EN O Ontwikkeling langs lijnen van dorpsgemeenschap Tori 70111O i roil 'der Goedendag Bakje troost Woordenstrijd j JULI 19 7 8 DINSDAG 1 1 10 (Van onze speciale verslaggever) - -**>^** I DAR-ES-SALAAM. „Rotary-bijeenkomst elke woensdag in het Agip-hotel” staat er op een tegen de muur gespijkerd bord in de morsige en klamme aankomsthal van het internationale vliegveld van Dar-es-Salaam. Ik kijk wat verbaasd naar dit blijk van typisch westerse groepj esgeest. - - -'-7 O A Een straat in de hoofdstad Dar es Salaam ?ance. it. g en ik,| wereld, ’dfilm. :endingeï rbond of ndien het rmee ak. verzoel litzendinj derland i ur. In de J zendtiji program istig wen de NOS ig over de moet in morgen 18.00 uur.; ar de mi- verzorgd, der ande- de natuur tv-serie. een non, In een zijzaaltje van Kilamanjaro tref ik 25 landgenoten bijeen die via video-tape kennis nemen van de wedstrijd Nederland- Italië, veertien dagen na dato. Er wordt pils bij gedronken. Er wordt zwijgzaam geluisterd naar Kuiphofs college, maar om zijn grappen wordt hier nog gelachen. Bij spannende blessures wordt de band nog eens een keer extra terug gedraaid. Er ligt een bromfietshelm op een tafel. Het zijn allemaal leden van de Nederlandse vereniging in Tanzania. „Er is hier niet zoveel aan de hand, dit is echt een uitje”, zegt een van de vrouwen. Arie Haan scoort. Een ovatie, de snaarinstrumenten als ornamenten langs de wanden trillen mee met de emotie. Mij wordt het verenigingsblaadje uitgereikt. Er blijkt een enquête onder de leden te zijn gehouden om speelfilms naar Tanzania te halen. Iedereen wilde dat wel, en nu is er een strookje opgenomen met titels van films. Rondje van gewenste rolprenten- in-kleur s’il vous plait. Een keuze uit die titels: „Pikant gevrij in de Alpenwei, De Godfather, Help de dokter verzuipt, Strawdogs, Made in Sweden” en „Emmanuelle”. Iemand zegt: „Denk maar niet dat je hier één blote bil ziet in de bioscoop. Dat wordt allemaal geknipt door de censuur”. Geen bloot dus, maar geweld blijkt in het land van de zachtmoedige Nyerere geen bezwaar. „Ik ben laatst nog voor het eerst van mijn leven weggelopen. Rollerhockey, heette het. Ze sloegen mekaar onder groot enthousi asme van de zaal letterlijk de hersens in”, zegt diezelfde meneer. Voordat ik een bezoekje aan het ministerie van Buitenlandse Zaken breng, loop ik even het nationaal museum binnen. Het is in Dar-es-Salaam allemaal te belopen, dat heb ik al gezegd. Om te spreken over een overweldigende collectie items, zou wat overdreven zijn: er staan wat schedels van de homo erectus, voorganger van de mens, die een miljoen jaar of meer geleden in deze contreien bivakkeerde. Daarnaast veel klederdrachten, speren en bijlen. Dat museum is intussen een van de weinige plekken waar nog iets aan de koloniserende Duitsers herinnert. Keizer Wilhelm wilde immers ook een imperium overzee. Een kleine halve eeuw hebben de Duitsers in Tanganjika gezeten. Prins Claus e (Roman; 12.45 Dit is' ine arme a- i Barrier; liteiten en 10.00 Jour- ima 21.15 12.00 Actu- Hutch, tv-J ogramma; ’-spel. 1.20; ENLEGÜ ar onder-l men. On. m Oliveq een /i/rnl tun code-i CostelM >emdelin-l ie is mor- ien. Veel torgana't arles La- ibbott en •n dat het :t alleen kent. (Ne- om 16.01 Tanzania is het land van Julius Nyerere, de grote leraar, de „Mwalimu”. Hij houdt zijn volk al jaren met voorbeeldige vasthoudendheid voor dat ze het met z’n allen zelf moeten opknappen. Op basis van gelijkwaardigheid. Daar is de intuïtieve achterdocht mee vermengd tegenover de westerse mogendheden, die als imperialistisch en kolonialistisch gedoodverfd worden. Maar ziet, desondanks dat Rotary-bord, en Lyons laat zich evenmin onbetuigd, dan wel donderdags en in een ander hotel, de Kilimanja ro, een heel efficiënte behuizing die uitziet op de prachtige haven van Dar-es-Salaam, waar ’s avonds de tientallen lampjes oplichten van schepen die op de rede liggen te wachten. Want kades zijn schaars in Dar-es-Salaam, een Arabische naam, die „Haven van de vrede” betekent. Vandaag ariveerden koningin Juliana en prins Bernhard voor hun staatsbezoek aan Tanzania. Ik krijg echter niet de indruk dat Dar-es-Salaam al in opgekropte spanning naar dit evenement heeft toegeleefd. Een week terug heeft er in de Daily News (het enige dagblad in het Engels en door de regering gecontroleerd) een berichtje gestaan dat er hoog bezoek uit Nederland te verwachten was. Het heeft de winkeliers in elk geval nog niet geïnspireerd tot vingeroefeningen in hun volgestouwde etalages. Van meer opwinding is sprake in de Nederlandse kolonie (er leven zo’n vierduizend landgenoten in Tanzania). Op de ambassade is de spanning te snijden. In de kamer van de ambassadeur, de voor de pers zeer behulpzame heer Van der Willigen, betrekkelijk nieuw ter plaatse, hangt niet alleen een statieportret aan de muur, maar er staat ook nog een identiek exemplaar op de grond voor alle zekerheid. Van der Willigen - in zo’n crème-kleurig safaripak met korte mouwen, waar de blanke voormannen uit bankwereld en diplomatie dol op zijn, maar de zwarten wat minder - meldt met spijt in de stem dat „Lepeltak” niet komt. Lepeltak verzorgt de Stan Huygensrubriek in een bekend ochtendblad. Daarentegen doet het hem deugd dat TROS-Aktua met drie man is aangekondigd en dat de speciaal op de belevenissen van het Oranjehuis ingerichte periodieken hun grootste kanonnen in stelling zullen brengen. Ambassadesecretaris Frank Majoor heeft geen kamer meer en sleept de vroege journalist alle vertrekken door om hem ten slotte een stencil over het land ter hand te stellen dat in groten getale lijkt te zijn aangemaakt. Eiland van rust in deze woelige tropische zee is Willem van den Berge van de Rijksvoorlichtingsdienst. Een man die bij koninklijke bezoeken op vele breedtegraden met hetzelfde bijltje hakte, 22 jaar lang. Het is zijn laatste klus, want hij is bijna 65 jaar. „Dan ga ik een boek over prins Hendrik schrijven”, zegt hij aan de bar, „die man heeft altijd ten onrechte een slechte pers gehad”. Van den Berge nipt aan de plaatselijke whisky, „Duncan” geheten, een gebaar van hoffelijkheid jegens het gastland. Opgezet te zebrakoppen kijken op hem neer. „Geen ijsblokjes nemen”, waarschuwt hij zijn gesprekspartner, „de vrouw van de ambassadeur heeft me dat heel nadrukkelijk te verstaan gegeven. En zij kan het weten, want ze is arts”. Dat Kilimanjaro-hotel lijkt bij uitstek de plaats van samenscholing te zijn voor alleman van Neêrlands stam. Er is trouwens in Dar verder niet zo heel veel te verhapstukken. Geen ambitieuze skyline met gebouwen die pretentie en afhankelijk heid hoog opstuwen in het zwerk, zoals in Nairobi. Dar-es-Salaam houdt het overzich telijk. Er wonen niet meer dan 500.000 mensen en alles is te belopen. Wel goede schoenen aantrekken, want de trottoirs vertonen de aanblik van eeh maanlandschap. Mijn linkerzool geeft er de eerste dag de beste reeds de brui aan en laat los van het lederen collectief. In een van de smalle straatjes van de Arabische wijk vind ik op straat een ware duivelskunstenaar die voor de somma van vier Tanzaniaanse shillingen de boel weer fatsoeneert. Zo’n shilling is omgerekend 30 cent. Nyereres politieke filosofie gaat ervan uit dat zijn land zich moet ontwikkelen langs de lijnen van de dorpsgemeenschap, de gedachte van de „ujamaa”, de grote familie- saamhorigheid, erfgoed van oude Afrikaanse waarden. Negentig procent van de mensen werkt in de landbouw. Nyerere stelt zijn hoop op „het dorp”, dat is de plaats waar dit land, dat tot de 25 armste ter wereld behoort, zijn lange weg naar welvaart, welzijn en dus menselijke waardigheid moet aanvangen. Het dorp, de „ujamaa” dus ja, de grote stad neen. Dar-es-Salaam kent niet, zoals vele hoofdsteden van ontwikkelingslanden, heldhaftige monumenten. De drukste weg, Independence Avenue (Kalverstraat en Lange Voorhout tegelijk), moet het eerder van de drukte dan van het gebodene hebben. Ik koop er voor 640 shilling na enig vreugdeloos af dingen een nieuwe koffer van stevige Chinese makelij. Mijn oude exemplaar maakte de indruk boven het vliegveld van Dar-es-Salaam uit de gevleugel de aluminiumvriend geworpen te zijn. Hij lag open, het slot was onklaar, en toen een, kruier er de langdurige eredienst van de Tanzaniaanse douane mee wilde aanvangen, brak het hengsel ook nog af. ud. lo in het jioen, ütgebreü woensda. augustus n zal de zijn. De ■noedelijk ’even var, ande pro- litzendinj tgewerkt it de vij t, worden Oostergo n Bergen bt te Ter e Taveer- tus) en in inkhuizen 7 na. 18.40 De man' 9.35 Mede-: Journaal icht. 20.20 y days, tv- 15 Spelpro- •n sport. Gastprol lingen et en sport e, jeugdsi ene. 21.1, cu mental Journaal na. 20.00’ reportage/ umentaire 22.45 Do- Breeuwsma’s baas is ook in het Sido-paviljoen. „Djambo”, zegt hij en glorieert. Djambo betekent van alles. Goedendag en hoe gaat het, vul maar in. Bij Breeuwsma’s hts-opleiding kan deze Tanzaniaan niet in de schaduw staan. De status ligt altijd op de loer. „Hij moest wat minder ijdel zijn”, zegt Breeuwsma. Fricties zijn er altijd wel: „Mensen die niks gestudeerd hebben, daar heb je geen last van. Het middenkader aast vaak op een hogere post. Ze zijn bang om dingen te doen die ze beneden hun stand vinden. Vuile handen maken. En het is al helemaal mis als ze in het buitenland zijn geweest. Ik heb twee mensen die in Nederland zijn opgeleid, maar die zie je sindsdien niet meer in de werkplaats. Maar eerlijk is eerlijk, daarin onderscheiden ze zich natuurlijk niet van blanken”. Bij de loods van de CCM speelt een Cuba-achtig bandje en deint de massa vanuit de heupen.-Ieder voor zich. Geen paren. De CCM is de eenheidspartij van Tanzania, de recente samensmelting van de TANU op het vasteland en het zusje op Zanzibar. De partij vormt het framewerk voor Nyereres Afrikaans socialisme. Zij wijst de regering aan en organiseert de parlementsverkiezingen (met de keuze uit partijleden). De CCM moet de continuïteit van de Tanzaniaanse opbouw waarborgen. De Anisha-verklaring van 1967 (genoemd naar de noordelijke stad waar de partij bijeen kwam) heeft dg lijnen uitgezet voor „ujamaa” en „op eigen benen staan”, maar heeft ook de morele eisen geformuleerd waaraan de hgge partijkaders dienen te voldoen: geen baantjesja- gerij, noch belangenvermenging of corruptie. De praktijk? Breeuwsma: „In vergelijking met landen als Kenya redelijk. Maar de corruptie steekt toch wel haar kop op. Als je een auto wilt, moet je eerst een verklaring krijgen dat je ervoor in aanmerking komt, en dan weer moet je vergunning hebben om de bepaalde auto die je wilt, te kopen. In beide gevallen moet je daar geld voor over hebben”. Maar bij de CCM gaat voorlopig het dansen door. Een uitputtingsslag tussen de dansers en het bandje. Tegen acht uur oordeelt de complete duisternis: onbeslist. Dar-es-Salaam telt opvallend weinig bedelaars. Wel verstijf ik bij de aanblik van de meest afzichtelijke die ik ooit heb aanschouwd. Een door de bilharzis vervormde kop als een nachtmerrie. Een Barbapappa uit de onderwereld. Voorbijgangers grijpt hij naar de benen. Zijn vaste stek is de marmeren koelte van een genationaliseerd bankgebouw. Willem van den Berge reikt mij het definitieve schema aan van het staatsbezoek. Men zal er veel op uit trekken, „up country”, zoals dat hier heet. Ontwikkelingshulp en wilde dieren, de Ngorongoro-krater en de eeuwige sneeuw van de Kilimanjaro. „We zullen er maar het beste van hopen dat het straks allemaal klopt”, zegt hij zwetend. De Tanzanianen verbouwen koffie, en ze zetten er een uitstekend bakje troost mee, als ze dat willen. Maar ze willen dat kennelijk niet zo graag. Vandaar dat men na het eten of op de spaarzame terrasjes altijd weer wordt opgescheept met de oploskoffie, waar de Britten zo dol op zijn. Het is trouwens niet het enige dat het Verenigd Koninkrijk nog als relikwie van koloniaal streven heeft achtergelaten. Het Engelse sausje is dun maar hardnekkig. De verkeersborden en de nummers op de auto’s zijn volledig Brits; de schoolkinderen dragen uniformpjes. En je krijgt melk bij de sterke thee. De petten van de - overigens opvallend zeldzame - politie bieden de schok der herkenning voor iedereen die vaak naar Engelse tv-series kijkt. Over televisie gesproken, die is er nog niet op het vasteland van Tanzania. Wel op het eiland Zanzibar (een kwartier vliegen van Dar-es-Salaam), waarmee het vroegere Tanganjika samen sinds 1964 de republiek Tanzania vormt. De vice-president komt altijd van Zanzibar. Maar verder gaan beide delen nogal hun eigen gang. De rechtspraak is anders; de zeden zijn verschillend; de economie is niet gekoppeld. Vandaar dat het Zanzibar door de kruidnagelen wat meer voor de wind gaat dan het Tanzaniaanse vasteland, ofschoon Indonesië, grootste importeur van die kruidnage len, bezig is zelf de verbouw ter hand te nemen. Het welvaren van Zanzibar uit zich in die televisie. Nyerere wil er op het vasteland niet aan. Daarbij hanteert hij het argument dat het medium pas acceptabel is wanneer het hele land er tegelijkertijd de beschikking over krijgt. Dat kan nog wel even duren, want Tanzania is even groot als Frankrijk, West-Duitsland, Oostenrijk en de Beneluxlanden samen en er wonen vijftien miljoen mensen. Nu spreekt de Mwalimu zijn volk dagelijks rond de klok van acht uur ’s avonds via de radio tien minuten toe. Het staat op bandjes. Nyerere spreekt er over zijn hoop en verwachting, over de inzet die allen steeds moeten betonen bij de opbouw van het land. En hij praat over de fouten die worden gemaakt, ook door hemzelf. Daarom alleen al is Tanzania een uniek land; een oase van stabiliteit. Sinds de onafhankelijkheid in 1961 is er altijd Nyerere als leider geweest. Als hij een jaar terugtrad, deed hij dat om zich te bezinnen op de verdere weg. Zo bouwde hij zijn ujamaa-theorie uit en ook de andere pilaar onder het politieke bouwsel van Tanzania, de „self reliance”, het voor jezelf zorgen, zoveel mogelijk zelf de dingen maken die je nodig hebt. Met grondstoffen die je in huis hebt. Met eigen verantwoordelijke mensen. De adviseurs die van buiten worden aangetrokken, worden nooit managers van de ontwikkelingsprojecten. De eigen mensen zijn de baas. Een politieke keuze en niet een economische. „Soms rijzen je de haren te berge”, zegt een Nederlandse adviseur. >f, kinder rie. 18.50- ogramma-' mentspro-' 19.15 Ma Actualitei-; [auch von; naai. 21.15» -n, klucht' ogramma. ü- Het uitzicht vanaf de Imagi-berg ten Zuiden van Dar es Salaam was er een van, zij het een hele kleine. Er hangen vergeelde fotografieën waarop Pruisische heelmeesters in uniform met pet op de zwartjes tegen velerlei euvels vaccineren. Ook hangt er een deerlijk gehavende patrijspoort van een Duitse kanonneerboot, getorpedeerd door de Britten in de Eerste Wereldoorlog. Dat was ook het einde van het koloniale avontuur zoals bekend. De Duitsers verloren en Tanganji ka werd een Engels mandaatgebied. Klapstuk van het museum is de Rolls Royce. Een prachtig exemplaar uit 1934. Hij staat in een glazen vertrek. Een kleine buts op het linkerspatbord mag geen naam hebben. Verder strak op zijn bandjes, een goudhaantje. In dit fraaie exemplaar reed Julius Nyerere in 1961 naar de onafhankelijkheidsplechtigheid. Er hangt iets strijd baars om die wagen, zoals met de Aurora in de haven van Lenuigiad of met het ruiterhamas van Hendrik de Achtste in de Londense Tover. D<_ geschiedenis zet graag haar uitroepiekens achter paarden of voer- en vaartuigen. De man an hei mus_um zegt dat het maai een haartje had gescheeld of de Rolls Royce had er ri»n gestaan: men wilde hem bij rpbod verkopen en van de opbrengst weer allemaal hoogst nuttige projecten aanpakken. In de Daily News ontspon zich alras een felle woordenstrijd. De mensen die ervan afwilden, schreven dat de Rolls Royce het laatste stukje herinnering was aan een imperialistisch verleden. Degenen die hem wilden behouden, onderhielden hun tegenstanders over het gebrek aan historisch besef. De laatsten wonnen. Niet door de kracht van hun argumenten, maar omdat die verkoop veel te weinig dreigde op te brengen. Toen hebben ze de Rolls maar naar het museum gesleept. Dat had ook nog heel wat voeten in de lemen aarde. Halverwege de Morogomo Road is-ie nog door de assen gegaan. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt men mij alle medewerking in het vooruitzicht. De Mwalimu spreken: wij zullen ons best doen. Een ujamaa-dorp bezoeken: dat valt te regelen. Naar Zanzibar: u zegt het maar. Uw hotel en kamemum- mer en u hoort van ons. Intussen, ga ik met Pieter Breeuwsma en zijn vrouw Marlies naar de internationale handelstentoonstelling, die juist deze week een kilometer of vijf buiten Dar-es-Salaam wordt gehouden. Breeuwsma is een Fries uit Nyland, 32 jaar, bondige uitspraken. Ook niet zo dat safaripaktype. De minister-president, Ndugu Edward Sokoine, opent de tentoonstelling. Voor één shilling kan iedereen naar binnen; grote rijen voor de kassa. Een groepje Chinezen voor de ingang doet er ongeveer een kwartier over om zich te laten fotograferen. Elke keer een andere opstelling. Veel gelach: de opera van Peking aan de evenaar. De Chinezen hebben de Tanzanspoorweg van Dar-es-Salaam naar Lusaka in Zambia gebouwd; 20.000 man werkten eraan. In 1975 kwam hij klaar: 1800 kilometer. Breeuwsma wijst op de huisjes waar de Chinezen woonden, een golfijzeren bedekking op een soort voorgebakken hut van beton. Premier Sokoine houdt zijn gehoor voor: „U denkt toch niet dat het volk van Tanzania blij is dat het voor een paar schoenen meer dan 400 shilling moet betalen? Nou, en dat geldt precies zo voor andere volken die eventueel onze spullen moeten kopen. Dus moeten we goedkoper produceren”. Nyereres Afrikaans socialisme voorziet wat de industrie betreft in semi- overheidsbedrijven („parastatals”) en coöperaties. Efficiency is doorgaans niet het sterkste punt. Dat heeft vaak weer met armoe en gebrek aan kennis te maken. De armen verliezen altijd, heeft Nyerere eens geschreven. De handelstentoonstelling is op een groot open terrein. Paviljoens en loodsen die ervoor doorgaan zijn er in overvloed. Breeuwsma zegt dat het verleden jaar een stuk uitgebreider was, maar dat komt omdat in 1978 de hoofdtentoonstelling in een andere regio wordt gehouden. Dat houdt verband met Nyereres politiek om de aandacht en de belangen over het ganse land uit te smeren. Pieter Breeuwsma is vooral geïnteresseerd in het paviljoen van de Sido-organisatie. Daar werkt hij nu al twee jaar voor. Sido moet kleine bedrijfjes van particulieren of coöperaties mee helpen op poten zetten. Sinds Nyerere, door schade en schande gelouterd, weer wat meer ruimte voor particuliere ontplooiing heeft geschapen, komt er wat meer beweging in die sector. Vijf man zetten een meubelfabriekje op, anderen starten een bedrijfje waar vuilnisemmers worden gemaakt of het aluminium skelet van autobusramen. Breeuwsma is belast met het goed laten marcheren van de gemeenschappelijke voorzieningen waarop die bedrijfjes moeten kunnen terugvallen. In zijn werkplaats midden op het Sidocomplex ver buiten Dar-es-Salaam staan bijvoorbeeld ingewikkelde draaibanken. Een troetelkind is de eigen ijzergieterij. Daar worden nu gietstukken voor complete waterpompen gemaakt. Water is heilig in Tanzania; waar water is, is hoop. Vertederd bijna kijkt hij in het paviljoen naar aluminium waterreservoirs voor op de daken van de huizen. Daarmee wordt de waterdistributie in de woonblokken van de Tanzanianen iets minder stotend en verdrietig. Breeuwsma: „Toen we hier pas waren, hebben we in een Afrikaanse wijk gewoond. Je moest midden in de nacht eruit, want alleen tussen twee en vier kwam er water uit de kraan. Je stond in het holst van de nacht te douchen”. Je west. atie op1 t het nou; tief pro- PRESIDENT NYERERE Een dorp op het platteland I* - "is!* #7 7 - Ag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 11