auras.
„Mensen willen wonen in
buurt waar ze werken”
1
STADSVERNIEUWING HOUDT PRIORITEIT
)ruil
^"£e'*X
KI
v '^H
hum
grail
langebodi
door Theo Klein
Schiphol
Haarlemmermeer
Velserbroekpolder
Het Foldertje
Niet koste wat kost
Geen kraan
Aantrekkelijke flats
A
f 1
M
2%
fc
Ruimtelijke Ordening Is een moeilijk vak. De beperkte oppervlakte
van ons land zo gunstig mogelijk te verdelen is een zware klus, zeker
wanneer de economie er minder gunstig voorstaat. Gaat het iedereen
voor de wind, dan is men doorgaans eerder bereid en is er gewoon
meer geld om bepaalde delen van het land om milieuhygiënische of
natuurhistorische redenen te ontzien, maar moet er weer voor elke
stuiver geknokt worden, dan komt de ruimtelijke ordening over het
algemeen snel in het gedrang. Veel hangt dan af van de bewindsman
die in Den Haag In de eerste plaats verantwoordelijk is voor het
ruimtelijke-ordenlngsbeleld. Als coördinerend minister staat hij als
een soort verkeersagent tussen zijn collega’s, die allemaal hun
belangen zo goed mogelijk Ingepast willen zien. Minister Ginjaar
(milieu) zal bij de plannen voor de vestiging van een „vuile” fabriek op
de milieuaspecten wijzen, terwijl zijn collega Van Aardenne (Economi
sche Zaken) vooral opkomt voor het economisch belang van het
bedrijf. Sinds december 1977 is jhr. drs. Pieter A. C. Beelaerts-Van
Blokland de man die dergelijke zaken op de planologische aspecten
beoordeelt.
centrale as orenbaar
VERVOER
:enge
ingen.
1 of
0-706368
igeb.
**Bk*»t
4
Jhr. Beelaerts-Van Blokland
tegen te dichte bebouwing
GEPROJECTEERD CENTRUM
HOOFDWEGEN
SPOORLIJN
SV
huisden dan men aanvankelijk dacht. Daardoor
bleek in de grote steden minder ruimte nodig voor
bijvoorbeeld verkeers- en werkgelegenheidsvoor-
zieningen, terwijl de nieuwe bewoners van de
groeikernen werden (en worden) gedwongen tot
een dagelijkse pendel van en naar hun werk ten
zuiden van het Noordzeekanaal. Waren die ont
wikkelingen indertijd niet te voorzien?
Door het beleid daar op af te stemmen kan men
tenminste voorkomen dat nog meer jonge gezin
nen wegtrekken”.
meer mensen kunnen wonen. De stadsvernieu
wing behoudt de hoge prioriteit. Individuele huur
subsidies worden volgens de bezuinigingsnota
ontzien. Het blijft volgens Beelaerts- Van Blok
land voor zittende bewoners mogelijk om in hun
vernieuwde wijk te blijven wonen. In tegenstel
ling tot oud-staatssecretaris Schaefer streeft de
minister echter naar een meer evenwichtige op
bouw van de bevolking in de herbouwde wijken.
Bouwen in de vrije sector (dure huizen) hoort daar
volgens hem ook bij.
Woningen voor Haarlemmers zullen in de toe
komst ook gevonden moeten worden in de nieuwe
woongebieden: Haarlemmermeer(Noron) en de
Velserbroekpolder. In Haarlemmermeer moeten
15.000 nieuwe woningen komen. Zoals bekend
voelt het gemeentebestuur weinig voor medewer
king aan de voorbereidingsn voor Noron, zolang
het Rijk de gemeente niet als groeikern aanwijst.
Aan die status zitten veel financiële voordelen.
Haarlemmermeer wil niet doorgaan met de aan
koop van grond voor de nieuwe wijken, zolang er
nog geen zekerheid over de financiële steun uit
Den Haag bestaat. Een motie om Haarlemmer
meer direct tot groeikern te verheffen, haalde
enige tijd geleden in de Tweede Kamer geen
meerderheid.
polder wordt er opnieuw een stukje afgeknabbeld
van een gebied dat aanvankelijk groen gehouden
zou worden. Bestaat niet het gevaar dat het hele
gebied rond het Noordzeekanaal uiteindelijk vol
gebouwd zal worden, op misschien enkele buffer
zones na? Is het Noordelijk deel van Haarlemmer
meer niet tot totale verstedelijking gedoemd nu
daar het grote licht voor massale woningbouw is
gegeven? Beelaerts-Van Blokland: „Nee, dat ge
bied hoeft geen grote aan elkaar gebouwde stad te
worden. Als men bij de inrichting zorgvuldig te
werk gaat, dan blijft er voldoende ruimte voor
groenzones over. De tijd dat de gemeenten alles
aan elkaar bouwden is allang voorbij. Het Noord-
zeekanaalgebied is helemaal niet zo dicht be
bouwd als men vaak doet voorkomen. Misschien
voor Nederlandse begrippen, maar als je dat
vergelijkt met soortgelijke gebieden in West-
Europa valt dat erg mee. En zover we het nu
kunnen bekijken zal dat ook in de toekomst
meevallen. Je moet natuurlijk niet alles tot ver na
je dood willen regelen. Hoe het in de verre toe
komst zal lopen hangt af van de ontwikkeling van
de bevolking en de economie. Daar kan niemand
nu iets over zeggen”.
Beelaerts: „Ik heb er begrip voor dat de ge
meenteraad van Haarlemmermeer om meer ze
kerheid vraagt. Maar de zaak is niet zo onzeker als
de raadsleden veronderstellen. Wanneer Haar
lemmermeer aan de daarvoor gestelde criteria
voldoet (er moeten bijvoorbeeld minimaal 6000
huizen in 10 jaar gebouwd worden - red.) dan
wordt het een groeikern. Maar voor het zover is
moeten de voorgeschreven procedures gevolgd
worden. Ik moet weten wat men precies wil bou
wen en waar. Mijn adviescolleges moeten zich
daarover uit kunnen spreken. De papieren moe
ten erbij komen. Tot op vandaag heb ik nog geen
plan van de gemeente Haarlemmermeer gezien.
Misschien is de gemeenteraad niet precies op de
hoogte van de procedure. Maar daar zal nog een
gesprek over plaatsvinden. De gemeente hoeft in
elk geval niet bang te zijn dat ze met de dure
grond blijft zitten wanneer onverhoopt de bouw
door een gewijzigd regeringsbeleid niet door zou
gaan. De regering neemt dan de schade voor haar
rekening. De regering heeft bepaald dat Haarlem
mermeer voor de bouw van zoveel woningen
gekozen kon worden. De provincie heeft dat ge
daan. Dat beleid is vastgesteld in de Verstedelij-
kingsnota. Daar kan ook Haarlemmermeer van
uitgaan”.
Naast de Haarlemmermeer heeft inmiddels ook
de aanwijzing van de Velserbroekpolder de nodi
ge problemen opgeleverd. De polder ligt in het
recreatiegebied Spaarnwoude. CRM kondigde
eerder aan zich tot het uiterste tegen huizenbouw
in dat deel van het gebied te zullen verzetten.
Beelaerts- Van Blokland ontkent ten stelligste dat
hij daarover in de clinch zou liggen met zijn
collega Gardeniers-Berendsen van CRM. Hij zegt:
„Ook de Velserbroekpolder werd in de Verstede-
lijkingsnota als een mogelijke bouwplaats ge
noemd. Dat was een regeringsbeslissing, dus ook
van CRM. Daarmee is de kous af. Nu de provincie
besloten heeft dat er in de Velserbroekpolder
inderdaad gebouwd moet worden, praten we al
leen nog maar over de inrichting van het gebied,
dus over de precieze grenzen”.
Voorlopig gaat men ervan uit dat 35 kosteneen
heden de lawaaigrens zal worden. Is de herrie
groter dan 35 KE, dan mag er bij voorkeur niet
meer gebouwd worden. Of dat inderdaad ook de
wettelijke grens zal worden wil de minister nog
niet kwijt. Hij suggereert dat ook andere varian
ten nog mogelijk zijn”. Ik verwacht hierover een
beslissing in de loop van het komend parlementai
re jaar”, aldus Beelaerts-Van Blokland. In Haar-
lemmerliede ondervindt men momenteel de nade
len van deze ontwikkeling. Het gemeentebestuur
wacht nog steeds op de goedkeuring van de minis
ter voor het woningbouwplan Het Foldertje. Beel
aerts: „Het probleem is dat er bij een mogelijke
draaiing van de vierde baan zoveel geluidsover
last zou kunnen komen, dat woningbouw in Het
Foldertje minder wenselijk is. Maar het gemeen
tebestuur hoeft niet te wachten tot we zeker weten
of die baan inderdaad gedraaid gaat worden. Het
gaat hier om een grensgeval. Dat de provincie
bereid is in te stemmen, weegt voor mij erg zwaar.
Ik ben dan ook geneigd ja te zeggen tegen Het
Foldertje”.
3 slfl
en erf,d
'.-gas.
Gevr.
:e flat.
„We moeten niet vergeten dat er in dat gebied
nogal wat economische motoren liggen: Schiphol,
Amsterdam. Daar werken mensen die ook in de
buurt willen wonen. Die vraag is lange tijd ont
kend. Maar daar kan de overheid de ogen niet
voor sluiten. Kijk wat daar in het verleden het
gevolg van is geweest, kijk naar de ontwikkeling
van Uithoorn, van Mijdrecht. We hebben nu geko
zen voor bundeling van de bouw. Dat daarvoor
Haarlemmermeer is gekozen is gezien de ligging
logisch”.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelij
ke Ordening stelt zich niet op het standpunt dat de
planologische aspecten koste wat het kost de
doorslag meten geven. Beelaerts: „Als ik zou
moeten kiezen voor het opheffen van een bedrijf
omdat het op een slechte plaats ligt en ik weet dat
die onderneming op de fles gaat wanneer ik de
verplaatsing niet subsidieer, dan komt die steun
er wanneer die werkgelegenheid voor dat gebied
van belang is. Onze invalshoek is vooral het
sociale aspect. Dat en het economische voordeel
moet je afwegen tegen de nadelen uit oogpunt van
ruimtelijke ordening, een heel moeilijke zaak”.
Dat geldt volgens de. minister ook voor de aanleg
van grote projecten als een Voorhaven bij IJmui-
den. Ook daarbij spelen de werkgelegenheid en
het economisch belang (Amsterdam) een grote
rol. Beelaerts: „En dan kom je toch al gauw tot de
afweging: zou je dat toch niet moeten doen”.
In de maanden voor Beelaerts-Van Blokland
het ministerschap aanvaardde, werd het nationa
le ruimtelijke ordeningsbeleid fors omgebogen.
Was het streven er voor Noord-Holland tot
zo’n twee jaar geleden op gericht de trek uit de
grote steden naar de groeikernen Alkmaar, Pur-
merend en Hoorn te bevorderen, nu gaat de
regering ervan uit dat de woningen veel dichter
bij de „oude” steden en zo veel mogelijk in de
bestaande stad gebouwd moeten worden. Die
ommezwaai werd noodzakelijk omdat de bevol
kingsgroei achterbleef bij de verwachtingen en
veel minder bedrijven naar de groeikernen ver-
Beelaerts: „Laten we vooropstellen dat die plan
nen gemaakt werden in een tijd waarin men er
vanuit ging dat Nederland 20 miljoen inwoners
zou krijgen. Noord-Holland-Noord was een econo
misch achtergebleven gebied, dat een injectie
nodig had. Bovendien kampte men met een enor
me woningnood. Vooral jonge mensen stonden op
de wachtlijsten. Voor die groep heeft men in de
eerste plaats gebouwd. Niet alleen in de groeiker
nen die verder van Amsterdam liggen, maar ook
in de Bijlmermeer, ook in Amstelveen. In die tijd
had men nog de indruk dat de overheid die
verhuisstromen veel sterker zou kunnen beïnvloe
den dan in werkelijkheid het geval is. De bestuur
ders dachten dat ze aan een kraan zaten, waarmee
geregeld kon worden wie waar ging wonen. Maar
zo gaat dat niet. De regering kan huizenbouw op
bepaalde plaatsen bevorderen, maar ze kan niet
bepalen wie er gaan verhuizen. Omdat zoveel
jonge mensen wegtrokken zitten we nu met een
eenzijdige bevolkingsopbouw. Hetzelfde geldt
voor bedrijven. De overheid kan met een premies
telsel proberen om de ondernemingen te krijgen
op de plaatsen waar werk nodig is, maar de
uiteindelijke beslissing over die verhuizing blijft
bij het bedrijf. En dat moet ook, want de bedrijfs
leiding kan zelf het beste de voor- en nadelen
tegen elkaar af wegen”.
„Een voorbeeld: de overheid kan het voor de
stimulering van een achtergebleven gebied wel
belangrijk vinden dat zich daar een fabriek ves
tigt. Maar een computerbedrijf zal men nooit met
een premie zover kunnen krijgen, omdat die on
derneming in dat gebied niet de nodige gespeciali
seerde krachten kan vinden. Je had natuurlijk als
rijksoverheid kunnen zeggen: we blijven probe
ren om meer werkgelegenheid naar het noorden
van de provincie te krijgen, maar dan moeten we
beginnen met veel meer bruggen over en tunnels
onder het Noordzeekanaal te leggen en meer
verkeerswegen door Noord-Holland te trekken.
Maar afgezien van de kosten, zou dat niet meer
mogelijk zijn omdat men meer waarde is gaan
hechten aan behoud van een goed milieu”.
Omdat de bevolkingsgroei bij de verwachting
achterbleef en vooral de jonge gezinnen uit de
oude steden wegtrokken, ontstond in steden als
Haarlem en Amsterdam een onevenwichtige be
volkingsopbouw. Haarlem verloor niet alleen dui
zenden inwoners, maar ook de gemiddelde leef
tijd van de Haarlemmers steeg en stijgt nog steeds
snel. „Vergrijzing” is nu het spookbeeld dat het
gemeentebestuur tart. Om de stad toekomst te
bieden moeten naar verhouding meer jongere
gezinnen blijven of naar Haarlem komen. Beel
aerts- Van Blokland: „Om die categorie aan te
trekken, moet je de huizen kunnen bouwen die ze
vragen. Waarom zijn zoveel jonge gezinnen naar
de groeikernen getrokken? Omdat ze daar de
eengezinswoning konden kopen of huren, die in
de grote steden niet te krijgen was. Haarlem mist
een belangrijke troef omdat het zelf vrijwel geen
ruimte meer heeft om uit te breiden. Het beleid
moet in de eerste plaats gericht zijn op stoppen
van het leegloopproces. Er moet degelijk onder
zoek gedaan worden naar de woonbehoeften.
De ontwikkeling van Schiphol is en blijft een
overheersend element in de verdeling van de
ruimte in Noord-Holland. Beelaerts-Van Blokland
waagt zich niet aan een antwoord op de vraag of
Schiphol vérder uit mag breiden, of dat er in
West-Brabant, dan wel de Markerwaard een
Tweede Nationale Luchthaven moet komen. Beel
aerts: „Bij de beoordeling van de vraag of Schip
hol verder uit mag breiden, is voor mij niet het
aantal vliegbewegingen, maar wel de geluidshin
der de invalshoek. Wat dat lawaai betreft ligt
Schiphol natuurlijk ongunstig, anderzijds ligt de
luchthaven uit oogpunt van ruimtelijke ordening
niet zo slecht. Er zijn goede verbindingen over de
weg en de afstand van Schiphol naar de drie
grootste steden is gering”. De ruimte die Schiphol
in beslag zal nemen is een belangrijke factor bij
de beslissing over mogelijke uitbreiding. Daarbij
gaat het niet alleen over de plaats voor de luchtha
ven zelf (gebouwen, landingsbanen) njaar vooral
om de oppervlakte waarop rond de luchthaven
geen woningen meer gebouwd zouden mogen
worden in verband met de geluidsoverlast. Beel
aerts-Van Blokland is nauw betrokken bij de
voorbereidingen van een algemene maatregel van
bestuur, waarin de grenzen voor de lawaaizones
vastgelegd zullen worden.
Daarbij denkt hij niet alleen aan eengezinswo
ningen, maar ook aan aantrekkelijke flats. De
minister heeft al eerder laten weten niet tegen een
verdichting van de bouw in de steden (meer
huizen op een hectare) te zijn. Ook wil hij bekijken
of bestaande (bedrijfs-)gebouwen die hun functie
verloren hebben omgebouwd kunnen worden tot
woningen. Daarnaast bieden volgens hem wel
licht oude industrieterreinen mogelijkheden.
Daardoor zullen er in de oude steden wellicht
3 eenge
von.) m.
tuin op
>rs. Vae
>cht rui
riem.
Tel. 0
Hij arriveerde in Den Haag op een vrij ongun
stig moment. De economische groei stagneert, de
overheid gaat tot 1984 niet minder dan tien
miljard bezuinigen. Toch gelooft Beelaerts-
Van Blokland niet dat de ruimtelijke ordening
kind van de rekening wordt. „Mijn collega’s zijn
ervan doordrongen, dat beknibbelen op ruimtelij
ke ordening bijna altijd slechts een oplossing op
korte termijn zal bieden”, aldus de minister,
„wanneer je die zaken op de langere duur bekijkt,
zal het nadelig effect veel groter zijn. Veronder
stel dat we zouden besluiten om niet langer te
streven naar concentratie van woningen in be
paalde kernen, dat iedereen over het hele land zou
mogen uitwaaieren. Dan kan dat op korte termijn
geld uitsparen, maar kijk je verder in de toekomst
dan zal dat enorme kapitalen vergen. Denk alleen
maar eens aan de wegen die aangelegd moeten
worden”.
Een moeilijkheid daarbij is dat die nadelen
meestal niet in concrete cijfers uitgedrukt kunnen
worden. Beelaerts-Van Blokland heeft zich in zijn
eerste zeven maanden in Den Haag ontpopt als
een bewindsman die veel minder dan zijn voor
ganger Gruijters alles vanuit de residentie wil
regelen. Hij gaat ervan uit dat hij als minister niet
meer dan strikt noodzakelijk van bovenaf op
moet leggen. Er moet volgens Beelaerts meer
rekening gehouden worden met hetgeen onder de
bevolking leeft. Het volgen en bijsturen van maat
schappelijke processen. Hij komt daarmee als
'CDA-bewindsman dicht bij de opvattingen van
zijn WD-collega’s Van Aardenne (Economische
Zaken) en Tuijnman (Verkeer en Waterstaat),
twee ministers waar hij veel mee te maken heeft
en die de maatschappelijke krachten liefst de
vrije teugel laten.
er 1 sepi
ER en sla
>ersonenj
jik van d
Jrieven o
•’*.K