Wetgeving uit de tijd van Alva onderwerp van een proefschrift F GRONDIG SPEURWERK DOOR HARVEY COX door Th. J. Koeckhoven Jteri Misbruikt Zen Johannes van het Kruis Stoe Derde weg Oud roest CRIMINELE ORDONNANTIËN k r Diet en d euw;, rad. I |ekt lenza lingsli mpos ran di De belangstelling voor de wijsheid uit het Oosten blijft niet beperkt tot ons land. Vele kinderen van Uncle Sam hebben dat ook en houden hun blik afwisselend gericht op hun navel en op het Oosten. Daar moet het vandaan komen en uit de diepste diepten van hun eigen innerlijk. Het is dus lang geen eenvoudig verhaal. Vele duizenden zijn op zoek naar zichzelf en dat is nog moeilijker dan de speld in de hooiberg vinden. Verder is het droevig en grappig tegelijk dat zij handelen als ruiters op zoek naar hun paard, terwijl zij er boven op zitten. Zij gedragen zich als idealisten die niet inzien dat ijsberen ongelukkig zijn in een Afrikaans oerwoud, als mensen die niet inzien dat de rozen in hun eigen voortuin even schoon zijn en even heerlijk geuren als voorheen de lotus op het achterbalkon van de Dalai Lama in Tibet. Zo ongeveer denkt ook de bekende Amerikaanse theoloog Harvey Cox erover. Hij is heel diep in de oosterse zaken en stromingen gedoken zoals hij ze aantrof in zijn eigen grote land. Zijn bevindingen heeft hij in klare en onderhouden de taal neergelegd in een boek dat Oostwaarts heet (Ambo, 24,50). I r Belofte en bedreiging uit Oosten Bnde- Prof. Harvey Cox sch: van de Criminele Ordonnanti ën een daad van grote politie ke betekenis geweest. Vandaar dat zij in haar onderzoek op de eerste plaats geprobeerd heeft, de maatschappelijk betekenis van de wetgeving aan te dui den. grootscheepse nationale organisaties tot een handjevol leerlingen van een of andere leraar. Het is van groot belang te weten dat Harvey Cox diepe bewondering heeft voor de culturele en religieuze waarden van de oosterse religies. Dat vinden we in zijn hele boek terug. Vandaar zijn extra reserves ten opzichte van de nieuwe verschijnselen daaromheen. Zoals ze in het Westen zijn overgeplant, zo moet het niet. De meeste bewegingen die Cox heeft bestudeerd, hebben het oosterse origineel zo grondig veranderd, dat ze nauwelijks meer in het licht van hun klassieke oorsprong kunnen worden bestudeerd. Het zijn nu meestal westerse bewegingen geworden en zo kun ne ze volgens Cox ook worden begrepen. Als voorbeeld noemt de schrijver een hele echte Sikh, die een studie heeft ge maakt van de Sikh-leer, zoals die door de Amerikanen was mishandeld. De echte Sikh kwam tot de slotsom, dat tulbanden en baarden wel aardig waren nageaapt, maar dat hun religieuze gebruiken en ideeën niet de flauwste gelijkenis vertoon den met de Sikh-leer, waarmee hij zijn Leden van de Hare Krishna-beweging in Am sterdam Terug naar Cox. Ik ben blij met zijn opvatting en die van Merton. Westerlingen mogen zich laten inspireren door het Oos ten. Dat kan zeer waardevol en Verrijkend zijn. Het ligt echter voor de hand dat zij Dit boek getuigt van grondig speurwerk van binnenuit. Harvey Cox heeft gespro ken met aanhangers van tientallen ooster se religies, oefende en mediteerde mee, las en studeerde, samen met hen, soms als een van hen. Maar hij is er als de oude Harvey uitgekomen, wel verrijkt door bepaalde perspectieven van het oosterse denken, maar tevens als een gewaarschuwd man. De gevaren zijn minstens even groot. Con tacten met het Oosten zijn goed, vindt Cox, maar erin opgaan kan funest zijn. De ondertitel van zijn boek drukt het nauw keurig uit: de belofte en de bedreiging van de neo-oosterse bewegingen. Cox merkt op dat de situatie van van daag in de Verenigde Staten iets nieuws vertoont. In de voorgaande decennia bleef de belangstelling voor oosterse filosofie vooral beperkt tot intellectuelen en het accent lag op ideeën, niet op godsdienstige praktijken. De nieuwe golf van belangstel ling voor oosterse vormen van spirituali teit lijkt breder en dieper dan de voorgaan de. Cox is met enige huiver aan zijn studie begonnen, want zegt hij zelf: vanaf mijn late tienerjaren koester ik een blijvend ingebakken achterdocht tegen overdreven introverte (naar binnen gekeerde) gods diensten zonder maatschappelijk engage ment. Welnu, die achterdocht is gebleven. En volkomen gerechtvaardigd. Maar Cox spreekt nu als een ingewijde, als iemand bijvoorbeeld die van vele neo-oosterlingen heeft vernomen dat zij bij dergelijke bewe gingen terecht waren gekomen uit behoef te aan vriendschap en contact, op zoek naar een soort tegengif tegen de eenzaam heid. Harvey Cox sprak en dacht na, zocht en zocht verder, draaide in het rond (en niet de hoki-poki) met de Soefi-dansers, zat urenlang te mediteren in Zencentra, zong mee met de Hare Krishnas en stond met de yoga-beoefenaars op zijn hoofd. Na dit alles kon hij eerst echt beproefd zijn be zorgdheid uiten over het feit dat de ooster se leer in het Westen zo verkeerd wordt begrepen en zo schandalig wordt mis bruikt, ook commercieel. Dit gebeurt op grote schaal. Er tieren vandaag de dag honderden neo-oosterse bewegingen in Noord-Amerika, in grootte variërend van n? U eeste itzooi ülnis gen ren t ng, d oot ir e stol n vr< •ote i laart at he aar ai irend euzei ie hij 1 I i bo een 1 P denis van de joodse en christelijke spirit De aarle ereld in sc iierwe Als men niets weet van zijn eigen rijk dommen, is voor sommigen de verleiding groot zich bijvoorbeeld met Zen in te laten. Nergens wordt groter onzin gesproken en geschreven dan juist over Zen. Cox be spaart ons dit. Hij is over Zen heel duide lijk. Het belangrijke van Zen is, dat het niet kan worden verzoend met de westerse denk- en leefwijze. Met die van het Oosten ook nauwelijks, als we de deskundigen mogen geloven. Zij noemen Zen een spiri tualiteit voor mensen van voor de zonde val. En die zijn er immers niet. Daarom hier een zuivere oefening voor Zen vrienden: Zen min Zen is Zen. Ook wel: ik zonder ik. Dit in alle ernst, want ik heb er jarenlang over gedacht. Voor de eenvoudigen van geest zijn er betere methoden. Zij kunnen zonder frat sen naar de sterren kijken, nadenken, woordeloos, vervuld worden van een nieu we ervaring en ontdekken dat God Liefde is. Cox heeft dit ervaren; vele anderen ook. En het mooie is, dat dit kan zonder hokus pokus, zonder drugs. Cox legt verband tussen het druggebruik in de jaren zestig en de oosterse bewegingen in de jaren zeventig. Hij noemt beide een kreet van verlangen naar wat een consumptiecul tuur niet kan geven: een gemeenschap van liefde en de gave de dingen en de mensen intens te beleven. Alle twee geven wellicht verlichting op korte termijn. Maar drugs noch oosterse bewegingen kunnen de situ atie zeer diepgaand en voor lange tijd verhelpen. Geen van beide heeft het ant woord dat wij zelf zo nodig hebben. Wij hebben een samenleving nodig, die haar eigen verleden in ere houdt. Cox legt de vinger op de wonde. Wij hebben een samenleving nodig die de ene mens niet in hebzucht tegen de ander opzet in een mee- De Criminele Ordonnantiën kwamen tot stand in een zeer woelig tijdperk aan het eind van de zestiende eeuw. Zij vormden één en dezelfde wet geving voor alle zeventien Ne derlandse gewesten, die via een personele unie met elkaar ver bonden waren. Gezamenlijk stonden de gewesten onder het bewind van de koning van Spanje, Philips II, die via erfop volging zijn vader Karel V als landsheer van de gewesten was opgevolgd. Godsdiensttwisten en verzet tegen het vreemde landsbestuur waren aan de or de van de dag. Daarom besloot Philips II in 1567 de landvoogd Alva naar de Nederlandse con treien te sturen om orde op zaken te stellen. Zijn opdracht luidde van de Nederlandse ge- Alva regeerde als een abso luut heerser. In die hoedanig heid probeerde hij zijn op dracht te vervullen. Onder de indruk van het grote machts vertoon schikte het volk zich de eerste jaren van Alva’s bewind in zijn lot. Later nam het pro test tegen de Spaanse onder drukking grote vormen aan. Maar inmiddels waren de Cri minele Ordonnantiën al inge voerd. Zij hadden tot doel een heid van rechtspraak te bren gen in een gebied, dat daarvóór uitsluitend plaatselijke rechts regels kende. In het algemeen was rechtsonzekerheid daar van het gevolg. Niemand wist eigenlijk, waar hij aan toe was. Door invoering van de Crimi nele Ordonnantiën zou dit al les gaan veranderen. Niet al- westen één staat te maken, waarvoor hij naast het leger ook kon beschikken over het systeem van rechtpleging. Van beide heeft hij dankbaar ge bruik gemaakt om het verzet tegen zijn maatregelen te on derdrukken. leen zou het volk weten, waar aan het zich te houden had, maar bovendien betekende in voering van de eerste strafwet geving een stapje dichter bij het door Alva zo verlangde cen trale staatsgezag. Nauwkeurig analyseert me vrouw Van de Vrugt in het eer ste deel van haar boek de ver houdingen tussen het opperge zag in Spanje en de bestuurlij ke instanties van de Nederland se gewesten. Accuraat behan delt zij de verwevenheid van politiek en religie, waardoor het gezicht van dit tijdvak zo sterk bepaald werd. Ook de verschillende belangen van de onderscheiden groeperingen, namelijk de geestelijkheid, de adel en de burgerij worden door haar helder uiteen gezet. Met name de invloedrijke bete kenis van de bovenste laag uit de burgerij, de kooplieden stand, krijgt van haar de volle aandacht. Gelet op haar doelstelling, namelijk de strafwetgeving van 1570 te plaatsen in de maat- Het wordt in de wetenschap meer en meer gewoonte om de geschiedenis te benutten als een belangrijke bron van on derzoek. Niet zozeer met het doel op een rijtje te zetten, wat er in het rijke verleden van de mens zoal gebeurde, maar meer om inzicht te krijgen in de dieper liggende oorzaken van de ontwikkeling van de samen leving. In haar proefschrift over „De criminele ordonnantiën van 1570” toont mevrouw doctor M. van de Vrugt zich een voorstan der van deze, wat zij noemt, „andere wijze van benaderen van het onderwerp”. In tegen stelling tot eerdere auteurs, die de Criminele Ordonnantiën bestudeerden door een staat kundige of juridisch- technische bril, staat in de stu die van Van de Vrugt het maat schappelijk krachtenveld ten tijde van de totstandkoming van deze eerste strafrechtswet- geving in de zeventien Neder landse gewesten centraal. Vol gens haar is het uitvaardigen leven lang was opgegroeid. Ja, de uiterlij ke vormen vertoonden wel gelijkenis. Al leen de buitenkant, vreemde houdingen, riten, gebeden of liever onbegrepen for mules, kleding, maar daarbinnen zit niets dan dweperij, modegril, verwarring en wanbegrip. Zo zijn volgens Cox ook de Transcendente Meditatie en de Zending van het Goddelijk licht van Maharaj Ji meer westers dan Indisch. In zijn omgang met de westerse aanhangers van stromin gen die voor oosters meeten doorgaan ontdekte Cox ook, dat ze haast allemaal bij deze bewegingen waren gegaan om per soonlijke redenen die vaak weinig te ma ken hebben met de officiële leer van de leiding. Dit noemt Cox een verbluffende en vernederende ontdekking. Vandaar zijn verlangen er dieper in te duiken, met als resultaat dat hij zich in sommige op zichten een beter christen voelde dan hij eerst was. Maar of dat met vele jonge labiele geesten ook het geval zal zijn, is voor mij een grote vraag. Degenen die werkelijk weten wat ze doen en die echt iets afweten van oosterse religies kan het echter even gelukkig vergaan als Harvey Cox. De gedachte die ik al bij herhaling in deze krant en elders heb uitgedragen dat de westerse cultuur ook in religieuze zin minstens even rijk is als de oosterse, vind ik vanzelfsprekend terug bij Harvey Cox. Daar valt een zeer grote naam uit de wes’terse mystiek: Johannes van het Kruis. Thomas Merton heeft een studie aan hem gewijd en hij heeft zelfs getracht om be paalde Zen-woorden en praktijken in ver7 band te brengen met die van de woestijn vaders of van andere stromingen van de westerse beschouwende traditie. Mertor komt dan tot onder meer deze conclusie: alles wat nodig is om Zen tot vervulling te brengen is de verrezen Christus die de dood heeft overwonnen. En zo is het pre cies. Zen kan niets stellen boven de chris telijke waarheid, dat de dood door de dood is overwonnen, dat alles voortkomt uit het Niets en dat bij de voleinding der tijden het Niets alles in allen zal zijn. In h and, erstr< e kon ijen e le mu ijk M evens )esch net ee ran he ig, hè. ijst h< n de 1 ig, me ijn de noetir iient 'rouw loven Praten schouwing niet kunt aanvaarden? Wa daar hoort de meditatie thuis. Cox ad pa seert een combinatie van de de serieu n on lar s] ez schappelijke samenhang, waarin zij is ontstaan, is het jammer te moeten constateren, dat mevrouw Van de Vrugt zich in het tweede deel van haar boek laat verleiden tot een tech- nisch-juridische beoordeling van de Criminele Ordonnanti ën. Wetenschappelijke strijd vragen over de interpretatie van bepaalde wetsartikelen krijgen dan de overhand boven de maatschappelijke betekenis ervan. De positie van de ver dachte wordt daarentegen weer wel beschouwd vanuit de geest des tijds. En daarmee her vindt zij de draad van haar betoog. Afgezien van een kleine on derbreking, heeft mevrouw Van de Vrugt een samenhan gend beeld gegeven van de maatschappelijke betekenis van de eerste officiële straf- rechtwetgeving voor alle Ne derlandse gewesten. Het lezen van dit schitterend uitgevoerde boek vergt vanwege het stroeve taalgebruik nogal wat tijd, maar is alleszins de moeite waard. JAN KUYS De lezer krijgt nog veel te horen oi goeroes en psychologen die het ook nb laat meer weten. Verder verneemt hij diepzich ge nige gedachten over de liefde die niet lij voi zoek is naar zichzelf, het zelf, identiteit,et bo zoiets. De liefde zoekt de Ander en in Hiulisc alle anderen. Hierin ziet Cox de derde vat ien tussen oost en west: de weg van opoijdens ring, de weg van liefde en van risico, en Tot slot een woord tot de vrouw. Zei n de vrouwen mogen zich wel tienmaal r denken voor zij zich naar het Oosten wi den. De mannelijke overheersing is dé nog erger dan hier. Hoeveel bewonderii wij ook mogen hebben voor de lichtstral 1 uit het Oosten, ze zijn gebroken door J westerse benadering. Het produkt is zekere zin een combinatie van de slechts mer. De les is, dat het Oosten ons on erkel MNUMWH meer baat vinden bij de schatten van hun eigen cultuur, al ligt er soms een laagje stof op. Het gevaar van misverstanden, ergerlijke afwijkingen, commercialise ring, hersenspoeling en dergelijke is dan eindeloos veel geringer. Bovendien, het zijn schatten van de eigen cultuur waarin we zelf leven. Ze staan dichter bij ons. Dan moeten we bij de oosterse mode nog be denken dat verreweg de meeste oosterlin gen nooit en te nimmer mediteren, niet aan yoga doen en de heilige boeken niet ken nen. Westerlingen zijn natuurlijk geen haar beter. vermogen om het eenvoudige ingewikkejleute te maken, om een grondinzicht op te bl zen tot een kolossale karikatuur van zie zelf. In het westen hebben we agologe psychologen en sociologen om eenvoudi zaken ingewikkeld te maken. Pas dan ku nen zij immers als deskundigen optrede We hebben al gezien hoe vele ne oosterlingen ongegeneerd de geestelijl techniek van een ander hebben gegapt. I goeden schamen zich hiervoor. Zij hebb ontdekt dat de meditatie uit haar bovenn Het tuurlijke bedding is losgèmaakt en is t ihein ruggebracht tot een psychologisch trucj aart- Maar wat moet je, als je graag meditee r“|“^ terwijl je de boeddhistische wereldi n^s dogenloze wedloop om bezit, een samenle ving die recht doet aan delen en liefdevol verzorgen, die geen belang ziet in het ver zamelen van meer goederen dan zij nodig heeft. En de ironie van het lot wil dat westerlingen het Oosten aanbidden of wat daarvoor doorgaat, terwijl nagenoeg het hele oosten verwestert. Commercie, strate gie, politiek, techniek en wetenschap heb ben het oosten voorgoed veranderd. De keizer van Japan draagt een westers klof fie. Vreemde toestanden derhalve. De neo- oosterse stromingen werken het kwaad van deze verspillende hebzuchtige con sumptiemaatschappij nog verder in de hand. Ze stellen de mens buiten de werke lijkheid; ze zijn zelf massa-consumptie- artikel geworden en zij leveren*geen enke le bijdrage tot de bewustwording die ver eist is om de ogen te openen voor het vele kwade van deze maatschappij. De aanhan gers van de neo-oosterse stromingen zijn in de ban van zichzelf. Ze denken hebzuch tig aan hun eigen ervaringen en verder kan de wereld gewoon barsten. Cox zegt dit allemaal wat netter en wat genuanceer der. Hij is vooringenomen geweest en hij heeft die vooringenomenheid overwon nen. Des te beter echter kent hij de bedrei gingen van de met Westerse stank door drenkte oosterse waarden. Hij sluit zijn ogen niet hiervoor. Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Na een tijdlang onder leiding van een boeddhistische instructeur te heb ben gemediteerd, werd hij steeds meer elementen in het leven en de leer van Jezus gewaar die hij tevoren nooit zo duidelijk had gezien. Als de mensen nu maar goed wilden kijken naar wat er in hun midden gebeurde, zouden ze zien dat het konink rijk Gods al op komst was. Als mediteren dit resultaat heeft, moet het wel goed zijn. Het moet mij van het hart het staat niet direct in het boek maar alle waar den, wijsheden, riten en symbolen van oost en west samen verbleken bij het licht dat Jezus de Christus is en dat de aarde ver licht voor wie willen zien. Jezus, die op aarde Gods naam levende werkelijkheid heeft gemaakt, daarvoor door de poorten van de dood is gegaan. Zijn naam is boven alle namen. Zen en yoga zijn daarbij oud roest. Eenvoud is in Gods naam, eenvoud is zijn leer: heb lief in woord en waarheid. Welk een schrille tegenstelling met wat Cox in allerlei buitensporige uitwerkingen van boeddhisme en andere spirituele tra dities heeft ontdekt, namelijk een griezelig eigen tekortkomingen laat zien. Ons ego me bijvoorbeeld. Het valse licht uit l Oosten kan deze slechte karaktertrek t*g z] leen maar versterken. Als wij echt will I horen wat het Oosten ons kan len ït moeten we bereid zijn de basis zelf van oi gewone leven te veranderen. Deze wijze li houdt Harvey Cox ‘ons voor. Dat verei niet minder dan een revolutie die de he westerse maatschappij zal veranderen. I instrumenten vinden wij in het Westen, de eerste plaats in het Evangelie van b vrij ding. De zovele cadeei levens opgezi toonst die in Weerg Kees zelfde een m slag r onder iv tuin u de elementen uit beide culturen. Heel jai meditatiepraktijk met het rustig overdf [a, ken van de bijbelse traditie en de gesch aliteit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 18