WK zwemmen in Berlijn Evert van Mokum en het Sportpers Instituut Z' N IN NEDERLAND NOG NIET DEFINITIEF KOPJE ONDER 'eau 04. )Ut door Piet Teeling Schakel irs Slavernij la >en >or: IS lull I -gay net in. in Ineke Ran heeft een zetje nodig moeten, maar in feite kom ik tijd tekort”. seerde sn STOPPER eiden. sle be- lebben ijn van :en st ne- m, de >apier- ig met lan de en en Ineke Ran had gehoopt met een goede start op de eerste dag van het zesdaagse toernooi in Amersfoort de basis te leggen voor een aantal succesjes. Een limiet op de sprint had haar de zekerheid van deelne ming in Berlijn geschonken. „Doordat ik die limiet niet haalde, werd het iedere dag een stukje moeilijker. Je leeft ergens naar toe. Ik had gehoopt, dat ik onder de druk zou kunnen uitkruipen als ik op de eerste dag een startbewijs voor Berlijn zou heb ben verdiend. Nu dat niet lukte, werd die druk alleen maar groter”, aldus Ineke Ran, die overigens niet de enige was, die in de broeikasachtige atmosfeer van het Amersfoortse Sportfondsenbad de eerste dagen te kampen had met een vormcrisis. „Och ik weet niet of het aan de tempera tuur in het bad heeft gelegen, het was de hele entourage. Als ik nu de enige zou zijn geweest, die gewoon de eerste drie dagen problemen had, zou het aan mijzelf gele gen hebben, maar het strekt mij tot troost, dat èn Enith Brigitha èn Annelies Maas weinig tijd in de nauwelijks beschikbare bassins, dat de opmerkelijke vorderingen van de bovenlaag, in casu de damestop, vooral terug te voeren zijn op natuurlijke begaafdheid. Enith Brigitha en Annelies Maas, Monique Bosga en Ineke Ran zijn daar sprekende voorbeelden van. Zij com bineren de studietijd met het zwemmen, maar wel onder het motto: de school is nummer één. „Ik moet nog twee jaar”, zegt Ineke Ran, „tenminste als het goed gaat. Wat er daar na gebeurt? Geen flauw idee. Misschien wat meer trainen, wat meer aandacht be steden aan het zwemmen, me wat serieu zer bezighouden met het zwemmen in het algemeen". Ineke Ran traint weinig, beweren insi ders. Is te lui en te gemakkelijk. Meer training zou haar tijden veel scherper ma ken. De 16-jarige kent de verhalen. Lacht er maar een beetje om, want ze heeft een goede reden om niet bijster hard te trai nen. „Ik heb mijn tijd nu eenmaal nodig. Omdat mijn studie voorop staat, kan ik me niet volledig inzetten voor het zwemmen. Ja, goed als het erop aankomt, zal het Evert van Mokum en Jaap Muda hadden behalve hun particuliere sport archief nog één ding gemeen: een grote en gerechtvaardigde vrees, dat hun fo to's en ander materiaal in de onverzadig bare maag van het Grote Wegraakmon- ster zouden verdwijnen als zij het uit leenden, in goed vertrouwen. Ze zijn zo al aardig wat kwijtgeraakt, schijnt het. Gestolen, onderweg zoekgeraakt, per on geluk weggegooid op de drukkerij, kort om vele oorzaken en maar één gevolg: een gat in het archief, en begrijpelijke huiver om nog iets uit te lenen of te ..verhuren”. Evert vanMokum bleek ook de gelukkige gedachte te hebben gehad om tientallen jaren lang artikelen van onder anderen Karei van Wijnendaele en Joris van den Bergh uit te knippen en in te ordneren, zodat hij ook wat dat be treft de functie kon vervullen van een Sportpers Instituut. Door nooit het initiatief te nemen tot de oprichting van zo'n Sportpers Insti tuut, hebben bijvoorbeeld het Neder lands Olympisch Comité en de Neder- landse Sport Federatie de mythe in stand gehouden dat de sportpers het En toch behoort deze Ineke Ran tot de top van het dameszwemmen in ons land. Vormt ze en dat hebben de nationale Ineke Ran maakt daar geen gebruik van. Ze weigert pertinent om iedere morgen bij het ontwaken van de dag in het water te liggen. „Ik ben inderdaad wat gemakzuch tig. In de vakantiemaanden zou ik wel de hele dag kunnen trainen, maar daar heb ik geen trek in. Zwemmen blijft voor mij hoe je het ook bekijkt toch een vorm van ontspanning”. nale kampioenschappen. En de zwem mers en zwemsters zelf: zij worden het ene moment bejubeld, het andere mo ment gehoond. Over een maand staat West-Berlijn centraal, uigerekend de stad, waar in 1936 de Olympische zomerspelen wer den gehouden. In hetzelfde Olympia- Bad, niet ver van de Oostduitse grens, moeten over een maand de wereldre cords, de Europese records en de nati onale records worden aangescherpt. Zes dagen hebben de Nederlandse zwemmers en zwemsters op limieten gejaagd. Afgaande op de limieten, zou Nederland slechts een kleine ploeg hebben afgevaardigd naar deze we- „Die tijd die ik in Amersfoort de afgelo pen week heb gezwommen zegt me niet zoveel. In het afgelopen seizoen heb ik tweemaal met een onderbreking te kam pen gehad en om dan weer in het ritme te komen heb je zeker vier weken nodig. Ik heb het ritme nu weer te pakken, waar door ik mijn adspirantenrecord, dat ik vorig jaar tijdens de finales van de Euro pese kampioenschappen in Zweden vestig de, in 1.03,40 evenaarde. Met een voorbe reiding, zoals vorig jaar in de twee weken voordat Berlijn begint, moet ik de puntjes op de „i” kunnen zetten. Vorig jaar leverde dat tenslotte brons op, hoewel ik niet ver wacht, dat ik een dergelijke prestatie dit jaar zal herhalen. Daarvoor zijn de tijden, die Andrea Pollack en Christiane Knacke achter hun naam hebben staan, te snel. Die reldkampioenschappen zwemmen. De estafette-ploegen, samengesteld op basis van de gezwommen tijden tijdens de persoonlijke nummers, heeft de ploeg doen uitgroeien tot een volwaar dig gezelschap; een waardige verte genwoordiging van Nederland, aan dit derde wereldtoernool In West-Berlijn. was 't dan géén verrassing, ik hoorde ze altijd annonceeren.” Een en ander speelde zich overigens af in HFC, de oudste Nederlandse voetbal club, die door Pim Mulier op 14-jarige leeftijd met enkele vriendjes werd opge richt. Prachtig geschreven toch? Hoevelen kunnen dat, vandaag de dag? Het zou toch zonde zijn als die oude sportjourna listiek verloren ging zodra de „bewa- riërs” (zoals Kick Geudeker ze noemde) komen te overlijden? Iemand moet een Nederlands Sportpers Instituut oprich ten. Subsidie aanvragen. Met die subsi die de verzamelingen voor een reële prijs aankopen van die enkelingen die tientallen jaren lang oude jaargangen en knipsels hebben bewaard. En dan die verzamelingen niet van die mensen af pakken, maar in hun bezit laten, op voorwaarde dat zij testamentair bepa len, dat de door het NSI aangekochte verzameling in zijn geheel na hun dood naar het NSI gaat. Op die manier kun nen ze in het bezit blijven van hun zoveel jaren gekoesterde hobby, en daar toch nog bij hun leven financieel van profite ren. Ik zelf heb helaas pas over dertig jaar de tijd om een en ander te organise ren, maar er moeten anderen zijn, met hart voor de sport en voor de sportjour nalistiek, die er wél tijd en gelegenheid voor hebben. Laten zij zich vooral niet uit bescheidenheid op de achtergrond houden, want voor we het weten is alles van de vooroorlogse sportjournalistiek verdwenen. Drie jaar geleden baarde Ineke Ran bij de Europese jeugdkampioenschappen zwemmen in Genève opzien door op de 100 meter vrije slag de aanstormende Oostduitse jeugd de baas te blijven. Met een toen indrukwekkende score van 59,80 werd haar een carrière als topzwemster toebedacht, die het met name de Oostduitse top wel eens lastig zou kunnen gaan maken. Lastiger misschien wel dan de zeven jaar oudere Enith Brigitha. In de drie seizoenen na de luid bejubelde Europese jeugdtitel ging de zwemster van het Amsterdamse DJK nauwelijks vooruit. In Montreal - tijdens de Olympische Spelen - klom zij iets met een tijd van 59,08 op de wereldranglijst, toen een prestatie van formaat. Nu een tijd, die nauwelijks goed is voor een van de twintig plaatsen op de wereldranglijst. Daarom ook had zij in Amersfoort tijdens de Nederlandse kampioenschappen iets van haar tijd moeten afknabbelen, maar Ineke Ran stagneerde op de vrije slag. Internationaal verdween de Badhoevedorpse naar het tweede plan, maar bleek vorig jaar bij de Europese titelstrijd in Zweden haar specialisatie - de springt - geweld te hebben aangedaan door te kiezen voor de vlinderslag. Het persoonlijke nummer, waarop ze op de voorlaatste dag van Amersfoort, haar startbewijs voor Zweden veilig stelde. sferen n van en. ior in- \n den ken is b.g.g. 'berei- deelte n die- ploma ctuele wijl rij- t. ook de eerste dagen problemen kenden”, zegt Ineke. Dit kampioenschap kwam overigens voor haar als geroepen. Nu was ze einde lijk in staat om zich van school los te maken en niet meer aan school te denken. „Vooral dit jaar heeft het me moeite ge kost om school en zwemmen te combine ren”, zegt de atheneumleerlinge oprecht. „Ik vind een goede opleiding nu eenmaal belangrijken dan een zwemcarrière: met zwemrecords bereik je in de maatschappij niet veel; daar heb je papieren voor no dig. Daarmee is Ineke Ran een sprekend voorbeeld van hoe topzwemmen in Neder land wordt bedreven. En eigenlijk is het vreemd, dat het nationale zwemmen in Nederland, internationaal nog steeds niet definitief kopje onder is gegaan. De door de zwembond als trainingsadviseur aange stelde bondscoach Bert Sitters heeft hier mee te maken. Tenslotte, het zwemmen in Nederland is stellig nog geen moderne vorm van slavernij. De volgelingen van de bondscoach spenderen relatief gezien zo rten en in ons •oeken ers. voorbereiding betekent voor mij hard wer ken. En laat één ding duidelijk zijn: als ik in het water lig, kan ik echt wel hard trainen, maar ik heb duidelijk een zetje nodig om in het water terecht te komen en dat weet Bert Sitters ook best”. Gelukkig bracht Evert van Mokum uit komst. Hij en Jaap Muda, twee sport journalisten (min of meer in ruste), ble ken samen, maar los van elkaar, een officieus Nederlands Sporters Instituut Op zichzelf is dat natuurlijk leuk en aardig, vooral ook voor hemzelf, omdat hij nog altijd over de wielersport schrijft als dat zo te pas komt, maar zijn geduldige verzamelwoede maakt het niet minder onvergeeflijk dat er nog steeds geen Sportpers Instituut is, waar je niet alleen „alle” sportboeken kunt vinden, maar ook de oude jaargangen van de al genoemde vooroorlogse en na oorlogse sportbladen, zoals je op de Persbibliotheek nog oude jaargangen kunt opslaan van de Oprechte Haarlem- sche Courant en andere vooroorlogse en vèrvooroorlogse kranten en bladen. Van deelname is Ineke Ran verzekerd, De derde plaats op de sprint achter Enith Brigitha en Annelies Maas en haar behaal de limiet op de vlinderslag hebben de Badhoevedorpse aangewezen als deel neemster aan de wereldkampioenschap pen zwemmen, het evenement dat West- Duitsland ƒ34 miljoen kost. „Of we een kans op een medaille maken, nou geloof dat maar niet, hoewel.ik weet hier best nog wel een ereplaatsje in te vinden”. Flitsend schiet haar hand naar voren, zo als die hand ook de afgelopen week flit send het water van Amersfoort uiteen deed spatten. Ze wijst op een prijzenkast, boordevol medailles, bekers, lintjes en lau werkransen. De meeste medailles van goud, want ook Ineke Ran is wat je mag noemen een echte „blikjesjager”. Geluk kig is zij in Nederland niet de enige. onnozele broertje is van de dagbladpers, dat niet au sérieux genomen hoeft te worden, en waarin nooit iets geschreven wordt dat de moeite van het bewaren, herlezen of citeren waard is. Ik weet wel beter. Ik heb bij mijn speurtocht voor „Het Krankzinnig Kwartiertje” ontdekt, dat er, sinds op 19 maart 1888 het eerste verslag van een voetbalwedstrijd in een Nederlands dagblad verscheen, welis waar anders, omslachtiger, bloemrijker werd geschreven dan tegenwoordig, maar zeker niet slechter. Er scholen voortreffelijke stylisten onder de aller vroegste sportjournalisten, te beginnen bij Pim Mulier. Laat ik maar eens cite ren, hoe Pim Mulier (1865-1954) herinne ringen ophaalt aan de gebroeders Hu bert en Totto Menten (om maar eens een bekende naam te noemen): „Van ’t spel van Hubert niets dan goeds. Het was een rots in zee, alles strandde er op, een puike half-back, want onvermoeid wist hij zoowel te ver dedigen, als zijn voorhoede te voeden. Dat laatste had iets 'eigenaardigs. Ik speelde meestal center-voor of rechts binnen en dan waren er momenten, als we opdrongen, dat ik een goal van Hu bert hóórde komen. Dan begon Hubert met z'n geweldig orgaan te brommen en te mompelen, als 'n jungle-geluid kwam het nader, dan loerde hij vanaf een 25 pas achter de voorhoede en dan op eens.pang, kwam er een kogel door ons heen en boekten we een extra goal, gaaf en puik, keihard en onverwacht tusschen alle tegenstanders dóór-gepiet- heind, steeds 'n overrompeling. Voormii Afgelopen dinsdag werd Evert van Mokum 75 jaar. Verdienstelijk oud-wiel- renner, nog veel verdienstelijker wieler- joumalist, de laatste overlevende van de generatie die bestond uit Joris van den Bergh, Karei van Wijnendaele, Willem van Wijnendaele, George Hogenkamp en Evert van Mokum. Evert van Mokum was de jongste van de bent, ongetwijfeld ook de bescheidenste. Dat hij nu 75 jaar is geworden, verbaast me niet, want wie- lerjoumalisten worden knap oud. Joris van den Bergh stierf op 71-jarige leef tijd, zijn Vlaamse pendant Karei van Wijnendaele zelfs op 81-jarige leeftijd, en George Hogenkamp was meen ik ook in de tachtig toen hij overleed. Een sterk ras. Blijkbaar weinig doping gebruikt onderweg. Evert van Mokum heb ik dit jaar pas persoonlijk leren kennen, op dezelfde manier waarop veel sportjour nalisten hem hebben leren kennen: zij hadden hem nodig,-of beter gezegd: zijn archief. Voor het boek „Het Krankzinni ge Kwartiertje”, dat behalve over Han Hollander voor een deel ook gewijd is aan de wielerjoumalisten Joris van den Bergh en Karei van Wijnendaele, had ik foto’s nodig uit de vooroorlogse jaren, maar ook tekst. Ik had natuurlijk de boeken die Joris van den Bergh en Karei van Wijnendaele over wielrennen schre ven, maar hoe vind je de artikelen die zij schreven? Karei van Wijnendaele was hoofdredacteur van „Sportwereld” (me dewerkers voor Nederland: Joris van den Bergh en Evert van Mokum), dat later in Het Nieuwsblad opging, en Joris van den Bergh schreef eerst voor de NRC, later voor Sport en Sportwereld, en Sportief. Ik had zelf nog wat oude jaargangen van het weekblad Sportief, maar de oude jaargangen van eerst „Sport” en later „Sport en Sportwereld”van hoofdredac teur Kick Geudeker, waren door Geude ker weggegooid, aan de papiermolen ge voerd, nadat zijn weekblad door het Al gemeen Dagblad was opgeslokt. Als na ïeve buitenstaander zou je denken dat een weekblad dat zo’n jaar of twintig na de oorlog aan zo’n 100.000 mensen per week werd uitgevent, jaargang voor jaargang terug te vinden zou zijn in bijvoorbeeld de Nederlandse Persbiblio theek in Amsterdam, maar dat is een illusie. Ook befaamde vooroorlogse sportweekbladen als het Groene Sport blad van Groothoff zul je daar vergeefs zoeken, evenals Sport in Beeld van Leo Lauer, en Revue der Sporten. Zelfs bleek het allerminst eenvoudig de artikelen van Joris van den Bergh in de NRC te achterhalen, in de eerste plaats omdat het voor de oorlog, zeker in zo’n keurig dagblad als de NRC, een slecht en deftig gebruik was om de namen van de schrij vers te verzwijgen, maar ook omdat de oude jaargangen van de NRC in de Uni versiteitsbibliotheek in Amsterdam niet ingekeken konden worden, zodat ik daarvoor steeds naar Utrecht of Den Haag had moeten rijden. te vormen. Maar Evert van Mokum neemt toch wel het leeuwedeel van het materiaal voor zijn rekening, dank zij een schat aan oude foto's, en volledige of bijna volledige jaargangen van de Revue der Sporten, Wielerwereld, en andere bladen. Seconden. Tienden van seconden, honderdsten van seconden. Een handslag verschil, een armlengte of een uitgegroeide nagel. Soms ook ver schillen, die alleen middels de in drie kleuren uitgevoerde electronische tijd waarneming te meten zijn. Verschillen, die soms met het blote oog niet waar neembaar zijn. Dat is het beeld van Amersfoort tijdens de Nederlandse kampioenschappen zwemmen. Het zwemfeest van de Koninklijke Neder landse Zwembond. Het heeft iets weg van een Olympische voorstelling. Goed gevulde tribunes, een benauwde at mosfeer en de chloordampen, die op je ogen slaan. Het sfeertje van de natio- Toevallig staat de Badhoevedorpse daarin niet alleen. Ook haar trainster bij het Amsterdamse DJK, Ids Gobes kent die problemen. „In feite hebben we bij onze vereniging te weinig trainingsuren. Alleen als het buitenbad opengaat, krijgen we wat meer ruimte. Voor de rest van het seizoen moet je het doen met een drie tot vier uur soms zelfs nog minder per dag”. kampioenschappen in Amersfoort nog eens onderstreept een onbreekbare schakel in de vrije- en wisselslag-estafette- ploegen bij de dames en blijft ze zelfs na haar mindere optreden op de vlinderslag- afstanden een potentiële finale-kandidate voor de wereldkampioenschappen in Ber lijn op de kortste vlinderslagafstand: de 100 meter. De huldiging van de eerste drie op de vlinderslag met links Diane Edelijn (3e). Ineke Ban (winnares) en Enith Brigitha -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 21