Publiekstheater bewijst speelbaarheid ongecensureerde Tsjechov
Beroepsmatige onechtheid bij
vlot-ogend fotomodel Dave
The Tubes bevinden zich op dood spoor
I
Ashkenazy en Haitink:
onalledaags samenspel
Symfonie Orkest „Haerlem
bezit muzikale rijpheid
Beethoven geïnspireerd op VARA-matinee
Persoonlijke kleur
in goed orgelspel
Overdosis aan uiterlijkheden beperkt bewegingsruimte van Amerikanjen
li
Zoetelijk repertoire van een lichtgewicht
Leerlingen De Klerk
BBK’69 sluit zich aan bij
kunstenaarsfederatie
4-Spel Alwin Bar van allure op jubileumconcert
Buitenlandse auteurs
door PEN geadopteerd
F fe)
KUNST
8
19 7 8
APRIL
2 4
MAANDAG
Platonow ongewoon boeiend toneel
ü- DAVE (Foto Lex van Rossen)
JOHN OOMKES
w,
duidelijk visueel aspect.
Prachtig, begrijpelijk, ja.
Een goede mop voor de
AMSTERDAM. Een toneelstuk dat
tan half acht tot bijna half twaalf duurt,
dat je gedurende die tijd van minuut tot
minuut bezig houdt en waaraan je de rest
tan het weekeinde steeds weer moet den
ken, dat moet iets bijzonders zijn. Hier
iaat het over het toneelspel Platonow, een
stuk dat Tsjechov aan het einde van zijn
jeugd voltooide en wat dus betekent dat
kij er in zijn groei naar volwassenheid
mee bezig moet zijn geweest. Platonow is
Tjechovs eerste stuk en draagt dan ook de
kenmerken van een werk waarin de schep
per daarvan zoveel mogelijk tegelijk ken
baar heeft willen maken. Er zijn facetten
uit te herkennen zoals die in vrijwel alle
latere stukken van Tsjechov voorkomen.
HAARLEM. Het traditionele, jaar
lijkse concert van het Symfonie Orkest
„Haerlem” droeg zaterdagavond een fees
telijk karakter. Het is dit jaar namelijk
veertig jaar geleden dat dirigent Willem
Rettich genoemd ensemble oprichtte, en
het heeft sindsdien een belangrijke func
tie gehad in Haarlem en omgeving.
maar ook dat de jonge Anton Tsjechov
veel radicaler dacht dan de oudere.
Hoe het ook zij, ik vind het allemachtig
boeiend dat het Publiekstheater zich over
Platonow gebogen heeft. Het onbekend
zijn met het stuk (wat bij mij het geval
was) noodt tot extra aandacht. Dat die
aandacht vier uur lang gevangen blijft,
zelfs een opleving krijgt tegen het slot,
wanneer het geheel in een schitterende
absurde en groteske komedie overgaat,
ligt aan de opvoering van het Publieks
theater.
In Platonow bevinden we ons ik zie de
lezer glimlachen op een landgoed dat
zijn einde nadert. Het wordt bewoond door
de mooie generaalsweduwe Anna Petrow-
na, die door derden betaald wordt om het
landgoed nog enigszins in stand te kunnen
houden. Daar komt een stalenkaart aan
karakters en personages samen en een
ieder doet niets anders dan de zinloosheid
van het eigen bestaan camoufleren. Eigen
lijk is Michaïl Platonow, een voormalig
Toch werd de kennisma
king in november van het
vorig jaar met het Neder
lands publiek niet alleen
onverdeeld hartelijk be
groet. Visueel was het alle
maal misschien wel te over
donderend, die twee uur
student die het „niet verder heeft gebracht
dan tot onderwijzer”, de enige die uit is op
een totale verandering; de enige die geen
genoegen neemt met de uitzichtloosheid
van het bestaan. Maar hij is niet bij machte
daar zelf werkelijk iets aan te doen. Plato
now schijnt aantrekkelijk te zijn voor
vrouwen en de vrouwen zijn het voor hem.
Hij gaat er aan ten onder.
Tsjechov heeft de menselijke ontredde
ring knap gestalte gegeven in die figuur
van Platonow. Maar het is ook de ontred
dering van een samenleving die met de
ondergang van het personage symbolisch
wordt aangeduid. Zelden heb ik een beter
uitgewerkte rol in menselijk opzicht gezien
als die van Platonow, waarin wilskracht
door menselijke zwakheid schrijnend ge
loofwaardig wordt ondergraven.
Het stuk Platonow is voor een gezel
schap een kwetsbaar project. Daarom kijk
ik met respect naar het Publiekstheater,
dat met het spelen van deze vrijwel onbe
kende Tsjechov een even gewaagde als
Derdejaars leerling Piet Hulsbos beet
het spits af met een temperamentvolle
en gave Batalla de 60 tono uit de 17e
eeuw van José Jimenez. Olof Vugs
(tweedejaars) werd kennelijk wat ge
plaagd door de beruchte planken
koorts, maar had desondanks veel
stevige rock overgoten met
dans, show, theatereffec-
ten en rap uitgevoerde per
siflages. Die indruk is na de
tweede kennismaking zon
dagavond niet verdwenen.
mooie momenten in Magnificat primi
toni van Buxtehude waarin een goed
verzorgde articulatie en met smaak toe
gepast rubato positief uitwerkten.
De monumentale Fantasia et Fuga
BWV 537 in c klein kreeg van tweede
jaars cursiste Els Gideonse een geladen
vertolking waarin de grootste architec
tuur en voorname bezieldheid van dit
werk bleken te zijn begrepen, en twee
dejaars Harm Karhuis volgde hierop
met een goed geprofileerd gedeelte uit
Mendelssohns derde Sonate-Con moto
maestoso, un poco meno forte waar
in de koraalmelodie „Aus Tiefer Not
schrei ich zu Dir” de centrale gedachte
vormt.
AMSTERDAM. Wouter Levenbach is
bekend van radio, tv en schokkende repor
tages in onze talloze, behoorlijk gelijkge
schakelde omroepbladen, waarin zonder
enig gevoel voor de juiste verhoudingen
de populariteit van deze landgenoot in
Frankrijk toegeschreven wordt aan zijn
op zijn zachtst gezegd verbluffende eigen
schappen. Want hoe kan het anders, dat
het beroemde Olympia in Parijs avonden
lang de handen warm klapt voor de ver
richtingen van een Nederlander? Dave ali
as Levenbach moet dus wel iets bijzonders
zijn.
AMSTERDAM (ANP). De BBK’69,
Beroepsvereniging van Beeldende Kun
stenaars, gaat zich aansluiten bij de Fe
deratie van Kunstenaarsverenigingen. De
algemene ledenvergadering van BBK’69
deelde zaterdag de opvatting van het be
stuur dat de vereniging de cultuurpoli
tieke aspecten van haar beleid niet alleen
kan behartigen.
De Ire en 2ième Fantaisie van de (te)
jong gestorven Franse componist Je-
han Alain kunnen in technische maar
vooral in muzikaal-psychische zin tot
gecompliceerde materie worden gere
kend. Dat eerste jaars Johan Aker
boom en tweedejaars leerling Rijk Jan
sen er in slaagden om deze materie al
ver te overzien pleit voor hun muzikale
begaafdheid. En vierdejaars Cor de
Jong zorgde tenslotte met zijn doortas
tend spel in Olivier Messiaens Dieu
parmi nous voor een virtuoos slot
GEMMA COEBERGH
AMSTERDAM. Voor de derde maal
achtereen hoorde men in het Amsterdams
Concertgebouw dezelfde combinatie van
uitvoerenden: het Concertgebouworkest
onder leiding van Bernard Haitink met de
pianist Vladimir Ashkenazy als solist.
Een combinatie die, zoals steeds bleek, in
staat was geweest om Beethovens muziek
(waar het in alle gevallen om ging) op een
bijzonder hoog artistiek en instrumentaal
peil uit te voeren.
Dit derde Beethovenconcert kwam za
terdag als VARA-matinee, die dan ditmaal
eindelijk weer eens een volle zaal trok.
Zoals bij de voorgaande twee concerten,
was ook nu de jeugd in groten getale
getuige van het buitengewoon geïnspi
reerd eindresultaat waartoe de samenwer
king tussen de betreffende musici leidde.
De Amerikanen, die in de komende weken
op dezelfde manier met de vruchten daar
van zullen kennismaken tijdens de aan
staande tournee van het Concertgebouw-
Even komisch als een goed
stripverhaal of een schitte
rende revue.
Maar de schijnbaar rui
mere mogelijkheden die de
visuele vorm aan The Tu
bes biedt, worden echter
als beperkend ervaren als
je voor de tweede maal ge
tuige bent van hetzelfde
plaatje. Wie leest er nu een
stripverhaal een tweede
maal en vindt het even kos
telijk als de eerste keer?
tig van muzikale lijn en met uiterst heldere
behandeling van het gecompliceerde stem
menweefsel, maar ook op zo’n persoonlij
ke manier te vertolken, dat het als het
ware een nieuw gezicht kreeg. En dat alles
werd ondersteund door een uitstekend
aansluitende begeleiding van het orkest.
Het was voor mij de eerste keer dat ik
het Symfonie Orkest „Haerlem” hoorde.
Ik moet zeggen dat ik verrast was door de
hoge graad van muzikale rijpheid die dit
amateurorkest bezit, en die het naast de
individuele begaafdheden van de instru
mentalisten zeker te danken heeft aan
de gedreven en door en door muzikale
persoonlijkheid van André Kaart, die de
kunst verstaat om de vonk steeds weer te
laten overslaan. En vooral in technisch
minder gecompliceerde materie, zoals een
middendeel uit een symfonie (in dit geval
de eerste, opus 11, in c klein) van Mendels
sohn, resulteert dit in een profilering van
muzikale lijnen waar menig beroepsorkest
niet aan toe komt.
GEMMA COEBERGH
Nou, zet dit soort schaamteloze conclu
sies voor zover u er echter waarde aan
hecht maar uit het hoofd, want Wouter
liet zaterdagavond op zijn eerste grote
concert in Amsterdam (en wel meteen in
het edele Concertgebouw, dat al zoveel
groten der aarde aanschouwde) van derge
lijke illusies niets heel. Charmant, ja. Goed
gekleed, zeker. Zelfvertrouwen? Nou en
of! Zangtechnische kwaliteiten? Lauw-
loene! Zie daar een kort rapport van het
optreden van een landgenoot, die met zijn
povere kwaliteiten alleen maar onder
schrijft dat het Olympia aan inteelt dreigt
ten onder te gaan en daarom bereid is een
ander stemgeluid te verwelkomen.
Dave is een vlotogende jongeman, die
poseert met de beroepsmatige onechtheid
van een fotomodel en het vibrato en het
hoog van zijn stem tot in het uiterste
probeert uit te buiten. Mooi is anders,
maar gecombineerd met zijn opgeruimde
natuur en zijn levenslustige instelling le
vert het een ideaalbeeld op voor meisjes
van een jaar of dertien, veertien en hun
glimlachende moeders. Je kunt Wouter
veel verwijten, maar deze sympathie die
tot uitdrukking wordt gebracht door opge
wonden gilletjes, kushandjes en boeketten
weet hij tot in het uiterste uit te buiten.
Voor diegenen onder zijn gehoor, die
wat meer afstand kunnen nemen van het
gebeuren, blijft er desalniettemin voldoen
de vermakelijks over. Temeer daar licht
gewicht Dave waarschijnlijk over dezelfde
copywriter lijkt te beschikken als onze
premier. Om vondsten als „merci et bon-
soir, en praat nou je moerstaal maar” en
„als je hier de zaal inkomt, voel ik me net
zo als wanneer ik mezelf loom in een warm
bad laat zakken” kan ik me dagenlang
vermaken. Kostelijk, kostelijk.
Aan het eind van zijn optreden, slaagt
Dave er echter wel in de zaal op zijn kop te
zetten. Dat is behalve aan zijn koorschool
achtige stem te danken aan de wat school-
positieve bijdrage aan het toneel levert.
Hans Croiset heeft als regisseur naar een
heldere structuur gestreefd en naar mate
de voorstelling vordert ervaar je het wel
slagen daarvan. Het eerste bedrijf komt op
je af alsof je in broodnuchtere staat een
ver gevorderd feestje binnenkomt. Het be
treft een wervelend voorstellen van perso
nages en dat gebeurt niet zonder theatrale
agressie. Daarna kan het spel beginnen
maar voor je het weet is het op z’n hevigst
bezig.
De uiterst moeilijke taak te laten zien
welk een eenvoudig mens vol zwakheden
de held van een toneelstuk kan zijn, is in
uitstekende handen bij Jules Croiset. De
ineenstorting van zijn schijnbare zelfver
zekerdheid, zijn twijfels tot in de zoveelste
macht, Croiset slaat zich er knap door
heen. Als hij roept dat hij eindelijk met
rust gelaten wil worden herken je de moe-
geleefde mens. Daarom heeft naar de per
soon gerekend het doodvonnis dat Sofja,
één van de vrouwen die hem liefheeft,
voltrekt, niets werkelijk dramatisch.
Voor enkele andere individuele spelers
te noemen, haast ik me te melden dat er in
deze voorstelling sprake is van een welda
dige inzet van alle betrokkenen. Daartus
sen bijzondere prestaties van Annet
Nieuwenhuyzen als de buitenzinnelijke
Anna Petrowna (een rol die een toneelprijs
waard is alleen al door de geraffineerde
nuanceringen); Sigrid Koetse die vooral in
de eerste ontmoeting met Platonow groots
is als, Sofja; Carol Linssen, een losbol van
een drinkebroer en arts, een mens dat
zichzelf verdedigend geheel gerelativeerd
heeft en dan ook Hugo Koolschijn in een
schijnbaar kleine rol. Hij speelt Osip, de
rover, maar vormt een wezenlijke bedrei
ging voor Platonow, die hij wil vermoor
den en is daarmee de personificatie van
een universele dreiging die voor alles en
iedereen in het stuk geldt.
Hulde tenslotte voor Herman van Elte-
ren die een decorconceptie bedacht met
een bouwwerk op het' midden van het
speelvlak dat steeds de noodzakelijke ver
anderingen kan ondergaan, maar dat er
blijft uitzien als de spil waarom allen zich
blijven bewegen. Interessant is dat aan
begin en eind de aftakeling treffend zicht
baar is. Van de saloncompositie waarmee
Platonow begint is aan het slot van alles
nog slechts het raamwerk aanwezig. Je
kijkt er letterlijk doorheen.
Nooit zal ik staande kunnen houden dat
deze Tsjechov-voorstelling volmaakt is,
wel dat er zoveel positiefs in te beleven valt
dat de keuze gerechtvaardigd is.
KO VAN LEEUWEN
Merkwaardig is het daardoor des te
meer dat Platonow zo ongewoon kan boei
en. De informatie van het Publiekstheater
vertelt dat het stuk tot ons gekomen is
zonder de in Tsjechovs tijd verplichte cen
suur te passeren. Het is namelijk pas ont
dekt na de dood van de auteur en bij zijn
leven nimmer uitgegeven. Vanwege de
enorme lengte integraal moet het bijna
acht uur beslaan werd Platonow (ook
wel „Stuk zonder titel” genoemd omdat de
titel bij de oorspronkelijk gevonden bla
den ontbrak) onspeelbaar geacht. Toch
zijn er opvoeringen van geweest, ook in
ons land, maar daarbij werd dan in elk
geval het eerste bedrijf weggelaten. Daar
naast zorgden andere schrappingen voor
een acceptabele speellengte. De coupures
die de vertalers van het Publiekstheater
hebben aangebracht (Chiem van Houwe-
ninge en Ton Lutz) in samenwerking met
de regisseur (Hans Croiset) betreffen tus
senzinnen of delen van een zin. Er is zo
zorgvuldig te werk gegaan dat de essentie
onaangetast bleef. De tekst klinkt trou
wens heel natuurlijk; is nergens boeken
taal.
i Platonow is geschreven in een tijd dat de
feodale funderingen van Rusland lelijke
scheuren begonnen te vertonen. Ook al
weer merkwaardig is het dat het stuk veel
directer over de onttakeling van de geves-
ügde orde, van het kapitalisme en alle
daaraan klevende conventies gaat, dan
LJ Tsjechovs latere toneelwerken. Een ver-
1 daring is dat ontbreken van censuur,
---
De Tubes gaven zonda
gavond een uitverkocht
openingsconcert voor hun
tweede Nederlandse toer-
nee in het Haags Congres
gebouw, dezelfde zaal waar
het publiek hier in novem-
in dat maakt Platonow nou juist zo bij
lander interessant. Ook de sterk bekorte
voorstelling die het Publiekstheater er
van geeft (zaterdag was de première in de
Stadsschouwburg) laat proeven dat het
m een pure schepping gaat waarbij de
yuteur zich niet aan banden heeft laten
'leggen. Daarvoor moet hij te jong geweest
lijn.
DEN HAAG. De we
reld hangt van toevallighe
den aan elkaar. Voor het
stationsgebouw van Hol
landse Spoor lopen we mi
mespeler I. v. H. tegen het
lijf. Nadat onze vooronder
stelling dat hij vanuit een
beroepsmatige belangstel
ling eveneens op weg is
naar het concert van The
Tubes juist is gebleken,
worden we vergast op een
prachtig stukje geïmprovi
seerd solotoneel. I. weet
met betrekkelijk weinig
middelen te beschrijven
hoe de Franse NS een klei
ne brand meester werd in
de trein die hen op tijd
voor het Tubes-concert
naar de residentie moest
brengen. Een gratis, onbe
doeld voorprogramma ei
genlijk.
moet komen bij zijn vele,
op zich kostelijke gedaan
teverwisselingen. En daar
mee komen we vanzelf op
het zoveelste bezwaar van
de Tubes-aanpak naast de
beperking van het beeld, de
overorganisatie en het ont
breken van improvisa
tiemogelijkheden: de over
dosis van uiterlijkheden,
die als bijvoorbeeld in
Don’t touch me there zon
der enige ruimte voor sub
tiliteiten de sex te berde
wordt gebracht, weinig té
raden overlaat.
Enfin, de hier geuite be
zwaren zullen vreemd
overkomen bij hen, die The
Tubes voor het eerst heb
ben gezien of nog gaan be
kijken, want ook ik kwam
de eerste keer met stom
heid geslagen uit het con
cert. Wie het zelf een keer
wil constateren, kan dins
dagavond nog terecht in de
Jaap Edenhal te Amster
dam. Voor dat concert zijn
nog enkele honderden
kaarten te verkrijgen, (bv.
bij de VW).
JOHN OOMKES
HAARLEM. Evenals eecvorige
week concerteerden vrijdagmiddag
leerlingen van Albert de Klerk op het
Müller-orgel van de Grote Kerk, en
evenals toen was het niveau van hun
spel goed te noemen. Om de adjec
tieven nog eens te memoreren: beheer
ste en stijvolle manier van musiceren
met verantwoorde toepassing van dat
gene wat orgelspel de persoonlijke
kleur verleent (registratie, articulatie
en frasering). Dit alles kreeg trouwens
door de goede en gevarieerde opbouw
van het programma optimaal de gele
genheid om te worden geuit.
ber j.l. voor het eerst ken
nis maakte met deze Ame
rikaanse theater-rock-
groep die geldt als het sum
mum van wat er op dat
gebied voor handen is. Zij
vindt, maar dat is niet zo
verwonderlijk, in ons land
inmiddels al meer weer
klank dan in het land van
herkomst. Onder het
vruchtbare motto „heel de
wereld is een schouwtoneel
en de Amerikaanse maat
schappij bovenal” werkte
de formatie rond zanger-
middelpunt Fee Waybill en
gitarist Bill Spooner jaren
lang aan een show die de
twijfelachtige verdiensten
van de eigen samenleving
zo op de hak nam, dat de
Tubes als pervers, obsceen
en als radicaal beschouwd
werden en worden.
tweede maal aanhoren is al
vervelend. Precies zo jam
mer is het eigenlijk om Fee
Waybill voor de tweede
maal te zien worden be
laagd door reusachtige
kingsize filtersigaretten in
Smoke (La vie en fumer)
waarin het roken wordt be
kritiseerd, of om Johnny
Punker allang niet meer
actuele persiflages op de
punkrock te zien maken.
Hoezeer The Tubes nu
ook beseffen dat overdaad
schaadt het begin van de
show leek op een concert
van een normale rockgroep
het probleem lijkt onop
losbaar juist omdat hun
concert om zeven bandle
den, vier danseressen en
een flinke ploeg van ge-
luids-, beeld en effectenma
kers draait. De vorm werkt
verstarrend. Want breng in
een sketch maar eens ver
andering als dat weken van
repeteren vereist! De enige
die voor improvisaties eni
ge ruimte is toegemeten is
dan ook de toch al zwaar
belaste Fee Waybill, die
haast wel adem te kort
orkest naar Washington en New York,
krijgen iets heel bijzonders te genieten.
Het lijkt wel alsof Haitinks musiceren
door het werken met Ashkenazy extra is
opgeladen. In elk geval heb ik nog nooit
zulke expressieve begeleidingen gehoord
in een bovendien zó zeldzame harmonie
met de solopartij. Op dit concert was het
Derde Pianoconcert aan de beurt en werd
de geest van Ashkenazys fascinerende
spel, volledig doorgetrokken in de orkest
partijen, onder andere in de vorm van
felheid in het leggen van accenten en aller
hande reliëfgevende nuances. Een hoogte
punt qua sfeer was daarbij het Largo, dat
tegen het slot tot een magisch gebeuren
uitgroeide. (De mooiste momenten zullen
een bepaald deel van het publiek echter
zijn ontgaan; anders zouden die niet zo
ergelijk verstoord zijn door ongehoord
knallende hoest).
Het lijkt overigens of de artistieke per
soonlijkheid van Bernard Haitink in een
nieuwe fase is gekomen. Of Ashkenazys
invloed hierbij een rol speelt is natuurlijk
onzeker (alhoewel de onalledaagse, geza
menlijke vertolkingen een aanwijzing zou
den kunnen zijn die voor een dergelijke
theorie pleit), maar in elk geval musiceert
Haitink op topniveau, waarbij hij een
enorme geladenheid en jeugdige frisheid
en vitaliteit aan de dag legt. Bovendien
en dat is werkelijk heel opvallend zijn
de directiegebaren veel uitbundiger dan
vroeger.
Ook in de nu uitgevoerde Derde Symfo
nie, de „Eroica”, is het uiteindelijk laaiend
enthousiaste publiek door die exclusieve
gesteldheid voortdurend in de ban geweest
van een overtuigende interpretatie, steu
nend op super-toegewijd musiceren van
het Concertgebouworkest.
JOHAN VAN KEMPEN
se, maar efficiënte negen-mansbegelei-
dingsgroep en de behendigheid die onze
landgenoot tentoonspreidt. Het merendeel
van zijn repertoire klinkt zo zoetelijk als
suikerspin smaakt, maar een enkel lied
heeft zo zijn charme. Zo is Hurlement
geraffineerd dankzij enkele grappige tem
powisselingen en oogst Dave terecht veel
applaus met zijn bewust stuntelige gitaar
spel in Orchestre. Juist in dat lied scoort
hij de mop van de maand. Grappig buit hij
de spiegelende werking van de klankkast
van zijn instrument uit en merkt even later
op dat de enige keer dat hij het Amster
dams Concertgebouw bezocht het een reci
tal van Andres Segovia betrof. „Maar hij
maakte dit niet, geloof ik”.
Waarom Dave ook zaterdagavond suc
ces had met zijn smartlapperige liedjes,
zijn van chagrijn ontblote meezingers en
enkele tweederangs „covers” (zo is Dansez
maintenant gebaseerd op Moonlight Sere
nade en Vanina op Del Shannons Runa
way) lijkt me niet moeilijk te raden. Vooral
de tv brengt immers met de regelmaat van
de klok soortgelijke middelmatige ver
schijningen op de buis. Meestal is het ni
veau dan om te huilen, maar zelden gaat
dat met zoveel schik gepaard als zaterdag
avond met Dave.
Aansluiting bij de federatie betekent een
versterking van standpunten en een grote
re eenheid onder kunstenaars, aldus het
bestuur. Als de aansluiting bij de federatie
een feit is, overkoepelt de federatie van
kunstenaarsverenigingen dertien organi
saties van in totaal ruim vijfduizend kun
stenaars.
UTRECHT. (ANP) De Nederlandse
afdeling van de Internationale schrijvers
organisatie PEN heeft zaterdag een aan
tal gevangenen zittende buitenlandse
schrijvers geadopteerd als bijzondere le
den. Dat gebeurde op een ledenvergade
ring in Utrecht.
Als Fee Waybill aan het
eind zingend de vraag stelt,
wat men van het leven ver
wacht (What do you want
from life?) dan worden de
mogelijke antwoorden aan
den volke vertoond. Alles
wat onze consumptiemaat
schappij te bieden heeft,
wordt op het podium paro
distisch uitgestald met be
hulp van film, allerhande
requisieten en dansers.
De geadopteerde schrijvers zijn: Rudol-
Walsh uit Argentinië, Ibrahim Issa uit
Niger, Vicheslav Chornovil uit de Sovjet
unie, Pascal Gwala uit Zuid-Afrika en
Pramudya Ananta Tur uit Indonesië.
Tegelijkertijd is een nieuwe voorzitter
gekozen. Dat is geworden Daniel de Lan
ge. Hij volgt Ankie Peypers op.
Muzikaal begaafde amateurs konden
hier onder leiding van vakbekwame diri
genten (na Rettich achtereenvolgens Piet
Halsema, Hans Bik, Marinus Adam en
sinds 1969 André Kaart) hun kerinis van en
hun liefde voor de muziek in praktijk
brengen en vergroten, hetgeen (naar men
kon afleiden uit het openingswoord van de
voorzitter van het orkest) altijd met groot
enthousiasme gepaard is gegaan.
De inmiddels 85 jaar oude, thans in het
Duitse Baden-Baden wonende en nog
steeds zeer actieve Willem Rettich was
speciaal naar Haarlem gekomen om dit
jubileumconcert bij te wonen en werd bij
deze gelegenheid benoemd tot erelid. Ook
de concertmeesteres, mevrouw T. Schult-
heiss, die sinds de oprichting lid van SOH
is gebleven, ontving een oorkonde uit han
den van de voorzitter.
Maar uiteraard was de muziek de hoofd
schotel van deze feestavond. Bruisend en
tintelend van vitaliteit werd de Ouverture
van de opera „Rouslane et Ludmila” als
openingszin benut; een openingszin naar
een in muzikaal opzicht belangwekkende
en boeiende uitvoering van het Tweede
Pianoconcert van Johannes Brahms.
Solist was de Haarlemse pianist Alwin
Bar, die in 1975 samen met het SOH veel
succes oogstte in het Derde Pianoconcert
van Rachmaninoff en met Brahms’ lange
en technisch zeer moeilijke Tweede een
grandioze pianistische allure bewees. Al
win Bar is een in binnen- en buitenland
regelmatig gevraagd solist, en dat is
terecht.
Afgezien van wat technische onvol
maaktheden hier en daar wist hij de ge
compliceerde solopartij niet alleen prach-
Jules Croiset als Platonow in Tsjechovs gelijknamige toneelspel(foto Kors van Ben-
nekom).
Integendeel, hoewel de
show enkele fraaie
nieuwigheden bevat, er nu
een rode draad door het
gebeuren loopt (de ge
schiedenis van de groep) en
de songs en sketches beter
worden gedoseerd, moet de
act van The Tubes defini
tief worden afgeschreven
als een doodgeboren kind
je. Hoe kan dat, zo’n twees
lachtige conclusie? Ener
zijds is de show over de
hele linie beter, maar an
derzijds beweer ik dat de
groep zich op dood spoor
bevindt.
Om dat te begrijpen,
moeten we een show van
The Tubes nog even verder
ontleden. Gedurende zo’n
anderhalf uur wordt de be
zoeker een zinsbegooche-
lend gebeuren voorgescho
teld, waarin muziek gekop
peld wordt aan een over-