Vrouwen in pantalon tot voor kort KLEDINGSTUK MET INTERESSANT VERLEDEN V. YG door Louis Schrijnemaker Zeeroofsters Valse kuiten Damespantalon Vouw in de broek U - f 1 Strijdlustige vrouwen I E IS jtl g Lange broek erfenis van Franse revolutie s 243. 12. de 'd; an i an ie De algemene verspreiding van de lange broek is een tot op vandaag doorwerkend gevolg van de Franse revolutie. Het was op het einde van de achttiende eeuw de dracht van matrozen en haven arbeiders, en van de kleine luiden, die door - Robespierre uit de plaatsen aan de Middellandse Zee naar Parijs waren gehaald. Een heer van standing, of wie daar voor door wilde gaan, droeg de culotte de kuitbroek, die reikte tot even beneden de knie en op die hoogte werd dichtge- snoerd. Zij die niet in kuitbroek gekleed gingen, kregen van de aristocraten de spotnaam sans (zonder)- culotten, maar dit werd al vrij spoedig de aandui ding voor die revolutionairen uit het volk, die een sterk radicale koers voorstonden. Een van de eerste maatregelen, die de Nationale Vergadering in de dagen van de revolutie nam, was het ophef fen van het standsverschil in kleding. De aristocra ten waren iets te voorbarig geweest met hun spot naam, want uit politieke overwegingen namen zij nu het kledingstuk, waarover ze zich eerst vrolijk gemaakt hadden, van de lagere standen over. Gewoonlijk had de ontwikkeling van de mode in de historie in omgekeerde richting plaats van hoog naar laag, maar in dit geval was een goede reden aanwezig om van die regel af te wijken. Wie zijn culotte in de kast liet hangen en zich in lange broek in het openbaar vertoonde, schaarde zich als het ware achter het vaandel van de revolutie, gaf te kennen zich met het volk verbonden te voelen; zo’n particuliere politieke demonstratie kon haar nut afwerpen toen de valbijl op scherp stond. Waarschijnlijk om het politieke luchtje dat er aan zat, werd de volksmode buiten Frankrijk niet voetstoots aanvaard; in Frankrijk zelf bleef ze gereserveerd voor de man. In de mening, dat het tij gunstig was nu de leus van „Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap” alom verkondigd werd, deden vooruitstrevende jonge vrouwen een poging die gelijkheid ook voor hen te doen gelden in die zin, dat het haar voortaan geoorloofd zou zijn de broek te dragen. Maar dat was de leden van de Nationale Vergadering toch te kras. „Onberaden vrouwen!” riep de president Chaumette uit, „In naam van de natuur, blijft die gij zijt!” Officieel is aan dat standpunt nog maar weinig veranderd, want in feite is het volgens een wet van 1800 in Frankrijk nog steeds verboden zich te vertonen in de kleding van de andere kunne; datzelfde geldt trouwens voor tal van andere landen op de wereld. Een jaar of twintig geleden konden de mode- tsaars bij het ontwerpen van kleding uitgaan van twee vaste gegevens: een vrouw droeg een jurk of een rok, een man droeg een broek. Maar dat is nu letterlijk en figuurlijk verleden tijd, de westerse vrouw als een wezen dat haakt naar afwisseling heeft zich meester gemaakt van een kledingstuk van de man en het ziet er niet naar uit, dat zij dit ooit nog zal prijsgeven. De pantalon is gewoon een onmisbaar on derdeel van haar garderobe geworden dat zij kan dragen bij alle voorkomende gelegenhe den. Juist de laatse maanden is de tendens waarneembaar het niet bij die broek alleen te laten maar ook de rest van het herenkostuum te annexeren, compleet met vest, hemd en stropdas. Op het gebied van de kleding is de eindfase van de vrouwen-emancipatie dan voltooid, al wordt bij het dragen van dat toe geëigende tenue misschien niet altijd de nodi ge zelfcritiek in acht genomen en gaat het straatbeeld er in fleurigheid op achteruit. Wat er van zij, de dames van onze tijd kunnen zich vrijelijk permitteren wat haar zus ters in vroeger eeuwen alleen stiekem hebben gewaagd. Maar ook de man heeft enige moei lijkheden gehad eer rond 1800 zijn modieuze lange pijpen werden geaccepteerd. pas aan het licht als zij in gevechten gewond raakten, sneuvelden of ernstig ziek werden. Men ging er doorgaans van uit, dat er in het leger geen plaats was voor vrouwen, maar als zij werden weggezonden nadat op de een of andere manier was uitgelekt wie er in werkelijkheid in het uni form stak, dan gebeurde het niet zelden dat zij een jaargeld kregen toegekend wegens krijgsverdien- sten. Over het algemeen genomen was de behande ling hoffelijk, zowel door vriend als vijand, raak ten zij in krijgsgevangenschap dan werden ze meestal onmiddellijk vrij gelaten, als zij zich op haar geslacht beriepen. Tijdens de aanval op Maastricht in 1794 onderscheidde zich in het Fran se leger een jonge militair, van wie naderhand bleek dat het een meisje was, Goton Marchand geheten. Toen haar geheim ontdekt was, kreeg zij opdracht naar huis terug te keren, in juli 1795 kende de Nationale Vergadering in Parijs haar een gratificatie toe van 400 livres om dameskleren te kunnen kopen. Dat het ook anders kon uitpakken ervoer in 1751 in Breda de soldaat Jan van Ant, die eigenlijk Maria van Antwerpen heette. Maria, al vroeg wees geworden, had buiten haar schuld om haar betrek king in Wageningen verloren en ging als man verkleed op zoek naar werk. Op de avond van de eerste dag de beste, dat ze in haar vermomming rondliep en de kant van Nijmegen op was gegaan, belandde ze bij een stel ronselaars, die haar dron ken voerden. Toen ze de volgende morgen uit haar roes was opgeschrikt, kwam ze tot de ontdekking voor zes jaar te hebben dienst genomen. Zij had nog wel kunnen ontsnappen, enkel door te zeggen wie ze was, maar ze besloot te zwijgen omdat ze als soldaat in elk geval verzekerd was van kleding, soldij en dagelijks proviand, en bij het ontbreken van kazernes bij particulieren ingekwartierd zou worden. Zij lag in verscheidene plaatsen in garni zoen, maar werd 9 maanden vóór het aflopen van haar termijn in Breda herkend door een mevrouw, bij wie ze vroeger als dienstmeisje had gewerkt. Zij kwam voor de krijgsraad, omdat zij door onder valse naam op te treden als man „de geheele Wereld op eene schandelijk en verfoeyelijke wyze” had bedrogen en misleid Zij werd verbannen uit de Generaliteitslanden eh uit alle plaatsen waar zich Staatse troepen bevonden Afgezien van de an •n; iet 9- steeds terugkerende spanning die het spelen van een echte rol in travestie ongetwijfeld meebracht, verliep de militaire loopbaan van Maria van Ant werpen tamelijk rustig. Veel bonter was het korte maar hevige leven van twee vrouwelijke zeerovers, Anne Bonny en Mary Read, die enkele jaren geleden op postzegels van het Caraïbische eiland Grenada stonden afge- beeld. Grenada ligt ver bij ons vandaan maar toch loopt ook het spoor van Mary Read door Breda. Zij was een Engelse die als jongen was opgevoed en al vroeg naar zee ging; ze was beurtelings matroos en soldaat. In Vlaanderen werd ze verliefd op een strijdmakker en trouwde met hem, maar het hu welijk tussen de twee soldaten baarde zoveel op zien, dat beiden het leger verlieten en zich om streeks 1710 te Breda vestigden in de herberg „De Dry Hoeffijsers”, een naam die tot op heden een bekende klank heeft voor liefhebbers van het gerstenat. Maar het geluk was van korte duur, haar man stierf en Mary trok opnieuw het uniform aan. Na enige tijd in Nederland te hebben gediend, stapte ze echter weer op een boot, die niet lang daarna werd overmeesterd door de beruchte ka- per-kapitein John Rackham. Mary werd meegeno men, overigens zonder als vrouw herkend te zijn, en kwam ondanks een vredige tussenperiode nooit meer los van de piratenkringen. In de omgeving van Rackham bevond zich een jongeman die zich tot Mary aangetrokken voelde. Toen ze hem beter leerde kennen, bleek dat een vrouw in mannenkleren te zijn, Anne Bonny, een Ierse, het geheime liefje van de kapitein. Wie een zo luguber handwerk beoefent als zeeroverij moet rekening houden met de mogelijkheid op een lugu bere wijze aan het einde te komen. Voor de beman ning van het kaperschip kwam dat einde in het late najaar van 1720 op het eiland Jamaica. Allen werden veroordeeld en terechtgesteld, behalve de twee vrouwen, die in de gevangenis aan een ziekte zouden zijn overleden. igen uurge- fizon- ndopp. luiska- rte be- ir. bad- sel c.v. onder- leschil- de an n- *4 an *0 w SÏsSS jr- ler ie- :a- <ol n. De landgraaf van Hessen-Cassel trachtte zijn onderdanen de lust in de nieuwe modelijn te ontnemen door te doen voorkomen of het daarbij om gevangeniskleding ging. Hij liet in 1790 geke tende gevangenen, die bij de aanleg en het onder houd van wegen te werk waren gesteld, lange broeken aantrekken en hoge hoeden opzetten; deze laatste golden eveneens als politiek besmet. In Pruisen circuleerde onder de regeringsbeamb- ten een schrijven waarin werd duidelijk gemaakt dat het dragen van een lange broek en het afleggen van de pruik, waarvoor kort geknipt haar in de plaats kwam, niet in overeenstemming was met de waardigheid en deftigheid van een openbaar ambt. Des te grotei’ was de verrassing toen koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen zich in 1797 in Teplitz in een broek met lange pijpen vertoonde. Daar deze vorst anders tamelijk conservatief was, is wel eens de veronderstelling geopperd, dat hij tot de nieuwe dracht was overgegaan omdat ze hem de gelegenheid gaf, zijn benen aan vrijpostige blikken te onttrekken. Zijn kuiten namelijk waren enigszins onderontwikkeld en aangezien dit een van de punten was waaraan de mannelijke schoonheid werd gemeten, werd de natuur soms een beetje geholpen door de kousen op kunstmati ge wijze iets op te vullen. Voor de koning was dit nu niet meer nodig. Nadat het grote taboe op de kleding van het andere geslacht was afgezwakt kwam de aanloop tot de echte doorbraak in het begin van de jaren zestig. Maar voordat ze vrij baan kreeg moesten diverse weerstanden overwonnen worden. De vrouw die dit zijpaadje van de mode insloeg, overkwam in zekere zin hetzelfde als de man die anderhalve eeuw geleden bij de tijd wilde zijn. We maken snelle ontwikkelingen door op elk gebied en als we een ogenblik terugkijken naar het recen te verleden, dan treffen we daar het een en ander in aan wat ons nu tamelijk ongeloofwaardig voor komt. In Amerika en Rusland werd aan dames, die een pantalon droegen, de toegang tot hotels ont zegd, en in Engeland werd in een restaurant een vrouwelijke minister, die volgens de laatste richt lijnen gekleed ging, niet bediend. In een papierfabriek in Minnesota dreigden in maart 1963 de 400 vrouwelijke werknemers collec tief ontslag te nemen als de directie nog verder bezwaren maakte tegen de lange broek. Iets later in dat jaar verbood de commandant van het mari- ne-opleidingskamp in San Diego de vrouwelijke bezoekers korte of lange broeken te dragen. Hij motiveerde die maatregel met deze woorden: „Het is hier een militaire basis en de talrijke jongeman nen, die hier worden ondergebracht, zijn zeer vatbaar voor indrukken”. Al komt ons dit nu misschien lichtelijk overdre ven voor, in die tijd en op die plaats heeft de commandant zonder twijfel correct gehandeld vanuit de verantwoordelijkheid die hij droeg; in feite duidde hij erop dat er door confrontatie met de resultaten van nieuwe opvattingen op het terri torium van de mode onrust onder de manschap pen kon ontstaan. Nu vijftien jaar later zou zo’n voorschrift amper nog zin hebben, want hoezeer de meningen daaromtrent zich kunnen wijzigen valt wel hieruit af te leiden, dat inmiddels vrouwe lijke cadetten de militaire academie van West- Point zijn binnen getrokken, waar ze in gelijke plunjes tezamen met de mannelijke collega’s wor den gedrild. Van obstructie van de zijde van die mannelijke collega’s is nooit iets vernomen, wel hebben in 1969 middelbare scholieren protesten laten horen tegen de gewijzigde kleedgewoonten en de daarmee gepaard gaande veranderingen in houding en beweging van hun klasgenootjes. In de eindexamenklas van de North-Kingston-High- school (Rhode Island) gingen de 25 jongens tot actie over. De ten dele reeds baardige knapen begaven zich op een morgen in decente jurkjes naar school. waar ze met lachsalvo’s werden ontvangen, de opmars van de omstreden pantalon werd er niet door gestopt. Dichter bij huis was de situatie tamelijk onover zichtelijk. In 1966 mochten dames in lange broek deelnemen aan de vierdaagse in Apeldoorn, maar niet in Nijmegen. Muziekkorpsen maakten aan gaande het uniform geen onderscheid meer tussen mannelijke en vrouwelijke leden, maar nog in 1971 werd het deelneemsters aan de pannekoek-race in Valkenburg verboden in lange broek aan de start te verschijnen. In de meeste ziekenhuizen kunnen de verpleegsters sinds 1971 kiezen tussen een jurk en een tuniekpak, in Australië is dit laatste sedert 1964 verplicht, maar in 1973 mochten vrouwelijke personeelsleden van de medische faculteit in Nij megen niet in pantalon op het werk komen. In de Tweede Kamer werd het eerste broekpak gesigna leerd in 1969, draagster was het toenmalige kamer lid mr. Anneke Goudsmit. In 1971 werden in die zelfde kamer aan de minister van justitie vragen gesteld over de broek. Waar minister Van Agt zich in zijn ambtsperiode al niet mee heeft moeten bezighouden! Aanleiding voor die vragen was het vermoeden van enkele kamerleden, dat er op de griffie van de rechtbank in Breda „een onaanvaardbare inbreuk op de privacy en/of de persoonlijke bewegingsvrij heid” van de aldaar werkende dames was ge pleegd, omdat de pantalon in strijd geacht werd met het decorum van de rechtbank. De minister kon de verontruste kamerleden meedelen dat er in Breda geen verbod was uitgevaardigd, alleen was gevraagd in de toekomst bij de keuze van de kleding rekening te houden met het dienstbelang. Sedertdien is wel duidelijk geworden dat verzet weinig zin heeft. Er zijn hier en daar nog wel op- en aanmerkingen gemaakt en niet altijd ten on rechte maar in het algemeen gesproken is de damespantalon als zodanig nu in de westerse maatschappij een sociaal geaccepteerd kleding stuk, dat gedragen kan worden bij blijde en droe vige gebeurtenissen en niet uit de toon valt in gelegenheden met een deftig tintje. In Engeland heeft het verzet eel langer ge duurd. Nog in 1812 werden studenten in Cambrid ge, die in lange broek naar college kwamen, ge acht, niet aanwezig te zijn. En in 1816 liet de prins regent duidelijk blijken beledigd te zijn, toen een officier die tegen Napoleon had gevochten, zich in een Frans maatkostuum in zijn nabijheid liet zien. Maar ruim veertig jaar later heeft een andere Engelse prins, de latere koning Edward VII wiens leven in 1977 in wekelijkse afleveringen op de beeldbuis werd ontrafeld, gezorgd voor een klein maar niet onaardig blijvertje in de broekenmode, al bestaat er geen eenstemmigheid over de manier waarop dat gebeurd zou zijn. Volgens de ene lezing kwam de prins op een avond in 1860, terwijl hij op weg was naar de opera, terecht in een hevige regenbui, die zijn kleren zodanig besprenkelde, dat hij zich daar die avond niet meer mee kon vertonen, terwijl hem de tijd ontbrak om thuis een ander pak te gaan aantrekken. Hij stormde bij een kleermaker naar binnen en vroeg hem zijn kostuum te fatsoeneren. In zijn haast en zenuwachtigheid zou meester snijder een vouw in de broek gestreken hebben, maar de prinselijke klant, die zelf allerlei wijzigin gen in zijn kleding had bedacht, vond dat helemaal niet erg. Op die avond zou een nieuwe mode geboren zijn die wij nog steeds in ere houden. Volgens een andere lezing zou de prins toen hij een nieuw kostuum paste, dat nogal in de knel gezeten had en waarvan de broekspijpen voor en achter van boven tot beneden twee vouwen vertoonden, gevonden hebben, dat hij er in die geplette broek slanker uitzag dan in de andere, die de gebruikelij ke holle-buizen-pijpen hadden. De juistheid of onjuistheid van de ene of van de andere versie kan niet meer achterhaald worden, maar Virginia Cowles vertelt in haar biografie van Edward VII nog weer een ander verhaal. Hij zou geprobeerd hebben de vouw opzij te dragen om te verbergen, dat hij kromme benen had, maar bij dat foefje vond hij in tegenstelling met alle andere door hem gelanceerde nieuwigheden geen navolgers, zodat hij er zelf ook maar mee ophield. Er zijn altijd mannen en vrouwen geweest die de zucht tot het avontuur in zich voelden branden; dat is nu zo en dat was vroeger precies eender. Voor een man was het nooit moeilijk om aan die innerlij ke drang toe te geven, want als „heer der schep ping” heeft hij op het schouwtoneel van de wereld altijd de eerste viool gespeeld. Voor de vrouw ligt het momenteel ook allemaal wat makkelijker, we streven immers naar gelijke kansen voor beide seksen, maar 100 of 200 jaar geleden moest een avontuurlijk aangelegd meisje, dat met alle geweld wilde weten wat er achter de horizon te zien was, haar geslacht zorgvuldig verborgen houden als het op verkenning uitging. Dat kon alleen maar door mannenkleren aan te trekken en zich als man voor te doen. Uit binnen- en buitenland zijn talrijke voorbeelden opgetekend van jonge vrouwen, die zich als man uitgaven en onder valse naam als matroos de zeeën bevoeren of jarenlang dienst deden als soldaat. De ware identiteit kwam vaak

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 17