Publiekstheater bewijst speelbaarheid ongecensureerde Tsjechov Beroepsmatige onechtheid bij vlot-ogend fotomodel Dave The Tubes bevinden zich op dood spoor I Ashkenazy en Haitink: onalledaags samenspel Symfonie Orkest „Haerlem bezit muzikale rijpheid Beethoven geïnspireerd op VARA-matinee Persoonlijke kleur in goed orgelspel Overdosis aan uiterlijkheden beperkt bewegingsruimte van Amerikanjen li Zoetelijk repertoire van een lichtgewicht Leerlingen De Klerk BBK’69 sluit zich aan bij kunstenaarsfederatie 4-Spel Alwin Bar van allure op jubileumconcert Buitenlandse auteurs door PEN geadopteerd F fe) KUNST 8 19 7 8 APRIL 2 4 MAANDAG Platonow ongewoon boeiend toneel ü- DAVE (Foto Lex van Rossen) JOHN OOMKES w, duidelijk visueel aspect. Prachtig, begrijpelijk, ja. Een goede mop voor de AMSTERDAM. Een toneelstuk dat tan half acht tot bijna half twaalf duurt, dat je gedurende die tijd van minuut tot minuut bezig houdt en waaraan je de rest tan het weekeinde steeds weer moet den ken, dat moet iets bijzonders zijn. Hier iaat het over het toneelspel Platonow, een stuk dat Tsjechov aan het einde van zijn jeugd voltooide en wat dus betekent dat kij er in zijn groei naar volwassenheid mee bezig moet zijn geweest. Platonow is Tjechovs eerste stuk en draagt dan ook de kenmerken van een werk waarin de schep per daarvan zoveel mogelijk tegelijk ken baar heeft willen maken. Er zijn facetten uit te herkennen zoals die in vrijwel alle latere stukken van Tsjechov voorkomen. HAARLEM. Het traditionele, jaar lijkse concert van het Symfonie Orkest „Haerlem” droeg zaterdagavond een fees telijk karakter. Het is dit jaar namelijk veertig jaar geleden dat dirigent Willem Rettich genoemd ensemble oprichtte, en het heeft sindsdien een belangrijke func tie gehad in Haarlem en omgeving. maar ook dat de jonge Anton Tsjechov veel radicaler dacht dan de oudere. Hoe het ook zij, ik vind het allemachtig boeiend dat het Publiekstheater zich over Platonow gebogen heeft. Het onbekend zijn met het stuk (wat bij mij het geval was) noodt tot extra aandacht. Dat die aandacht vier uur lang gevangen blijft, zelfs een opleving krijgt tegen het slot, wanneer het geheel in een schitterende absurde en groteske komedie overgaat, ligt aan de opvoering van het Publieks theater. In Platonow bevinden we ons ik zie de lezer glimlachen op een landgoed dat zijn einde nadert. Het wordt bewoond door de mooie generaalsweduwe Anna Petrow- na, die door derden betaald wordt om het landgoed nog enigszins in stand te kunnen houden. Daar komt een stalenkaart aan karakters en personages samen en een ieder doet niets anders dan de zinloosheid van het eigen bestaan camoufleren. Eigen lijk is Michaïl Platonow, een voormalig Toch werd de kennisma king in november van het vorig jaar met het Neder lands publiek niet alleen onverdeeld hartelijk be groet. Visueel was het alle maal misschien wel te over donderend, die twee uur student die het „niet verder heeft gebracht dan tot onderwijzer”, de enige die uit is op een totale verandering; de enige die geen genoegen neemt met de uitzichtloosheid van het bestaan. Maar hij is niet bij machte daar zelf werkelijk iets aan te doen. Plato now schijnt aantrekkelijk te zijn voor vrouwen en de vrouwen zijn het voor hem. Hij gaat er aan ten onder. Tsjechov heeft de menselijke ontredde ring knap gestalte gegeven in die figuur van Platonow. Maar het is ook de ontred dering van een samenleving die met de ondergang van het personage symbolisch wordt aangeduid. Zelden heb ik een beter uitgewerkte rol in menselijk opzicht gezien als die van Platonow, waarin wilskracht door menselijke zwakheid schrijnend ge loofwaardig wordt ondergraven. Het stuk Platonow is voor een gezel schap een kwetsbaar project. Daarom kijk ik met respect naar het Publiekstheater, dat met het spelen van deze vrijwel onbe kende Tsjechov een even gewaagde als Derdejaars leerling Piet Hulsbos beet het spits af met een temperamentvolle en gave Batalla de 60 tono uit de 17e eeuw van José Jimenez. Olof Vugs (tweedejaars) werd kennelijk wat ge plaagd door de beruchte planken koorts, maar had desondanks veel stevige rock overgoten met dans, show, theatereffec- ten en rap uitgevoerde per siflages. Die indruk is na de tweede kennismaking zon dagavond niet verdwenen. mooie momenten in Magnificat primi toni van Buxtehude waarin een goed verzorgde articulatie en met smaak toe gepast rubato positief uitwerkten. De monumentale Fantasia et Fuga BWV 537 in c klein kreeg van tweede jaars cursiste Els Gideonse een geladen vertolking waarin de grootste architec tuur en voorname bezieldheid van dit werk bleken te zijn begrepen, en twee dejaars Harm Karhuis volgde hierop met een goed geprofileerd gedeelte uit Mendelssohns derde Sonate-Con moto maestoso, un poco meno forte waar in de koraalmelodie „Aus Tiefer Not schrei ich zu Dir” de centrale gedachte vormt. AMSTERDAM. Wouter Levenbach is bekend van radio, tv en schokkende repor tages in onze talloze, behoorlijk gelijkge schakelde omroepbladen, waarin zonder enig gevoel voor de juiste verhoudingen de populariteit van deze landgenoot in Frankrijk toegeschreven wordt aan zijn op zijn zachtst gezegd verbluffende eigen schappen. Want hoe kan het anders, dat het beroemde Olympia in Parijs avonden lang de handen warm klapt voor de ver richtingen van een Nederlander? Dave ali as Levenbach moet dus wel iets bijzonders zijn. AMSTERDAM (ANP). De BBK’69, Beroepsvereniging van Beeldende Kun stenaars, gaat zich aansluiten bij de Fe deratie van Kunstenaarsverenigingen. De algemene ledenvergadering van BBK’69 deelde zaterdag de opvatting van het be stuur dat de vereniging de cultuurpoli tieke aspecten van haar beleid niet alleen kan behartigen. De Ire en 2ième Fantaisie van de (te) jong gestorven Franse componist Je- han Alain kunnen in technische maar vooral in muzikaal-psychische zin tot gecompliceerde materie worden gere kend. Dat eerste jaars Johan Aker boom en tweedejaars leerling Rijk Jan sen er in slaagden om deze materie al ver te overzien pleit voor hun muzikale begaafdheid. En vierdejaars Cor de Jong zorgde tenslotte met zijn doortas tend spel in Olivier Messiaens Dieu parmi nous voor een virtuoos slot GEMMA COEBERGH AMSTERDAM. Voor de derde maal achtereen hoorde men in het Amsterdams Concertgebouw dezelfde combinatie van uitvoerenden: het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink met de pianist Vladimir Ashkenazy als solist. Een combinatie die, zoals steeds bleek, in staat was geweest om Beethovens muziek (waar het in alle gevallen om ging) op een bijzonder hoog artistiek en instrumentaal peil uit te voeren. Dit derde Beethovenconcert kwam za terdag als VARA-matinee, die dan ditmaal eindelijk weer eens een volle zaal trok. Zoals bij de voorgaande twee concerten, was ook nu de jeugd in groten getale getuige van het buitengewoon geïnspi reerd eindresultaat waartoe de samenwer king tussen de betreffende musici leidde. De Amerikanen, die in de komende weken op dezelfde manier met de vruchten daar van zullen kennismaken tijdens de aan staande tournee van het Concertgebouw- Even komisch als een goed stripverhaal of een schitte rende revue. Maar de schijnbaar rui mere mogelijkheden die de visuele vorm aan The Tu bes biedt, worden echter als beperkend ervaren als je voor de tweede maal ge tuige bent van hetzelfde plaatje. Wie leest er nu een stripverhaal een tweede maal en vindt het even kos telijk als de eerste keer? tig van muzikale lijn en met uiterst heldere behandeling van het gecompliceerde stem menweefsel, maar ook op zo’n persoonlij ke manier te vertolken, dat het als het ware een nieuw gezicht kreeg. En dat alles werd ondersteund door een uitstekend aansluitende begeleiding van het orkest. Het was voor mij de eerste keer dat ik het Symfonie Orkest „Haerlem” hoorde. Ik moet zeggen dat ik verrast was door de hoge graad van muzikale rijpheid die dit amateurorkest bezit, en die het naast de individuele begaafdheden van de instru mentalisten zeker te danken heeft aan de gedreven en door en door muzikale persoonlijkheid van André Kaart, die de kunst verstaat om de vonk steeds weer te laten overslaan. En vooral in technisch minder gecompliceerde materie, zoals een middendeel uit een symfonie (in dit geval de eerste, opus 11, in c klein) van Mendels sohn, resulteert dit in een profilering van muzikale lijnen waar menig beroepsorkest niet aan toe komt. GEMMA COEBERGH Nou, zet dit soort schaamteloze conclu sies voor zover u er echter waarde aan hecht maar uit het hoofd, want Wouter liet zaterdagavond op zijn eerste grote concert in Amsterdam (en wel meteen in het edele Concertgebouw, dat al zoveel groten der aarde aanschouwde) van derge lijke illusies niets heel. Charmant, ja. Goed gekleed, zeker. Zelfvertrouwen? Nou en of! Zangtechnische kwaliteiten? Lauw- loene! Zie daar een kort rapport van het optreden van een landgenoot, die met zijn povere kwaliteiten alleen maar onder schrijft dat het Olympia aan inteelt dreigt ten onder te gaan en daarom bereid is een ander stemgeluid te verwelkomen. Dave is een vlotogende jongeman, die poseert met de beroepsmatige onechtheid van een fotomodel en het vibrato en het hoog van zijn stem tot in het uiterste probeert uit te buiten. Mooi is anders, maar gecombineerd met zijn opgeruimde natuur en zijn levenslustige instelling le vert het een ideaalbeeld op voor meisjes van een jaar of dertien, veertien en hun glimlachende moeders. Je kunt Wouter veel verwijten, maar deze sympathie die tot uitdrukking wordt gebracht door opge wonden gilletjes, kushandjes en boeketten weet hij tot in het uiterste uit te buiten. Voor diegenen onder zijn gehoor, die wat meer afstand kunnen nemen van het gebeuren, blijft er desalniettemin voldoen de vermakelijks over. Temeer daar licht gewicht Dave waarschijnlijk over dezelfde copywriter lijkt te beschikken als onze premier. Om vondsten als „merci et bon- soir, en praat nou je moerstaal maar” en „als je hier de zaal inkomt, voel ik me net zo als wanneer ik mezelf loom in een warm bad laat zakken” kan ik me dagenlang vermaken. Kostelijk, kostelijk. Aan het eind van zijn optreden, slaagt Dave er echter wel in de zaal op zijn kop te zetten. Dat is behalve aan zijn koorschool achtige stem te danken aan de wat school- positieve bijdrage aan het toneel levert. Hans Croiset heeft als regisseur naar een heldere structuur gestreefd en naar mate de voorstelling vordert ervaar je het wel slagen daarvan. Het eerste bedrijf komt op je af alsof je in broodnuchtere staat een ver gevorderd feestje binnenkomt. Het be treft een wervelend voorstellen van perso nages en dat gebeurt niet zonder theatrale agressie. Daarna kan het spel beginnen maar voor je het weet is het op z’n hevigst bezig. De uiterst moeilijke taak te laten zien welk een eenvoudig mens vol zwakheden de held van een toneelstuk kan zijn, is in uitstekende handen bij Jules Croiset. De ineenstorting van zijn schijnbare zelfver zekerdheid, zijn twijfels tot in de zoveelste macht, Croiset slaat zich er knap door heen. Als hij roept dat hij eindelijk met rust gelaten wil worden herken je de moe- geleefde mens. Daarom heeft naar de per soon gerekend het doodvonnis dat Sofja, één van de vrouwen die hem liefheeft, voltrekt, niets werkelijk dramatisch. Voor enkele andere individuele spelers te noemen, haast ik me te melden dat er in deze voorstelling sprake is van een welda dige inzet van alle betrokkenen. Daartus sen bijzondere prestaties van Annet Nieuwenhuyzen als de buitenzinnelijke Anna Petrowna (een rol die een toneelprijs waard is alleen al door de geraffineerde nuanceringen); Sigrid Koetse die vooral in de eerste ontmoeting met Platonow groots is als, Sofja; Carol Linssen, een losbol van een drinkebroer en arts, een mens dat zichzelf verdedigend geheel gerelativeerd heeft en dan ook Hugo Koolschijn in een schijnbaar kleine rol. Hij speelt Osip, de rover, maar vormt een wezenlijke bedrei ging voor Platonow, die hij wil vermoor den en is daarmee de personificatie van een universele dreiging die voor alles en iedereen in het stuk geldt. Hulde tenslotte voor Herman van Elte- ren die een decorconceptie bedacht met een bouwwerk op het' midden van het speelvlak dat steeds de noodzakelijke ver anderingen kan ondergaan, maar dat er blijft uitzien als de spil waarom allen zich blijven bewegen. Interessant is dat aan begin en eind de aftakeling treffend zicht baar is. Van de saloncompositie waarmee Platonow begint is aan het slot van alles nog slechts het raamwerk aanwezig. Je kijkt er letterlijk doorheen. Nooit zal ik staande kunnen houden dat deze Tsjechov-voorstelling volmaakt is, wel dat er zoveel positiefs in te beleven valt dat de keuze gerechtvaardigd is. KO VAN LEEUWEN Merkwaardig is het daardoor des te meer dat Platonow zo ongewoon kan boei en. De informatie van het Publiekstheater vertelt dat het stuk tot ons gekomen is zonder de in Tsjechovs tijd verplichte cen suur te passeren. Het is namelijk pas ont dekt na de dood van de auteur en bij zijn leven nimmer uitgegeven. Vanwege de enorme lengte integraal moet het bijna acht uur beslaan werd Platonow (ook wel „Stuk zonder titel” genoemd omdat de titel bij de oorspronkelijk gevonden bla den ontbrak) onspeelbaar geacht. Toch zijn er opvoeringen van geweest, ook in ons land, maar daarbij werd dan in elk geval het eerste bedrijf weggelaten. Daar naast zorgden andere schrappingen voor een acceptabele speellengte. De coupures die de vertalers van het Publiekstheater hebben aangebracht (Chiem van Houwe- ninge en Ton Lutz) in samenwerking met de regisseur (Hans Croiset) betreffen tus senzinnen of delen van een zin. Er is zo zorgvuldig te werk gegaan dat de essentie onaangetast bleef. De tekst klinkt trou wens heel natuurlijk; is nergens boeken taal. i Platonow is geschreven in een tijd dat de feodale funderingen van Rusland lelijke scheuren begonnen te vertonen. Ook al weer merkwaardig is het dat het stuk veel directer over de onttakeling van de geves- ügde orde, van het kapitalisme en alle daaraan klevende conventies gaat, dan LJ Tsjechovs latere toneelwerken. Een ver- 1 daring is dat ontbreken van censuur, --- De Tubes gaven zonda gavond een uitverkocht openingsconcert voor hun tweede Nederlandse toer- nee in het Haags Congres gebouw, dezelfde zaal waar het publiek hier in novem- in dat maakt Platonow nou juist zo bij lander interessant. Ook de sterk bekorte voorstelling die het Publiekstheater er van geeft (zaterdag was de première in de Stadsschouwburg) laat proeven dat het m een pure schepping gaat waarbij de yuteur zich niet aan banden heeft laten 'leggen. Daarvoor moet hij te jong geweest lijn. DEN HAAG. De we reld hangt van toevallighe den aan elkaar. Voor het stationsgebouw van Hol landse Spoor lopen we mi mespeler I. v. H. tegen het lijf. Nadat onze vooronder stelling dat hij vanuit een beroepsmatige belangstel ling eveneens op weg is naar het concert van The Tubes juist is gebleken, worden we vergast op een prachtig stukje geïmprovi seerd solotoneel. I. weet met betrekkelijk weinig middelen te beschrijven hoe de Franse NS een klei ne brand meester werd in de trein die hen op tijd voor het Tubes-concert naar de residentie moest brengen. Een gratis, onbe doeld voorprogramma ei genlijk. moet komen bij zijn vele, op zich kostelijke gedaan teverwisselingen. En daar mee komen we vanzelf op het zoveelste bezwaar van de Tubes-aanpak naast de beperking van het beeld, de overorganisatie en het ont breken van improvisa tiemogelijkheden: de over dosis van uiterlijkheden, die als bijvoorbeeld in Don’t touch me there zon der enige ruimte voor sub tiliteiten de sex te berde wordt gebracht, weinig té raden overlaat. Enfin, de hier geuite be zwaren zullen vreemd overkomen bij hen, die The Tubes voor het eerst heb ben gezien of nog gaan be kijken, want ook ik kwam de eerste keer met stom heid geslagen uit het con cert. Wie het zelf een keer wil constateren, kan dins dagavond nog terecht in de Jaap Edenhal te Amster dam. Voor dat concert zijn nog enkele honderden kaarten te verkrijgen, (bv. bij de VW). JOHN OOMKES HAARLEM. Evenals eecvorige week concerteerden vrijdagmiddag leerlingen van Albert de Klerk op het Müller-orgel van de Grote Kerk, en evenals toen was het niveau van hun spel goed te noemen. Om de adjec tieven nog eens te memoreren: beheer ste en stijvolle manier van musiceren met verantwoorde toepassing van dat gene wat orgelspel de persoonlijke kleur verleent (registratie, articulatie en frasering). Dit alles kreeg trouwens door de goede en gevarieerde opbouw van het programma optimaal de gele genheid om te worden geuit. ber j.l. voor het eerst ken nis maakte met deze Ame rikaanse theater-rock- groep die geldt als het sum mum van wat er op dat gebied voor handen is. Zij vindt, maar dat is niet zo verwonderlijk, in ons land inmiddels al meer weer klank dan in het land van herkomst. Onder het vruchtbare motto „heel de wereld is een schouwtoneel en de Amerikaanse maat schappij bovenal” werkte de formatie rond zanger- middelpunt Fee Waybill en gitarist Bill Spooner jaren lang aan een show die de twijfelachtige verdiensten van de eigen samenleving zo op de hak nam, dat de Tubes als pervers, obsceen en als radicaal beschouwd werden en worden. tweede maal aanhoren is al vervelend. Precies zo jam mer is het eigenlijk om Fee Waybill voor de tweede maal te zien worden be laagd door reusachtige kingsize filtersigaretten in Smoke (La vie en fumer) waarin het roken wordt be kritiseerd, of om Johnny Punker allang niet meer actuele persiflages op de punkrock te zien maken. Hoezeer The Tubes nu ook beseffen dat overdaad schaadt het begin van de show leek op een concert van een normale rockgroep het probleem lijkt onop losbaar juist omdat hun concert om zeven bandle den, vier danseressen en een flinke ploeg van ge- luids-, beeld en effectenma kers draait. De vorm werkt verstarrend. Want breng in een sketch maar eens ver andering als dat weken van repeteren vereist! De enige die voor improvisaties eni ge ruimte is toegemeten is dan ook de toch al zwaar belaste Fee Waybill, die haast wel adem te kort orkest naar Washington en New York, krijgen iets heel bijzonders te genieten. Het lijkt wel alsof Haitinks musiceren door het werken met Ashkenazy extra is opgeladen. In elk geval heb ik nog nooit zulke expressieve begeleidingen gehoord in een bovendien zó zeldzame harmonie met de solopartij. Op dit concert was het Derde Pianoconcert aan de beurt en werd de geest van Ashkenazys fascinerende spel, volledig doorgetrokken in de orkest partijen, onder andere in de vorm van felheid in het leggen van accenten en aller hande reliëfgevende nuances. Een hoogte punt qua sfeer was daarbij het Largo, dat tegen het slot tot een magisch gebeuren uitgroeide. (De mooiste momenten zullen een bepaald deel van het publiek echter zijn ontgaan; anders zouden die niet zo ergelijk verstoord zijn door ongehoord knallende hoest). Het lijkt overigens of de artistieke per soonlijkheid van Bernard Haitink in een nieuwe fase is gekomen. Of Ashkenazys invloed hierbij een rol speelt is natuurlijk onzeker (alhoewel de onalledaagse, geza menlijke vertolkingen een aanwijzing zou den kunnen zijn die voor een dergelijke theorie pleit), maar in elk geval musiceert Haitink op topniveau, waarbij hij een enorme geladenheid en jeugdige frisheid en vitaliteit aan de dag legt. Bovendien en dat is werkelijk heel opvallend zijn de directiegebaren veel uitbundiger dan vroeger. Ook in de nu uitgevoerde Derde Symfo nie, de „Eroica”, is het uiteindelijk laaiend enthousiaste publiek door die exclusieve gesteldheid voortdurend in de ban geweest van een overtuigende interpretatie, steu nend op super-toegewijd musiceren van het Concertgebouworkest. JOHAN VAN KEMPEN se, maar efficiënte negen-mansbegelei- dingsgroep en de behendigheid die onze landgenoot tentoonspreidt. Het merendeel van zijn repertoire klinkt zo zoetelijk als suikerspin smaakt, maar een enkel lied heeft zo zijn charme. Zo is Hurlement geraffineerd dankzij enkele grappige tem powisselingen en oogst Dave terecht veel applaus met zijn bewust stuntelige gitaar spel in Orchestre. Juist in dat lied scoort hij de mop van de maand. Grappig buit hij de spiegelende werking van de klankkast van zijn instrument uit en merkt even later op dat de enige keer dat hij het Amster dams Concertgebouw bezocht het een reci tal van Andres Segovia betrof. „Maar hij maakte dit niet, geloof ik”. Waarom Dave ook zaterdagavond suc ces had met zijn smartlapperige liedjes, zijn van chagrijn ontblote meezingers en enkele tweederangs „covers” (zo is Dansez maintenant gebaseerd op Moonlight Sere nade en Vanina op Del Shannons Runa way) lijkt me niet moeilijk te raden. Vooral de tv brengt immers met de regelmaat van de klok soortgelijke middelmatige ver schijningen op de buis. Meestal is het ni veau dan om te huilen, maar zelden gaat dat met zoveel schik gepaard als zaterdag avond met Dave. Aansluiting bij de federatie betekent een versterking van standpunten en een grote re eenheid onder kunstenaars, aldus het bestuur. Als de aansluiting bij de federatie een feit is, overkoepelt de federatie van kunstenaarsverenigingen dertien organi saties van in totaal ruim vijfduizend kun stenaars. UTRECHT. (ANP) De Nederlandse afdeling van de Internationale schrijvers organisatie PEN heeft zaterdag een aan tal gevangenen zittende buitenlandse schrijvers geadopteerd als bijzondere le den. Dat gebeurde op een ledenvergade ring in Utrecht. Als Fee Waybill aan het eind zingend de vraag stelt, wat men van het leven ver wacht (What do you want from life?) dan worden de mogelijke antwoorden aan den volke vertoond. Alles wat onze consumptiemaat schappij te bieden heeft, wordt op het podium paro distisch uitgestald met be hulp van film, allerhande requisieten en dansers. De geadopteerde schrijvers zijn: Rudol- Walsh uit Argentinië, Ibrahim Issa uit Niger, Vicheslav Chornovil uit de Sovjet unie, Pascal Gwala uit Zuid-Afrika en Pramudya Ananta Tur uit Indonesië. Tegelijkertijd is een nieuwe voorzitter gekozen. Dat is geworden Daniel de Lan ge. Hij volgt Ankie Peypers op. Muzikaal begaafde amateurs konden hier onder leiding van vakbekwame diri genten (na Rettich achtereenvolgens Piet Halsema, Hans Bik, Marinus Adam en sinds 1969 André Kaart) hun kerinis van en hun liefde voor de muziek in praktijk brengen en vergroten, hetgeen (naar men kon afleiden uit het openingswoord van de voorzitter van het orkest) altijd met groot enthousiasme gepaard is gegaan. De inmiddels 85 jaar oude, thans in het Duitse Baden-Baden wonende en nog steeds zeer actieve Willem Rettich was speciaal naar Haarlem gekomen om dit jubileumconcert bij te wonen en werd bij deze gelegenheid benoemd tot erelid. Ook de concertmeesteres, mevrouw T. Schult- heiss, die sinds de oprichting lid van SOH is gebleven, ontving een oorkonde uit han den van de voorzitter. Maar uiteraard was de muziek de hoofd schotel van deze feestavond. Bruisend en tintelend van vitaliteit werd de Ouverture van de opera „Rouslane et Ludmila” als openingszin benut; een openingszin naar een in muzikaal opzicht belangwekkende en boeiende uitvoering van het Tweede Pianoconcert van Johannes Brahms. Solist was de Haarlemse pianist Alwin Bar, die in 1975 samen met het SOH veel succes oogstte in het Derde Pianoconcert van Rachmaninoff en met Brahms’ lange en technisch zeer moeilijke Tweede een grandioze pianistische allure bewees. Al win Bar is een in binnen- en buitenland regelmatig gevraagd solist, en dat is terecht. Afgezien van wat technische onvol maaktheden hier en daar wist hij de ge compliceerde solopartij niet alleen prach- Jules Croiset als Platonow in Tsjechovs gelijknamige toneelspel(foto Kors van Ben- nekom). Integendeel, hoewel de show enkele fraaie nieuwigheden bevat, er nu een rode draad door het gebeuren loopt (de ge schiedenis van de groep) en de songs en sketches beter worden gedoseerd, moet de act van The Tubes defini tief worden afgeschreven als een doodgeboren kind je. Hoe kan dat, zo’n twees lachtige conclusie? Ener zijds is de show over de hele linie beter, maar an derzijds beweer ik dat de groep zich op dood spoor bevindt. Om dat te begrijpen, moeten we een show van The Tubes nog even verder ontleden. Gedurende zo’n anderhalf uur wordt de be zoeker een zinsbegooche- lend gebeuren voorgescho teld, waarin muziek gekop peld wordt aan een over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 9