Verleden dringt zich onontkoombaar aan Gerard Reve op
F
Technici staken:
toneel gaat
een dag plat
Poolse dirigent Kord vindt
opera hier wonder op zich
Mijnders Meubelen waar gezelligheid betaalbaar is.
i
Futiel verzet tegen uitzichtloosheid in
onderhoudende roman Oud en Eenzaam
I
I CARAVANS!
Spiegels is als dansen voor glazen oog
^239sT:,‘^
99
Voor Orlando was internationaal gerichte organisatie nodig
Bart Stuyf komt met produktie vijf avonden in Haarlemse Toneelschuur
I 'lynn'.'Vf
Zinloze feiten
Noodlot
LEIDEN LISSE
Proust
Genade
ZWANENBURG Dennenlaan 53 Tel. 02907-4590.
fietsen verhuren
ze overal
FslfiC
9
1978
M E I
ZATERDAG 1 3
door Diny Schouten
door Conrad van de Weetering
Obsessie
door J. H. Moolenijzer
1
zonder meer
de aantrekkelijkste koltektie
ROODENBERG BV IJMUIDEN
industriestr 50 (hoek haringkade) tel. 02550-14441
KRAUS
EIFELLAND
WOLF
AMSTERDAM. Sinds in 1975 Een Circusjongen verscheen, hoor
den we van Gerard Reve, „onze geliefde volksschrijver”, die zich toen
al op zijn Geheime Landgoed ergens in Frankrijk had teruggetrokken,
weinig meer. De belangstelling voor de serie „liefdesromans”, De Taal
der Liefde (1972), Lieve Jongens (1973), Het Lieve Leven (1974), Ik Had
Hem Lief (1975) en Een Circusjongen (1975) was afgenomen met
dezelfde snelheid waarmee ze waren uitgegeven.
AMSTERDAM. „Handel is de grootste componist, die ooit geleefd
heeft. Ik zou willen knielen aan zijn graf en deemoedig het hoofd
buigen”. Ondanks deze erkenning van Beethoven is nog steeds niet
tot de muziekwereld doorgedrongen, hoezeer Handel miskend wordt.
Alleen de oratoriumzangers en de organisten spreken met diep respect
over Georg Friedrich Handel, de geniale zoon van een drieënzestig) ari-
ge barbier en lijfarts van de Keurvorst van Brandenburg, die in 1685
in Halle geboren werd.
inruil - financiering
accessoires - alle reparaties
verhuur
,^7 KUNST
iiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiim
(ADVERTENTIE)
(Van onze Haagse redactie)
bij velen der 4 999 fietsenmakers
(ADVERTENTIES)
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'
DEN HAAG. Op een nog geheim
gehouden tijdstip gaan 120 theatertechni
ci het werk een dag neerleggen. Dit is
vrijdag op een actievergadering in Am
sterdam besloten. Dat betekent dat alle
voorstellingen van de reizende, gesubsi
dieerde toneelgezelschappen in het land
op die datum moeten worden afgelast.
Het theater-technisch „blok” wordt ge
vormd door belichters, kleedsters, geluids
technici, grimeurs, enzovoorts. De technici
van de ongeveer 15 gesubsidieerde toneel
groepen, verenigd in de werkgeversorga
nisatie De Vereniging van Nederlandse
Toneelgezelschappen (VNT), vallen onder
de cao Technisch Personeel in het Toneel
bedrijf.
Er moet overigens op worden gewezen
dat de Vereniging van Nederlandse To
neelgezelschappen niet tegen de eis tot
ondertekening van de cao is. Deze „juridis
che” werkgevers zijn echter afhankelijk
van de rijks-, gemeentelijke en provinciale
subsidies.
Over de nu 55 jaar oude Gerard Reve
kon in besprekingen bij ieder vervolgdeel
slech ts herhaald worden wat over het vori
ge al gezegd was: dat het nergens over
ging, en dat het steeds hetzelfde was. Na
nog een obligaat zinnetje over Reve’s on
navolgbare stijl (het enige waarover zon
der risico iets goeds te zeggen viel) kon het
boek de boekenkast in, de lezers ten prooi
aan besluiteloosheid achterlatend: kopen
of niet kopen?
De VNT heeft deze nieuwe cao echter
nog steeds niet ondertekend. De bij de KO-
NW aangesloten technici kwamen op 30
april tot de slotsom dat de werkgeversve
reniging tot 12 mei de tijd zou krijgen hun
eis om redelijke werktijden in de arbeidso
vereenkomst op te nemen, alsnog in te
willigen. Anders, zo werd gedreigd, zou
den zij overgaan tot staking.
Nu de VNT de gewijzigde cao nog altijd
niet heeft ondertekend, is door de theater
technici besloten om te beginnen één dag
in staking te gaan. Uiteraard treft zo’n
actie het toneel in hevige mate, aangezien
zonder technische voorzieningen (licht, ge
luid, etc.) een voorstelling onmogelijk
doorgang kan vinden. Hooguit één dag van
tevoren zal de actie worden gepland. „Dat
houdt in dat er bij wijze van spreken vanaf
vandaag iets kan gebeuren”, aldus een
woordvoerder van de vakgroep techniek
van de KO-NW.
Eenzaam lijkt Reve de „roman-fleuve” van
zijn leven voort te zetten.
Het boek over de Dood hebben we nog te
wachten, Reve beloofde het al in 1963, toen
hij in Op weg naar het einde, in de „Brief
in een fles gevonden”, een Post Memoran
dum zette: „Een boek schrijven, over het
Violet, en de Dood”. Voorlopig biedt het
oud worden voldoende stof voor de vol
gende delen, geloof ik.
De heterogene samenstelling van de so-
listengroep is evenwel opvallend. De diri
gent Kazimierz Kord is een Pool. De regis
seur en decorontwerper Filippo Sanjust is
een Italiaan. De sopraan Huguette Tou-
rangeau die de rol van Orlando voor haar
rekening neemt, is afkomstig uit Canada.
Sung Sook Lee, geboren in Seoel, zingt de
rol van Angelica en Jana Jonasova en
Libuse Marova komen uit Praag. Henk
Smit tenslotte, die de rol van de tovenaar
Zoroastro zingt, is een Amsterdammer.
Kazimierz Kord, die onder meer dirigent
is van het Poolse Nationale Orkest, heeft
een logische verklaring voor de internatio
nale samenstelling van de bezetting. „Het
probleem is in elk operahuis hetzelfde. Om
gedurende het gehele seizoen iedere opera
Ondanks het feit dat deze componist 46
opera 's heeft geschreven, wordt in de ope-
rawereld van vandaag niet veel over Han
del gerept. Hans de Roo, intendant van de
Nederlandse Operastichting, acht echter
de tijd gekomen om diens oeuvre de eer te
bewijzen die het toekomt. Handels Orlan
do is inmiddels door de stichting op het
repertoire genomen en heeft zijn Neder
landse première al beleefd. De voorstel*
ling kreeg een grote diversiteit aan kri
tieken. Het feit dat aan de realisatie van
deze productie een organisatie vastzit, die
tot ver buiten onze grenzen reikt, kreeg
echter wat minder aandacht in de media.
op zoek naar het verleden, het dringt zich
op, onontkoombaar, tot heil van niemand,
maar het moet worden vastgelegd.
„Wat bracht ik van mijn leven terecht, en
wat deed ik hier in deze kamer? Het
waren nutteloze vragen en nutteloze ge
dachten, maar ik kon ze niet uitbannen”.
Die Genade laat nog wel even op zich
wachten, vrees ik, maar voordat zin en
duiding zich zullen openbaren moeten de
gegevens worden bijeengegaard. Wat het
aanleggen van die feitenverzameling be
treft heeft Reve voldoende aangedragen
voor voorlopig.
Het frame is simpel. De schrijver, oud en
eenzaam, is in Frankrijk doende een Ge
heim Kasteel te bouwen. Op een van zijn
vele tochten naar het dal om bouwmateria
len op te halen, ziet hij een redelijk begeer
lijke jongen van 18 a 19 jaar in een verla
ten boerderij verdwijnen. Met veel gêne
besluit hij te gaan kijken wat de jongen
daar uitvoert.
Voor het zover is, wordt hij gekweld
door een knagend gevoel van hulpeloos
heid en belachelijkheid. Onstuitbaar, zijn
de gedachten aan eerder meegemaakte
scènes, en de schrijver maakt zich op om
die herinneringen omstandig mede te
delen.
De voorstellingen in het Shaffy Theater in
Amsterdam werden algemeen erkend als
een heel bijzonder gebeuren. In deze krant
werd het een „uiterst belangrijke ontwik
keling in de dansgeschiedenis” genoemd.
Aan Bart Stuyf 'de man achter het idee
„Waarom beschrijf ik een leven waarin
ik geen duiding of zin kan ontdekken? Ik
zou het niet kunnen zeggen, of het zou
moeten zijn omdat ik hoop, dat de Gena
de zich door mijn pen zou kunnen open
baren”.
Twee kortstondige perioden uit het ver
leden worden omslachtig en nauwgezet
gereleveerd. Het verhaal over de Franse
jongen, die totaal onontvankelijk blijkt
voor de avances van de reddeloos ver
liefde schrijver, wordt er op spannende
momenten voor onderbroken, eerst voor
het verhaal over een treurige verhouding
met een vrouw, kennelijk ongeveer twintig
jaar terug, dat in Engeland speelt, en ver
volgens voor een nog eerder gesitueerde
gebeurtenis, Gerard die als kleine jongen
met zijn ouders naar een vormingskamp
van de communistische partij gaat.
Oud en eenzaam wetend dat zin en
duiding ontbreekt, dat iedere handeling
nutteloos is, een futiel verzet is tegen de
onverdraaglijke gedachte dat elke beslis
sing van tevoren reeds moet zijn beschikt
waarmee hij anderhalf jaar geleden al
bezig was, de vraag hoe deze ontwikkeling
is ontstaan.
Bart Stuyf: „We waren in 1976 aan het
repeteren voor het stuk „Eventails”. Toen
deed ik twintig, vijfentwintig keer een
combinatie met een meisje en daar werd ik
wat moe van, want ik zag steeds hetzelfde.
Ik dacht: „God, ik heb het nu van alle
kanten gezien, van voren, van achteren,
alleen van onderen nog nooit.” En uit een
soort grap eigenlijk dacht ik: „Dat moet
mogelijk zijn.”
GERARD
REVE
keer als je naar beneden gleed, kreeg een
enorme klap, baf en dan sprongen de
vonken van je vingers af. Dat hebben we
er dus maar uit gelaten.
En dan is er nog iets. Mijn mensen wer
ken zowel op de vloer als boven op die
stellage, maar dat maakt een enorm ver
schil. Het is heel moeilijk te vertellen wat
het verschil is, maar elke keer als je weer
van die stellage afkomt, dan ben je weer
even terug op aarde. Dat klinkt heel filoso
fisch maar het is gewoon praktisch. Dat
ding beweegt helemaal. Het gaat te ver als
ik zeg dat het een soort baarmoeder is met
dat water waar je in drijft, maar het heeft
toch daarmee te maken. Perspex is erg
verend terwijl de vloer hard is. Daarboven
ging alles goed en beneden ging alles
met goede solisten te kunnen bezetten, heb
je minstens zeventig perfecte zangers no
dig. Geen enkel huis kan zeventig solisten
gedurende een jaar onder contract hou
den. Wanneer je dus begint met een
nieuwe productie van een onbekende ope
ra zoals Orlando, dan moet je de zangers
uit alle hoeken van de wereld bij elkaar
rapen en je moet de besten nemen die er
zijn, want anders weet je bij voorbaat dat
de voorstelling een flop wordt”.
Aan de samenstelling van de solistenbe
zetting heeft hij niet meegewerkt, maar die
heeft wel zijn uitdrukkelijke instemming.
„Ik was het helemaal eens met de keuze
van Hans de Roo. Hij heeft het uitstekend
gedaan. Hij is de meest capabele operadi-
recteur die ik ooit heb meegemaakt en ik
wou dat wij hem in Warschau hadden. De
Roo is niet alleen een uitstekend zakelijk
leider, maar op het muzikale vlak beschikt
hij bovendien over een speciaal zintuig om
te kunnen onderscheiden wie goed is en
wie alleen maar goed lijkt”.
Natuurlijk, niet alles kan volmaakt zijn,
in de fraaie verwoordingen zijn onmisken
baar vergalopperingen aan te wijzen, ver
moeiende woordgrappen als „op de flakon
gaan” voor een failliserend uitgeversbe-
drijfje, maar daar staat dan weer tegen
over dat net als je het verhaal over Jane
wat al te sentimenteel begint te vinden, de
schrijver zélf opmerkt dat hij „het gevoel
-
In het „Gedicht voor mijn vijftigste ver
jaardag”, uit 1973, bracht Gerard Reve zelf
al de beperktheid van zijn thema’s naar
voren:
SCHEPPEND KUNSTENAAR
Naarmate ik ouder word.
wordt, wat ik schrijf,
hoewel fraaier verwoord,
steeds enkelvoudiger van inhoud:
Liefde (of geen liefde),
en ouder worden,
en dan de Dood.
Nu, na alle „liefdesromans” (liefde, of
geen liefde) is Gerard Reve aan een nieuw
onderwerp begonnen. Vanaf vandaag ligt
in de boekhandel: Oud en Eenzaam (uitge
geven door Deltos Elsevier). Met Oud en
Wie hoopt dat Reve in Oud en Eenzaam
zijn ware mémoires prijsgeeft, zal teleur
gesteld zijn. Wel is de opzet veel minder
fictief dan in Een Circusjongen: geen ko
ningin ditmaal, en maar weinig meedogen
loze jongensprinsen, en is de toon er een
stuk minder cerebraal en een stuk mense
lijker op geworden. Alleen het „lm Memo-
riam” vooraf, een nogal pronkerig hoofd
stukje in flaptekst-stijl over de hoge ge
boorte van de voorouders van de schrijver
met wat omhaal over een jarenlange strijd
om Russische adelbrieven, kan dan nog
afschrikken. Maar daarna!
Met serene kalmte, inderdaad „fraai ver
woord”, rijgt de schrijver de „zinloze fei
ten”, zoals die het verleden van ieder mens
tot een last maken, aaneen. „A la recher
che du temps perdu”? Reve hoeft niet eens
PEZOEK DE PINKSTEKHEUDELSnOW
had dat hij in een colportageroman terecht
was gekomen”.
Het verhaal over de levensvisie van zijn
ouders is hartverscheurend, en haalt ge
makkelijk het niveau van Haringgraten uit
de Tien vrolijke verhalen, dat over hetzelf
de onderwerp gaat: de welbewuste perfidi
teit van de „kameraden” uit de CPN. Dat,
plus de aanwezigheid van twee erg mooie
gedichten, maakt de aanschaf al ruim
schoots de moeite waard. Voor het overi
ge: als het al niet even mooi is als Proust,
dan is het toch op z’n minst onderhou
dender.
Volgens Stuyf komt er nog een probleem
bij. „De mensen hebben er geen idee van
hoe hun spiegelbeeld er uitziet. Ze hebben
geen controle. Die mensen staan eigenlijk
in hun eentje een beetje te krioelen en te
huppelen maar wat het effect is, dat zien ze
niet. Iedereen komt naar ons toe en zegt:
„O, wat prachtig, wat mooi” en wij geloven
het steeds maar niet.
De één is boven bezig, de andere is
beneden bezig, ze zien mekaar wel maar
door die plaat is het moeilijk contact te
krijgen want het is toch glas. Een soort
apenkooi is het, waar mensen naar kijken
en die apen, die zitten er maar en die
mensen kijken wel, maar die apen hebben
geen enkele relatie met de toeschouwer.
Het is als dansen voor de televisie, voor
een glazen oog, je hebt er geen idee van
waar je mee bezig bent. Daarom heb ik een
strakke lijn in de voorstelling gemaakt,
helemaal gebouwd op techniek. Maar als
je met mensen werkt dan kun je niet alleen
maar bezig zijn met technische mogelijk
heden, dan heb je automatisch spanningen
onderling en dat is al bijna theatraal, daar
ontkom je niet aan. Soms was dat zelfs
bijna overtrokken, maar dat vond ik bin
nen deze stellage toch heel mooi. Anders
zou het heel steriel worden en daar was ik
HAARLEM. Vanaf komende dinsdag
tot en met zaterdag gaat in de Toneel
schuur in Haarlem de voorstelling
Spiegels van Bart Stuyf met zijn groep.
Zinloze feiten, allemaal, nutteloze ge
dachten en nutteloze vragen, gebeurtenis
sen die gekleurd zijn door wrede fantasiën
en vertederende schuldgevoelens en voor
al door gevoelens van onbegrepen
schaamte. Het staat er allemaal zonder
aanstellerij, en zoals het er staat komt het
allemaal even feilloos over. De futiliteit
van het bestaan, de noodlottige, onont
koombare gedachte dat het leven „uit
zichtloos en bodemloos” is, weergegeven
door „een man van hoeveel jaren pre
cies die op het punt staat „als een dief
of een kwajongen een bouwvallige, verla
ten schuur binnen te sluipen, vol laffe
angst van betrapt te worden”.
het had niet beter gezegd kunnen
worden.
„De Nederlandse Opera is een wonder
op zichzelf”, stelt Kazimierz Kord. „De
arme Hollanders hebben niet eens een
eigen theater. Dat heeft als consequentie
dat de solisten moeten repeteren op de
vreemdste uren van de’ dag en op soms
onmogelijke plaatsen. Maar er wordt kei
hard en serieus gewerkt. Nergens krijg je
namelijk vier weken repetitietijd.
Niemand klaagt en niemand gaat in sta
king en de resultaten zijn bijzonder. Het
bevalt mij hier zo goed, dat ik bereid ben
om andere contracten af te zeggen om
weer met de Nederlandse Operastichting
te kunnen werken”.
Ook de Koreaans-Amerikaanse zange
res Sung Sook Lee de eerste twee delen
van haar naam betekenen „heldere stem”
waardeert haar werk bij de Operastich
ting. „Hans de Roo heeft mij gevraagd. Ik
weet niet of hij mij zelf gehoord heeft. Ik
kreeg zeer goede kritieken voor de rol van
Mimi uit La Bohème. „A marvellous voice
and very good acting”, schreven de kran
ten. De critici konden niet begrijpen dat
een Koreaans meisje de rol van een ate-
liermeisje in Parijs kon spelen, maar ik
vond het echt geen moeilijke rol. Voor mij
was het geen spel; ik was immers net zo
arm als Mimi. Hoe het ook zij; nu ben ik
een zangeres, die misschien een beroemde
toekomst voor zich heeft”.
„Aanvankelijk werd ik gevraagd voor de
rol van Suzanne in de Figaro vorig seizoen.
Maar ik was overwerkt en ziek en de
dokter verbood mij toen naar Holland te
gaan. Ik heb nachtenlang gehuild. Dit jaar
heeft Hans de Roo mij gelukkig gevraagd
voor de Angelica in Orlando en natuurlijk
ben ik meteen gekomen. Het is een mooie
rol om te zingen. Maar ik houd niet van
Angelica, want zij is koel en niet sympa
thiek”.
Sung Sook Lee, die met intensiteit en
grote expressie haar rol in de Orlando
zingt, komt gelukkig terug naar Amster
dam. „Ja, voor de Butterfly, Cio, Cio-San,
dat zijn rollen waarvan ik houden kan”.
Het is duidelijk dat Kord uit ervaring
spreekt. Hij voltooide zijn opleiding in
Leningrad en heeft 15 jaar bij de Opera
van Krakau gewerkt, waarvan acht jaar
als directeur. Zelf bracht hij dertig nieuwe
producties uit. Verder dirigeerde hij in
september jongstleden „The opening
night* in de Metropolitan Opera in New
York en bracht daar Boris Goudounov van
Moessorgski. In alle bescheidenheid zegt
hij daarvan dat het niet zijn eerste, maar
wel zijn beste Boris Goudounov was.
Deze cao wordt afgesloten door VNT en
de Kunstenaarsorganisatie-NW (KO-
NW). In deze arbeidsovereenkomst staat
niets over het aan banden leggen van uit
zonderlijk lange werktijden. Omdat we
ken van 70 tot 100 uur geen uitzondering
zijn, is twee jaar geleden het voorstel ge
daan een bepaling in de cao op te nemen
die normale werktijden regelt.
We maakten tekeningen en kwamen tot
een constructie met een glazen plaat waar
het publiek op strandstoelen rustig onder
zou kunnen zitten, maar die werd zo ont
zettend zwaar, dat we daar maar niet aan
begonnen zijn, iets van vier ton.
We kwamen toen op het idee om iets met
spiegels te gaan doen. Dat heb ik eerst zelf
uitgeprobeerd met een scheerspiegel en
een perspex plaatje en twee van die play-
mobiel poppetjes van mijn zoon. Nou, dat
gaf een geweldig goed idee. Toen hebben
we, een paar vrienden en ik, een opzet
gemaakt en subsidie aangevraagd daar
voor.
Mijn groep heet „Stichting Multi'Media”,
at betekent „veel middelen” want ik wil
veel meer dan beweging, ik wil alles eigen-
lijk, want ik wil nooit op een naam gepakt stroef, dus je moest voor beneden een heel
kunnen worden. Maar aan de ene kant zegt andere timing toepassen dan voor boven
die naam eigenlijk weinig en aan de ande- en voor die spiegels moest je weer een
re kant werkt ’ie nogal verwarrend, dus nu andere, veel tragere timing vinden.”
draaien we onder de naam „Groep Bart
Stuyf”, wat ik heel gênant vind.
We hebben die subsidie gekregen voor
een experiment, in hoeverre je met
spiegels en die beweging van onderaf een
soort theatrale werking kunt krijgen. Toen
die subsidie eenmaal afkwam dachten we:
„Wat nu?”, want dan moet je wat, hè. Als
eerste maakten we een proefopstelling en
daarmee vonden we allerlei dingen uit, hoe
dat er uitzag, mensen van onderuit bezien
en dat viel eigenlijk een beetje tegen. Het
waren alleen maar mooie plaatjes, een
soort Avenue die je openslaat, zonder eni
ge theatrale werking.”
Als volgende stap moest er een trap in.
Ik werd alleen maar geobsedeerd door die
trap. Dat was zo’n centraal punt in dat
ding, dat ik bijna een maand lang alleen
maar aan die trap gewerkt heb. Dat werd
zo belangrijk dat ik dacht: „Nee. daar
wordt ik gek van”. Ik wilde er op een
andere manier op en af kunnen en toen
kwam ik op een soort brug als een glij
baan.
Dat kwam voort uit een behoefte om er
wat speels in te bouwen, anders zou het ontzettend bang voor, want het materiaal
echt statisch worden. Dat heeft voor mij is al heel steriel, ijzer, perspex, allemaal
iets met kinderen te maken, van hé, lekker plastic dingen. Daarom hebben we die
naar beneden ritsen. Nou, die glijbaan overtrokken dingen er juist in gelaten en
werkte perfect, alleen de moeilijkheid was, dat blijken dan achteraf nog de bestsellers
dat het perspex zo statisch werd, dus elke te zijn.”