Ballet van XXe Eeuw adembenemend Noord-Balinese dansen met werelds karakter Voor Cannes komt slot spanning en religie D Mannenkoorzang nog altijd springlevend Ame-Tsuchi: Schoonheid, Oud Nederlands schip wordt in Tokio tentoongesteld met magere kwaliteit [S Maurice Béjart toont eigenzinnige choreografieën Drie koren overtuigend aan het werk in Haarlems Concertgebouw Gong Sawan bij opening Lichthal Tropenmuseum Australië komt op als filmnatie Resultaten bergingsoperatie oorlogsbodem dN door Pieter van Lierop Yoshi Company met Japans toneel in Mickery 9 KUNST MAANDAG '2 9 19 7 8 M E I CONRAD VAN DE WEETERING CONRAD VAN DE WEETERING ld de n 6 op CANNES. De Joegoslavische film Bravo Maestro draait van daag nog en dan zit de Cannes- competitie er weer op. Het week einde heeft maar één uitgespro ken goede film te zien gegeven: Molière, van Ariane Mnouchkine. Hoewel film? Feitelijk gaat het om een vier uur in beslagnemend werkstuk, geproduceerd door Franse en Italiaanse tv-stations, bestemd om in afleveringen te worden uitgezonden. iteerd iim, KO VAN LEEUWEN kerij JAAP STORK L, -1 AMSTERDAM. Zondagmiddag werd in het Tropenmuseum de Lichthal na een langdurige verbouwing voor het publiek geopend met een voorstelling van Gong Sawan. De zaal is nu geschikt voor aller lei (ook grotere) ensembles, door het aan brengen van een houten vloer bestaande uit een groot aantal onafhankelijk be weegbare panelen. sen idig ter- de o 9 o 9 3 9 0 0 0 4 Een eerste hoogtepunt van de avond is een solo van Victor Ullate op muziek van Iannis Xenakis in Nomös Alpha, het twee de nummer. Ullate kan alles. Hij voert iedere beweging uiterst beheerst uit. Ieder kronkeltje van de grillige muziek voor cello-solo wordt door hem in lichaamsbe wegingen vertaald. Het is schitterend en adembenemend. Al deze kenmerken komen in volle glorie tot uiting in het programma, dat het Ballet van de XXe Eeuw zondagavond in het Congresgebouw uitvoerde aan het begin van een reeks van vier voorstellingen in ons land. Drie klassieke paren dansen traag hele moeilijke variaties, die niets te maken hebben met de Indiase begelei- dingsmuziek in het toepasselijk gedoopte Raga. In het midden zit een danser die oosterse gebaren imiteert, zodat de presen tatie van zeven schitterende lichamen per fect is. Maar ja, als je eenmaal besluit om dit muziekstuk te gebruiken, dan moet je dat ook helemaal doen. Op den duur gaat het allen iets te lang duren omdat er zowel in de muziek als in het dansspel herhalingen gaan optreden. Het derde ballet is de nieuwe versie die Béjart maakte van Stravinsky’s Petroesj ka. Dit ballet speelt oorspronkelijk in Rus land en laat een wezen zien dat naar gees telijke vrijheid en begrip snakt. Ook deze nieuwe Petroesjka snakt naar geestelijke vrijheid en begrip, maar nu speelt het stuk zich af in een staat waarin iedereen gelijk is (gelijke kostuums, gelijke gebaren) ter wijl één man met behulp van maskers (van Petroesjka, van de Moor en van de Balleri na) naar een eigen identiteit zoekt. Dankzij de spiegels op de achtergrond en spiegelbewegingen met andere dansers, wordt het een interessant werkstuk. Op vallend is, dat de hoofdfiguur, anders dan in het oorspronkelijke werk, alle hoofdrol len alleen danst. Het ballet werd vorig jaar gemaakt voor Vladimir Vasiliev uit Mos kou, maar werd nu uitgevoerd door Jorge Donn. Vasiliev, die ik bij de première in Brus sel zag, beviel me beter dan Donn. Hij heeft een gavere techniek en een sterkere toneelpersoonlijkheid. Jorge Donn begint wat ouder te worden en hij werkt nogal slordig. Toch is het een prestatie hoe hij deze rol op het toneel zet. heid, dramatische spanning en religie el kaar voortdurend raken. Dat is heel boei end om te volgen. Mickery biedt met deze Japanse produktie een unieke kans om een theaterkunst te bekijken die ons ge heel onbekend is. Opvallend is, dat in de oorspronkelijke versie (van Fokine uit 1911) de meest sim pele gebaren in relatie tot de muziek een geweldige zeggingskracht krijgen, terwijl in deze nieuwe versie minstens driemaal zoveel bewegingen zitten, die tevens drie maal zo moeilijk zijn met ongeveer de helft van het oorspronkelijke effekt. Erg fraai binnen dit kader is de sprankelende solo van „de vriend”, uitgevoerd door Bertrand Pie. Men is sinds 1975 bezig dit in 1866 aan Japan geleverde schip te bergen. Het omvangrijke werk geschiedt op ini tiatief van de archeoloog prof. Araki en de Nederlandse Japanoloog drs. J. de Vries. Een team van deskundigen is ermee bezig en volgt daarbij een vijfja renplan. De bedoeling is het schip in zijn geheel te bergen en permanent tentoon te stellen. Om een indruk te geven van de stand van zaken bij de berging en om de historische betekenis van het werk te onderstrepen wordt wellicht nog dit jaar in het Nationaal Museum in Tokio een expositie gehouden van wat tot dusver boven water is gehaald. Dat zijn resten van het schip maar ook stukken geschut en gebruiksvoorwer pen. Er zijn ook klompjes goud gevon den. De Kaiyó-Maru ligt inmiddels half in een soort tunnel die achter een beton nen keerwal is gebouwd. Omdat in Ne derland, met name in het gemeentear chief van Dordrecht en in het Museum vaardige toontreffen en de mooi afgeronde totaalklank het optre den van dit Heerder Mannenkoor tot een uiterst positieve aangele genheid. Tenslotte rest de vermelding van de respectabele verrichtin gen van het relatief veel kleinere „Caecilia”, dat onder het effectie ve gebaar van Hans Timmer zo sonoor en meeslepend expressief op dreef was in Röntgen’s lyri- Alleen een aantal partisanen, dat aange vuurd wordt door een rode vogel, trekken ten strijde. Als de vogel omkomt blijkt de strijd in ieder geval zoveel succes gehad te hebben, dat een groot aantal jonge mensen zich met een nieuwe rode vogel achter de partisanen scharen. Als klapstuk vertoonde Béjart met zijn groep ook al een zeer eigen versie van Stravinsky’s Vuurvogel. Niets is er over van het oorspronkelijke sprookje waarin de prins met behulp van de Vuurvogel de macht breekt van de diktator Kotschei. Dat bleek uit een slechts matig bezette zaal. Toch blijft Het Ballet van de XXe Eeuw, ondanks bezwaren die men kan hebben, om zijn eigenzinnige choreogra fieën en zijn sterke dansers altijd de moei te waard om te gaan zien. Dat kan vana vond in Den Haag en op 30 en 31 mei in Carré in Amsterdam. Ook in dit ballet staat weer een uiterst briljante danser, Yvan Marko, met een ijzersterke soepele techniek centraal. Het is een genoegen hem aan het werk te zien en daardoor krijgt dit ballet nog een extra uitstraling. Béjart is al geruime tijd niet meer hier opgetreden, hij heeft dus weinig volgelin gen. Het was daarom een groot risico voor de impressario om hem hierheen te halen. ristische en wereldse verhalen. Erg fraai is daarbij de dans van het fabeldier Barong en de aap. Barong is opgebouwd uit twee mensen met daaroverheen een gouden kleed en aan de voorkant een groot rood masker. Barong wordt geplaagd door een aap wat erg naïef overkomt maar toch amusant is. Opvallend is, dat veel mannenrollen door vrouwen uitgevoerd worden. Dit schijnt overigens niets te maken te hebben met een mannentekort in de dans daar. De groep beschikt over zoveel dans- en mu zieknummers dat men iedere keer een andere keuze kan maken. Bij de keuze van zondagmiddag vond ik het orkest interessanter en boeiender dan de dans, dat vooral hierdoor komt, dat de dansen vertellend zijn in voor ons niet verstaanbare, gebaren. Het resultaat is, dat we die dansfiguren alleen maar als fraai, zeer beheerst en zeer gecultiveerd ervaren. Het orkest echter komt over als een sterke eenheid van een groot aantal zelfstandige slagwerkers die een rijke ver scheidenheid aan stemmingen uitdrukken. Gong Sawan zal 2 juni om 8 uur op nieuw optreden in het Tropenmuseum, komt 3 juni in Den Haag (Circustheater) en 4 juni in Rotterdam (De Doelen). o o I» D 0 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 cht n. jis- 25 ondsen «,00a jen sn- jke jis. cHe n en. dit euvel an. 115,55 55,50e 106,80 1,35 162,00 35.80 7,40 91,50 27,60 55,50 118,00 51.50 59.30 51,50 66.50 39,00o 59,00 128,00 106,50 112,00 37,50 120,006 70,20 141,20 Mnouchkine komt uit de hoek van het fameuze Théatre du Soleil, waar ook Frank Cassenti vandaan komt. Van Cas- senti (naarn gemaakt met 1’Affiche Rouge) is in de Marche le chanson de Roland gedraaid, feitelijk gaver dan Mnouchki- ne’s Molière. De films hebben gemeen dat ze alle drie de functie van theater doorme ten op folkloristische en sociaal- sche „Verwandlungen”, Debus sy’s „Invocation” (waarin de be kende tenor Gerard Honig als overtuigend solist naar voren kwam), evenals in Schubert’s zo inhoudsrijke „Nachthelle”. An ton de Beer droeg in deze uitvoe ringen beheerst en genuanceerd zorg voor de pianobegeleidingen. Meer Schubert werd de aanwe zigen nog verstrekt met het stem mingsvolle „Gesang der Geister Morton alsmede op het leven en sterven van Christus. Het betrof hier weliswaar niet een eerste uit voering in Haarlem, omdat het werk eerder door het Haarlems Christelijk Mannenkoor werd ge zongen, maar het werd door de uitstekend geleide „Die Haghe Sanghers” (het koor waaraan Martinu het werk opdroeg) teza men met de gerenommeerde ba riton Bernard Kruysen en de or ganist Richard Ram indringend reliëf verleend. Het Haagse koor had daarvoor al een vrijwel ge heel Slavisch getint aandeel gele verd, waarbij Bernard Kruysen een voorname solistische rol ver vulde in de Grote Russische Lita nie van Tschesnochow. Met de vertolking van deze ge hele reeks (a capella) liederen, een motet een ballade en een ode (aan Riga) hebben „Die Haghe Sanghers” dankzij hun gloedvol le presentatie, fraaie klankba- lans, levendige dynamiek en ac curate ritmiek een diepe indruk achtergelaten. Eveneens zeer de moeite waard bleek het beluiste ren van de muzikale inbreng van het Heerder Mannenkoor onder hun bekwame dirigent Jan Tob ben met werken van Vittoria, Hendrik Altink, Poulenc (lastige harmoniek!), Washbum (met me dewerking van de hoornist Jos Eggen en Ben Kerkhof, piano), alsmede het sterk getroffen en veel bijval oogstende „Les Mar tyrs”, de heldhaftige „scène cho ral” van Gounod, waarbij Ben Kerkhof nu op het Cavaillé- Collorgel assisteerde. Met name het treffende inle vingsvermogen in deze groten deels romantisch geaarde litera tuur maakte, afgezien van het über den Wassem”, in hechte eendracht voorgedragen door „Caecilia” en „Die Haghe Sang hers” met Hans Timmer als diri gent en Anton de Beer ander maal aan de vleugel. De avond was trouwens fier geopend met het door de gezamenlijke koren gerealiseerde „Wilhelmus” in een bewerking door Nico Hooger- werff. Een jammerlijk verschijnsel, doch op dit door het Koninklijk Mannenkoor „Caecilia” uit Haar lem georganiseerde jubileumcon cert is duidelijk geworden dat deze kunstvorm in elk geval bij de drie deelnemende koren springlevend is en op hoogstaan de wijze wordt uitgedragen. Naast het als gastheer optre dende „Caecilia” onder leiding van Hans Timmer, hebben de le den van het Heerder Mannen koor (uit Heer bij Maastricht), geleid door Jan Tobben, alsmede het Koninklijk Mannenkoor „Die Haghe Sanghers” uit Den Haag en gedirigeerd door René Ver- hoeff meer dan voortreffelijk blijk gegeven van zowel hun lief de voor de koorzang als het artis tiek niveau waartoe die affiniteit heeft geleid. Via origineel gekozen composi ties is door de drie koren boven dien een diepgaande betrokken heid met het muzikaal gebodene gedemonstreerd, waarvan dan ook een grote boeiende kracht uitging. Zo noem ik Martinu’s oratorium „Mount of the three lights”, een stuk voor koor, met solist, declamator en orgel en ge baseerd op een boek van H. V. DEN HAAG. Maurice Béjart, directeur en choregraaf van Het Ballet van de XXe Eeuw uit Brussel, heeft al 25 jaar lang een aantal duidelijke herkenningspunten. Zo heeft zijn werk een getuigende toon en beschikt hij over zeer virtuoze dansers, die hij dan ook altijd te pas en te onpas de gelegenheid geeft om hun virtuoze pirouetten en sprongen te vertonen. Voorts houdt hij van oosterse muziek waarop hij overigens gewoon klassiek ballet laat uitvoeren en tenslotte spelen de mannen in zijn groep een voornamere rol dan de vrouwen. DORDRECHT (ANP). In Tokio is een tentoonstelling in voorbereiding over de Kaiyó-Maru, het eerste oor logsschip van Japan dat enkele jaren nadat het in Dordrecht was gebouwd tijdens een storm verging in de baai van Ezaski aan de zuidpunt van het Japanse eiland Hokkaido. 62,W 49.10 39,50 56,80 55,00 42.00 9. 40,90 9 612,00 9 9 134,00 9 1 118,50 I - 1 ib I 1 152,50 I - 1 I 192,00 I I I 135,00 1 1 I 148,00 I I I HAARLEM. Liefhebbers van mannenkoorzang hebben van dit genre zaterdagavond in het Concertgebouw grenzeloos kunnen genieten. Zoals overi gens in onze kunstrubriek van woensdag j.l. stond beschreven aangaande het 125-jarig bestaan van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond, schijnt de beoe fening van deze specifieke koor muziek helaas aan populariteit in te boeten. Gong Sawan is een gamelan- en dans ensemble uit het dorp Sawan in Noord- Bali. Het dorp is bekend om zijn muziekin strumenten bouw. De spelers zijn ama teurs, maar winnen wel meestal de mu ziekconcoursen van de andere dorpen in Noord-Bali. Bouwer van de gamelan, componist en orkestleider is Gde Risi. De meesten van de dertig spelers zijn erg jong en de mu ziek heeft eerder een sportief dan een religieus karakter. Dit orkest probeert niet een museum te zijn van oude tradities maar speelt zoals men het nu voelt. Ook de tien dansers en danseressen gaan van dit standpunt uit. Natuurlijk, de techniek van handen, ogen, hoofd en voeten is oud en zelfs de verhalen zijn oud, maar de beleving is van nu. Daarbij krijgen we niet de heilige tempeldansen te zien, dat is iets voor hen zelf, voor ons zijn alleen de vrolijke, humo- zie je er ook niet de tv-kwaliteit aan af, zoals wel het geval is bij Ecce Bombo, een toch verdienstelijke, zij het erg studentiko ze satire van Nanni Moretti, die zich hier ontpopt heeft als een Italiaanse Woody Allen. De steeds sterker opkomende filmnatie Australië, drong dit jaar door tot het hoofdprogramma met Fred Schepisi’s The chant of Jimmy Blacksmith. De film speelt, zoals vrijwel alle Australische films, iets van zeventig jaar geleden. Een halfbloed-aborigine heeft jaren gepro beerd zich aan te passen aan de blanke cultuur. Op zeker moment heeft hij er genoeg van zich toch steeds maar weer gediscrimineerd te zien. Dan gaat hij amok maken en vliegen de stukken blank vlees het doek af. Het is een slechte film eigen lijk, al is hij wel erg volgestouwd met gratuite natuuropnamen, maar hij is voor al nuttig om het slechte Australische gewe ten te prikkelen. Van Carlos Saura zagen we Los Ojos Vendados (geblinddoekt), een film met op folkloristische en sociaal- vanzelfsprekend Geraldine Chaplin in de geëngageerde betekenissen. En dan is Mo- hoofdrol, zoals in alle Saura-films. Het lière wel erg op schoonheidseffecten ge- gaat dit keer over liefde, over avant garde- maakt en wat er uiteindelijk over de grote theater en over politiek martelen. De dra- Franse dramaturg wordt duidelijk ge- den worden in stukjes geknipt, door elkaar maakt blijft aan de magere kant. Maar qua gehusseld en mee haar huis gegeven, in picturaliteit is het beeldschoon gedaan en een zakje. Met veel muziek erbij van Henri Purcell, zodat je zeker weet dat het om een kunstfim gaat. De wijze waarop Saura nu al jaren zeer kunstmatige constructies blijft bedenken (waarbij altijd weer ver schillende gebeurtenissen en verschillende personen uiteindelijk gaan samenvallen) irriteerde vorig jaar al (bij Elisa Vida Mia) en doet dat nu nog meer. Maar in Cannes blijft hij populair en hij is hier al voor dé achtste keer. Oneindig veel meer genoegen viel er voor de Nederlandse kolonie te beleven aan Het verloren paradijs, een film van de in Nederland welbekende Belg Harry Kummel, met een luisterrijke hoofdrol voor Willeke van Ammelrooy als femme fatale. De film draaide in een uitkoopvoor- stelling, heel ónopvallend. Maar léuk. Het gaat om een volstrekt onbenullig Vlaams dorpsdrama, op gang gehouden door geïn- trigeer over het tracé van een nieuwe ver keersweg. Maar wat Kummel aan vorm- virtuositeit en flair te zien geeft, is ronduit verbluffend. Een Belgenmop van ander half uur, die zijn best doet om alle groteske beloftes van bioscoopadvertenties in te lossen: „suspense”, „humor”, „hoog op laaiende hartstochten”. Een „hondsbruta le” film, waar onze zuiderburen zelfs in Cannes al elkaar over in de haren zijn gevlogen. Ik heb me bewusteloos gelachen. Tenzij die Joegoslaaf van vanavond een openbaring zal blijken (iets dat je met Joegaslavische films zelden meemaakt) zijn de kaarten voor bijschrijving op de erelijst van Cannes nu wel geschud en rondgedeeld. De Gouden Palm zou ik gun nen aan De Klompenboom, maar vorig jaar kwam de hoogste onderscheiding ook al terecht bij een plattelandelijke Italiaan se film. En aangezien het weggeven van prijzen meestal ook met een zeker soort diplomatie geschiedt, kon men De Klom penboom wel eens overslaan. De acteursprijs vind ik door Dirk Bogar de verdiend, maar Nick Nolte en Gerard Depardieu zijn ook in de markt. Jill Clay- burg staat sterk voor de actrice-prijs, maar ik hoop dat Isabelle Huppert hem krijgt. Als Melina Mercouri hem opstrijkt zou ik dat schandalig vinden, maar ook dat zit erin. En op een of andere wijze verdie nen Molière en Die Linkshandige Frau ook wel een jury-prijs of iets speciaals. Morgen «weten we het. j Scène uit Ame-Tsuchi van Yoshi and Company, momenteel te zien in het Mickery- theater. (foto Bob van Dantzig) De vier hoofdpersonen van het jubileumconcert van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond, dat zaterdagavond plaatshad in het Haarlems Concertgebouw, bijeen. Van links naar rechts Jan Tobben, René Verhoef, Hans Timmer en Anton de Beer. AMSTERDAM. Met de opvoering van de theaterproduktie Ame-Tsuchi (met als i ondertitel oefeningen in Japanse mytho- logie) gunt de Japanse theatergroep Yoshi Company de toeschouwer een gestileer- de blik in de klassieke Japanse wereld. De wereld waarin de zwaardvechtkunst als religie werd beschouwd, waarin de Japan se keizers gelijk aan góden waren. Als basis voor het stuk Ame-Tsuchi dient Ko- jiki, voor zover bekend het eerste dus oudste Japanse boek waarin verhaald wordt over de góden, de schepping van Japan en van de keizerlijke familie, want zoals het geloof wilde was de eerste Ja panse keizer een rechtstreekse afstamme ling van de góden. Hirohito heeft daar nog last van. van Gijn aldaar nog stukken en voor werpen worden bewaard die aan de Kaiyó-Maru herinneren, bestaat via drs. De Vries en het Nederland-Japan Instituut contact tussen de organisato ren van de tentoonstelling en Neder landse instanties, zoals het Maritiem Museum in Rotterdam waar de bouwte keningen nog aanwezig zijn, de erven van de familie Gips die de Dordtse werf waarop het gebouwd is exploiteerden en de huidige handelmaatschappij. Die contacten hebben geleid tot het plan ook in Nederland een expositie aan de Kaiyó-Maru te wijden. Japan heeft zich bereid verklaard daarvoor te zijner tijd gedeelten van de tentoonstelling in To kio uit te lenen. Inmiddels worden kopi eën van documenten uitgewisseld. De Kaiyó-Maru is in Dordrecht ge bouwd tussen 1863 en 1865. Het was in die tijd het grootste schip dat op een particuliere werf werd gebouwd en maakte hier dan ook grote indruk. Ne derland gaf het in feite aan Japan ten geschenke. Het werd namelijk goed deels gefinancierd door de toenmalige Nederlandse Handelmaatschappij met het oogmerk de al belangrijk geworden handel met Japan nog te bevorderen. Van Dordrecht voer het naar Den Hel der waar het op de daar bestaande marinewerf met geschutsopbouw en de installatie van navigatiemiddelen werd voltooid. 465,00 6,37 I 4,05 i 1.35e Ame-Tsuchi is opgebouwd uit drie opeenvolgende, maar op zichzelf staande delen. Het boeiende in het verhaal is dat je als westerling in deze oosterse mythologi- sche historie parallellen aanvoelt met onze eigen westerse mythen en sagen. Tijdens de voorstelling en bij het lezen van de programma-informatie vloeiden mijn gedachten bijvoorbeeld naar oud- keltische verhalen, het onoverwinnelijke zwaard dat Koning Arthur uit de steen moest lostrekken (de oudste Japanse gods dienst laat drie voorwerpen vereren: het zwaard, de spiegel en de (edel-)steen. Ook moest ik bij een der drie episodes denken aan Orpheus en Euridice, de Griekse my thologie dus. Tussen de eerste man en de eerste vrouw, hier respectievelijk Izanagi en Isanami geheten, voltrekt zich hetzelfde droef gebeuren als tussen Orpheus en zijn geliefde. De voorstelling van Yoshi Company, nog tot en met komende zondagavond (be halve op maandag) te zien in Mickery, wordt gespeeld in de Japanse taal. Maar regisseur Yoshi Oida heeft er zo’n beelden de produktie van gemaakt dat je het ge heel voortdurend geboeid blijft volgen. De gratis programma-informatie vooraf lezen biedt dan ruim voldoende houvast en de symboliek waarin de gebeurtenissen her kenbaar zijn ligt niet moeilijk. De Japanse acteurs zijn bijzonder geïnspireerd bezig en vergen ook fysiek het uiterste van zich zelf. Er zijn voortdurend spanningsele- menten aanwezig en de zwaard- en stok- kengevechten worden met krachtige, in tense bedrevenheid uitgevoerd. Deze Japanse mythologische trilogie, waarin het zwaard en de eeuwenoude Ja panse cultuur zo’n voorname rol spelen, Wordt ook muzikaal zeer intrigerend bege leid en ondersteund. Dat gebeurt door Akio Suzuki en hij doet dat op een keur van uiterst merkwaardige instrumenten. Yoshi Company heeft van Ame-Tsuchi een voorstelling gemaakt waarin schoon- e 400.0» 51,00 69,00 60,00f 40,90 48,50 39,30 49,00 öÖjÖO 57,30 3,20b 69,00 78,00 74,00 61,00 61,40 57,00 28,50 75,00 93,00 60,50 33,40 I 140,00 I 95,30 I 96,50 i 58,00 i 176,00 i 37,10 i 94,00 i 108,40 i 66,10 i 71.00 48,50 47,60 260,00 470,00 17OX>0 119,00 350,00 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 9