Hebben Stirben óók een maat? 'e>«. Zelfde motieven duiken overal ter wereld op l$T I IÉ. Wonderlijk Decamerone door dr. P. H. Schröder Duizend en één Nacht IJ Canterbury Tales i Daar leefden eens in overoude tijden in Italië een keizer en een keizerin wier huwelijk na vele jaren werd gezegend met de geboorte van een zoon. Helaas overleed de vorstin korte tijd later en de keizer besloot de opvoeding van de kroonprins toe te vertrouwen aan zeven wijze mannen die de seven vroeden van binnen Rome werden ge noemd. Toen de eenzaamheid de vorst zwaar begon te vallen, trouwde hij opnieuw met een jonge en beeldschone prinses. Na driemaal zeven jaar was de opvoeding van de jonge prins voltooid en de zeven geleerden besloten hem naar zijn voor vaderlijk paleis te begeleiden en hem aan de oude keizer over te dragen. Maar in de nacht voor hun vertrek, las de Er zijn van die rubrieken in kranten en tijdschriften, waarvan je, zelfs wan neer ze nog verschijnen, hoopt dat ze ooit worden gebundeld. Die hoop leeft vooral bij mensen die, zoals ik, het nooit schijnen vol te houden elke afle vering van zo’n serie uit te knippen en te bewaren, en er dus maar helemaal niet meer aan beginnen. Want zelfs al krijg je ineens de geest, dan vertoeft je schaar wel elders, en zo niet, dan ligt de benodigde krant bedolven onder een anderhalve meter hoge stapel re center leesvoer, waardoor je de lust tot vergaren alsnog vergaat. zevende wijze, die sterrenwichelaar was, tot zijn ontsteltenis, uit de stand der hemellichamen dat de prins zou sterven als hij in het paleis van zijn vader gekomen, gedurende zeven dagen ook maar één enkel woord zou spreken. Hij bezwoer daarom zijn leerling onder alle omstandigheden zeven dagen en zeven nachten een volkomen stilzwijgen te bewaren, wat hem ook zou overkomen of wederva ren. Deed hij dat niet, dan zou hij, aldus voorspel den de sterren, dood neervallen. Op aandringen van alle zeven wijzen legde de prins de gelofte af een week lang niet te zullen spreken. Toen togen zij op reis, een reis die zeven dagen duurde. En elke avond herinnerde een der wijzen de koninklij ke leerling aan zijn gelofte. Jk ,ak B 4 Verhalen in een lijst FV KEES TOPS (Battus: „De Encyclopedie”, Querido, 17,90). Raoul Chapkist^ Brandt Corstius Jan Eter Battus Piet Grijs En zelfs in de Egyptische letter kunde is een verhaal aangetroffen dat dateert van 1250 jaar vóór Chris tus en er sprekend op lijkt. Het is net of zo’n motief zich als de pluizen van een paardebloem verspreidt over bergen en zeeën heen. Of moet men aannemen dat eenzelfde motief is ontstaan bij totaal verschillende vol keren die onbereikbaar ver van el kaar woonden? Monogenese of poly- genese? De vraag blijft open. Een gravure gemaakt op basis van de verhalen uit Duizend en één Nacht. Een scene uit een voorstelling van het Ro-Theater, die eveneens Duizend en één Nacht tot onderwerp heeft. Hugo Brandt Cortius is als wis- en taal kundige verbonden aan de universiteiten van Amsterdam en Rotterdam. In die hoe danigheid schreef hij studieboeken over de Nederlandse taal en voorts publiceerde hij over algebraïsche taalkunde en compu tertaal. Wie een beetje op de hoogte is van het lichtere werk van Brandt Cortius, bijvoor beeld onder de naam Piet Grijs, heeft inmiddels begrepen dat De Encyclopedie Enkele voorbeelden. Een maaf is bij Bat tus „het in de ochtend warme, gezellige, slechts voor tenen bewoonbare, gedeelte van de onderkant van het ledikant, waar de dekens en lakens, hoe strak de vorige dag ook ingestopt, zich om de bedrand hebben uitgestulpt en daar een behaaglij ke zak vormen, waarin broeken, koeken en geen encyclopedie in traditionele zin is. Een gangbare encyclopedie vermeldt men sen, dingen en denkbeelden die bestaan. Battus’ Encyclopedie doet dat ten dele ook (al beschrijft hij ze dan op een volstrekt ongebruikelijke wijze) maar voegt er een heel arsenaal van niet bestaande zaken aan toe. En dingen die wel bestaan, maar nooit zijn benoemd, krijgen bij Battus een naam. dienaar, maar bij het ochtendgloren zal zij ter dood worden gebracht, opdat zij mij niet ontrouw wordt. Dan brengt ge mij een andere. Zo zal ik mij wreken. alle andere roerende zaken uit het bed zich verzamelen En flog is de naam voor een „Stirbs spel, waarbij mensen elkaar met ijzeren staven over grazige weiden achternazitten”. An derhalve pagina wijdt Battus aan het edele volk der Stirben, hun afwijkende gewoon ten en taalgebruik. Totdat je ergens tussen de tekst ontdekt dat de Stirben van achte ren naar voren spreken. „Dat is nogal wiedes, zult u zeggen, ook bij ons is het goed gebruik dat het geluid van achter uit de keel komt en naar voren naar de lippen- rand drijft”. Maar wat hij bedoelt, is datje het woord stirb om moet draaien en dus brits krijgt. Het bovenstaande voorbeeld (flog) blijkt dan betrekking te hebben op de Britse sport golf (zie de omschrijving). Eenmaal zover gekomen, moet je toegeven plan was gekomen en hoe zij beslo ten had hem te bewijzen dat niet alle vrouwen zo slechts waren als de zijne. Natuurlijk huwt Shahryar dan de schone vertels "»r en Shahze- man haar zuster. Aan tal van schrij vers wordt opdracht gegeven alle verhalen van Sheherazade te boek te stellen en zo zijn wij aan de dertig delen der Wonderbare gebeurtenis sen der Duizend en één Nacht geko men. Het kader waarin de Arabische vertellingen zijn gevat, is op zichzelf al een boeiend verhaal. Dat is een stel- egen it de ordt hap, .Het tot niet ding lide- it de i top heb- tuur, jken, igen. hop- telij- agen iding Zus gen. Toen de koning van Perzië zijn einde voelde naderen, verdeelde hij zijn rijk tussen zijn zonen Shahryar en Shahzeman. Nadat zij tien jaar geregeerd hadden vatte Shahzeman het plan op zijn broer te gaan bezoe ken. Buiten zijn residentie gekomen, gaf hij zijn gevolg bevel de tenten op te slaan en op hem te wachten. Zelf keerde hij naar zijn paleis terug om nogmaals afscheid te nemen van zijn geliefde gemalin. Tot zijn ont zetting ontdekte hij toen dat zij hem sin len de de els er- itie en- jek t is de ikt. eer reg as net Ier, de, de en eld ms >m- ge- olgt zij- .ster aten van vol wen ■k is ries- ilko- neer pro- jeen uele ries- elde iets ries- de 3 ge- t de Veel pas. >ude voor i ga- ?hap :hap raar- ■t de r de alen- dat je in een van Battus’ dubbele bodems bent getuind. Hetzelfde geldt voor de paginanumme ring. Zo zat ik geamuseerd Battus’ be schrijving van Willem Duys te lezen (Duys, circusannonceur, die bekendheid verwierf door na kindermoord Wilhelmus aan te heffen. Iedereen met een afwijking of een”), ik sloeg de pagina om en las verder: „hoorn er met kracht werd afgebeten. De zelfde volksmond maakte toen van het eenhoorntje het eekhoorntje”. Na drie keer om- en terugslaan blijkt dan dat het eerste gedeelte staat op bladzijde 1911 en het tweede op bladzijde 2040, en dat daar natuurlijk niet 130 pagina’s tussenzitten. (De laatste pagina is genummerd 9982 en het boek bevat er slechts 112! Voetangels en klemmen dus, waarin Battus je aanvan kelijk moeiteloos verstrikt. In een enkel opzicht doet De Encyclope die denken aan „The Devil’s Dictionary” van Ambrose Bierce, met name waar het gaat om begrippen als ik en egoïsme (Bat tus: „de leer dat ik het al bestier; is ook zo”). Maar ondanks de grote binding die ik met dat boek van Bierce heb, vind ik De Encyclopedie fantasierijker en veelzijdi- ger. Hij is vanuit een volkomen oorspron kelijke invalshoek geschreven. Liefheb bers van de taal, die niet bekrompen van geest zijn, zullen ervan genieten, evenals ze dat zullen hebben gedaan van Grijs’ woor denboek „A is een letter”. Tot slot: mocht u Battus’ meesterwerkje in handen krijgen, vergeet dan niet te letten op de beschrijvingen onder joke, dood, elite, essee, emotie, anjer, diarree, Baam, ja, zoen, kutzwager en economie. Veel plezier. stoffelijk omhulsel, dat het eigendom is van dr. Hugo Brandt Cortius. (De oudste geestelijke telg van deze serieuze weten schapper is ellendig aan zijn einde geko men: volgens Grijs is hij bij stormachtig weer van een dijk gewaaid, dan wel van een voetgangersveer getuimeld). Toen zij nu in het paleis waren aangekomen, verwonderde de oude keizer zich zeer over de zwijgzaam heid van zijn zoon, maar de zeven vroeden gaven hem generlei ophel dering. Enige tijd later trad de jonge keizerin het vertrek binnen en zodra zij haar stiefzoon zag, ontbrandde zij in liefde voor de jongeling. Zo hevig en onbeheerst was haar hart stocht, dat zij de volgende dag de prins in zijn vertrekken opzocht en hem haar verlangen bekende. Zwij gend weerde hij haar af, maar zijn verzet deed de gloed van haar be geerte slechts toenemen. Zij wierp haar kleed af, vertoonde zich in al haar schoonheid en bood zich hem aan. Maar de weigering van de jonk man was even duidelijk en vastbera den als zwijgzaam. Toen greep een plotselinge angst dat hij haar aan de keizer zou verra den, de jonge vrouw aan. Ook was zij diep beledigd en in haar trots gekrenkt. Zij snelde naar de ver trekken van haar gemaal en be klaagde zich onder een vloed van tranen dat haar stiefzoon had ge poogd haar te overweldigen. Onmid dellijk ontbood de oude vorst zijn zoon en toen deze op de beschuldi ging bleef zwijgen, sloeg hij geloof aan de woorden van zijn gemalin en liet de prins gevangen nemen., Om haar aanklacht kracht bij te zetten vertelde nu de beledigde vrouw haar man een verhaal, een exempel, over twee bomen, een oude en een jonge boom. De jonge pro beert boven de oude uit te groeien en deze te verstikken. De keizer be greep dat zijn vrouw hemzelf en de kroonprins bedoelde en veroordeel de zijn zoon ter dood. Des morgens, toen de jonkman naar de gerechts plaats werd gevoerd, vertelde echter de eerste der wijzen aan de keizer ook een exempel: een edelman doodde, door de schijn misleid, zijn trouwste jachthond en werd toen door wroeging verteerd. Onder de indruk van deze vertel ling stelde de keizer de voltrekking van het doodvonnis één dag uit. Na tuurlijk liet de keizerin niet af. Haar tweede exempel overtuigde de kei- Uitgevers weten dat en dat vind ik een geruststellende gedachte. Zo ben ik nu toch nog in het bezit gekomen van de serie De Encyclopedie, die tussen september 1976 en september ’77 is verschenen in de zaterdagbijlage van NRC-Handelsblad. Degenen die zich die kostelijke rubriek herinneren, maar er nog niet achter waren wie hem samenstelde (de naam werd des tijds niet vermeld) hebben daar nu ook uitsluitsel over, want het boek De Encyclo pedie (verschenen bij Querido) staat op naam van Battus. Battus, columnist van het weekblad Vrij Nederland, vertoont in zijn denken en schrijven grote gelijkenis met zijn colle ga’s Piet Grijs en Jan Eter. De drie eigen zinnige geesten bewegen zich dan ook over het aardoppervlak voort in slechts één Brandt Corstius als Piet Grijs drie jaar geleden genterviewd in de Amsterdamse Spiegeltent. verdienste die ook De seven vroeden van binnen Rome heeft, maar de omlijsting daarvan heeft het be zwaar van de onwaarschijnlijkheid. Veel traditioneler is het raamwerk waarbinnen de verhalen uit de De camerone zich afspelen. Een pest epidemie in Florence brengt een ge zelschap van zeven jonge vrouwen en drie jongelieden er toe te vluch ten naar een landhuis buiten de stad en daar afleiding te zoeken. Beslo ten wordt dat elk der tien deelne mers gedurende tien dagen een ver haal zal vertellen; het onderwerp zal door een dagelijks te kiezen koning of koningin worden bepaald. Zo be handelen tien verhalen de gelukkige en tien de ongelukkige liefde, tien een blij einde na moeite en leed en tien de vervulling van een lang ge koesterde wens. En zo gaat het voort, tien dagen lang, vandaar de titel: deka betekent tien, hemerai dagen. De bundel is dus zeer doordacht geconstrueerd en systematisch op gezet, de verhalen zijn afwisselend komisch en tragisch, romantisch en klassiek. Een Duitse snuffelaar heeft van tachtig der honderd ver tellingen de bron aangewezen, maar de wijze waarop Boccaccio ze heeft naverteld stempelt hem tot een oor spronkelijk kunstenaar. Maar toege geven moet worden dat de omlijs ting niet het sterkste deel van de Decamerone is. Het boek begint met een schildering van de gruwelijke zwarte dood in fel contrast tot het blijde zorgeloze leven in en om de rijk voorziene villa. De deelnemers aan het uitstapje vertonen geen ver schillende karakters en dat is nu net het kenmerkende verschil met de derde kadervertelling: de Canterbu ry Tales. den vas. ?rse nds i de ich- aar ieus wel gin- t de zou bedroog. Shahzeman doodde haar en haar minnaar, wierp de lijken in de slotgracht en aanvaardde de reis naar zijn broer. Maar het wederzien kon zijn leed over de ontrouw der koningin niet verdrijven. Somber bleef hij in het paleis van Shahryar achter toen deze deelnam aan een jachtpartij. Een toeval openbaarde hem dat de vrouw van zijn broer haar man al even weinig trouw was als de zijne hem was geweest. Na Shahryars terugkeer deelde Shahzeman hem zijn ontdek king mede. In razernij ontstoken doodde de beledigde echtgenoot nu zijn vrouw, ontbood zijn grootvizier en beval hem een jong meisje naar zijn paleis te brengen. Eén dag en één nacht zal zij sultane in mijn rijk zijn, sprak hij tot zijn sidderende nci- I 1 de l bij uit :>da- i rko- De Uien De grootvizier deed wat hem was opgedragen en de ene dag na de andere stierf een jeugdige schone, geworgd door de beul. Toen verzon de dochter van de vizier een list. Zij wist haar vader te bewegen voor de volgende nacht de sultan zijn beide dochters, Sheherazade en Dinarza- de aan te bieden, een uur voor zons opgang wekte Dinarzade haar zus ter en vroeg haar een verhaal te vertellen. Sheherazade begon en ook de sultan luisterde gretig toe. Men begrijpt licht wat volgt: op het spannendste ogenblik klopt de beul aan de deur, maar hij wordt weggezonden. En gedurende dui zend nachten hoort de sultan de verhalen van Ali Baba en de veertig rovers, van Sindbad de Zeeman, van Alladin en de wonderlamp en vele, vele andere. Maar in de 1001ste nacht vertelt Sheherazade haar vorst zijn eigen geschiedenis: hoe hij uit droefheid over de ontrouw van zijn gemalin tot zijn wraakzuchtige den jker üt is tbij •me. len. vol- I bele run- zer van de juistheid zijner eerste beslissing, maar het exempel van de tweede wijze deed hem weer aarze len. Zo herhaalt de geschiedenis zich: zevenmaal overtuigde een exempel der beledigde vorstin de keizer van de schuld van zijn zoon, zevenmaal deed een vertelling van een der vroeden hem weer tot uitstel besluiten. Dan is de hachelijke week voorbij, de prins mag weer spreken, in een vijftiende exempel toont hij zijn onschuld aan, de keizerin wordt onthoofd, de keizer doet afstand van de troon ten behoeve van zijn zoon die als een wijs en verstandig vorst over zijn onderdanen regeert. we in no- :ich de Dit ;ha- t in ■ek- ?ra- i op sra- lam ma: i de <er- In 1170 was aartsbisschop Tho mas Becket vermoord, in 1172 heilig verklaard. Vroeger ging dat gemak kelijker dan nu. Een eindeloze reeks pelgrims trok jaarlijks naar het graf van de heilige in Canterbury en het is over 29 hunner dat Chaucer ons verhaalt. ïn een Proloog van 858 regels - de vertellingen zijn in rij mende verzen geschreven - worden zij aan de lezer voorgesteld. Met naam en toenaam, leeftijd, kleding en wat belangrijker is: karakter, Het zijn mannen en vrouwen uit alle kringen van de samenleving: een ridder met zijn zoon en zijn dienaar, een molenaar, een kok, een jurist, een burgervrouw, een bedelmonnik, een student, een koopman, een arts, een aflaatkramer, een priores, een schipper, een non en vele anderen. De leider is eigenlijk de waard uit de herberg De Wapenrok, waar de pel grims elkaar ontmoet hebben. Het bijzondere van het kader in deze bundel vertellingen is dat de deelnemers zich uiten in hun eigen taal, die dus afwisselend hoofs en ruw, beschaafd en plat is. De taal van de vertellers in de Decamerone was daarentegen steeds het verzorg de Italiaans van Boccaccio. En ook praten in de Canterbury Tales de reisgenoten met elkaar buiten de verhalen om. Niet alleen brengt dat afwisseling, maar ook leren wij uit die gesprekken de personages veel beter kennen. Eigenlijk zijn de proloog en die gesprekken de aantrekkelijkste de len en men zal, om nu maar én voorbeeld te noemen, niet licht ver geten wat de Vrouw uit Bath over haar vijf huwelijken aan haar tocht genoten vertelt. Zo worden ook de dronken molenaar, de gerechtsbode en vooral ook de waard tot levende wezens, met ironie maar ook met verdraagzaamheid getekend. De vertellingen geven een levend en le vendig beeld van allerlei mensen uit ongeveer 1400 en dat zowel door wat ze vertellen als door de wijze waar op ze beschreven worden. Dat maakt de Canterbury Tales tot een kunstwerk. En hier is de lijst even belangrijk als de schilderij. Een wonderlijke geschiedenis. Waar ze vandaan komt is niet met zekerheid te zeggen, waarschijnlijk uit het verre Oosten, India, het land van zovele fantastische vertellingen, die in de Kruistochtentijd naar het Westen zijn overgewaaid. Wij bezit ten een Middelnederlandse proza vertaling uit het Latijn. Er zitten twee belangrijke aspecten aan. Daar is in de eerste plaats het motief van de kuise jongeling die door een in haar hartstocht teleurgestelde vrouw vals beschuldigd wordt. Men spreekt gewoonlijk van het Jozef motief naar het bijbelverhaal over Jozef en de vrouw van Potiphar, maar men vindt het ook in de Griek se mythologie waarin Phaedra, de tweede vrouw van Theseus, vergaat van liefde voor haar stiefzoon Hip- polytus. Het tweede belangrijke aspect in De seven vroeden van binnen Rome betreft de vorm. Het is duidelijk dat het de schrijver te doen was om de vijftien verhalen die er in verteld worden. Hij heeft die willen samen bundelen en ze tot een grotere een heid verbinden door ze als het ware in te lijsten, in een bepaald kader te plaatsen. Wij spreken dan ook van een kadervertelling, de Duitsers van een Ramenerzahlung en de Fransen van een roman a tiroirs. Een tiroir is een schuiflade in een ladenkast. Theun de Vries heeft aan een op deze wijze geconstrueerde bundel eens de aardige titel Tegels bij de haard gegeven: elk verhaal is een tegel en samen vormen zij de haardwand. Van Lennep laat in De Reisgenooten een aantal kruisvaar ders op de thuisreis zich de tijd aan boord korten met verhalen; Herman de Man laat Een stoombootje in de mist uit de koers raken wat de pas sagiers de gelegenheid geeft allerlei wederwaardigheden uit hun leven te vertellen. Maar dat is allemaal klein gedoe, hoe amusant de verhalen soms ook zijn. Het niveau van „wereldlitera tuur” wordt slechts voor enkele ka dervertellingen gehaald. Daartoe behoren de Duizend en één Nacht, de Decamerone van Boccaccio en Chaucers Canterbury Tales. Men vindt daarin allerlei verhalen die ook van elders bekend zijn, maar het is aardig om te zien op hoe verschillende wijze ze in de lijst gezet zijn. W*- '4 1 1$

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 19