EEUWEN OP ZOEK NAAK EIGEN IDENTITEIT u 'bfe1? "TP 1 £8 GLAS BIJ PERMANENTE RUIM 32 KOMPLETE SLAAPKAMERS OP DE 1e ETAGE OP OE 2e ETAGE 14 TIENERKAMERS >0 SL A APK AMERSHOW** n id OOK VOOR MATRASSEN OEKENS 1 SPREIEN EN DEKBEDOEN NAAR Gratis: Bezorgen en Plaatsing bij U thuis! Tweede elftal Spelpatronen Rinus Happel Weltmeister ijmuidens grootste WOONWARENHUIS 4000m woonideeen z,z A SPORT 29 2 4 M E I 19 7 8 77 I I alle Kwalen I k Wie afkomstig uit Europa uit stapt op het vliegveld Ezeiza van de Argentijnse hoofdstad, krijgt een beetje het gevoel dat hij aan het einde van de wereld is beland en dat hij niet meer verder kan. Dat gevoel bekruipt de Argentij nen zelf soms ook; zij wanen zich aan de periferie, de buitenkant van de wereld. Het besef dat zij in de kantlijn leven van de grote historische ontwikkelingen heeft ongetwijfeld de lokale geschie denis van dit onmetelijke land mede bepaald. Voer voor socio logen en politicologen, de ora kels van de moderne weten schap. vJ Z.' i- 2!: WOENSDAG (Van een speciale verslaggever) i®. Verbaasd O- 1 s i de 1 7 ‘id c' mee behalve de mensen wij ing STOPPER -Z is GLAS Argentinië heeft alles an- jry 't <an nd dat olie en het n of om str. i in ize ere De chauffeur die luid claxonerend in zijn grote crèmekleurige Buick met rood kunstleer, dwars door het verkeer van de miljoenenstad Buenos Aires schiet, vatte het Argentijnse probleem wat minder professoraal samen. „Weet je wat er mis is aan dit land? Dat wij voornamelijk van Spanjaarden en Italianen afstammen. Die Latijnse volkeren stuurden alleen gespuis dat zich in eigen land misdragen had naar de kolonieën aan de andere kant van de Oceaan. Daar zijn wij erfe lijk door besmet; het kan niet anders dan dat wij daar iets van hebben meegekre gen. Als wij uit Engelsen, Hollanders of Fransen zouden zijn voortgekomen dan zou het allemaal veel beter zijn. Kijk naar Canada, kijk naar Australië, daar gaat het altijd goed. Maar hier, dit land heeft alles mee, behalve de mensen”. „Wanneer je de problemen van Argen tinië objectief probeert te bekijken, ligt de oorzaak daarvan eerder in de rijkdom en de overdaad van het land, dan in de armoede”. Deze conclusie is van de En gelse politicoloog professor H. A. Ferns, die een aantal boeken over Argentinië heeft geschreven en door alle liberale geesten in Zuid-Amerika als een soort evangelist wordt aangeprezen. „In de meeste andere delen van de wereld is de mens gedisciplineerd geraakt door de moeilijkheden waarvoor de natuurlijke gesteldheid van het land hem plaatste; hij moest oplossingen zoeken met ande ren en dat leerde hem sociaal samen te werken”, zo schrijft Ferns. Zo niet in Argentinië. De Pampa, het immense stroomgebied van de rivieren de Parana en de Rio de la Plata is door de natuur zo rijk bedeeld dat de bewoners ervan elkaar niet nodig hebben. De Spaanse kolonialisten van weleer wer den erdoor geabsorbeerd. Historici stel den vast dat een regiment Spaanse solda ten binnen twee jaar na aankomst in het een politiek en economisch concept voor de maatschappij. Het blijft daarom be helpen met korte-termijnoplossingen.” Alle Argentijnen praten graag over hun nationale kwalen. In de gesprekken blijkt er weinig van de samenleving te deugen en men krijgt sterk de indruk dat er nooit anders is gepraat, onder welk regime dan ook. Niemand blijkt uit te munten door een positieve instelling ten opzichte van zijn maatschappij. Een gebrek aan identiteit? Afstamming van Spanjaarden en Italiaanse deugnieten? Het leven aan de zelfkant van de we reld? De ongebreidelde vrijheidsdrift van de Gaucho? Volgens professor Ferns weet de Ar gentijn intellectueel heel goed welke op lossingen hij moet zoeken voor het totale Zodoende is de Argentijnse samenle ving al eeuwen op zoek naar een eigen identiteit en loopt daarbij voortdurend gebrek aan politieke stabiliteit van de laatste veertig jaar en voor de oorzaken van de economische en morale misère. Hij is opgevoed in de katholieke leer naar oud-Spaans model; heb uw naaste lief als u zelf, geboden te over en een duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad. Maar al die zekerheden raken in conflict met de sensualiteit en de spontane sentimen ten waarmee hij evenzeer gezegend is. En op die tweespalt kiest, volgens Ferns, de Argentijn dikwijls het ongerijmde. Daar om gaat het hem slechter dan het hem zou kunnen gaan. Daarom wordt iijn historie meer bepaald door oncontroleer bare reacties op het gebeuren dan door pogingen datgene te laten gebeuren dat tevoren is bepaald, althans als goed voor de samenleving is bedacht. achter de gebeurtenissen aan. Ook de vrijheidsstrijd, waaruit in 1810 de onaf hankelijke republiek Argentinië ont stond, was niet een spontane volksbewe ging die opstond tegen de Spaanse over heersers. Integendeel, de Argentijnen grepen naar de wapens om de Spanjaar den te beschermen. Mede als gevolg van de Napoleontische oorlogen was het Spaanse gezag in Zuid- Amerika getaand. Engeland trachtte daarvan gebruik te maken en zond inva sielegers naar de monding van de Rio de la Plata. Toen bleek dat de Spanjaarden nauwelijks in staat waren hun kolonieën te verdedigen kwamen de inwoners hen spontaan te hulp. gebied van de Rio de la Plata geheel was gedeserteerd en op zijn luie rug naast een indiaanse in een hut in de Pampa lag. Hun nageslacht heeft de naam „Gau- chos” gekregen, volk van ruiters en ja gers, nomaden in de vruchtbare vlakten, die geen enkele autoriteit erkenden en snel de wapens trok. Evenmin als in het Noordamerikaanse westen telde in dit uiterste zuiden een mensenleven meer of minder namelijk. Het leven van de Gau- chos in de onafzienbare Pampas werd door een Engelse overheerser in het be gin van de negentiende eeuw eens be schreven als „een democratie van het meest pure, maar allerlaagste soort”. Honderdvijftig jaar later zegt politiek commentator Bernardo Neustadt: „Het probleem van Argentinië ligt nog steeds bij de Argentijnen zelf. Het ligt niet bij degenen die tijdelijk de macht uitoefe nen, nu of in het verleden, het ligt bij dit volk dat weigert zich te onderwerpen aan I I I I Nauwelijks enig verschil dus met de huidige situatie, behalve dan dat de res- Ik hecht, om u de waarheid te zeggen, niet zo heel veel waarde aan zo’n uitge kiende, gedegen voorbereiding als de Westduitsers die altijd plannen. Ak koord, het is nuttig voor het instuderen van de spelpatronen, die bij elke club weer een tikkeltje anders zijn en die daarom tot misverstanden kunnen lei den tussen Ajacieden, PSV’ers en AZ- zevenenzestigers. Laat ik een voorbeeld geven. Bij PSV wordt nagenoeg elke bal ingeleverd bij Willy van der Kuylen. Dat gaat zo. Willy van der Kerkhof drijft met de bal op, hij komt in de buurt van de middencirkel zijn maatje Van der Kuylen tegen, en automatisch laat Willy de bal voor Willy liggen en rent zelf zonder bal pijlsnel door, terwijl Willy de bal met zijn weergaloze traptechniek naar een vleugel expedieert, in de hoop dat daar iemand staat die de bal kan voorzetten op het moment dat Willy voor het doel is gearriveerd. Van der Kuylen doet in Argentinië niet mee, maar Willy van de Kerkhof wel. Hij drijft de bal op, hij komt in de buurt van de middenstop zijn landge- nië. Aan het hoofd van de troepen staat een huursoldaat, gerecruteerd uit een vijandelijk land dat zelf ook deelneemt aan het wereldkampioenschap: de Oos tenrijker Ernst Happel. Een hobbyist. Hij is eigenlijk full-time in dienst van FC Brugge, maar die klus om het Neder lands elftal wereldkampioen te maken wou hij er best bij doen. De reden van deze ambitie is niet ver te zoeken: hij wil zijn „bijnaam" of beter gezegd „ere naam” waarmaken. Al toen hij voor Ra pid Wien speelde werd hij door zijn supporters „Der Weltmeister" genoemd. Hoewel op deze foto’s de vter stadions nog niet zijn voltooid men mag aanne men dat wat dit betreft de zaken nu in orde zijn geven deze bouwstadia toch al een goed beeld in wat voor strijd perken de wedstrijden om het wereld kampioenschap 1978 zich zullen afspe len. Van links naar rechts: Mendoza, waar het Nederlands elftal zijn voor- wedstrijden afwerkt, Buenos Aires, Mar del plata en Cordoba. terende oefenwedstrijden nog onbedui dender zijn geweest dan vier jaar gel den, en dat er in plaats van drie afvallers (Van Beveren, Van der Kuylen en Gerrie Mühren) nu zes zijn: Van Beveren, Cruijff, Van der Kuylen, Geels, Treytel en Kees Kist. Het gevolg van een en ander is, dat Nederland het enige deel nemende land is dat nog een „tweede" elftal naar Argentinië zou kunnen stu ren dat in staat mag worden geacht minstens als tweede in een der groepen te eindigen. Kijkt u zelf maar: Van Beve ren in het doel; Drost ausputzer; Metgod rechtsback (of Stevens!), Meutstege linksback, Van Dord voorstopper; in de middenlinie Schoenaker, Van der Kuy len en Cruijff; en in de voorhoede Ling, Kist en Geels. Met zo’n elftal zou je een heel eind kunnen komen in Argentinië. De Westduitsers oefenden zich suf, ook voor het WK-1974: tien oefeninter lands, en niet tegen clubteams, maar tegen echte, bestaande landen die je op de kaart kon terugvinden, zoals Argenti nië, Joegoslavië, Brazilië, Frankrijk, de Sovjet-Unie, Spanje, Italië en Schot land, Hongarije en Zweden. Dat soort landen. Maar de resultaten wekten, net als in de huidige oefencampagne, grote bezorgdheid in West-Duitsland, want van de tien wedstrijden werden er „slechts” zes gewonnen, één werd gelijk gespeeld en drie gingen verloren. Zo word je geen wereldkampioen!, dachten de Westduitsers ten onrechte. Maar zij zullen ook zeker niet gedacht hebben dat je op de manier waarop Nederland zich voorbereidde ooit Vize-Weltmeister kon worden. Als je het nog eens terugleest, moet je je af en toe geweld aandoen om je te herinneren dat het over 1974 gaat en niet over 1978. Er waren dus twee bonds- coaches, Zwartkr.nee!, Fadrhonc en Cor van der Hart. Maar die deugden geen van beiden voor hun vak, vonden de spelers, en toen werd Rinus Michels in gehuurd. Als supervisor. Wist u dat dit woord echt in de Van Dale staat? „Su pervisor” hij die met supervisie be last is. Als je dan kijkt wat supervisie is, blijkt dat te zijn: „toezicht, dat tevens het geven van leiding inhoudt”. Michels zat bij FC Bru. nee!, bij FC Barcelo na en wou wel, maar kon helaas niet meteen komen. Pas na afloop van de Spaanse competitie, halverwege mei, zou hij beschikbaar zijn. Ernst Michels kwam een paar keer uit het buitenland over om enkele Nederlandse topwed strijden te bezoeken, want hij had de voeling met de Nederlandse voetballers, voor zover die niet in B...., nee: in Spanje speelden, een beetje verloren, zoals Rinus Happel ook een paar keer overwipte om vijf kwartier van een paar belangrijke wedstrijden te zien. En voor de rest moesten ze het overlaten aan hun thuiswerkers: Fadrhonc, Van der Hart en Zwartkruis. Met de spelers die in aanmerking kwa men was er natuurlijk ook heibel. De Ajax-spelers eisten een andere verdeel sleutel voor hun inkomsten, en Van Be veren en Willy van der Kuylen vielen af: de eerste door een blessure, de tweede omdat hij geen zin had. Gerrie Mühren bleek ook geen trek te hebben, en de rest moest zich maar zien te kwalificeren in de enkele oefenwedstrijden die nog rest ten. Tussen haakjes: de Feyenoordspe- lers hadden compensatie gekregen voor het trainingskamp omdat zij in de finale voor de UEFA-Cup moesten spelen! Enfin, van HSV Hamburg werd in een schamele wedstrijd met 2-1 gewonnen, maar de 4-1-zege op Argentinië zorgde daarna voor enig optimisme, dat weer danig getemperd werd na een onovertui gende 2-1 -zege op Kickers Offenbach, en een 0-0 tegen Roemenië. De Wereldmeester, of minder letterlijk vertaald: de Wereldkampioen. Maar hij was dus nooit wereldkampioen. Hij speelde wel in het Oostenrijkse team dat in 1954 de derde plaats bereikte door met 3-1 van Uruguay te winnen, maar in die laatste wedstrijd speelde hij net niet mee. Terwijl een ander eerst zijn bij naam verdient en dan de rest van zijn leven de zorg heeft om zijn naam eer aan te blijven doen, kreeg Ernst Happel die bijnaam van Weltmeister zonder ooit Weltmeister te zijn geweest, bij wijze van voorschot, op afbetaling. Een groot deel van zijn schuld loste hij in 1970 in, toen hij er als trainer van Feyenoord voor zorgde dat Feyenoord het Wereld- clubkampioenschap veroverde door Es- tudiantes te verslaan, en kennelijk hoopt hij nu de rest van zijn aflossings- som te kunnen voldoen door Nederland in Argentinië „Weltmeister" te maken. Ik help het hem wensen, maar veel kans geef ik hem niet. FC Chaos ’78] eerste alinea staat het al: „Er zat een wereld van verschil tussen beide werk methoden. In Duitsland werd door bondscoach Schön buitengewoon se rieus naar een piek toegewerkt, in Ne derland was en bleef de organisatie een chaos, de KNVB onwaardig.” FC Chaos ’78 zo mag je de voorbe reiding van het Nederlands elftal op het wereldkampioenschap in Argentinië toch wel karakteriseren, zonder meteen van sensatiezucht te kunnen worden be schuldigd. Gelukkig zijn er twee troos ten. De eerste troost is, dat de voorberei ding in 1974 wel iets georganiseerder, maar toch niet veel beter was dan ze nu geweest is. En de tweede troost kwam van Hermann Neuberger, de organisator van het WK in West-Duitsland en op het ogenblik voorzitter van de Westduitse voetbalbond. Nederland is geen land dat moet organiseren, maar een land dat moet improviseren, heeft hij bemoedi gend gezegd. Daar moeten we ons dan maar aan vastklampen: van je zwakte een pluspunt maken, roeien met de rie men die je hebt, de laatsten zullen de eersten zijn, wie niet slim is moet op zijn goede gesternte vertrouwen. Het doet me denken aan wat me in dienst geleerd is over de Tweede Wereldoorlog. De Rus sische frontsoldaten liepen 1 op 3, tegen de Amerikaanse frontsoldaten 1 op 7. Dat wil zeggen dat de Russen achter het front maar drie man nodig hadden om de ene strijdende soldaat actief te houden, terwijl de Amerikanen er zeven gebruik ten om die ene man in de frontlinie te voorzien van munitie, voedsel, kleding, berichten, reparaties aan zijn wapens, coca cola, post en wat dies meer zij. De Russen, zo werd ons voorgehouden, wa ren grote improvisators, zij repareerden hun gebroken geweer desnoods met een stuk touw, terwijl de Amerikanen niet eens wisten hoe touw eruit zag, tenzij zij het met een labeltje eraan: „Touw", van uit de bevoorrading kregen toegestuurd. En dan nóg gebruikten ze het alleen maar om er het pakje mee dicht te bin den waarin zij hun kapotte geweer te rugstuurden naar het achterland Valt er troost te putten uit de gelijk soortige wijze van voorbereiding'in 1974 en 1978? In het boek „Voetbal WK 1974”, een Duits-Nederlandse coproduktie, wordt in het hoofdstuk „Twee manieren van voorbereiding" de voorbereiding van het Nederlands elftal vergeleken met die van het Duitse elftal. In de noot Johan Neeskens tegen, en automa tisch laat Willy de bal voor Johan liggen en rent zelf zonder bal pijlsnel door. Neeskens schrikt, wat doet-ie nou?, denkt hij, er zal toch geen tijdbom in die bal zitten dat hij zo pijlsnel wegrent?, en zonder zich te bedenken trapt hij de bal hoog in de tribune, maar wel in het vak waar de supporters van de tegenpartij zitten. Hier is dus duidelijk sprake van twee botsende spelpatronen, die door gebrek aan oefening niet op elkaar kon den worden afgestemd. Maar laten we elkaar geen mietje noe men: je wint een wedstrijd door één, twee, desnoods drie onverwachte genia le bevliegingen van een voorhoedespeler die een gat in de vijandelijke defensie slaat, en die geniale momenten kun je toch nauwelijks oefenen, hooguit de afwerking ervan. Het genie van Rensen- brink, de onoverzichtelijke capriolen van René van de Kerkhof, de onvoorspel baarheid van Willem van Hanegem en de lengte van Nanninga zullen, gerugge- steund door het waterdichte spel van jongens als Neeskens, Willy van der Kerkhof, Wim Jansen, Krol, Hoven kamp, Van Kraay, Brandts en Poort vliet, voor de voordelige scores moeten zorgen. Ernst Happel zal dat donders goed beseffen. Hij was er zelf zo eentje. In de encyclopedie „World Soccer from A to Z” staat hij beschreven als een speler die er een genoegen in schepte zijn vaardigheden te tonen en zijn tegen standers te „voeren”, tot uitbundig ple zier van het publiek. Hij hield er bijvoor beeld van om penalty’s te nemen (die hij hoogstzelden miste!), zonder aanloop te nemen of andere voorbereidende hande lingen te verrichten. Zo’n type. De Toon Hermans van het groene gras. Je ziet het er niet qan af als je hem, met zijn kraag omhoog, onverstaanbaar voorbij ziet mompelen, maar zo was hij toch echt: „a real character, he had more than a touch of showmanship about everything he did”. De Oranjehemden gaan dus als de Rus sen van het wereldvoetbal naar Argenti- De Britten, die meenden een naar onaf hankelijkheid strevende lokale bevol king aan hun zijde te krijgen, waren hooglijk verbaasd dat dit streven nauwe lijks bestond. Onafhankelijkheid, als po litieke aspiratie was ook toen reeds een reactie op de gebeurtenissen en ging niet aan de Engelse invasie vooraf. Waar voorheen Spanjaarden, Portuge zen, Engelsen en Fransen onophoudelijk streden om de hegemonie, werd Zuid- Amerika en in het bijzonder Argentinië nadat het zich van Europa had vrijge maakt, het jachtterrein voor de Verenig de Staten van Amerika. De Yankees ves tigden een nieuw soort kolonialisme, dat van de totale economische afhankelijk heid. En feitelijk moet men constateren dat in de verdediging, dan wel in de aanval op de extreem kapitalistische structuur, Argentinië de laatste decennia een vrijheidsstrijd vecht. Het trieste er van is dat deze strijd niet langer is ge richt tegen vreemde overheersers en steeds meer met dramatische explosies op een totale burgeroorlog gaat lijken. [arena’s Boor de jaght op hetwIud^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 29