STRIJD ROND HANDEL IN MENSELIJK BLOED
F
i
B
3
3
Per 1 juni weg bij „Hoog Buurlo"
u
ski
lii
11
I
F
r
O
by
BINNEN- EN BUITENLAND
19 7 8
M E I
DONDERDAG 11
door Elly van Hoeven
i
ij een
waar
ndse
ngt
e
L ft
I
O
tl
Schaapsherder Eelke de Jong
heeft genoeg van zijn beroep
A
Schaapsherder Eelke de Jong: „Ik kan er vooral geestelijk niet meer tegenop"
F
■ir Een deel van de schapen van de Stichting Schaapskudde „Hoog Buurlo”
Japan bouwt
porten van preparaten die geprodu- lijk verzinnen welke argumenten toegediend, of in een koelkistje kan
langste tunnel
Raad van State -niet zijn nagegaan.
heer H. J. Beunk, zegt: „Ik kan moei-
HOOG BUURLO. Fragment uit zijn
Giethoornse dagboek, 12 oktober 1973:
„Gisteravond in het donker de beesten
gevoerd, nadat ik de halve dag in het café
had doorgebracht. De lantaarn gaf haast
geen licht meer. Kippen en kalkoenen
hadden de moed al opgegeven. Maar de
honden, de schapen, de geiten en Mae
West (een kalf - red.) stonden op hun
achterste poten. Ik gleed uit in de mod
der en de emmer met het voer ging
verloren.”
dan ook opnieuw schriftelijke vra
gen te stellen. Alleen al omdat
„Zo begon het al in Giethoorn; dat kan
je lezen in mijn nieuwe boek „Mae West
in Giethoorn”, een soort dagboek. Peter
Loeb heeft het uitgegeven. Daar ben ik
begonnen met het hodden van dieren;
daar heb ik ook al mijn geld opgemaakt
aan het voer voor de dieren. Mae West
was een nuchter kalf dat ik voor mijn
verjaardag kreeg van Jan Cremer. Na
een jaar heb ik haar weg móeten doen,
met bloedend hart, ’t Ging niet meer. En
hier gaat het ook niet meer. De Stichting
heeft te weinig geld om het voort te zetten
en het zit er ook niet in dat die stichting
op korte termijn meer geld krijgt. Ze
trachten nu iets te ondernemen met een
organisatie die zich bezig houdt met ont
wenningskuren voor jonge mensen; dan
zou hier een arbeidstherapeut moeten
komen en de jongens zouden het werk
moeten doen. Ze doen hun best maar.
Alleen: ik wil hier zo gauw mogelijk weg;
't is me allemaal te tijdrovend, je moet
jezelf zoveel geweld aandoen. Altijd kom
je chagrijnig thuis, altijd moe, er zit geen
donder perspectief in.”
„In Ruinen loopt de schaapherder met
ijs en prentbriefkaarten te leuren, in
Hierde loopt zo’n vent met een rugzak vol
boerenzakdoeken, om zo het hoofd finan
cieel boven water te houden. Dat verdom
ik, ten eeuwigen male. Het alternatief is:
nooit een gulden op zak en dat is voor
mijn vrouw net zo goed een ramp. Zij
vindt het ook niet erg om weg te gaan, al
hebben we hier prettig gewoond. Als er
hier iets kapot is, moet ik het zelf repare
ren en het materiaal zelf voorschieten.
Dat komt wel terug, maar pas na een half
jaar. Ik heb eens een keer een hek op
mijn voet gehad; ik heb weken lopen
strompelen. Maar je kan niet eens ziek
worden, want er is geen geld voor voer.
Daar krijg je het op den duur erg be
nauwd van.”
We komen weer terug bij huis. Het
meisje en het jongetje blijven bij de kud
de, voor anderhalf uur. Thuis wacht een
sollicitante: een smal, klein, keurig opge-
Met name is controle nodig op de
mogelijke besmetting met geelzucht.
Het preparaat dat Tramedico wil
importeren is daar niet op onder
zocht omdat de importaanvrage,
vanwege het commerciële karakter,
bij voorbaat werd afgewezen.”
Het departement van Volksge-
vrage beoordeeld te krijgen naar de
om-
YOASHIOKA (ANP). Japan is bezig een tunnel te graven die de
langste ter wereld zal worden. De tunnel krijgt een lengte van 54.200 meter
en verbindt het hoofdeiland Honshu, waarop de grote steden Tokio, Osaka
en Hiroshima liggen, met het noordelijke eiland Hokkaido, dat Sapporo als
hoofdstad heeft.
afgebrand worden, maar er is geen geld
voor. In de luwte van een boomgroep
gaan we even zitten. Eelke draait een
sjekkie; de hond komt ons allemaal even
afsoppen.
,,’t Is een uniek landschap,” zegt Eelke.
„Eigenlijk zou ik hier 500 schapen moe
ten hebben om dit hele gebied goed te
onderhouden. Wat ik nu doe, heeft zo
weinig zin. Ik loop hier alleen maar voor
de toeristen, denk ik wel eens. En dat
vind ik niet zo aardig. Aan het doel van
het schapen hoeden, het onderhoud van
het landschap, kom ik niet toe. Ik ben
met mijn kudde alleen maar een stoffe
ring van het landschap, ik ben iemand uit
de boekenkast.”
Er volgt een lange stilte. Dan: „De
mens is van nature de vijand van de
natuur. Let maar eens op: mensen heb
ben altijd stokken bij zich. Daarmee
meppen ze tegen bomen. Wat is het:
angst? Agressie? Die boom kan in ieder
geval niets terugdoen. Mensen laten ook
altijd troep achter. Zakkies, broodjes,
blikjes, schillen, zelfs halfvolle flessen
met frisdrank. Ze trappen kleine beestjes
dood, kevertjes, spinnetjes, mieren, wes
pen. Je zou eigenlijk alles moeten afslui
ten. Maar dat kan niet. Sommige mensen
De Japanse overheid besloot 'de
tunnel te laten aanleggen om het
verkeer tussen de twee eilande te
vergemakkelijken. Momenteel
wordt de verbinding verzorgd door
dertien veerboten, die jaarlijks on
geveer vijf miljoen mensen en zes
miljoen ton vracht vervoeren. Men
had berekend dat tegen 1985 het
verkeer verdrievoudigd zal zijn en
dat een dergelijke stroom niet meer
verwerkt zou kunnen worden door
de veerboten, die voor de oversteek
vier uur nodig hebben.
Dank zij de tunnel zal de reiziger
deze afstand in vijftig minuten kun
nen afleggen. De reis van Tokio
naar Sapporo zal dan ongeveer vij-
feneenhalf uur duren doordat snelle
„Shinkansen”- treinen van de Sei-
kantunnel gebruik kunnen maken.
Iemand die nu per trein en veerboot
van Tokio naar Sapporo gaat moet
rekenen op een reistijd van zeven
tien uur.
Het water drong door mijn jas. De
beesten stonden om me heen te dringen
en vertrapten hun avondeten. Ik
schreeuwde dat ze moesten maken dat ze
wegkwamen en vloekte en tierde. C.
stond in de keukendeur. „Wat is er aan de
hand?” Ik kan me nooit eens ontspannen,
riep ik. Ik heb nooit eens vrij! Altijd die
beesten! „Doe ze dan weg,” zei ze.”
Mei 1978, Hoog Buurlo. Een hobbelig
weggetje waar je met de auto niet over
heen mag, een wildrooster, en ineens, op
een open stuk bos een wit huisje met
opstallen, een schaapskooi, tweehonderd
blatende schapen, dertig mekkerende
geiten. Rond het huis scharrelen twee
teckels; een soort herdershond en een
verre afstammeling van een bouvier
blaffen de kelen schor achter de tralies
van hun hok. Achter het huis: kippen met
een haan, een paar kalkoenen en een
paardje. Dat is de dagelijkse omgeving
van Eelke de Jong, journalist van huis
uit, sinds twee en een half jaar uit eigen
vrije wil schaapsherder.
Eelke de Jong gaat er mee stoppen. Op
1 juni als het kan, al zal hij de dieren niet
van de ene dag op de andere aan hun lot
overlaten. Eind april heeft hij aan zijn
werkgeefster, de Stichting Schaapskud
de Hoog Buurlo, een brief geschreven en
daarin stelde hij het volgende: „Niet al
leen de werkomstandigheden in Hoog
Buurlo, maar ook de twijfel aan de zin
van het kunstmatig in leven houden van
wat door de meesten en misschien ten
onrechte wordt ervaren als een idyllische
curiositeit, vergelijkbaar met de aflos
sing van de wacht voor Buckingham
Palace en het daarmee samenhangende
ongerief van toenemende recreatiedruk
hebben mij tot dit besluit gebracht.”
Binnen in het huisje. Een wrakke bank,
kinderspeelgoed, overal boeken, planten,
opgezette vogels. „Willen jullie koffie?”.
Er zitten eën joch van ongeveer twaalf en
een meisje van zestien. Ze hebben vakan
tie en mogen meehelpen, met de kudde
op stap. Er wordt een thermoskan met
hete chocolademelk gevuld, een paar
stukken koek, brood, alles verdwijnt in
een rugzak. Als Eelke naar de kooi toe
loopt, hebben de helpertjes de schapen al
losgelaten, mét de twéé grote honden. Er
volgt een enorme scheldkanonnade: de
zwarte bastaardbouvier mag niet mee.
„Die jaagt alleen de kudde maar op; dan
komen ze nooit aan vreten toe.” Eelke,
met stok in de hand, jaagt de hond naar
huis. De jonge herder loopt juichend
mee, tong uit de bek. Een pure overwin
ning.
We gaan door het bos. Bij een bouw
land staat het hek open; er is kennelijk
pas gegierd. De schapen hebben er ge
lukkig geen erg in gehad. Anders was het
leed niet te o verzien, met al dat jonge
zaaigoed. Na een kwartier komen we aan
de rand van de hei; dorre, grauwe, glooi
ende vlakte. In de schrale wind staan een
paar berkeboompjes te bibberen met
hun prille groen. Het hollen bij de scha
pen is afgelopen. Er wordt gegraasd:
jonge grassprieten, uitlopende zaadjes
van bomen, een enkel koppig plantje. De
hei is kniehoog, moet nodig gemaaid of
pakken, breiend, luizen in de baard, hef st
een analfabeet die ze een sigaret kunnen
geven.”
De kudde raakt wat verspreid. We lo
pen weer eens door. De hond maakt
wijde bogen om de kudde heen. Een jong
lammetje is in slaap gevallen. Eelke port
het even wakker. Blèrend loopt het naar
zijn moeder terug. „Die hond, da’s de
beste. Erg jong nog, een jaar, maar ze
heeft het helemaal in zich.” Zijn woorden
worden meteen gelogenstraft. Een traag
lam wordt door de hond in de nek gebe
ten, in haar ijver het terug te brengen.
Het lam bloedt een beetje, maar is niet
erg gewond. De hond krijgt op d’r ziele-
ment, maar is niet zichtbaar onder de
indruk.
„Hoe vind je dat, zo’n tijdje meelopen?
Lekker natuurlijk, maar nou schijnt de
zon. ’s Winters piep je wel anders, als het
stormt, als het ijzelt, als de oren jé van je
kop vriezen want hardlopen is er niet
bij. Dan kom je soms beroerd van de kou
thuis. Ik heb via een advertentie ge
vraagd of er mensen zijn die mij de
laatste maand wat willen helpen. Dan
kan ik andere zaken in orde maken. Die
twee daar, die zijn er onder andere op
gekomen en lopen nou een dagje proef.
O, iedereen wil wel, maar als ze horen
wat dat kudde hoeden eigenlijk inhoudt,
schrikken ze zich lam.”
Na een lange pauze: ,,’t Is me boven
m’n kop gegroeid. Zeven uur per dag op
de hei, veertien uur per dag aan het werk,
soms 's nachts ook nog, als er lammeren
komen of als er beesten ziek zijn. En dat
zeven dagen per week. Ik verdien met het
hoeden het minimumloon: de CAO voor
bosarbeiders klasse 2C. Alleen zij wer
ken van acht tot vier, en ik werk veertien
uur of langer per dag. ’t Is dat ik er nog
bij schrijf, anders was het helemaal geen
harden. Nooit geld, nooit vrije tijd, ik
besteed verdomme meer aandacht aan
mijn dieren dan aan mijn eigen vrouw en
kinderen. Dat komt me m’n strot uit.”
(Van onze Haagse redacteur)
DEN HAAG. Het departement
van Volksgezondheid en Milieuhy
giëne staat voor een probleem,
want het moet wellicht handel in
menselijk bloed toestaan. Vorig
jaar maart weigerde de toenmalige
staatssecretaris van Volksgezond- jaar ais kamerlid opwond over het,
heid, de huidige KRO-voorzitter toen, zoals zij noemde, „schrijnende
Hendriks, Tramedico BV uit Weesp tekort” aan het zgn. factor VIII-con-
die handel. centraat in (vries)droge vorm, dat
zowel klinisch als poliklinisch, als
ook thuis wordt gebruikt voor de
ook het Rode Kruis kan, zo nodig
door importen, tegenwoordig vol- zondheid en Milieuhygiëne: „Als we
doende voorzien in de behoefte aan het niet vergeten zullen we u inlich-
het preparaat dat thuis kan worden ten hoe de zaak afloopL-”
verschillende soorten fac- aanwijzing van het Rode Kruis tot
controle-orgaan op commercieel te
importeren preparaten. Het gaat om
de zuiverheid van het preparaat.
In de uitspraak van het hoge college riet preparaat dat Tramedico wil
staat met zoveel woorden dat het er importeren kan gewoon in de ijskast
geen boodschap aan heeft dat na de
heeft het departement niet afwijzende beslissing maatregelen
tingen heeft verstrekt over de Wet
op menselijk bloed.
Maar ook om antwoord te krijgen
op de vraag of Tramedico er inder
daad recht op heeft zijn importaan- tor VHI-preparaten. De meest gang
bare was het preparaat dat diepge
vroren moet worden bewaard en dat
zou ik voor straf midden in-een maanloze
nacht in het donkerste van het bos willen
afzetten dan kan de natuur wraak
nemen.”
„Hier verderop is een wildtoren. Daar
kan je zien hoe de herten, iedere avond
op dezelfde tijd, gevoerd worden. En hoe
komen de toeristen daar? Met de transis-
totradio aan, bespottelijk gekleed in heel
opvallende kleuren. Als bezoeker mag je
hier alleen maar over de paden lopen.
Hij gaf geen vergunning voor het
importeren van Factorate, een pre
paraat uit bloed dat gebruikt wordt
voor hemofiliepatiënten, lijders aan
bloederziekte. In antwoord op
schriftelijke vragen van de WD-
kamerleden Dees en Veder-Smit zei
Hendriks dat de Wet op menselijk
bloed de handel in menselijk bloed
op ethische gronden verbiedt.
De afdeling rechtspraak van de
Raad van State heeft thans echter
uitgesproken dat de
staatssecretaris de wet verkeerd
heeft uitgelegd. Onder bijzondere nen zijn waarover de Raad van Sta-
omstandigheden kan wèl commer
ciële handel in menselijk bloed en
bloedpreparaten worden toege
staan. Toen Tramedico een import-
vergunning aanvroeg, is niet nage
gaan of van bijzondere omstandig
heden sprake was. Daardoor, aldus
de Raad van State, is de afwijzende
beslissing van de staatssecretaris
onvoldoende gemotiveerd en moet
ze. vernietigd worden.
in Zwitserland zijn er thans geen
tekorten meer. Dat zegt dr. H. W
Krijnen, produktiedirecteur van het
centraal laboratorium van dë bloed
transfusiedienst van het Rode
Kruis. Dat zegt ook de heer K. F. de
Jong, tot voor twee weken secretaris
van de Ned. Ver. van Hemofiliepa
tiënten.
Het kamerlid Dees denkt er an-
Aan de tunnel, waarvoor de eerste
werkzaamheden in 1963 begonnen,
werken momenteel ongeveer 3.500
mensen. Aanvankelijk had men be
rekend dat het werk binnen veertien
jaar voltooid zou zijn en dat de kos
ten ruim 200 miljard yen (1,8 mil
jard gulden zou bedragen. Door de
inflatie en onvoorziene technische
moeilijkheden is dat bedrag intus
sen gegroeid tot 355 miljard yen (3,5
miljard gulden) en zal de tunnel pas
in 1982 in gebruik worden
genomen.
De omstandigheden waaronder
het werk wordt uitgevoerd zijn ui
termate zwaar. De arbeiders hebben
te kampen met een meer dan tropi
sche hitte, een zeer hoge vochtig
heidsgraad en ijskoud water. De
Seikantunnel heeft al 21 doden
geëist, voor het merendeel slachtof
fers van de elektrische treintjes, die
de uitgegraven grond wegvoeren en
cement meebrengen.
Daar houden niet veel mensen zich aan.
Maar als ze de kudde met mij zien, dan
komen ze ineens luid joelend en schreeu
wend aangerend, dwars door alles heen.
Resultaat: de schapen nemen de benen,
en ik kan met veel moeite mijn kudde
weer bij elkaar krijgen en opkrassen.”
„De schapen moeten iedere dag, zomer
en winter, zeven uur per dag ongestoord
vreten. Iedere keer dat de kudde ver
stoord wordt, kost mij dat een extra uur.
Het alternatief is: de schapen op stal
voeren, maar dat kost zestig gulden per
dag en dat kan de stichting niet opbren
gen. Voor de dagjesmensen ga ik boven
dien te gewoon gekleed. Ze zien me liever
zoals dat honderd jaar geleden het geval
was: te vies om met een tang aan te
ry „Zeven uur per dag op de hei, veertien uur per dag aan het werk, soms *s nachts ook
nog, als er lammeren komen of als er beesten ziek zijn”
maakt vrouwtje van halverwege de der
tig. Ze wil wel komen helpen. Wat stelt ze
zich daarbij voor? „Leuk, lammetjes het
flesje geven of zoiets.” Nou dat komt
zelden voor. „U moet met de dieren de
hei op, toezicht houden. Loslopende hon
den wegjagen, in slaapgevallen jonkies
'f zijn er 41 op het moment wakker
maken en bij de kudde houden. Nee, de
eigen hond krijgt u niet mee, die luistert
alleen naar mij.”
„Oh, doodeng, ik weet niets van die
dieren. En zeven uur per dag, zegt u? Dat
kan niet. Ik kan alleen maar op woens
dag-, donderdag- en vrijdagochtend,
want ik moet natuurlijk wel rekening
houden met de kinderen.” „Ik wou dat ik
dat kon,” meesmuilt Eelke. Goed, me
vrouw gaat af door een zijdeur. De ro
mantiek en het kleine avontuur dat zij
verwacht had, zijn hier niet te vinden.
Spijt, na twee en een half jaar?
„Ach, spijt.Als ik twee en een half
jaar geleden alles van tévoren geweten
had was ik er nooit aan begonnen. Ik ben
bepaald geen teleurgesteld man. Alleen:
ik kan er, geestelijk vooral, niet langer
tegenop. Ik red het niet in m’n eentje.
Maar ik heb hier wel een hoop levenser
varing opgedaan. Ik heb geleerd wat het
is om dóór te gaan, zeven dagen per week
veertien uur achter elkaar; ik heb ge
leerd wat het is om nooit vrij te zijn, nooit
geld te hebben. Ik ga maar weer schrij
ven. Nee, in Amsterdam wen ik niet
meer. Ik wil naar Engeland, daar kan je
tenminste nog wonen.”
We stappen op. Het toilet trekt niet
door. „Sorry, de waterput is leeg. Ik moet
straks naar Otterlo om water te halen.”
In de schuur krioelt het van de kleine
poesjes. „Willen jullie er niet ééntje mee?
Anders moet ik ze hier straks achterla
ten.” Voor het huis staat een meneertje te
tekenen. Hij gluurt ongegeneerd naar
binnen, onder het mom van tekenen.
Wrevelig zegt Eelke: „Daar ben ik ten
minste straks óók van af.”
tiënten.
Het probleem waarvoor het de
partement staat is de vraag of de
vergunningaanvrage van Tramedi
co, nu die op last van de Raad van
State opnieuw bekeken moet wor
den, beoordeeld moet worden op
basis van de situatie zoals die was
toen de aanvrage werd ingediend,
dan wel op basis van de huidige
toenmalige situatie. Een „schrijnend tekort” zou
een bijzondere omstandigheid kun- ;[tLXtieto^n“nog de bijzondere
i WTO rzx»* LJ <-> m w-* C 4- <-» - - - - - - -
te ep'snroken heeft standigheden golden die volgens de derhalve in ziekenhuizen en polikli-
te gespro Ken neen Raad van state niet zijn nagegaan nieken moet worden toegediend.
I
Toen Tramedico verzocht het
Amerikaanse preparaat te mogen
importeren, was er inderdaad een
tekort aan factor VlII-concentraat. geen boodschap aan heeft dat na de worden bewaard. Dat kunnen pa-
Dat heeft het departement niet afwijzende beslissing maatregelen tiënten zich dus zelf toedienen. Het
weersproken. Maar kort na de afwij- zijn getroffen de importvergun- scheelt weer op de miljarden, die de
zing van de importaanvrage werd ning die aan het Rode Kruis werd gemeenschap elk jaar moet opbren-
het centraal laboratorium van de verstrekt om in het tekort aan gen voor het ziekenhuiswezen. Maar
bloedtransfusiedienst van het Ne- factor VlII-concentraat te voorzien,
derlandse Rode Kruis aangewezen
De voorlichtingsdienst van het de- als de instantie die bevoegd is tot Ook de directeur van Tramedico, de
partement: „Vernietigd? Daar we- invoer van dit concentraat. Door im-
ten we niets van De uitspraak is porten van preparaten die geprodu- lijk verzinnen welke argumenten toegediend, of in een koelkistje kan
nogal cryptisch. Er wordt gedokterd ceerd worden door het Rode Kruis het departement te berde kan bren- worden meegenomen op vakantie,
aan een nieuw besluit”. in Zwitserland zijn er thans geen gen om mijn aanvrage opnieuw af te
tekorten meer. Dat zegt dr. H. W wijzen”. u
Dat besluit zal dan genomen moe- 6 J DeheerDeJong:„Deonvoldoen-
ten worden door de huidige staatsse- ^boratorium^ndë^oed- De heer De Jo"g is voorstander nachte^
Cretans van Volksgezondheid, me- h„. Rnrf„ van een importvergunmng voor Knus is thans inderdaad een achter-
vrouw Veder-Smit, die zich vorig nQf 7ocrl hooT. k r do Tramedico. Het gaat erom dat fac- haalde zaak. Maar een monopolie
tor VlII-concentraat steeds meer no- voor het Rode Kruis blijft een be-
1 dig is. Hemofilielijders hebben in nauwende situatie. Er kan iets mis
hun bloed een tekort aan factor VI- gaan in het laboratorium. Dan is er
II, het deel van het bloed dat de weer kans op een tekort aan het
--- stolling regelt. Vroeger kregen ze de preparaat dat thuis kan worden
ders over. Hij hoort andere verha- factor alleen toegediend als ze weer bewaard. Ik schat dat zo’n honderd
behandeling van hemofilie A-pa- len. Onder andere van zijn assisten- eens in een ziekenhuis moesten wor- a tweehonderd van de ongeveer dui-
te, mevrouw De Jong. Hij overweegt den opgenomen. Tegenwoordig zend hemofiliepatiënten het hui-
wordt de factor ook preventief toe- spreparaat gebruiken. Dat lijkt wei-
gediend. Daardoor hoeven de hemo- nig- Maar het betekent wel dat zij
staatssecretaris Hendriks de Twee- filielijders niet meer de vrees te heb- elke dag Per week het plasma nodig
de Kamer vorig jaar onjuiste inlich- ben dat elk wondje weer tot zieken- hebben van het bloed van vier dono-
huisopname leidt. Hun leven wordt ren, dus elke dag het plasma van
normaler. vier maal een halve liter bloed. Er is
dus een gigantisch aantal donoren
nodig. Waar ik wel voor viel is de