President Ghana laat politieke gevangenen vrij Nederland was Menten-moe Giscard hield Cleaver hand boven hoofd in begin jaren ’50 MM en DERDE RAPPORT COMM1SSIE-SCHÜFFER TOONT AAN: CONFERENTIE OVER TSJAAD GEËINDIGD ZONDER AKKOORD Piloot die atoombom op Hiroshima wierp in VS overleden Opvallend Onderzoek ^*10' t II 197 8 JULI BINNEN* EN BUITENLAND RUDAG 7 laten. A, gen Vergetelheid OEN H A AG. Nederland was Menten meer dan moe aan het begin van de vijftiger jaren. Het moest nu maar eens uit zijn met al die wilde beschuldigingen over deelname van de ze goede vaderlander aan massa-executies tij dens de Tweede Wereldoorlog in door de Duit sers bezet Pools gebied. Dit was het beeld dat, zo blijkt duidelijk uit het derde rapport van de commissie-Schöffer over de zaak-Menten, veel Nederlanders destijds hadden over deze affai re. In 1955 leek alles als een nachtkaars met een wel erg dunne walm voorgoed te zijn uitgegaan. Ruim twintig jaar later zou echter het tegendeel blijken. Publiciteit Israel k liltje s. ^9 Kapitein Struycken W e e tr (Van onze redactie buitenland) Tenslotte heb ik de in- ken - op aandrang van Mentens verdedi gers die hem wilden beschermen tegen verdere „wilde” beschuldigingen in de toe komst. Mentens andere verdediger dr. Korten horst deed kort na de brief van mr. Coe- bergh nog een meer emotioneel getint be roep op de bewindsman. Op 7 japuari drong hij in een brief aan minister Struyc- ken aan op volledig eerherstel van Menten. In deze „cri de coeur”, zoals Kortenhorst zijn brief zelf noemde, stond zijn stellige overtuiging, „dat de heer Menten object is van een reeds jaren durende lastercam pagne en dat hij het bewijs geleverd heeft volmaakt ten onrechte in opspraak te zijn gebracht”. Het lag nu naar de mening van Korten horst op de weg van de regering om „deze veelgeplaagde Nederlander in bescher-, ming te nemen tegen een door geen enkel bewijs gestaafde hetze waarvan de strek king voor insiders maar al te duidelijk is. Er zit logica in de tegen Heer Menten ontketende waanzin”. Zijn conclusie is dan ook: „Thans bestaat een unieke moge lijkheid om aan dit schandaal een einde te maken”. De commissie concludeert in het rapport dat de activiteiten van Coebergh en Kor tenhorst bij het begin van het departemen tale beraad over het uitleveringsverzoek hun doelstellingen duidelijk hebben ge maakt. „Het ging niet alleen om afscher ming van Menten tegen uitlevering aan Polen, maar ook om het nalaten van verde re aandrang om nog uit Israël nadere inlichtingen in te winnen, het loslaten van enige gedachte aan een nieuw gerechtelijk vooronderzoek contra Menten en volledig eerherstel voor hun cliënt”. ogsmisdrijven toch nog door. Op id van een combinatie van gegevens het oude politieke strafdossier van iten, Poolse en Israëlische verklarin- stelde de Amsterdamse officier van itie mr. W. Drabbe voor om een „nader erzoek” in Polen te laten verrichten. >e inhoud van het uit Israel en Polen imstige materiaal is van dien aard dat nader onderzoek alleszins gewettigd t worden geacht. Wel verklaren veel igen slechts „van horen zeggen” te :n, maar de verklaringen van Joseph iff (Israël) over de executie in Podho- :e en die van Michael Mirski (Polen) de executie te Urycz zijn zeer bezwa- *n allerminst, maar zijn eer- schreef mr. Drabbe op 30 Uit die vergetelheid kwam de affaire in de jaren vijftig nog één keer naar voren. Dat was in 1953 toen het ministerie van justitie de beschikking kreeg over een aan tal stukken uit het voormalige Nederland se consulaat in Krakau. Menten had in 1941 enige tijd in dat huis gewoond en had daar kennelijk archiefstukken achtergela ten. Tussen de papieren van consul J. L. de Bruyn werden namelijk voor Menten be lastende documenten gevonden, waaruit onder meer zijn grote sympathie voor de nazi’s bleek. Zo werd elke brief onderte kend met Heil Hitler. Libië, Niger en Soedan hadden voorstel len gedaan voor beëindiging van het 12 jaren durende conflict tussen de regering van Tsjaad en het door Libië gesteunde nationale bevrijdingsfront Frolinat. PARIJS. Dank zij de bemoeienis van de Franse president Giscard d’Estaing heeft de leider van de revolutionaire Zwarte-Panterbeweging in de VS, Eldrid ge Cleaver, een verNijfsvergitnning voor Frankrijk gekregen. Dit onthult Cleaver in zijn pas verschenen boek „Soul on Fire”. Cleaver was eerst naar Algerije gevlucht en daarna naar Frankrijk. Volgens zijn zeggen heeft hij Giscard tweemaal ont moet. In het rapport wordt geconstateerd, dat deze beschuldiging vanaf 1950 met nadruk in de publiciteit is gebracht. Er was echter meer in de zaak-Menten waar het licht van de publiciteit op viel. Zo trok ook de aan stelling van Tweede-Kamervoorzitter dr. L. G. Kortenhorst als Mentens verdediger ijdens het proces voor het Bijzondere lerechtshof en de Raad van Cassatie over Mentens hulpverlening aan de vijand de pndacht. de afwijzing van het Poolse uitleve- Op Justitie zag men het belang van de stukken in en kreeg p.-g. Van Dullemen opdracht de heer De Bruyn over deze stukken te horen. Deze verklaarde niets af te weten van stukken van Menten in het vroegere consulaat. De in het rapport geci teerde reactie van de Amsterdamse procu- reur-generaal in het begeleidende schrij ven bij het proces-verbaal van De Bruyns verhoor is heel opmerkelijk. Hij vraagt daarin namelijk heel dringend om alle gevonden stukken tot het kléinste toe op te vragen bij het ministerie van buitenlandse zaken die de stukken toen vanuit War schau toegezonden had gekregen. In een passage licht de p.-g. dit verzoek toe. „Ik vrees dat Menten nog steeds het plan koestert om een verzoek tot revisie in te dienen van zijn vonnis der bijzondere rechtspleging. De thans ten zijnen laste gevonden stukken zijn voor het Openbaar Ministerie dus van uitermate groot belang en mogen niet aan Menten zelf worden afgegeven voordat ze zijn gecontroleerd. Kennende de brutaliteit des heren Men ten en van zijn helpers, zal hij ongetwijfeld direct zijn papieren opeisen als hij te we ten komt dat daarvan nog iets is terugge vonden”. Opvallend is dat men in 1954 bij Justitie niet getwijfeld heeft aan de echtheid van deze stukken, die uiteindelijk in een ar chief van Buitenlandse Zaken terecht kwamen en pas weer opdoken tijdens de behandeling van de zaak-Menten in 1977 in Amsterdam. Volgens de opstellers van het rapport heeft Menten waarschijnlijk pas toen voor het eerst van deze stukken ge hoord en ze voor vervalsingen uitgemaakt. Ze zouden volgens hem door De Bruyn - die na de oorlog een verklaarde vijand van Menten was - in het voormalige consulaat in Krakau zijn gedeponeerd en geschreven zijn op blanco briefpapier dat Menten in het gebouw had achtergelaten. In het rapport van de commissie wordt deze bewering onwaarschijnlijk genoemd. „De vondst van de kelderstukken kwam immers veel te laat, toen het Poolse uitle veringsverzoek al achter de rug was. Wie zou er toen nog belang kunnen hebben gehad bij vervalsingen? Trouwens, ook beoordeeld naar samenstelling en ifihoud lijkt het onmogelijk dat alle of een deel van de 44 gevonden mappen vervalst zijn”. DOOR ROEL SCHUT De besprekingen waren maandag be gonnen, een maand over tijd omdat in maart een bestand werd verbroken en de regering zowel als de guerrillastrijders de conferentie boycotten. De opstandelingen hebben nu meer dan tweederde van de voormalige Franse kolo nie in handen. Cleaver woont sinds 1975 weer in de VS. Na negen maanden gevangenisstraf werd hij vrijgelaten. mei 1952 aan de Amsterdamse procureur- generaal mr. Van Dullemen. Hij voegde er meteen aan toe wat er volgens hem moet gebeuren. „Het nu aan wezige materiaal is onvoldoende om daar op een vervolging te baseren. Naar mijn mening zouden eerst nog meerdere getui genissen omtrent de deelneming van Men ten aan de executies moeten worden ver kregen. Bovendien zouden de getuigen - als tot instelling van een vervolging mocht worden besloten - naar Nederland moeten komen om mondeling onder ede hun getui genis te bevestigen. Uiteraard zal op schriftelijke verklaringen - ook al zouden deze beëdigd en ondertekend zijn - geen veroordeling kunnen worden verkregen”. In dat kader pasten ook de beschuldigm- [en dat gedurende de gerechtelijke proce- lure tegen Menten grove onrechtvaardig- leden waren begaan. Hij zou ook in de jolitieke strafzaak in feite onschuldig zijn ipgeofferd om het gezicht van de bijzon- lere rechtspleging te redden. Volgens die zelfde theorie zou de zaak- Ifenten ook in elkaar gezet zijn om de lieven van Mentens bezittingen vrijuit te aten gaan. Die diefstallen zouden zijn 'epleegd in de periode direct na de bevrij- iing, toen Menten was gearresteerd omdat lij zich in Polen schuldig zou hebben ge haakt aan hulpverlening aan de Duitsers. Menten beschuldigde later een lid van de linnenlandse Strijdkrachten ervan het [rootste deel van de rijke inboedel uit zijn luis in Aerdenhout gestolen te hebben Volgens de aanhangers van de bovenge- loemde theorie was de hele affaire- rtenten in elkaar gezet door Bloemendaal- se notabelen, die van de diefstallen hadden geprofiteerd, en hun handlangers. de bovengenoemde argumenten was de katholieke minister van justitie Struycken. Hij wees in 1951 het Poolse verzoek af om uitlevering van Menten wegens in Polen begane oorlogsmisdrijven. Hij was daar voor onder zware druk gezet van Mentens verdedigers, mr. Kalbfleisch, mr. Coe bergh en dr. L. G. Kortenhorst. Met een van deze verdedigers had minister Struyc ken een erg goede persoonlijke relatie. „Coebergh was een oude bevriende relatie van mij. Hem kon ik moeilijk de toegang weigeren”, zei mr Struycken vorig jaar november bij een getuigenverhoor door de commissie-Schöffer. Erg veel haast met het onderzoeken van de tegen Menten uit Polen en Israël uitge brachte beschuldigingen werd er overi gens niet gemaakt. Zo bleven getuigenver- n uit Israël eind 1950 vier maanden op het ministerie van Justitie liggen, na herhaalde aanmaningen van de van de Amsterdamse procureur- raal mr. Van Dullemen werden de ken naar Amsterdam doorgestuurd. Het Elysée heeft bevestigd dat de inder tijd in de VS tot 72 jaar gevangenisstraf veroordeelde Cleaver Giscard in 1974 heeft ontmoet en dat deze „op humanitaire gronden” voor een verblijfsvergunning heeft gezorgd. Dat wil echter niet zeggen, aldus het Elysée, dat al het andere wat Cleaver over zijn betrekkingen met de huidige president zegt, klopt. WASHINGTON (DPA). Claude Ro bert Eatherly, een van de Amerikaanse piloten die in 1945 betrokken was bij de bombardementen op Hiroshima en Naga saki met atoombommen, is in Houston begraven. De ex-piloot heeft de enorme gevolgen die zijn opdracht teweeg bracht, nooit kun nen verwerken, aldus zijn familie, ’s Nachts werd hij vaak huilend wakker. Hij kon de duizenden, die in de vlammen zee zijn omgekomen, niet vergeten, zo ver telde zijn broer na de begrafenis. Claude Robert, destijds 24, had geen idee van de aard van de bommen die hij met zijn B-29 bommenwerper meevoerde. Twee jaar na de oorlog werd hij uit de dienst ontslagen, nadat psychologische testen hadden uitgewezen dat hij aan angst-neurose en achtervolgmgswaanzm leed. Blijkens het uitleveringsverzoek wordt de heer Menten namelijk beticht van be paalde gedragingen, die hij als „kapitein van de Gestapo” zou hebben verricht en ook alleen als Duitse politiefunctionaris zou hebben kunnen verrichten. „Reeds alleen omdat hij nooit in Duitse dienst is geweest, ontvalt aan de hier be doelde beschuldiging elke grond”, aldus mr. Coebergh. Hij komt hier heel dicht bij de formulering van het Ne bis in idem- beginsel - geen twee keer berechting we gens hetzelfde feit - dat uiteindelijk de motivering voor de afwijzing zou gaan vormen. Dit gebeurde in strijd met de aanvankelijk op het departement meest juist geachte argumentatie dat Men ten niet uitgeleverd kon worden omdat er in Nederland een eigen onderzoek tegen hem zou worden ingesteld. Het Ne bis in idem- beginsel kwam erin - zo blijkt uit de stuk- Mr. Drabbe kreeg zijn onderzoek echter niet. Pas vijfentwintig jaar later werd dat gene gedaan wat hij had aanbevolen en reisde er een justitiecommissie naar Polen en Rusland om daar getuigen te horen. Deze kwamen, voor een deel, later ook naar de zitting van de bijzondere strafka mer van de Amsterdamse rechtbank om daar hun verklaringen af te leggen. Waarom kwam het onderzoek er niet? Er was inmiddels een andere minister van justitie, Mulderije, die het voorstel van Drabbe - dat werd gesteund door p.-g. van Dullemen - aan een adviseur voorlegde. Deze adviseur, mr. B. H. Kazemier, scha kelde een ambtenaar van het ministerie van justitie en de toenmalige secretaris generaal van datzelfde ministerie in. Zij vonden dat het voorstel van Drabbe voor een onderzoek in Polen niet moest worden opgevolgd. De commissie-Schöffer stelt in het rap port, dat betwijfeld moet worden of hun oordeel wel goed gefundeerd was. Er zijn volgens de opstellers van het rapport op het departement door topambtenaren drie niet geringe onzorgvuldigheden begaan. „Het wijst erop dat men heel de zaak- Menten moe was. Had het werkelijk nog zin een zo ingewikkelde zaak op gang te zetten, met alle rompslomp van onderzoek in het buitenland en het laten overkomen van getuigen uit Oost-Europa en Israel?” Op 2 september 1952 werd mr. Mulderije als minister van justitie opgevolgd door mr. L. A. Donker. Een van de onopgeloste kwesties waar hij mee te maken kreeg was de zaak-Menten, die tijdens het bewind van deze minister als een nachtkaars uit ging. Het voorgestelde onderzoek werd zelfs niet meer aan de orde gesteld in een bespreking tussen ambtenaren van justitie en de Amsterdamse p.-g. Van Dullemen, zoals eerst de bedoeling was. Waarom het onderzoeksplan definitief in een la bleef liggen heeft de commissie-Schöffer niet exact boven water kunnen halen. Mogelijk is de zaak gewoon in de vergetelheid ge raakt. Giscard zou de leider van de Zwarte Panters gevraagd hebben de zaak met aan de grote klok te hangen. Volgens Cleaver wilde Giscard - toen minister van Finan ciën - liever geen verantwoording afleggen aan de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken Jobert. LONDEN (Reuter). De conferentie in Tripoli voor nationale verzoening in Tsjaad is gisteren na een besloten vergade ring die drie uren duurde, geëindigd zon der dat overeenstemming is bereikt, aldus het Libische persbureau JANA. (Van onze redactie buitenland) ACCRA. De nieuwe militaire presi dent van Ghana, luitenant-generaal Fred Akuffo, heeft gisteren opdracht gegeven tot vrijlating van de politici van de oppo sitie die onder zijn woensdag afgezette voorganger gevangen waren gezet omdat ze kritiek hadden gehad op een referen dum over de politieke toekomst van het land. Dit heeft het Ghanese persbureau gisteren bekendgemaakt. Wat er in de periode van 1945 tot 1976 is abeurd op het gebied van het opsporings- vervolgingsbeleid staat voor een deel in lit tussenrapport van de commissie be- chreven. Al in een van de eerste pagina’s rordt gewezen op een heel opvallend as pect van de affaire-Menten. „In de loop der aren leek Menten in zijn zaak in de ruime in van het woord geleidelijk aan van lerdachte (later veroordeelde) tot slachtof fer te worden. In het rapport wordt geconstateerd dat Struycken onder de indruk is geraakt van de advocaten van Menten. Immers, één van hen was een bevriende relatie en de ander voorzitter van de Tweede Kamer. Dat mr. Coebergh van zijn vriendschap gebruikt heeft gemaakt blijkt heel duide lijk uit de stukken die de commissie in het derde interimrapport citeert. Het gaat daarbij vooral om de afwijzen de beslissing, in maart 1951, op het Poolse verzoek om uitlevering van Menten. Er was een intens contact met de bewinds man. Dat blijkt onder meer uit het feit dat Mentens verdedigers meteen na ontvangst van het uitleveringsverzoek zich intensief hebben beziggehouden met de totstandko ming van de tekst van het besluit waarin het verzoek werd afgewezen. Zelfs schijnt minister Struycken het ad vies van de Haarlemse rechtbank over de uitlevering van Menten aan diens advo caat dr. Kortenhorst te hebben toege stuurd. Zelf verklaarde mr. Struycken daarover vorig jaar tijdens het verhoor door de commissie dat hij zich niet herin nert dat dit advies ondanks protesten van ambtenaren van het ministerie van justitie naar dr. Kortenhorst is gegaan. „Ik kan mij dat niet voorstellen. Wel dat het ter Volgens waarnemers is dit besluit waar schijnlijk het eerste van een hele reeks waarmee Akuffo de verzoenende hand wil uitsteken naar tegenstanders van het zes jaar oude militaire bewind. Akuffo is de opvolger van generaal Acheampong. De nu, vrijgelaten politici hadden zich verzet tegen een volksraadpleging waarbij Acheampong de kiezers vroeg een rege ring van nationale eenheid goed te keuren met uitsluiting van politieke partijen. Die regering van nationale eenheid zou vol gens de voormalige president in 1979 het landsbestuur moeten overnemen. Volgens de regering had 54 procent van de stem mers „ja” ingevuld, maar de oppositie ver klaarde dat er was geknoeid bij het tellen van de stemmen. In Ghana wordt verwacht dat Akuffo’s volgende stap zal zijn het schrappen van het eenheidsregeringsproject en het uit schrijven van verkiezingen voor terugkeer naar een burgerbewind. informatie naar Coebergh zou zijn gegaan of dat ik deze zou hebben ingelicht”. De commissie-Schöffer zegt hierover dat het bedenkelijk is als mr. Struycken heeft overwogen om het advies van de Haarlem se rechtbank aan Kortenhorst te sturen. „Het is onoorbaar als hij zoiets inderdaad heeft gedaan”, constateren de opstellers van het rapport. Hoe nauw Mentens verdediging bij het opstellen van de afwijzende beschikking on het Poolse uitleveringsverzoek is be trokken blijkt ook uit een brief die mr. Coebergh op 3 februari 1951 aan minister Struycken stuurde. Zonder schromen wordt daarin uiteengezet wat de verdedi ging wil: niet alleen de bestaande formele gronden moeten worden genoemd, maar ook diens vrijspraak in 1949 van het ten laste gelegde „als Nederlander treden in vreemde krijgs-, staats- of publieke dienst”. I „Zeker sinds 1949 ’50, toen Menten na I afloop van zijn politieke strafzaak de ma- Iteriële kanten van de affaire naar voren Ibracht, was het klimaat zo, dat er veel oor [was voor klachten van mogelijke slachtof- Ifers van de ontsporingen in de eerste na- loorlogse jaren. Menigeen wist voorbeelden [van ergerlijke gebeurtenissen direct na de I oorlog, machtsmisbruik van gezagsdra- gers en onschuldige slachtoffers incluis. I De bijzondere rechtspleging had dan I ook bij velen een slechte naam. Menten als slachtoffer van een direct na-oorlogse sa- menzwering was dan ook een beeld waar- I voor velen ontvankelijk waren”, aldus de opstellers van het rapport. Een van degenen die gevoelig was voor I Pieter Menten Archieffoto: Menten in discussie met een getuige bij het begin van de zitting van de bijzondere strafkamer van de Amsterdamse rechtbank in mei vorig jaar. „In 1950 kreeg Menten bovendien open ijk steun, niet alleen van het CHU-Eerste- ïamerlid J. Reijers, maar bovendien van De Telegraaf. In een zevental artikelen itelde de journalist H. A. Lunshof de zaak- Menten aan de orde, waarbij hij ervan uitging, dat deze het volmaakt onschuldige dachtoffer was van laaghartige manipula ties door mensen die op eigen voordeel uit waren en zorg hadden voor hun eigen hachje”. De artikelen leverden een nieuwe ge rechtelijke procedure op. In één ervan was namelijk de raadsheer-commissaris in de politieke strafzaak tegen Menten, mr. F. Rohling, fel aangevallen. Dit werd aanlei ding tot een gerechtelijk vooronderzoek wegens smaad door Lunshof, dat pas for- neel in 1956 werd afgesloten. „Bij dit alles kreeg Menten langzamer hand ook steeds meer het politieke klimaat nee. Kort na de oorlog overheerste een stemming van strenge bestraffing van alle typen van oorlogsmisdrijven en onvader lands gedrag. Er was maar een gering nededogen met hen die zich, althans ogen Kchijnlijk, hadden misdragen. Geleidelijk ■was deze stemming echter verzacht, hetzij ■door de werking van de tijd, hetzij doodge- lopen op de praktische problemen. Ook ontstond er verbittering over het vele dat er mis ging: schuldigen die de dans ont- sprongen en onschuldigen die soms lang vastzaten”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 11