Grootste probleem:
overbelasting van top
mJ
w
9
:r
w
Mr. Mulder,
hoofd Justitie,
wordt nu
Staatsraad
door mr. Frans Kok
I
I
I
I
I
Spin
Politieke adviseurs
Overbelast
PvdA
ers
W
Mr. Albert Mulder (61 jaar, zoon van een boer uit het Drentse Dwingelo, is
sinds 1965 de machtigste man (secretaris-generaal) op het Haagse departe
ment van justitie. Mr. Mulder wordt wel beschouwd als het schoolvoorbeeld
van de top-ambtenaar, die ministers ziet komen en gaan, maar ondertussen
de ambtelijke lijn uitvoert en zo in feite het beleid bepaalt.
Hij heeft de publiciteit niet gezocht, maar is toch de enige secretaris
generaal die bij een groter publiek bekendheid geniet. Drie jaar geleden
raakte hij in conflict met zijn politieke chef, staatssecretaris Glastra van
Loon, naar aanleiding van het grote tekort aan gevangenisplaatsen. Het liep
uit op een regelrechte politieke crisis. Glastra van Loon werd door Van Agt
aan de dijk gezet, het kabinet wankelde, maar typerend voor zijn sterke
positie Mulder blééf.
neer
iden
iera!
Mr. Mulder heeft besloten de tijd tot zijn pensioen niet op zijn vertrouwde
departement uit te dienen. Per 1 juni gaat hij naar de Raad van State.
Het is bekend dat Van Agt sterk op Mulder leunde bij het uitstippelen van
zijn beleid, al kon dit in de Menten-zaak niet verhinderen dat Van Agt door
eigen nalatigheid ernstige blunders beging. In het begin liep de samen
werking tussen Van Agt en Mulder wat stroef: in het kabinet-Biesheuvei was
Mulder de gedoodverfde kandidaat voor justitie voor zijn partij, DS’70. Het
werd onverwacht de jonge KVP’er Van Agt, korte tijd daarvoor nog de
ondergeschikte van Mulder.
Inji
i wiir
:nst-
eve-
'41
I
lamen
rden
inct-
)cia-
generaal uit de anonimiteit bent getre
den?
Mulder: „Dat komt in de eerste plaats
doordat er op justitie geen directeuren-
generaal zijn, zoals op andere departe
menten, die een grote zelfstandigheid
hebben en zo wel eens in de publiciteit
komen. Verder hebben zich enkele inci
denten voorgedaan, zoals mijn uittreden
uit de PvdA, het opzeggen van mijn lid
maatschap van de VPRO, en de kwestie
met Glastra van Loon. En als je dan bij
gijzelingen ook nog eens in het nieuws
opduikt, krijg je een aha-erlebnis bij de
mensen van: daar heb je hem weer. Ik
zelf heb de publiciteit nooit gezcoht.”
als de consensus begint te ontbreken,
maar de techniek blijft daarbij altijd een
rol spelen; dat is niet te scheiden.”
Er zijn toch ook wel strikt politieke
beslissingen, zoals het bepalen van prio
riteiten. Zo kondigde Van Agt eens aan
dat hij voorlopig niets aan de zedelijk-
heidswetgeving zou doen, omdat hij an
dere zaken belangrijker vond. Heeft u
daarbij ook een stem in het kapittel?
Mulder: „Ja, ook daarin krijgt de mi
nister advies van de secretaris-generaal”.
Enkele jaren geleden heeft u de uit
spraak gedaan dat, in tegenstelling tot
wat men vaak denkt, bij' een zwakke
bewindsman de ambtenaren juist niet de
dienst uitmaken. U zei toen dat ambte
naren alleen bij een sterke bewindsman
een beleid kunnen ontwikkelen, bij een
zwakke broeder wordt er helemaal geen
beleid gevoerd. Heeft u beleid kunnen
voeren, zeg de afgelopen zes jaar?
Wat vindt u van de beroering die is
ontstaan rond de onderzoeksplannen
van prof. Buikhuisen?
i het
i de
>cia-
met
er -
leen
men
isie.
;den
>olli-
Mulder is wel omschreven als de spin
in het web van justitie, bij wie alle touwt
jes van het departement samenkomen,
de man aan de top van een pyramide,
„waar alle dwarsverbindingen ontbre
ken” (Glastra van Loon). Om de betite
ling „ijzeren kanselier”, die wel eens ge
vallen is, kan hij nog wel lachen, al merkt
hij op niet erg martiaal te zijn. Dat hij een
„sfinx” zou zijn, een typering die onlangs
van hem gegeven werd, ontkent hij ten
stelligste. „Iedereen die mij kent, weet
dat dat beeld niet met de werkelijkheid
overeenkomst,” zegt hij.
Mr. Mulder schetst uitvoerig de situatie
op het departement om aan te geven dat
aparte directoraten, die voor een sprei
ding van macht zouden kunnen zorgen,
op justitie geen zin hebben. Alles heeft op
justitie zozeer met elkaar te maken (een
zwaan-kleef-aan-verband) dat er eenvou
digweg geen scheiding aan te brengen
valt, meent mr. Mulder. Kinderbescher
ming, vreemdelingenbeleid, nationali-
teitskwestie, opsporing en vervolging,
het een heeft direct te maken met het
ander. Als je daar waterdichte schotten
tussen gaat aanbrengen, ontstaan er gro
te problemen. Het enige dat samenge
bracht zou kunnen worden, is gevange
niswezen en kinderbescherming, omdat
beide een eigen juridisch-sociale aanpak
hebben, maar dan jaag je alle politieke
katten in de gordijnen.”
Bovendien zijn er zaken die de secreta
ris-generaal helemaal niet hoeven te pas
seren. De twee loco-SG’s (mr. Van Hylke-
ma en mr. Oranje de laatste volgt
Mulder op) hebben hun eigen terrein en
doen dat geheel zelf af. Hij zelf behandelt
de rechterlijke organisatie, de politie, de
wetgeving en het algemeen beheer van
het departement.
Een andere klacht over justitie, op
nieuw van Glastra van Loon, is dat alles
sterk centralistisch vanuit Den Haag
wordt geregeld. Glastra van Loon geeft
in zijn boek „Kanalen graven” het voor
beeld van de inrichtingen Norgerhaven
en Esserheem, die dicht bij elkaar zijn
gelegen, maar vrijwel geen contact heb
ben; dat loopt allemaal via Den Haag.
Mr. Mulder haalt zijn schouders op bij dit
voorbeeld. Voor een deel klopt het ge
woon niet, want de algemeen directeur
voor geheel Veenhuizen kan ter plaatse
allerlei zaken zelf behandelen. Maar van
de andere kant, als het gaat om de capa-
vens
en
om-
die
een
met
van
aid.
laar-
„De meest interessante vraag is waar
om men zich zo vreselijk daarover op
windt. Het is niet dat er proeven geno
men gaan worden, want dat gebeurt bij
voorbeeld in de medische wereld op gro
te schaal. Nee, volgens mij is het omdat
men in zijn geloof werd aangetast, in het
geloof dat alle criminaliteit uitsluitend
voortkomt uit de structuur van de maat
schappij en niet ingebakken kan zijn in
de mens. En, zoals u weet, als het geloof
wordt aangetast, wordt men boos. Ook
de regel dat alle mensen volstrekt gelijk
zijn, wordt op losse schroeven gezet.
Kijk, Lombroso had de enorme verdien
ste dat hij het mensbeeld doorprikte uit
de 19e eeuw, dat ieder mens het goede
doet, als hij maar weet dat verkeerd
handelen hem schade doet (afschrik-
kingsleer van Von Feuerbach) of vol
doende onderwijs krijgt. Lombroso zei
toen dat het ook wel de fysieke conditie
zou kunnen zijn die tot misdaden leidt.
Daarna kwam de school van Bonger, die
meer op de sociale achtergronden wees
en nu is er het structuralisme, dat zegt
dat de criminaliteit door de maatschap
pelijke structuur veroorzaakt wordt. In
Rusland bestond er tot 1962 volgens de
officiële leer geen criminaliteit, en nog
maar enkele jaren geleden heb ik de
Russische onder-minister van justitie in
Genève horen verklaren dat er in zijn
land geen criminaliteitsproblemen be
staan, alleen een probleem van herop
voeding.”
Buikhuisen heeft kennis genomen van
de nieuwste vorderingen op medisch ge
bied: daar kun je niet omheen. Er zijn in
de laatste paar jaren fysiologische facto
ren gevonden die het gedrag van mensen
beïnvloeden. Moet men het crimineel ge
drag nu buiten beschouwing laten? Hoe
het effect precies is, weet ik niet, dat gaat
Buikhuisen nu juist onderzoeken. Mis
schien komt er uit zijn onderzoek dat het
gedrag zo individualistisch is bepaald
dat geen algemene conclusies getrokken
kunnen worden. Het is in elk geval de
moeite van het onderzoeken waard.”
Mulder: „Ja, we hebben wel degelijk
een beleid tot stand gebracht. Neem het
vervolginsbeleid, daar is iets op poten
gezet dat past bij deze tijd. Dat de rech
terlijke macht en het openbaar ministe
rie bij alle snelle wisselingen steeds bij de
tijd blijven, vind ik een stuk beleid dat
genoemd mag worden. Verder het gevan-
genisbeleid. Natuurlijk, er is kritiek en
die zal er altijd blijven. Die kritiek stopt
alleen als je alle gevangenen ogenblikke
lijk vrijlaat, maar dan komt de kritiek
weer van de andere kant. Maar ik vind
dat wij een humaan gevangenisbeleid
voeren.”
citeitsproblemen bij de gevangenissen en
overplaatsingskwesties, moet Den Haag
wel beslissen, omdat men alleen daar een
overzicht heeft van de situatie in het
land. Mulder wijst nog op het per defini
tief centralistische karakter van zijn de
partement, omdat het recht in het hele
land nu eenmaal identiek is. „Met fouten
in de organisatie van de top van het
departement heeft het voorbeeld in elk
geval niets te maken,” aldus mr. Mulder.
Ziet u iets in politieke adviseurs voor
bewindslieden, zoals die in België be
staan?
Mulder: „Nee, dat kan hier niet, dat
past helemaal niet in ons stelsel. Er be
staat in ons land een zekere vertrouwens
band tussen politiek en techniek* Als
daar dan een niet-ambtenaar tussen
wordt geschoven, die dan stiekem dos
siers moet gaan lezen (want als niet-
ambtenaar heeft hij daar geen toegang
toe), dan krijg je wrijvingen. Dat systeem
bestaat wel in de Verenigde Staten, maar
daar is de ministeriële verantwoordelijk
heid heel anders geregeld. Daar lopen
om de president een aantal politieke ad
viseur rond, enfin u weet weat er rond de
president’s men de laatste jaren allemaal
is voorgevallen. In België kan het ook,
omdat daar een andere ministeriële ver
antwoordelijkheid geldt. Hoe die precies
in elkaar zit weet ik niet, want daar kom
je in België niet achter, maar een minis
ter wordt daar over het algemeen minder
gauw direct aangesproken. Het is in Bel
gië bijvoorbeeld ook mogelijk om naast
minister ook nog full-time hoogleraar te
zijn. Ik heb eens een lunch meegemaakt
mest Van Agt, of het kan ook Polak ge
weest zijn, toen de Belgische bewinds
man zich excuseerde, want hij moest
tentamen afnemen.”
Zelf signaleert hij een in zijn ogen
groter probleem bij de organisatie van de
departementen: de overbelasting van
veel topambtenaren. Een recent onder
zoek van de universiteit van Amsterdam
wees daar ook al op. Het zijn vooral de
vele taken en het eindeloos vergaderen in
interdepartementale commissies, om de
coördinatieproblemen tussen de ver
schillende ministeries op te lossen, die
veel beslag leggen op de topmensen.
Mulder noemt het een hinderlijke ge
dachte dat hij altijd rond de 60 uur per
week werkt. „Je raakt verkrampt en je
gaat geestelijk dood.” Het gevolg is dat
steeds meer mensen, ook op dit departe
ment, neen zeggen tegen een hogere
functie die hun wordt aangeboden. De
oplossing die het Amsterdamse rapport
volgens krantepublikaties aandraagt, is
het meer inschakelen van lagere ambte
naren.
Mulder ziet daar niets in. Dat is juist
tegen de draad in, zo meent hij, want hoe
hoger je komt, hoe meer kwaliteit je moet
inzetten. Ook het idee om jongere ambte
naren bij de commissies te betrekken,
trekt hem niet aan. „Ik vind dat jonge
mensen eerder te vroeg dan te laat wor
den ingeschakeld. Er zijn nu al directeu-
ren-generaal van 34,” zo verzuchj, hij.
Hoe ver gaat de invloed van de secre
taris-generaal? Strekt die zich ook uit
tot zuiver politieke beslissingen, die de
minister moet nemen?
Mulder: „Een van de kenmerken van
ons stelsel is, dat politiek en techniek niet
te scheiden zijn. Neem de Bijlmer-bajes.
Het is een politieke beslissing geweest
om de verouderde gevangenissen te ver
vangen door een nieuw groot complex,
uitgerust met ultra-moderne mogelijkhe
den van opvang. Die principe-beslissing
werd al ongeveer 15 jaar geleden geno
men, op basis van een omstreeks 1960
verschenen rapport over de nieuwbouw
van gevangenissen. In 1963 was er een
algemene overeenstemming. De politiek
en de uitwerking (techniek) vielen sa
men. Toen alles in kannen en kruiken
was en de bouw al was begonnen, kwa
men er bezwaren. Toen zou een bewinds
man wel op politieke gronden een streep
door het project hebben kunnen halen,
maar dan zou het onze taak geweest zijn
om hem erop te wijzen dat dan na hem de
zondvloed zou komen, want het duurt
zeker 10 jaar voor er een ander plan
klaar is. Ondertussen zou men in Am
sterdam gehechten moeten blijven over
brengen naar elders; nu al een heel ern
stige zaak. Een beslissing wordt politiek
Een persoonlijke vraag. U bent vroe
ger jarenlang PvdA-lid geweest, maar in
de roerige jaren zestig, toen Nieuw
Links de overhand kreeg in de PvdA,
ging u over naar DS’70. U beschouwt
uzelf nog steeds als socialist. Nu alles in
de PvdA in wat rustiger banen terecht
lijkt te komen, overweegt u nog om terug
te keren?
Mulder: „Neen, want ik zie in de PvdA
eerlijk gezegd niet zoveel veranderingen
in denkpatroon. Ik beschouw het optre
den van het gewest Amsterdam als meer
representatief dan het beleid van de ka
merfractie van de PvdA. In Amsterdam
voeren ze consequent hun visie op de
mens uit, namelijk dat een ieder vol
strekt vrij moet zijn in zijn geestelijk
leven, dat een ander er niets mee te
maken heeft en dat er op hem geen appèl
kan worden gedaan. Ik vind echter dat
men meer gebonden is aan de medemens
dan in het mensbeeld van de PvdA tot
uitdrukking komt. Ik geloof in een grote
re mede-verantwoordelijkheid, die in het
socialisme elders wèl leeft.”
„De Amsterdamse PvdA-afdeling is in
haar opvatting consequent, maar hard:
zij werkt met de methode van de meer-
derheidsstrategie, die ik gevaarlijk vind.
Daarbij gaat het erom strategische pos
ten te bezetten om van daaruit verder te
bouwen. Zelfs Den Uyl was-daar mee
bezig bij de jongste kabinetsformatie,
zoals bleek bij de taakomschrijving voor
de staatssecretarissen op departementen
die door CDA-ministers zouden worden
bezet.”
gaan
rge-
arti-
„De voornaamste reden dat ik naar de
Raad van State ga, is dat het tijd wordt
dat hier op justitie de wacht wordt af ge
lost. Toen ik in 1965 secretaris-generaal
werd, ging ik ervan uit dat ik de functie
niet langer dan 8 a 10 jaar zou moeten
bekleden. Het is al wat langer geworden,
ik moet dus nu gewoon weg. Anders ga je
te veel je stempel op het departement
drukken.”
Wat is het stempel dat u op justitie
hebt gedrukt?
Mr. Mulder: „Het is moeilijk om dat
zelf te omschrijven. Ik heb niet aan be
paalde onderwerpen extra aandacht ge
geven; ik geloof ook niet dat ik een sterke
hobbyist ben. Ik heb natuurlijk wel een
zekere persoonlijkheid, dat ontken ik
niet en het gevaar bestaat dat die een te
grote rol gaat spelen. Een enkel punt wil
ik wel noemen waar ik veel aan bijgedra
gen heb. Dat is de criminal policy, het
bewust voeren van een vervolgingsbeleid
door het openbaar ministerie; dat had
mijn grote belangstelling in verband met
de gelijkheid van straftoemeting.”
Staat uw vertrek ook in verband met
het aantreden van een nieuwe minister.
U hebt de afgelopen zes jaar met Van
Agt toch een zeker tandem gevormd. Nu
De Ruiter het roer heeft overgenomen,
een man met een duidelijk andere be
langstelling, zou men kunnen denken
dat u vertrekt om hem meer ruimte te
laten?
Mulder: „Nee, de ministerwisseling
heeft er niets, maar dan ook niets mee te
maken. Als ik twee jaar eerder voor de
Raad van State was gevraagd, had ik het
ook gedaan. Een rol heeft wel gespeeld
dat ik er tegenop zag om op mijn 65e van
de ene dag op de andere in een gat te
springen. De leeftijdsgrens bij de Raad
van State is 70, ik kan dus nu iets geleide-
lijker uitlopen en ook meer tijd besteden
aan nevenfuncties, bijvoorbeeld het tijd
schrift voor sociaal-economische wetge
ving, waarvan ik vroeger 21 jaar hoofd
redacteur ben geweest. Wat voor werk ik
ga doen in de Raad van State? Als elke
staatsraad maak ik deel uit van een afde
ling die adviseert over de wetgeving van
een bepaald departement. Voor welke
departementen ik wordt ingedeeld, moet
nog beslist worden, maar vooralsnog jus
titie natuurlijk niet. Daarnaast word ik
plaatsvervangend lid van de afdeling
rechtspraak en lid van de afdeling ge
schillen van bestuur.”
Er gaat het verhaal dat u aanvanke
lijk nogal sceptisch stond tegen Van
Agt, die u in 1971 als nieuwe bewinds
man op uw dak werd geschoven, omdat u
hem als jonge ambtenaar op justitie had
meegemaakt. U zou hem toen een keer
hebben toegevoegd: „U bent wel intelli
gent, maar er komt niets uit uw poten”.
Mulder: „Dat verhaal is volledig uit de
duim gezogen, ik weet niet hoe het in de
wereld is gekomen, maar het is wel erg
hardnekkig. Jazeker, ik herinner me wel
dat Van Agt hier werkte. Ik weet niet of
het handigheid van hem was of toeval,
maar vaak als ik het departement verliet,
kwam ik Van Agt tegen en dan kon hij
met mij meerijden, want hij woonde vlak
bij mij in de buurt. Van Agt stond op het
punt bevorderd te worden, toen mijn
vriend Van Eek hem vroeg naar Nijme
gen te komen. Van Eek stierf kort daarop
plotseling en zo werd Van Agt hoogle
raar.”
Hoe verklaart u het zelf dat u als
vrijwel enige Haagse secretaris-
Ik
‘>x