Father Amal werkte door
tot volslagen uitputting
door Hans Rombouts
BOUWEN AAN BETER BESTAAN BEVOLKING
Afgesneden benen
Kapot
Opbouw
Zoontje gevonden
I
NEDERLANDSE VRIJWILLIGSTER LIEP TYFUS OP IN RAMPGEBIED INDIA
Ecite honger
Slapen op matje
n,
S
itis
We ontmoetten haar in het Heilig Hart-ziekenhuis in Gudiavada, een
klein provinciestadje in oost-lndia. Ze lag daar broodmager, getekend
door zware koorts, Margreet Stoekart uit Ouderkerk aan de Amstel. Ze
had als vrijwilligster in het rampgebied van Andrha Pradesh (zie ook
Erbij van 1 april) haar tol betaald. Volslagen uitgeput en compleet aan
het einde van haar krachten, was ze vanuit een hut van palmbladeren
in Chinthacola, waar ze samen met de getroffen inwoners had geleefd
en geleden, via het basiskamp Nagalanka naar het hospitaal in
Gudiavada overgebracht. Weken later zou ik haar in Nederland
terugzien. Ze was ternauwernood aan de dood ontsnapt. In het
Amsterdamse WG kwam ze weer op verhaal. Het bleek dat ze tyfus
had gekregen. Geen wonder als men weet onder wat voor omstandig
heden ze had moeten leven. Toch is de liefde voor India en de Indiërs
niet geblust. Integendeel, de Nederlandse verpleegster wil als ze
weer helemaal is opgeknapt terug.
285.00f:
eerd
che
dm,
Opbouw van een door de cycloon verwoest dorp
Father Amal, de motor achter hulpacties.
óv - r
Margreet Stoekart op het
nippertje van dood gered
405,00
5.02
2.42
106,00
46,50
75.20
1.35
135.00
32.40
6.80
81,00
23.50
46,00
100,10
43,00
58.70
49,80
50,50
42.80
51.50
97,50
95,60
101.00
30,50
102,00
60.00
131.50
dat ze onder primitieve omstandig
heden zou gaan werken kreeg ze een
Een week na de natuurramp (zie Erbij
van 1 april) was Amal vanuit Madras
naar Andrha geijld. Hij ontpopte zich
daar snel als een coördinator van de
hulpactiviteiten in het gebied rond Avan-
nigada en Nagailanka. Hij richtte een
basiskamp in, waar de werkers ’s avonds
werden opgevangen onder een groot
geïmproviseerd afdak van bamboe en
palmbladeren; waar ze even op adem
konden komen van alle ellende; waar ze
zich konden desinfecteren. Er werden
stafkaarten en grafieken bijgehouden.
Waar de nood het hoogst was en waar
wat naar toe moest. Amal zag de narig
heid en onvoorstelbare chaos van het
eerste uur. „Gelukkig hebben we door
snel medisch ingrijpen kunnen voorko
men dat er epidemieën uitbraken. Die
ramp is ons daardoor bespaard geble-
schouders op over de cijferrvan de om
gekomenen, die door de oerheid zijn
gegeven. „Daar zegt men: 14 20.000
doden. Ik zeg: 70.000. Neermu eens het
dorp, waar Margreet, jullie landgenote,
heeft gewerkt: daar zijn er mar 107 over
van de 607. In een ander don heeft elke
familie minstens één dode Er wonen
daar alleen al nu vijfendetig alleen
staanden. En wie gaat daar iu voor zor
gen, kun je je afvragen”.
Father Amal ziet alles weer voor zijn
ogen. „In de eerste week, toen nauwelijks
nog iemand besefte wat er echt aan de
hand was, trokken er bandieten, plun
deraars rond. Ik heb vrouwe-lijken ge
vonden met af gesneden neuzen, oren en
benen. Dat was makkelijker voor dat
tuig om de sieraden van de lichamen af te
halen. Op één plaats trof ik zo 14 vrou
wen aan. Dan de gevangenen, die naar
het rampgebied gevoerd werden om mee
te helpen met het opruimen en verbran
den van de lijken en kadavers. Ik noem
die kerels engelen. Ze deden engelen-
werk. Alleen met een doekje met een
naftalinebal onder de neus tegen de
stank, ’s Avonds brachten ze de sieraden,
die ze op de lijken gevonden hadden, in
manden mee naar de politieposten. Ze
hebben een flinke verlaging van hun
straf gekregen. Terecht. En dan het
hindernissen op zijn weg verbrijzelt. Al
die doden, dat vergeet een mens niet”.
prachtige werk van de vrijwilligers, zoals
Margreet daar”.
„Ja, weet je, ik ben kapot. Ik wil wel,
maar deze luie bast houdt me tegen. En
dan die verrekte voeten”. Hij kruipt uit
zijn bed, kennelijk hopend op een won
der. Hij steunt op een voet. Hij moet
razendsnel gaan zitten. Zijn gezicht
wordt één grote grimas van pijn. Buiten
vallen er ineens onverwacht regendrup
pels. Amal mompelt: „De mensen op het
land zullen wel weer bang worden. Die
dag regende het ook onafgebroken. Het
was vroeg donker, toen de cycloon en het
water losbarstten boven die arme sloe
bers, van wie de meesten nog nooit de zee
of zo’n massa; water gezien hadden. Stel
je voor: ineens komt daar zo’n donderen
de vloedgolf op je af in het helse lawaai
van een cycloon, die alle bomen, alle
Amal pakt zijn agenda. „Kijk, hij stond
al helemaal volgeboekt voor maanden,
wat ik allemaal zou gaan doen. Want we
moeten nu aan de opbouw beginnen. De
mensen een leefwaardig bestaan probe
ren te geven. We hebben daar een hoop
geld voor nodig. De overheid doet wat ze
kan. Maar we zullen toch de steun van
organisaties als Caritas hard nodig heb
ben. Als je dat aan jullie mensen in
Holland zou willen zeggen. Dat geld
wordt goed gebruikt, elke roepie. Er
blijft niets hangen. We verantwoorden
elke uitgave. We zijn jullie al erg dank
baar voor wat je gedaan hebt. Maar er
wacht nog zoveel werk”. De zuster duwt
hem terug op zijn bed. „Die voeten heb
ben we expres open gemaakt”ze knip
oogt anders sprong die vent meteen
uit het ziekenhuis. Het is hier eigenlijk al
veel te druk voor hem. Iedereen komt
zijn advies vragen. Maar ja, je ziet: er is
geen deur. Alleen maar een gordijn. .En
dat houdt niemand tegen”.
„Lang niet alle doden uit het dorp
zijn teruggevonden. Ik herinner me
nog de dag, dat een man, die als
enige van zijn familie was overge
bleven, zijn zoontje van zes jaar als
een karkas vond, op twintig meter
afstand van het dorp. Het had er
steeds gelegen en niemand had het
opgemerkt. Hij had gezocht en ge
vonden. Het was erg om te zien. Hij
en.
dit
euvel
an.
„Het dorp Chinthacola, waar ik
terecht kwam, had nog maar 107
inwoners over van de 670. En het
gekke was, zoals op veel plaatsen,
dat er meer ouderen gespaard ble
ven dan jongeren. In ons dorp had
den ze nog maar zeven kinderen
over en twee babies. Je had eens
moeten zien hoe voorzichtig ze met
die babies omgingen. Ze waren als
geraamtes zo mager, want melk was
er lang na die ramp natuurlijk niet.
Iedereen kreeg in het begin alleen
wat rijst. Met water was het ook erg
moeilijk. De putten en wellen waren
vernield of gaven alleen nog maar
brak water. We moesten kilometers
ver lopen om enigszins geschikt wa
ter te krijgen”.
Ht was ook een hele ervaring
voo de Nederlandse verpleegster
om e leren wat echte honger bete
ken Het was haar aan te zien. Haar
armn en benen waren als dunne
stoken. Ze had onder meer haar
vitaninepillen, die ze bij zich had,
alleaaal weggegeven. „Ik dacht: die
arm mensen hebben het harder no
dig lan ik. Achteraf kun je zeggen,
dat lat stom geweest is. Maar onder
die mstandigheden laat je je gevoel
meé spreken dan je verstand. Ik
korook niet goed tegen die rijst, die
zo mtzettend heet wordt aange
makt. Op die momenten kon je erg
veringen naar een bruine boter-
harrmet lekkere Hollandse kaas”.
H>r, in het ziekenhuis in Gudiava-
da, ton ze de lucht van soep niet
vercagen en geen eten binnen hou-
den„Ik dacht, toen ik hier naar toe
wer gebracht, dat ik dood zou
gaai Nu gaat het wat beter”. (Later
zouen Nederlandse artsen zeggen:
als e nog een week in India was
gekeven had ze het niet meer ge-
De drieëntwintigjarige Margreet
werkte voor haar komst naar India
in het Amstelveense ziekenhuis. Ze
had gehoord en gelezen van het
werk van Moeder Teresa in Calcut-
1 ta, die daar de allerarmsten pro
beert te helpen met haar Missiona
ries of Charity. Margreet Stoekart
wilde niet naar India in het kader
van een organisatie zoals bijv, de
Stichting Nederlandse Vrijwilligers
(„Ik wil vrij man zijn”). Ze ging naar
Calcutta en kreeg alle steun van de
staf en collega’s van het ziekenhuis
sïihoö in Amstelveen. Omdat men wel wist
165,00
112,50
335,00
i onofficiële snel-cursus in allerlei za
ken, die hier niet direct door een
ndsen verpleegster worden gedaan. Mar-
8.00
25,00<
Woedend keek hij naar zijn voeten, die in het verband staken. Father
Amal, een vechtlustige Jezuïet, donkere kop, zwarte baard, felle ogen,
ergerde zich geweldig. Na drie maanden intensief sjouwen en zwoegen in
het rampgebied van Andrha Pradesh, waarbij hij zich nauwelijks een uur
rust per nacht gunde, was de menselijke machinerie bijna tot stilstand
gekomen. In hetzelfde ziekenhuis als de Nederlandse vrijwilligster Mar
greet Stoekart, een kamer verder, lag hij zich te verbijten. „Er is nog zoveel
te doen. Er zijn nog zoveel problemen op te lossen”. Als coördinator van
reddings- en herstelwerkzaamheden had father Amal zich een grote naam
verworven. Overal in de dorpen waar wij kwamen in het Krishna-district
in de buurt van Nagailanka hoorden we van Amal. En van Julian, een
ingenieur, die samen met zijn vrouw (die vrijwilligsters opving en bege
leidde) ook tot de uiterste grens van het fysieke vermogen ging. Julian
vloog nog van de ene naar dc andere plaats om te werken aan het
ontzoutingsproject in het door het zeewater aangetaste bouwland. Maar
Amal was als eerste geveld. Door volkomen uitputting. Tenslotte was ook
zijn bloedcirculatie in de voeten verstoord. Een specialist had daarvoor
pijnlijk moeten ingrijpen. Maar het was meer de psychische pijn niet te
kunnen werken dan de fysieke, die hem aangreep.
herkende zijn kind aan een stuk stof
van de kleren. De vrouwen en kinde
ren zijn meestal in de doornbosjes
blijven hangen, toen het water
kwam”.
„In ons dorp Waren een vader en
zoon overgebleven. De vader jam
merde maar: „Hoe kan ik gaan wer
ken en geld verdienen, als ik ook nog
voor ons moet gaan koken?”. Ik
vroeg aan de buurvrouw of die mis
schien voor die man tegelijk zou
willen meekoken. Ze was een Brah-
maanse en hij niet. Ze kon „dus”
niet voor hem koken. Want dat is
ook in de kleine gemeenschappen
een groot probleem, dat kastever-
schil. Daar verandert zelfs een ver
schrikkelijke ramp als deze niets
haald). De mensen in Chinthacola
hadden in het begin grote moeite om
vitaminepillen te slikken. Margreet:
„Je moet weten: het is een afgelegen
gebied. Ze kenden dat niet. Maar op
het laatst vonden ze het leuk en
vroegen ze om steeds meer pillen.
Die pillen kwamen voor een groot
deel uit het buitenland”.
„Door de Indiërs zelf is veel werk
verzet, maar ook door buitenlandse
(en ook weer binnenlandse) paters,
zusters en broeders. Ik ben niet ka
tholiek. Ik had altijd die verhalen
gehoord over zieltjeswinnerij. Ik
ben erg onder de indruk gekomen
van hun werk. Geen gezwaai met
kruisen. Niets daarvan. Ze kwamen
eenvoudig de mensen helpen en
over het geloof werd niet gesproken.
De meeste mensen zijn trouwens
hindoes, ook in ons dorp. Prima
mensen, die nonnen en paters”.
Natuurlijk is ook Margreet Stoe
kart zelf een prima mens.
„Het is een grandioze ervaring ge
weest, al was het soms wel eens
moeilijk alleen als Nederlandse.
Maar ik ontmoette o.a. een Engels en
een Canadees meisje (Maureen Cor-
rican, studente in de lichamelijke
opvoeding, week niet van de zijde
van Margreet in het ziekenhuis van
56,50
41.00
37,40
53,00
57,80
35,80
32,50
537,00
44,20
64,50
59,00
35,50
39,00
112,50
31,00
46,80
96.50
59,80
49,00
2,60b
61,00
131,90
127,00
56,80
163,00
55,20
53,001
120,00
50,50
29,50
132,00
67,20
76,50
49,00
27,80
108,00b
86,50
80.70
57,00
146,00
31,00
84,10e
96,50
58,00
60.30
38,00
39,50
259,00
sigaretten per dag. Hij heeft zich weer zo
tijdens, het spreken opgewonden
over de toestand, die hem aan het hart
gaat, dat hij zijn zenuwen met een sigaret
de baas wil worden. Ik zie een doosje
lucifers liggen en schuif het hem stiekum
toe. Hij geeft me een kameraadschappe
lijke tik. De zuster grinnikt.
Hij pleit ook voor stevigeihuizen. „Je
kunt beter ineens 5000 roeies 1900)
per huis besteden, zodat heibij een nor
male cycloon blijft staan een ramp
zoals deze met die stormvlod en dan nog
van geringere kracht kwsn voor het
laatst meer dan honderd jar geleden
voor. Anders moet je steed maar weer
kleine bedragen in de huizabouw stop
pen, die uiteindelijk ook én groot be
drag (wat heet hier en dar een groot
bedrag?, HR) gaan vormenMet alle na
righeid voor de mensen, teeds maar
opnieuw”. „Nu hebben wede kans om
voor de mensen een nieuw situatie te
scheppen. Snel een goede {aiming ma
ken. Goede dorpen en gemenschappen
neerzetten. Zorgen dat ze zih zelf kun
nen bedruipen, tenminste inhun hoogst-
nodige voedselvoorziening, jr zouden zo
snel mogelijk cursussen gegven moeten
worden aan vrijwilligers, an alle wer
kers in deze gebieden, om zrte leren hoe
een goed en veilig dorp tebouwen. Er
zouden er zouden .1
Amal vraagt driftig aan en zuster of
hij een doosje lucifers kijgt om een
sigaret op te steken. De zustr doet net of
ze van niets weet. Father Anal staat bp
het strenge rantsoen van hogstens drie
vitamine-injectie. Ik had hun ver
trouwen in mijn medische kwalitei
ten al op de eerste dag gewonnen. Er
was een man, die zich met een mes
flink verwond had. Ik had spul bij
me om de wond te hechten (ik had
dat in Amstelveen geleerd). Het ging
prima. Natuurlijk was het primitief
werken: zo moest ik de injectienaal
den boven een houtvuurtje uit
koken”.
Omdat Margreet weinig of niets
meer kon eten („Ik was gedwongen
vegetariër; er was geen vlees”) na
men haar krachten snel af. Totdat ze
niet meer kon. En uiteindelijk in het
ziekenhuis van Gudiavada terecht
kwam (na een paar dagen in een
kamp en in een ander hospitaal te
hebben gelegen). Een oosters zieken
huis, met andere regels. Waar de
patiënten door de familie zelf van
eten en schoon goed worden voor
zien. Waar er nauwelijks geld is voor
een bloedtransfusie. Margreet
kwam onder de directe hoede van
een stevige Italiaanse non, zuster
Lorenzo, die haar samen met een
dokter uit Bangalor door de eerste
periode heensleepte. Ze waren er
daar echter nog niet achter geko
men met welke ziekte ze te doen
hadden.
Margreet, die nauwelijks op haar
benen kon staan van zwakte, wilde
zo snel mogelijk naar Nederland te
rug. Via vermoeiende vliegreizen en
dank zij een ijzeren wil lukte dat
ook. In Nederland constateerde men
tenslotte dat Margreet tyfus had. Ze
was er slecht aan toe en lag „op het
kantje”. Ze is nu weer aan de bete
rende hand. Ze prakkizeert er zelfs
al weer over wanneer ze naar India
terug zal gaan.
greet werkte drie maanden in Cal
cutta, kwam terug (o.a. in verband
ö’ëöJ met visum-problemen), maar had
zich al voorgenomen om India op-
nieuw op te zoeken.
In oktober reisde ze weer naar
Calcutta. Ze kwam te werken in één
van de opvangstcentra van Moeder
Teresa, waar geestelijk en lichame
lijk gehandicapten, wezen en ouden
van dagen verzorgd werden. Elke
dag kwamen (en komen) daar zo’n
vierhonderd mensen voor medische
hulp aan de polikliniek. Zuster Mar
greet hielp er o.a. met het vaccine
ren tegen TBC, de meest voorko
mende ziekte in India, een gevolg
van de slechte voeding. De Ouder-
I kerkse wilde net een cursus lepra-
verzorging gaan volgen, toen een
aantal zusters van Moeder Teresa
naar het rampgebied in Andrha
Pradesh trok. Ze ging mee.
„Ik zal nooit meer de stank verge
ten van de brandende lijken overal.
Ik heb zelf ook doden gevonden en
verbrand. En dat was toch al ruim
anderhalve maand na de nacht vah
die cycloon en vloedgolf. De dorpe
lingen wilden hun eigen familiele
den en bekenden niet zelf verbran
den. Ze sleepten wel het hout aan,
maar wij moesten het vuur aanste
ken. Het was afschuwelijk maar het
moest gedaan worden”.
aan Maar voor die man wordt na-
tuufijk wel een oplossing ge-
voiien”.
Poblemen waren er volop in
CMthacola, net zoals in de andere
getaterde plaatsen. Margreet: „We
hadlen eén vrouw, die in een boom
gevecht was en uit vermoeidheid
haa baby had laten vallen. Ze leeft
nu rerder met een enorm schuld-
conplex. En wat kun je daar direct
aardoen? Je zit tenslotte ook met de
taai want die mensen spreken geen
Engls”.
ven. Ik moet je zeggen, dat ik al veel in
mijn leven heb gezien. Ik heb onder meer
die natuurramp n Bangladesj meege
maakt. Ik zat daar zes maanden. Maar
zoiets als dit. Afschuwelijk. De wegen
lagen vol lijken, kadavers, ontwortelde
bomen. De trucs met hulpgoederen, vol
met medicijnen, voedsel en kleren en
natuurlijk met mankracht, moesten
soms over dat alles heen rijden. Er moest
zo snel mogelijk hulp geboden worden.
Onze eerste zorg was die wegen zo snel
mogelijk begaanbaar te krijgen. Jammer
dat de militairen door allerlei verwikke
lingen zo laat, veel te laat, in actie kwa
men. Maar ja, het gouvernement deed
wat het kon. Toen de soldaten kwamen
konden die pompen gaan slaan die we
door de hulp van UNICEF hadden gekre
gen”. Met name father Amal haalt de
Caritas (stichting „Mensen in
Nood”) heeft een grote hulpaktie
opgezet voor de slachtoffers van
cycloon en watersnood in India
onder het motto: „Zij blijven op
u rekenen”. Gironummer
1111222, hulpaktie natuurramp
India, Stichting Mensen in
Nood, Den Bosch.
Gudiavada) en we hadden veel con
tact met studenten uit India. Met de
bevolking spraken we met handen
en voeten. Dat kon de grootste hila
riteit geven. We probeerden de men
sen, die natuurlijk helemaal aange
slagen waren door alle narigheid
van de vloedgolf en de cycloon, zo
goed en kwaad als het ging bezig te
houden. Dat contact met de buiten
wereld was een goed ding voor ze.
We dansten en zongen, zij in het
Telugu (de lokale taal), wij in het
Engels of ik in het Nederlands. Er
was een man, die zeer muzikaal was
en prachtig kon spelen op een zelf
gemaakte sitar en drums. Soms
voerden ze hindoe-drama’s op. Fa
scinerend, ook al begreep ik niets
van de tekst”.
Margreet Stoekart woonde echt
temidden van de bevolking. Ze
droeg een sarie. „Dat vonden ze
prachtig. Een blanke, die zich aan
hun levenswijze aanpast. Ik sliep op
een matje in een hut. Rare toestan
den, want je kon ineens een varken
in je „bed” vinden. Gelukkig kon ik
later wat palmbladeren krijgen om
een deur te maken. De stilte in de
nacht was vreemd. Je hoorde niets,
want praktisch alle dieren waren
verjaagd of verdronken. Ze zeiden
zelfs, dat de malariamuggen ver
dwenen waren, ’s Nachts moest ik
nogal eens helpen. Met je olielampje
liep je dan tussen de hutten door, al
struikelend. Het hele dorp kwam er
dan uit om mee te huilen met degene
die geroepen had. Ze geloofden hei
lig in de enorme kracht van een
injectie. Soms hadden ze eigenlijk
niets nodig, maar dan gaf je ze een
•.■•WWW WA.
Het streekkamp in Nagailanka, waar de
vrijwilligers 's avonds na hard werken in
het rampgebied een slaapplaats vinden j
ondereen groot afdak van palmbladeren.
iL? X
igreet~ Stoekart in het ziekenhuis m
I Gudiavada en thuis, waar ze weer op
krachten 'komt