeft hij een einde gemaakt aan het type „kinderboeken" waaraan de boven staande voorbeelden zijn ontleend. Er is na hem en in navolging van hem nog veel rommel op de kinder- markt verschenen, maar zulke anti-pedagogische waanzin zal men niet meer aantreffen. tl s 't ir is, la- m- m- m- dy e), t e i LU- iel mi: er ie. .20 nr- is, □- a. n- u- Si- ïn ia. ly ef in. 05 er 15 En in de Digtkundige Godgeleerdheid, door een dominee samengesteld ter bevordering van kennis en godsvrucht in de tedere harten der kinderen staat dit: Twee honderd jaar zijn ze oud: het eerste bundel tje is van 1778. En één ding is zeker: een aantal losse versregels er uit zijn gevleugelde woorden gewor den, zegswijzen, bijna spreekwoorden in de mond van volwassenen, al weten waarschijnlijk slechts enkelen van welke dichter ze afkomstig zijn en hoe de volgende regels luiden. Een kleine steekproef wees wel uit dat de oudere generatie heel wat hoger scoorde dan de jongere. Die liet maar al te vaak verstek gaan. Het zou jammer zijn als deze uitslag door een uitgebreider onderzoek zou worden beves tigd. Dat zou immers betekenen dat over een klein aantal jaren Van Alphens roem zou zijn getaand. In haar strijd tegen immoraliteit, het wijdverbreide alcoholisme en de welig tierende corruptie loopt de Poolse kerk hand in hand met het regime. Een rooms katholieke hoofdredacteur legde me uit dat de nu gelijk lopende belangen van staat en kerk gedeeltelijk een weer spiegeling zijn van de door kerk en rege ringsploeg gepredikte moraliteit, name lijk die van de typische middenstander, van oorsprong afstammend uit de arbei dersklasse, die nauw aansluit aan zijn morele waarde met een aan koppigheid grenzend conservatisme. „De kerk is zo ver gekomen doordat ze zich nooit heeft ingelaten met dissidenten”, aldus de hoofdredacteur. afschaffing van censuur voor de hele Poolse pers. De censuur leidt niet alleen tot een geweldige frustratie ónder de rooms-ka tholieke Poolse intelectuelen. Zij veroor zaakt ook enorme praktische moeilijkhe den. De hoofdredactie van een maand blad moet de druk proeven drie weken voor de verschijningsdatum van het nummer bij de met de censuur belaste ambtenaren inleveren. Als het grootste deel van de tekst wordt geschrapt, bete kent dat voor de hoofdredactie uren in tensieve onderhandelingen om de inhoud van de tekst te verdedigen. Bovendien gaan er vele uren verloren doordat arti kelen moeten worden herschreven, nieuwe artikelen de plaats van de ge schrapte moeten innemen, en dat terwijl vrijwel alles opnieuw in lood moet wor de gevangenis. Niet alleen heeft hij over leg gepleegd over de toestand van vredig naast elkaar bestaan tussen kerk en staat, maar hij is er bovendien in ge slaagd het 76 man sterke Poolse bis schoppencollege bij elkaar te houden, wat op zich al een prestatie is, omdat de verschillen van opvatting binnen het col lege groot, zo niet extreem zijn. „Maar wat gebeurt er met een leger als de commandant sneuvelt?”, zegt een voor aanstaand rooms-katholiek journalist vele Polen na. den gezet. Dat laatste stelt weer nauwe lijks aan te geven eisen aan de financiële mogelijkheden van de uitgevers. Sinds de Poolse communistische-par- tijsecretaris Edward Gierek bij zijn his torische ontmoeting met de paus vorig jaar voor het eerst in de Poolse naoor logse geschiedenis bevestigde dat de staat de bevoegdheid van de kerk erkent om namens de gelovigen te spreken over politieke onderwerpen, hebben de Poolse bisschoppen hun posities krachtig gecon solideerd. Volgens de officiële cijfers is 95 pro cent van de Poolse bevolking rooms katholiek. De kerken zijn doorgaans stampvol. En dat niet alleen met de alom vertrouwde groepjes van oudere dames, maar ook met mannen en jonge ge zinnen. In de voorrede van het bundeltje staat dat de schrijver zich niet in het bijzonder op eene sierlijke berijming heeft toegelegd. Wij schreven voor kinde ren, gaat hij voort, en dus moest eene eenvoudige vatbaarheid onze voornaamste toeleg zijn. Men wrijft werkelijk de ogen uit als men dit leest. Na tuurlijk moesten de kinderen zo vroeg mogelijk met de bijbel vertrouwd gemaakt worden. En daar men kinderen beschouwde als volwassenen in zakfor maat werd aan een behaalde keuze uit de bijbelstof niet gedacht. Gods woord werd geschikt geacht voor groot en klein. In hun Historische Kinderbijbel kregen de kinderen een aantal plaatjes, de bijbeho rende tekst en een vierregelig rijmpje met de mo raal. Op eeh dier plaatjes ziet de kleuter Koning David die de naakte Bathseba bespiedt, dan volgt 2 Samuel 11 en het rijmpje luidt: Ontelbaren zullen het zich herinneren: Jantje zag eens pruimen hangen, o! als eieren zo groot, ’t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, schoon zijn vader ’t hem verbood. Hier is, zei hij, noch mijn vader noch de tuinman, die het ziet: Aan een boom, zo vol geladen, mist men vijf, zes pruimen niet. Maar ik wil gehoorzaam wezen en niet plukken: ik loop heen. Zou ik, om een handvol pruimen ongehoorzaam wezen? Neen. Voort ging Jantje, maar zijn vader, die hem stil besluisterd had, Kwam hem in het lopen tegen vooraan op het middelpad. Kom, mijn Jantje, zei de vader kom, mijn kleine hartedief Nu zal ik u pruimen plukken; nu heeft vader Jantje lief. Daarop ging papa aan ’t schudden, Jantje kaapte schielijk op; Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen en liep heen op een galop. Wij lezen het met een glimlach, een ietwat supe rieure glimlach zelfs. Wij houden niet zo erg van zo’n voorbeeldig jongetje dat met zichzelf te rade gaat en zich dan sterker toont dan zijn voorouders Adam en Eva onder de appelboom. Maar we moeten ons even in de 18e eeuw verplaatsen waarin het kind tegeno ver de vader stond als de vader tegenover God, zich bewust van eigen nietigheid. Kind én vader moeten vroom, deugdzaam, naarstig en gehoorzaam zijn. onbedachtzaamheid, hoe dankbaar is mijn kleine hond of een vriend die mij mijn feilen toont. Maar het zullen er slechts weinigen zijn die deze regels kunnen aanvullen. Probeert u het eens. Als het u niet of, maar half gelukt, op deze pagina vindt u de oplossing, soms het hele versje, soms de strofe waarom het gaat. Om deze reden en de algemene cen suur, waardoor soms twee derde van de kopij van een rooms-katholiek tijdschrift van tafel wordt geveegd, hebben de ker kelijke overheden in Polen de strijd voor een vrije rooms-katholieke pers in verhe vigde mate voortgezet. Dat betekent niet dat de kerk nieuwe kranten en tijdschrif ten zal gaan uitgeVen. Er bestaat al een zeer groot aantal rooms-katholieke dag-, week- en maandbladen. De kerk wil voor al deze kranten en tijdschriften, die dé meningen binnen de kerk in al zijn gele dingen vertegenwoordigen, het recht om ongecensureerd te kunnen publiceren. Het zou volgens de kerk een eerste stap kunnen zijn op de lange weg naar de w Het leven van Roon van Alphen Roon was zijn roepnaam in het dagelijks leven verliep als dat van velen: een vrolijke, luchthartige jeugd, een wel eens wat loszinnige studententijd, allerlei ver liefdheden en losbandigheden die een zijner latere vrienden deed uitroepen dat hij toen „een kind des Satans” was. Dan wordt deze Saulus een Paulus: een zijnder vrienden bekeerde zich na een zware ziekte en besloot zijn verdere leven aan Christus te wijden. Twee vrienden, onder wie Van Alphen, voegden zich bij hem. Het drietal streefde ernaar steeds betere Christenen te worden en ernstiger te studeren. Dat was eerst in Leiden, daarna in U- trecht waar Roon in 1768 promoveerde op een verhandeling, natuurlijk in het Latijn, over De scheiding van tafel en bed. Wonderlijke keuze van een 22-jarige! Hij had toen al de aandacht van enige letterkundigen getrokken en was in 1766 als enige student toegetreden tot de juist opgerichte en nog steeds bestaande Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Hij moet toen dus reeds gedichten hebben geschreven. Als advocaat in Utrecht kreeg I hij het al gauw druk; toch bleef er tijd over voor de i Muzen. In 1772 publiceerde hij samen met een vriend hun beider Stichtelijke Mengelpoëzij. Be kend daaruit is alleen nog Rust mijn ziel, uw God is Koning, dat in de gezangenbundel der Hervormde Kerk is opgenomen. In datzelfde jaar trouwde Van hoofdredacteur van een tijdschrift op als woordvoerder. Hij en een rooms-katho liek journalist waren actief betrokken bij de hongerstaking. Beiden werd een ui treisvisum geweigerd om' het laatste jaar lijkse congres van de Internationale Rooms-Katholieke Pers in Wenen bij te wonen. Twee anderen weigerden daarop uit solidariteit hét congres bij te wonen. Andere Poolse delegaties waren wel op het congres tegenwoordig. qvvuiBiuaui jBaij ‘jiaja soojjv aiQ ■jvvjuapuaua jo/aazds ‘jsfud uapjaz ai<j ‘uaBopaB jaiu uCizCtq uCiz uno/ ‘piaqBijBnzjvvq uva s/t quapua^ ‘izaja sooipo jvp ‘paozuaB Bvvi i, zddjv :uaBoziuzaa ioojzB uaa p.vz{ uCzzu do l/aajl ‘juooqaszaa jzoou ua ‘ifmisaq BuazisaQ ‘.puooi uapzaf uCzzu Czzu azp ‘puaua uag jCzzu uva zazu uazu iBtxn ‘uCzz zwqjtuvp oz jsaaq uaa utty :Cuua3pt»l qfanWP «3 ‘ufun ua pooxq ua qasaaja uaut ifaaB Cfjy looqas uauCtw. do jBuuds ‘puoj. j, ut jdooj Ciq ‘uvvjrjadsiaut Ctfj ipoaiq fvm ua saifuaaq xoo/j puoq auiajst uCiul n ^ouqs/uop aon uan jtn uvq uCtui 3/t zvvj^ ‘uCiz iaBaids ap piooai spog jaoui uvq ‘uaq 3/i aim ‘uajaam 3/,ji^ ,‘uCid suo ifaaB fo ‘sioaf j3/vvui svjB }iq piaqjapCi ivvu jBvvt zvvj^ ‘laiu piaquooqas azvvm ap j/asag :piaja piaquooqas iaiu Biz ug ‘laiz laBaids uap ui suaifjaj aiQ Hieronymus van Alphen k -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 11