Ballet van XXe Eeuw adembenemend
Noord-Balinese dansen
met werelds karakter
Voor Cannes komt slot
spanning en religie
D
Mannenkoorzang nog altijd springlevend
Ame-Tsuchi: Schoonheid,
Oud Nederlands schip wordt
in Tokio tentoongesteld
met magere kwaliteit
[S Maurice Béjart toont eigenzinnige choreografieën
Drie koren overtuigend aan het werk in Haarlems Concertgebouw
Gong Sawan bij opening Lichthal Tropenmuseum
Australië komt op als filmnatie
Resultaten bergingsoperatie oorlogsbodem
dN
door Pieter van Lierop
Yoshi Company met Japans toneel in Mickery
9
KUNST
MAANDAG '2 9
19 7 8
M E I
CONRAD VAN DE WEETERING
CONRAD VAN DE WEETERING
ld
de
n 6
op
CANNES. De Joegoslavische
film Bravo Maestro draait van
daag nog en dan zit de Cannes-
competitie er weer op. Het week
einde heeft maar één uitgespro
ken goede film te zien gegeven:
Molière, van Ariane Mnouchkine.
Hoewel film? Feitelijk gaat het
om een vier uur in beslagnemend
werkstuk, geproduceerd door
Franse en Italiaanse tv-stations,
bestemd om in afleveringen te
worden uitgezonden.
iteerd
iim,
KO VAN LEEUWEN
kerij
JAAP STORK
L, -1
AMSTERDAM. Zondagmiddag werd
in het Tropenmuseum de Lichthal na een
langdurige verbouwing voor het publiek
geopend met een voorstelling van Gong
Sawan. De zaal is nu geschikt voor aller
lei (ook grotere) ensembles, door het aan
brengen van een houten vloer bestaande
uit een groot aantal onafhankelijk be
weegbare panelen.
sen
idig
ter-
de
o
9
o
9
3
9
0
0
0
4
Een eerste hoogtepunt van de avond is
een solo van Victor Ullate op muziek van
Iannis Xenakis in Nomös Alpha, het twee
de nummer. Ullate kan alles. Hij voert
iedere beweging uiterst beheerst uit. Ieder
kronkeltje van de grillige muziek voor
cello-solo wordt door hem in lichaamsbe
wegingen vertaald. Het is schitterend en
adembenemend.
Al deze kenmerken komen in volle glorie
tot uiting in het programma, dat het Ballet
van de XXe Eeuw zondagavond in het
Congresgebouw uitvoerde aan het begin
van een reeks van vier voorstellingen in
ons land. Drie klassieke paren dansen
traag hele moeilijke variaties, die niets te
maken hebben met de Indiase begelei-
dingsmuziek in het toepasselijk gedoopte
Raga. In het midden zit een danser die
oosterse gebaren imiteert, zodat de presen
tatie van zeven schitterende lichamen per
fect is.
Maar ja, als je eenmaal besluit om dit
muziekstuk te gebruiken, dan moet je dat
ook helemaal doen.
Op den duur gaat het allen iets te lang
duren omdat er zowel in de muziek als in
het dansspel herhalingen gaan optreden.
Het derde ballet is de nieuwe versie die
Béjart maakte van Stravinsky’s Petroesj
ka. Dit ballet speelt oorspronkelijk in Rus
land en laat een wezen zien dat naar gees
telijke vrijheid en begrip snakt. Ook deze
nieuwe Petroesjka snakt naar geestelijke
vrijheid en begrip, maar nu speelt het stuk
zich af in een staat waarin iedereen gelijk
is (gelijke kostuums, gelijke gebaren) ter
wijl één man met behulp van maskers (van
Petroesjka, van de Moor en van de Balleri
na) naar een eigen identiteit zoekt.
Dankzij de spiegels op de achtergrond
en spiegelbewegingen met andere dansers,
wordt het een interessant werkstuk. Op
vallend is, dat de hoofdfiguur, anders dan
in het oorspronkelijke werk, alle hoofdrol
len alleen danst. Het ballet werd vorig jaar
gemaakt voor Vladimir Vasiliev uit Mos
kou, maar werd nu uitgevoerd door Jorge
Donn.
Vasiliev, die ik bij de première in Brus
sel zag, beviel me beter dan Donn. Hij
heeft een gavere techniek en een sterkere
toneelpersoonlijkheid. Jorge Donn begint
wat ouder te worden en hij werkt nogal
slordig. Toch is het een prestatie hoe hij
deze rol op het toneel zet.
heid, dramatische spanning en religie el
kaar voortdurend raken. Dat is heel boei
end om te volgen. Mickery biedt met deze
Japanse produktie een unieke kans om
een theaterkunst te bekijken die ons ge
heel onbekend is.
Opvallend is, dat in de oorspronkelijke
versie (van Fokine uit 1911) de meest sim
pele gebaren in relatie tot de muziek een
geweldige zeggingskracht krijgen, terwijl
in deze nieuwe versie minstens driemaal
zoveel bewegingen zitten, die tevens drie
maal zo moeilijk zijn met ongeveer de helft
van het oorspronkelijke effekt. Erg fraai
binnen dit kader is de sprankelende solo
van „de vriend”, uitgevoerd door Bertrand
Pie.
Men is sinds 1975 bezig dit in 1866
aan Japan geleverde schip te bergen.
Het omvangrijke werk geschiedt op ini
tiatief van de archeoloog prof. Araki en
de Nederlandse Japanoloog drs. J. de
Vries. Een team van deskundigen is
ermee bezig en volgt daarbij een vijfja
renplan. De bedoeling is het schip in
zijn geheel te bergen en permanent
tentoon te stellen.
Om een indruk te geven van de stand
van zaken bij de berging en om de
historische betekenis van het werk te
onderstrepen wordt wellicht nog dit
jaar in het Nationaal Museum in
Tokio een expositie gehouden van wat
tot dusver boven water is gehaald. Dat
zijn resten van het schip maar ook
stukken geschut en gebruiksvoorwer
pen. Er zijn ook klompjes goud gevon
den.
De Kaiyó-Maru ligt inmiddels half in
een soort tunnel die achter een beton
nen keerwal is gebouwd. Omdat in Ne
derland, met name in het gemeentear
chief van Dordrecht en in het Museum
vaardige toontreffen en de mooi
afgeronde totaalklank het optre
den van dit Heerder Mannenkoor
tot een uiterst positieve aangele
genheid.
Tenslotte rest de vermelding
van de respectabele verrichtin
gen van het relatief veel kleinere
„Caecilia”, dat onder het effectie
ve gebaar van Hans Timmer zo
sonoor en meeslepend expressief
op dreef was in Röntgen’s lyri-
Alleen een aantal partisanen, dat aange
vuurd wordt door een rode vogel, trekken
ten strijde. Als de vogel omkomt blijkt de
strijd in ieder geval zoveel succes gehad te
hebben, dat een groot aantal jonge mensen
zich met een nieuwe rode vogel achter de
partisanen scharen.
Als klapstuk vertoonde Béjart met zijn
groep ook al een zeer eigen versie van
Stravinsky’s Vuurvogel. Niets is er over
van het oorspronkelijke sprookje waarin
de prins met behulp van de Vuurvogel de
macht breekt van de diktator Kotschei.
Dat bleek uit een slechts matig bezette
zaal. Toch blijft Het Ballet van de XXe
Eeuw, ondanks bezwaren die men kan
hebben, om zijn eigenzinnige choreogra
fieën en zijn sterke dansers altijd de moei
te waard om te gaan zien. Dat kan vana
vond in Den Haag en op 30 en 31 mei in
Carré in Amsterdam.
Ook in dit ballet staat weer een uiterst
briljante danser, Yvan Marko, met een
ijzersterke soepele techniek centraal. Het
is een genoegen hem aan het werk te zien
en daardoor krijgt dit ballet nog een extra
uitstraling.
Béjart is al geruime tijd niet meer hier
opgetreden, hij heeft dus weinig volgelin
gen. Het was daarom een groot risico voor
de impressario om hem hierheen te halen.
ristische en wereldse verhalen. Erg fraai is
daarbij de dans van het fabeldier Barong
en de aap. Barong is opgebouwd uit twee
mensen met daaroverheen een gouden
kleed en aan de voorkant een groot rood
masker. Barong wordt geplaagd door een
aap wat erg naïef overkomt maar toch
amusant is.
Opvallend is, dat veel mannenrollen
door vrouwen uitgevoerd worden. Dit
schijnt overigens niets te maken te hebben
met een mannentekort in de dans daar. De
groep beschikt over zoveel dans- en mu
zieknummers dat men iedere keer een
andere keuze kan maken.
Bij de keuze van zondagmiddag vond ik
het orkest interessanter en boeiender dan
de dans, dat vooral hierdoor komt, dat de
dansen vertellend zijn in voor ons niet
verstaanbare, gebaren. Het resultaat is,
dat we die dansfiguren alleen maar als
fraai, zeer beheerst en zeer gecultiveerd
ervaren. Het orkest echter komt over als
een sterke eenheid van een groot aantal
zelfstandige slagwerkers die een rijke ver
scheidenheid aan stemmingen uitdrukken.
Gong Sawan zal 2 juni om 8 uur op
nieuw optreden in het Tropenmuseum,
komt 3 juni in Den Haag (Circustheater) en
4 juni in Rotterdam (De Doelen).
o
o
I»
D
0
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
cht
n.
jis-
25
ondsen
«,00a
jen
sn-
jke
jis.
cHe
n
en.
dit
euvel
an.
115,55
55,50e
106,80
1,35
162,00
35.80
7,40
91,50
27,60
55,50
118,00
51.50
59.30
51,50
66.50
39,00o
59,00
128,00
106,50
112,00
37,50
120,006
70,20
141,20
Mnouchkine komt uit de hoek van het
fameuze Théatre du Soleil, waar ook
Frank Cassenti vandaan komt. Van Cas-
senti (naarn gemaakt met 1’Affiche Rouge)
is in de Marche le chanson de Roland
gedraaid, feitelijk gaver dan Mnouchki-
ne’s Molière. De films hebben gemeen dat
ze alle drie de functie van theater doorme
ten op folkloristische en sociaal-
sche „Verwandlungen”, Debus
sy’s „Invocation” (waarin de be
kende tenor Gerard Honig als
overtuigend solist naar voren
kwam), evenals in Schubert’s zo
inhoudsrijke „Nachthelle”. An
ton de Beer droeg in deze uitvoe
ringen beheerst en genuanceerd
zorg voor de pianobegeleidingen.
Meer Schubert werd de aanwe
zigen nog verstrekt met het stem
mingsvolle „Gesang der Geister
Morton alsmede op het leven en
sterven van Christus. Het betrof
hier weliswaar niet een eerste uit
voering in Haarlem, omdat het
werk eerder door het Haarlems
Christelijk Mannenkoor werd ge
zongen, maar het werd door de
uitstekend geleide „Die Haghe
Sanghers” (het koor waaraan
Martinu het werk opdroeg) teza
men met de gerenommeerde ba
riton Bernard Kruysen en de or
ganist Richard Ram indringend
reliëf verleend. Het Haagse koor
had daarvoor al een vrijwel ge
heel Slavisch getint aandeel gele
verd, waarbij Bernard Kruysen
een voorname solistische rol ver
vulde in de Grote Russische Lita
nie van Tschesnochow.
Met de vertolking van deze ge
hele reeks (a capella) liederen,
een motet een ballade en een ode
(aan Riga) hebben „Die Haghe
Sanghers” dankzij hun gloedvol
le presentatie, fraaie klankba-
lans, levendige dynamiek en ac
curate ritmiek een diepe indruk
achtergelaten. Eveneens zeer de
moeite waard bleek het beluiste
ren van de muzikale inbreng van
het Heerder Mannenkoor onder
hun bekwame dirigent Jan Tob
ben met werken van Vittoria,
Hendrik Altink, Poulenc (lastige
harmoniek!), Washbum (met me
dewerking van de hoornist Jos
Eggen en Ben Kerkhof, piano),
alsmede het sterk getroffen en
veel bijval oogstende „Les Mar
tyrs”, de heldhaftige „scène cho
ral” van Gounod, waarbij Ben
Kerkhof nu op het Cavaillé-
Collorgel assisteerde.
Met name het treffende inle
vingsvermogen in deze groten
deels romantisch geaarde litera
tuur maakte, afgezien van het
über den Wassem”, in hechte
eendracht voorgedragen door
„Caecilia” en „Die Haghe Sang
hers” met Hans Timmer als diri
gent en Anton de Beer ander
maal aan de vleugel. De avond
was trouwens fier geopend met
het door de gezamenlijke koren
gerealiseerde „Wilhelmus” in een
bewerking door Nico Hooger-
werff.
Een jammerlijk verschijnsel,
doch op dit door het Koninklijk
Mannenkoor „Caecilia” uit Haar
lem georganiseerde jubileumcon
cert is duidelijk geworden dat
deze kunstvorm in elk geval bij
de drie deelnemende koren
springlevend is en op hoogstaan
de wijze wordt uitgedragen.
Naast het als gastheer optre
dende „Caecilia” onder leiding
van Hans Timmer, hebben de le
den van het Heerder Mannen
koor (uit Heer bij Maastricht),
geleid door Jan Tobben, alsmede
het Koninklijk Mannenkoor „Die
Haghe Sanghers” uit Den Haag
en gedirigeerd door René Ver-
hoeff meer dan voortreffelijk
blijk gegeven van zowel hun lief
de voor de koorzang als het artis
tiek niveau waartoe die affiniteit
heeft geleid.
Via origineel gekozen composi
ties is door de drie koren boven
dien een diepgaande betrokken
heid met het muzikaal gebodene
gedemonstreerd, waarvan dan
ook een grote boeiende kracht
uitging. Zo noem ik Martinu’s
oratorium „Mount of the three
lights”, een stuk voor koor, met
solist, declamator en orgel en ge
baseerd op een boek van H. V.
DEN HAAG. Maurice Béjart, directeur en choregraaf van Het Ballet van de XXe
Eeuw uit Brussel, heeft al 25 jaar lang een aantal duidelijke herkenningspunten. Zo
heeft zijn werk een getuigende toon en beschikt hij over zeer virtuoze dansers, die hij
dan ook altijd te pas en te onpas de gelegenheid geeft om hun virtuoze pirouetten en
sprongen te vertonen. Voorts houdt hij van oosterse muziek waarop hij overigens
gewoon klassiek ballet laat uitvoeren en tenslotte spelen de mannen in zijn groep een
voornamere rol dan de vrouwen.
DORDRECHT (ANP). In Tokio is
een tentoonstelling in voorbereiding
over de Kaiyó-Maru, het eerste oor
logsschip van Japan dat enkele jaren
nadat het in Dordrecht was gebouwd
tijdens een storm verging in de baai
van Ezaski aan de zuidpunt van het
Japanse eiland Hokkaido.
62,W
49.10
39,50
56,80
55,00
42.00
9. 40,90
9 612,00
9
9
134,00
9
1 118,50
I -
1
ib
I
1 152,50
I -
1
I 192,00
I
I
I 135,00
1
1
I 148,00
I
I
I
HAARLEM. Liefhebbers
van mannenkoorzang hebben
van dit genre zaterdagavond in
het Concertgebouw grenzeloos
kunnen genieten. Zoals overi
gens in onze kunstrubriek van
woensdag j.l. stond beschreven
aangaande het 125-jarig bestaan
van het Koninklijk Nederlands
Zangersverbond, schijnt de beoe
fening van deze specifieke koor
muziek helaas aan populariteit
in te boeten.
Gong Sawan is een gamelan- en dans
ensemble uit het dorp Sawan in Noord-
Bali. Het dorp is bekend om zijn muziekin
strumenten bouw. De spelers zijn ama
teurs, maar winnen wel meestal de mu
ziekconcoursen van de andere dorpen in
Noord-Bali.
Bouwer van de gamelan, componist en
orkestleider is Gde Risi. De meesten van
de dertig spelers zijn erg jong en de mu
ziek heeft eerder een sportief dan een
religieus karakter. Dit orkest probeert niet
een museum te zijn van oude tradities
maar speelt zoals men het nu voelt. Ook de
tien dansers en danseressen gaan van dit
standpunt uit.
Natuurlijk, de techniek van handen,
ogen, hoofd en voeten is oud en zelfs de
verhalen zijn oud, maar de beleving is van
nu. Daarbij krijgen we niet de heilige
tempeldansen te zien, dat is iets voor hen
zelf, voor ons zijn alleen de vrolijke, humo-
zie je er ook niet de tv-kwaliteit aan af,
zoals wel het geval is bij Ecce Bombo, een
toch verdienstelijke, zij het erg studentiko
ze satire van Nanni Moretti, die zich hier
ontpopt heeft als een Italiaanse Woody
Allen.
De steeds sterker opkomende filmnatie
Australië, drong dit jaar door tot het
hoofdprogramma met Fred Schepisi’s The
chant of Jimmy Blacksmith. De film
speelt, zoals vrijwel alle Australische
films, iets van zeventig jaar geleden. Een
halfbloed-aborigine heeft jaren gepro
beerd zich aan te passen aan de blanke
cultuur. Op zeker moment heeft hij er
genoeg van zich toch steeds maar weer
gediscrimineerd te zien. Dan gaat hij amok
maken en vliegen de stukken blank vlees
het doek af. Het is een slechte film eigen
lijk, al is hij wel erg volgestouwd met
gratuite natuuropnamen, maar hij is voor
al nuttig om het slechte Australische gewe
ten te prikkelen.
Van Carlos Saura zagen we Los Ojos
Vendados (geblinddoekt), een film met
op folkloristische en sociaal- vanzelfsprekend Geraldine Chaplin in de
geëngageerde betekenissen. En dan is Mo- hoofdrol, zoals in alle Saura-films. Het
lière wel erg op schoonheidseffecten ge- gaat dit keer over liefde, over avant garde-
maakt en wat er uiteindelijk over de grote theater en over politiek martelen. De dra-
Franse dramaturg wordt duidelijk ge- den worden in stukjes geknipt, door elkaar
maakt blijft aan de magere kant. Maar qua gehusseld en mee haar huis gegeven, in
picturaliteit is het beeldschoon gedaan en een zakje. Met veel muziek erbij van Henri
Purcell, zodat je zeker weet dat het om een
kunstfim gaat. De wijze waarop Saura nu
al jaren zeer kunstmatige constructies
blijft bedenken (waarbij altijd weer ver
schillende gebeurtenissen en verschillende
personen uiteindelijk gaan samenvallen)
irriteerde vorig jaar al (bij Elisa Vida Mia)
en doet dat nu nog meer. Maar in Cannes
blijft hij populair en hij is hier al voor dé
achtste keer.
Oneindig veel meer genoegen viel er
voor de Nederlandse kolonie te beleven
aan Het verloren paradijs, een film van de
in Nederland welbekende Belg Harry
Kummel, met een luisterrijke hoofdrol
voor Willeke van Ammelrooy als femme
fatale. De film draaide in een uitkoopvoor-
stelling, heel ónopvallend. Maar léuk. Het
gaat om een volstrekt onbenullig Vlaams
dorpsdrama, op gang gehouden door geïn-
trigeer over het tracé van een nieuwe ver
keersweg. Maar wat Kummel aan vorm-
virtuositeit en flair te zien geeft, is ronduit
verbluffend. Een Belgenmop van ander
half uur, die zijn best doet om alle groteske
beloftes van bioscoopadvertenties in te
lossen: „suspense”, „humor”, „hoog op
laaiende hartstochten”. Een „hondsbruta
le” film, waar onze zuiderburen zelfs in
Cannes al elkaar over in de haren zijn
gevlogen. Ik heb me bewusteloos gelachen.
Tenzij die Joegoslaaf van vanavond een
openbaring zal blijken (iets dat je met
Joegaslavische films zelden meemaakt)
zijn de kaarten voor bijschrijving op de
erelijst van Cannes nu wel geschud en
rondgedeeld. De Gouden Palm zou ik gun
nen aan De Klompenboom, maar vorig
jaar kwam de hoogste onderscheiding ook
al terecht bij een plattelandelijke Italiaan
se film. En aangezien het weggeven van
prijzen meestal ook met een zeker soort
diplomatie geschiedt, kon men De Klom
penboom wel eens overslaan.
De acteursprijs vind ik door Dirk Bogar
de verdiend, maar Nick Nolte en Gerard
Depardieu zijn ook in de markt. Jill Clay-
burg staat sterk voor de actrice-prijs,
maar ik hoop dat Isabelle Huppert hem
krijgt. Als Melina Mercouri hem opstrijkt
zou ik dat schandalig vinden, maar ook dat
zit erin. En op een of andere wijze verdie
nen Molière en Die Linkshandige Frau ook
wel een jury-prijs of iets speciaals. Morgen
«weten we het.
j Scène uit Ame-Tsuchi van Yoshi and Company, momenteel te zien in het Mickery-
theater. (foto Bob van Dantzig)
De vier hoofdpersonen van het jubileumconcert van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond, dat
zaterdagavond plaatshad in het Haarlems Concertgebouw, bijeen. Van links naar rechts Jan Tobben,
René Verhoef, Hans Timmer en Anton de Beer.
AMSTERDAM. Met de opvoering van
de theaterproduktie Ame-Tsuchi (met als
i ondertitel oefeningen in Japanse mytho-
logie) gunt de Japanse theatergroep Yoshi
Company de toeschouwer een gestileer-
de blik in de klassieke Japanse wereld. De
wereld waarin de zwaardvechtkunst als
religie werd beschouwd, waarin de Japan
se keizers gelijk aan góden waren. Als
basis voor het stuk Ame-Tsuchi dient Ko-
jiki, voor zover bekend het eerste dus
oudste Japanse boek waarin verhaald
wordt over de góden, de schepping van
Japan en van de keizerlijke familie, want
zoals het geloof wilde was de eerste Ja
panse keizer een rechtstreekse afstamme
ling van de góden. Hirohito heeft daar nog
last van.
van Gijn aldaar nog stukken en voor
werpen worden bewaard die aan de
Kaiyó-Maru herinneren, bestaat via
drs. De Vries en het Nederland-Japan
Instituut contact tussen de organisato
ren van de tentoonstelling en Neder
landse instanties, zoals het Maritiem
Museum in Rotterdam waar de bouwte
keningen nog aanwezig zijn, de erven
van de familie Gips die de Dordtse werf
waarop het gebouwd is exploiteerden
en de huidige handelmaatschappij. Die
contacten hebben geleid tot het plan
ook in Nederland een expositie aan de
Kaiyó-Maru te wijden. Japan heeft zich
bereid verklaard daarvoor te zijner tijd
gedeelten van de tentoonstelling in To
kio uit te lenen. Inmiddels worden kopi
eën van documenten uitgewisseld.
De Kaiyó-Maru is in Dordrecht ge
bouwd tussen 1863 en 1865. Het was in
die tijd het grootste schip dat op een
particuliere werf werd gebouwd en
maakte hier dan ook grote indruk. Ne
derland gaf het in feite aan Japan ten
geschenke. Het werd namelijk goed
deels gefinancierd door de toenmalige
Nederlandse Handelmaatschappij met
het oogmerk de al belangrijk geworden
handel met Japan nog te bevorderen.
Van Dordrecht voer het naar Den Hel
der waar het op de daar bestaande
marinewerf met geschutsopbouw en de
installatie van navigatiemiddelen werd
voltooid.
465,00
6,37
I 4,05
i 1.35e
Ame-Tsuchi is opgebouwd uit drie
opeenvolgende, maar op zichzelf staande
delen. Het boeiende in het verhaal is dat je
als westerling in deze oosterse mythologi-
sche historie parallellen aanvoelt met onze
eigen westerse mythen en sagen. Tijdens
de voorstelling en bij het lezen van de
programma-informatie vloeiden mijn
gedachten bijvoorbeeld naar oud-
keltische verhalen, het onoverwinnelijke
zwaard dat Koning Arthur uit de steen
moest lostrekken (de oudste Japanse gods
dienst laat drie voorwerpen vereren: het
zwaard, de spiegel en de (edel-)steen. Ook
moest ik bij een der drie episodes denken
aan Orpheus en Euridice, de Griekse my
thologie dus. Tussen de eerste man en de
eerste vrouw, hier respectievelijk Izanagi
en Isanami geheten, voltrekt zich hetzelfde
droef gebeuren als tussen Orpheus en zijn
geliefde.
De voorstelling van Yoshi Company,
nog tot en met komende zondagavond (be
halve op maandag) te zien in Mickery,
wordt gespeeld in de Japanse taal. Maar
regisseur Yoshi Oida heeft er zo’n beelden
de produktie van gemaakt dat je het ge
heel voortdurend geboeid blijft volgen. De
gratis programma-informatie vooraf lezen
biedt dan ruim voldoende houvast en de
symboliek waarin de gebeurtenissen her
kenbaar zijn ligt niet moeilijk. De Japanse
acteurs zijn bijzonder geïnspireerd bezig
en vergen ook fysiek het uiterste van zich
zelf. Er zijn voortdurend spanningsele-
menten aanwezig en de zwaard- en stok-
kengevechten worden met krachtige, in
tense bedrevenheid uitgevoerd.
Deze Japanse mythologische trilogie,
waarin het zwaard en de eeuwenoude Ja
panse cultuur zo’n voorname rol spelen,
Wordt ook muzikaal zeer intrigerend bege
leid en ondersteund. Dat gebeurt door
Akio Suzuki en hij doet dat op een keur
van uiterst merkwaardige instrumenten.
Yoshi Company heeft van Ame-Tsuchi
een voorstelling gemaakt waarin schoon-
e 400.0»
51,00
69,00
60,00f
40,90
48,50
39,30
49,00
öÖjÖO
57,30
3,20b
69,00
78,00
74,00
61,00
61,40
57,00
28,50
75,00
93,00
60,50
33,40
I 140,00
I 95,30
I 96,50
i 58,00
i 176,00
i 37,10
i 94,00
i 108,40
i 66,10
i 71.00
48,50
47,60
260,00
470,00
17OX>0
119,00
350,00
-