Artis
Verliefde ara
Junior
Steen
Handkarren
Pleinen
QR
Cr
11
W’ i
|iii
door Maarten Kloos
Wond
Afstandelijk
,nt
sr
Leprozen
Eigen leven
AMSTERDAM
10
meten
RIJS!
y
met
oordeel
ELKE
AN t
In het synagogencomplex aan
het Jonas Daniël Meyerplein in
fkmsterdam is op het ogenblik een
tentoonstelling te zien, gewijd aan
de historie van het voormalige
Vlooyenburg, het gebied, dat vol
komen berooid op een nieuw stad
huis ligt te wachten. De tentoon-
ïlling is getiteld „Vlooyenburgs
rerval” en is samengesteld door
iet Joods Historisch Museum. De
[eschiedenis van het Waterloo-
llein wordt er belicht, niet zozeer
het licht van een nostalgische
erugblik als wel in dat van een
reinig hoopgevend vooruitzicht,
let „gestorven stadsdeel”, zoals
ie samenstellers het noemen,
itaat immers aan de vooravond
ren een wederopbouw die naar
nen moet vrezen nauwelijks een
verkelijke opleving zal beteke-
len.
-
M
I
WMMS*
ïil
Tentoonstelling
utstraat3!
IS
Een sfeerbeeld van het oude Waterlooplein (aquarel van G. J. Staller, 1880-1956)
Het huidige Waterlooplein: een groot
gat
die normaal gesproken altijd nauw samen
hangen, maar die hier meer dan elders een
eigen leven lijken te hebben geleid. De
geschiedenisvan de gebouwen, van de
stedebouwkundige ontwikkeling en van de
bewoners: het zijn drie langs elkaar schui
vende verhalen, die elkaar slechts van tijd
tot tijd geraakt hebben. Sommige gebou
wen in en rond het gebied lijken de stede
bouwkundige veranderingen te hebben ge
trotseerd door zich als het ware afzijdig te
houden. De stedebouwkundige geschiede
nis lijkt op zich de geschiedenis van de
dienst Publieke Werken in het klein te zijn,
zo goed als het verhaal van het hele plein
in feite dat van de joodse Nederlanders in
het algemeen is.
Een aantal gebouwen, waarvan op de
tentoonstelling prenten te zien zijn, zegt de
hedendaagse beschouwer niets meer. Het
Leprozenhuis, de Houtstraten en het Dia-
konie Weeshuis: ze zijn verdwenen. Inte
ressanter is het om te kijken naar oude
afbeeldingen van gebouwen, die er nog
wel staan: het arsenaal, waarin nu de
Akademie van Bouwkunst zit; de Mozes en
Aaronkerk, en de beide synagogen. Op de
tentoonstelling is te zien hoe deze statige
gebouwen voordat ze uit hun onderlinge
verband gerukt werden, stuk voor stuk
prachtig harmonieerden met open ruim
ten als het Jonas Daniël Meyerplein en de
Houtgracht. En tegelijkertijd hoe sterk zij
kontrasteerden met bijvoorbeeld de arme
lijke Houtstraten.
De stedebouwkundige geschiedenis is
tot in onze dagen een aaneenschakeling
van fouten. Dat begon al in de 17e eeuw
toen de kromme Amsteloever recht ge
trokken werd. Vervolgens was er het dem
pen van de twee grachten om het Vlooyen-
burg heen. En tenslotte werd in oktober
1955 het wederopbouwplan uit 1946, dat
..Hey hey. it's May. Outdoor fucking starts today!” Met deze opgewekte bronstkreet spuide
zo'n anderhalve maand geleden een onbekende zijn grote genoegen over het aanbreken van
de zomer. De olijke tekst heeft al die tijd op een dichtgeplakte ruit van het House of
England-pand aan het Koningsplein gestaan. Het zat de onbekende bewoner of bezoeker van
Amsterdam niet mee. Het heeft sindsdien vrijwel niets anders gedaan dan regenen. Kortelings
ging bovendien de bijl in zijn ontboezeming. De actiegroep „Vrouwen tegen seksueel
geweld" kraste het woord „fuck" weg en plakte een sticker op de vrijgekomen-plaats. De
tekst: „Als een meisje nee zegt, bedoelt ze neel"
voorzag in het herbouwen van de Hout
straten, gewijzigd om het hele gebied te
reserveren voor het toekomstige stadhuis.
Zo zit Amsterdam anno 1978 met een
nog steeds groter wordende wond. De me
tro zit in de grond, maar aan de littekens,
die herinneren aan de aanleg ervan, is nog
Dat de tentoonstelling doorgetrokken
wordt naar het heden is te loven. Dat het
geheel desondanks erg afstandelijk aan
doet zet echter aan het denken. Het is de
vraag, of in een dergelijke expositie de
chronologische volgorde aangehouden
moet worden. Wie na een wandeling over
het huidige Waterlooplein de expositie
ruimte betreedt wordt allereerst gecon
fronteerd met wel erg veraf liggende pren
ten uit de 16e eeuw en kan vervolgens de
ontwikkeling naar het heden toe beleven.
Het was misschien veel effektiever ge
weest om de bezoeker uit het heden mee
terug te voeren naar het begin. Maar dat is
meer een suggestie dan een wezenlijk punt
van kritiek.
(De tentoonstelling „Vlooyenburgs ver
val” is te zien in het synagogencomplex
aan het Jonas Daniël Meyerplein, ingang
Nieuwe Amstelstraat 3, Amsterdam, ma.
t.m. zat. 9.30-17 uur, zond. 13-17 uur, t/m 30
juli.)
Het werken in een dierentuin schijnt een aardige bezigheid te zijn, getuige de
vrolijke berichten die regelmatig uit de machine van Artis’ persdienst rollen. We
hebben u in het verleden al eens van dergelijke pennevruchten laten meegenieten
en omdat dat al een tijdje geleden is, hierbij weer wat opgeruimde anecdotes uit
Amsterdams dierengemeenschap.
Neem nou Dolf ie. Dat is een papegaai
van de soort „ara”, welke in het wild
voorkomt in de Zuidamerikaanse oer
wouden. Dolfie is verliefd op zijn op
passers. Iedere morgen, als een van de
verzorgers van het vogelhuis zijn do
mein betreedt, wordt hij luidruchtig
begroet door de felrood en blauwgroen
gekleurde papegaai, die buiten bij de
ingang op hem heeft zitten wachten.
Het jaarlijkse handkarrentoemooi op het Amstelveld wordt dit jaar op zondag 6
augustus gehouden. Organisator is als vanouds de Nederlandse Handkarrenstich
ting, en iedereen die een historische handkar in zijn bezit heeft, is opgetrommeld.
Rond 13 uur wordt de start van de traditionele handkarrenslalomwedstrijd
verwacht, voor de toeschouwers een olijk gebeuren, voor de deelnemers een
serieuze zaak. Op de foto een actiefoto van een vorig toernooi.
Vervolgens een uittrek
sel uit Artis’ geboorten
register. Voor het eerst is
in de Amsterdamse die
rentuin een Jan-van Gent
ter wereld gekomen. Dat
is een zeldzame gebeurte
nis, omdat deze forse wit
te zeevogels zich in ge
vangenschap slechts bij
hoge uitzondering voort-
Onder de vele bronzen en stenen
beelden in Artis bevindt zich een gra
nieten steen, die nog het meeste doet
denken aan een grafsteen, maar waar
van weinigen de achtergrond kennen.
Het Latijnse opschrift is voor vele be
zoekers niet te lezen en evenmin geeft
de naam Peter Artedi enig houvast.
vervaarlijke snavel op gepaste afstand
gehouden en wie het zou wagen dich
terbij te komen, kan rekenen op een
fikse beet in de vingers. De liefde van
Dolfie voor zijn verzorgers gaat daar
entegen zo ver, dat hij een door Artis
voorgeschreven verhuizing naar een
nieuw vogeleilandje aan zijn laars lapte
en gewoon weer terug kwam waggelen
naar het vogelhuis. Deze gang van za
ken herhaalde zich enige malen en ten
slotte had Dolfie het pleit gewonnen.
Sindsdien wandelt hij iedere morgen
weer vrolijk met de oppasser mee naar
de vogelwei, waar een dagelijks portie
vis wordt gehaald voor de vele vislief-
hebbers in het vogelhuis. Soms vindt
hij de wandeling wat te ver; dan blijft
hij halverwege op de Artis-man wach
ten. En als het regent dan houdt het
beest het uitstapje helemaal voor ge
zien. Behalve op zijn' oppassers, is hij
vermoedelijk ook op zijn comfort ge
steld.
(Het paleis is alleen op
werkdagen, van 10 tot 12
en van 13 tot 16 uur, voor
het publiek geopend).
522885.
ng-
kerijen en
9an een gemis
niets gedaan. Het stadhuis, dat „eindpro
dukt van architecten-arrogantie” (J. J.
Vriend in De Groene van 30 mei 1970), zal
het gat van het Waterlooplein slechts
schijnbaar opvullen. De leegte zal in de
toekomst benadrukt worden door een
slecht gesitueerd en armetierig vormgege
ven machtssymbool.
Op de tentoonstelling „Vlooyenburgs
verval” komt de ontwikkeling van het ge
bied in zijn totaliteit goed tot zijn recht. Er
is op alle genoemde niveaus uniek materi
aal te zien. De nostalgie kijkt even om de
hoek waar de samenstellers opmerken, dat
tussen het lege Vlooyenburg van toen en
het kale Waterlooplein van nu „vier eeu
wen vol levendigheid en gezelligheid” lig
gen. Maar men blijft reëel en konstateert
gelukkig, dat op het oude Vlooyenburg de
armoede vaak groot was en de huizen
slecht en klein waren. Men heeft de ten
toonstelling een tentoonstelling „van een
gemis” genoemd. Het gaat daarbij om een
gemis vooraf. Als een gat in de stad een
plek is waar iets kan gaan gebeuren, dan is
het gemis de zekerheid, dat die kans niet
gegrepen gaat worden.
middels verdwenen om de bouw van het
stadhuis mogelijk te maken. Op dit mo
ment wordt de laatste bebouwing langs de
Amstel gesloopt.
Tweehonderd jaar na Artedi’s ge
boorte - in 1905 - wilde de Zweedse
Koninklijke Academie van Weten
schappen, omdat een grafsteen ont
brak, een gedenksteen onthullen. In
overleg met de toenmalige Artis-
directeur werd de steen in Artis ge
plaatst en onthuld.
Momenteel wordt in het Zoölogisch
Museum aan de Plantage Middenlaan
een Linnaeus-tentoonstelling gehou
den, ter gelegenheid van diens twee
honderdste sterfdag. Daar is eveneens
Artedi’s naam en enige van zijn pos
tuum gepubliceerde geschriften te zien.
Evenals Linnaeus hield Artedi zich be
zig met het beschrijven en indelen van
planten en dieren. Zijn specialiteit was
gericht op de vissen. Hij wordt dan ook
de eerste van alle viskundigen ge
noemd. Het tragische toeval wilde ken
nelijk dat hij juist in het element van
die vissen zijn einde vond.
Tot zover Artis.
planten. In vrijheid ko
men ze alleen aan land
om er te broeden. Ook op
de Nederlandse kusten
zijn Jan-van Gents geen
ongewone verschijnin
gen. Meestal betreft het
hier dieren die door
storm uit de koers zijn
geraakt, of het slachtof
fer zijn geworden van
den - 9 pleinen” te zien,
een overzicht in foto’s en
beschrijvingen van de
centraal gelegen pleinen
ïn de hoofdsteden van de
EEG-landen. De tentoon
stelling is georganiseerd
door de Unie van Hoofd
steden van de Europese
Gemeenschap (UCCE),
die zich ten doel stelt de
Europese integratie 4e
bevorderen, onder meer
door de verbreding van
kennis over het leven in
eikaars hoofdsteden. Al
le hoofdsteden kennen
Welnu dan: Peter Artedi was een
Zweedse wetenschapsman en goede
vriend van Linnaeus. Hij leefde in de
eerste helft van de achttiende eeuw
toen Artis nog niet bestond. Op dertig
jarige leeftijd was hij naar Amsterdam
gekomen om er te promoveren, maar
daar is het helaas niet van gekomen:
enige maanden na aankomst stapte hij
na een lollige avond bij vrienden in een
gracht en werd daar later levenloos
uitgetakeld.
een plein waaromheen
zich een groot deel van
de geschiedenis van de
stad heeft afgespeeld. In
deze pleinen onder meer
komen de verschillen en
overeenkomsten tussen
de hoofdsteden tot ui
ting. Driemaal raden
welk plein Amsterdam in
de expositie vertegen
woordigt.
olie in zee. Alle vijf in
Artis aanwezige en op de
pingu'ïnrots verblijvende
exemplaren zijn op het
strand gevonden. In
voorgaande jaren was
het met een stel van de
vondelingen wel tot balt
sen, nestelen en broeden
gekomen, maar succes
bleef steeds uit.
De geschiedenis van het Vlooyenburg is
het verhaal van een telkens veranderende
samenstelling van de bevolking. De vroeg
ste bewoners van het gebied waren lepro
zen, die al voor het ontstaan van de buurt
hun tehuis buiten de stadsgrenzen hadden.
In dezelfde tijd, waarin het Vlooyenburg
volgebouwd werd (rond 1600), nam het
aantal lepralijders echter af en zo kon het
leprozenhuis, dat op de plaats van het
huidige verkeersplein stond, vanaf 1650
als bejaardentehuis dienst doen. Het
Vlooyenburg werd het domein van de Am
sterdamse houthandelaren, waarvan de
aanwezigheid zich aftekende in vele hout-
■^■^ppslagterreinen en met hout beschoeide
wallen.
De bloeitijd van de buurt kwam in de 17e
eeuw. De komst van Spaans-Portugese jo
den bracht een grote mate van welstand
met zich mee. De houthandelaren trokken
weg en de buurt „versteende”. Die ople
ving duurde tot in de 18ereeuw en wel tot
het moment, waarop de welgestelde bur
gers hun behuizing begonnen in te ruilen
voor de luxueuzere omgeving van de Nieu
we Herengracht. Het gemiddelde inko
mensniveau op Vlooyenburg daalde en het
eiland werd een toevluchtsoord voor met
name joden van Hoogduitse afkomst. De
goedkope, maar steeds slechter wordende
Panden werden steeds meer opgesplitst
om de toeloop te kunnen verwerken. In
1940 was het Vlooyenburg een overvolle
joodse wijk, maar na de Tweede Wereld
oorlog was van die bevolking, zoals be
kend, bijna niemand meer over. Verpau
pering en sanering deden de rest.
In de geschiedenis van het Vlooyenburg
“in een paar aspekten te onderscheiden,
Het gekortwiekte beest weet niet hoe
snel hij naar de Artisman toe moet
komen om op zijn schoen, of liever nog
op zijn arm te gaan zitten, met de kop
zo dicht mogelijk tegen hem aan.
Het zijn alleen de verzorgers, waar
aan Dolfie zo sterk is gehecht en die hij
aan hun stem onmiddellijk herkent.
Ieder ander wordt door de ara met de
Bij één van de 16e-eeuwse uitbreidingen
'an het in die tijd welvarende Amsterdam
Uitstond aan de drassige oostkant van de
Voor domstel een rechthoekig eiland, het Vlooy-
,jn »nburg genaamd omdat het land voor de
'll ru' j,mnplernping ervan vaak onder water
iliectie jn (je i7e eeUW werd het eiland aan
Je kant van de Amstel vergroot, daarna
Bleef de vorm een paar eeuwen ongewij
zigd.
Aan het eind van de vorige eeuw begon
ihet stadsverkeer zich in Amsterdam als
leen probleem te manifesteren. Plannen
|om dat probleem op Vlooyenburg op te
lossen door van de Jodenbreestraat en van
He St. Antoniebreestraat verkeersaders te
Inaken, leidden tot het dempen van de
jwee grachten waardoor het eiland van het
onringende stadsdeel gescheiden was. Op
Ie gedempte grachten kwam de beroemde
Vaterlooplein-markt.
De verkrotting van de wijk, die in de 18e
ieuw begonnen was, deed vooral in het
“igin van deze eeuw in steeds sterkere
late afbreuk aan de woonkwaliteit ter
ilekke. Reden waarom in de jaren ’50 de
wee loodrecht op elkaar staande Hout
straten, die de wijk in vieren deelden,
werden weggesaneerd. Wat er sindsdien
gebeurd is, ligt nog zo vers in het geheu
gen, dat een uitgebreide toelichting waar
schijnlijk overbodig is. De Weesperstraat
werd verbreed. De IJ-tunnel en het Mr.
Visserplein werden aangelegd. En de Wa-
terlooplein-markt raakte eerst in de ver-
irukking bij de aanleg van de metro en is
„Vlooyenburgs Herval
:e week sfe]
159.95 Lr
>r slechts
Ook dit jaar is gedu
rende de zomermaanden
het interieur van het Ko
ninklijk Paleis op de
Dam te bezichtigen.
Trekpleisters daar zijn
vooral de Burgerzaal, de
rijkversierde galerijen
en de Vierschaar, waar
schout en schepenen me
nig doodvonnis uitspra
ken. Naast de muzikale
tentoonstelling „Van
Speeldoos tot Piere
ment” is in een der zalen
nog tot en met 1 septem
ber de expositie „9 ste-