niet zo uit te sloven
Tien tonnen gouds voor
heidense sport? Neen!’
Olympische Spelen
in Amsterdar
Valance d’Agen was
juist bevoorrecht
nu 50 jaar geleden
Vrouwen behoren zich
B
TRAGEDIE IN CABARET VORM OP BINNENHOF
door Ruud Paauw
H
Hartstochten
Woede
Naaktcultuur
FINISH 800 METER LEEK OP SLAGVELD
9
Een tragedie in cabaretvorm. Dat was zo ongeveer de behandeling in de
Tweede Kamer van een voorstel ter subsidie van de Olympische Spelen. De
Olympische begroting vermeldde een bedrag van nog geen driëeneenhalf miljoen
gulden. De gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland tastten royaal in
de buidel, particulieren droegen een steentje bij en ten slotte restte een bedrag
van één miljoen.
Om dat in handen te krijgen vroeg het Nederlands Olympische Comité de
regering toestemming een loterij te houden. Minister Colijn verzette zich daar uit
alle macht tegen. Wel liet het kabinet het NOC in gewatteerde bewoordingen
weten dat een subsidie van 250.000 gulden (en dat gedurende vier jaar) tot de
mogelijkheden behoorde.
Het voorstel daartoe werd ingediend door dr. J. Th. Visser (CHU), de toenmalige
minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, een even welbespraakt als
moedig man, die er in eigen kring genoeg narigheid door zou ondervinden. Begin
mei 1925, drie jaar voor de Spelen, boog de Tweede Kamer zich over de materie.
Onze jongens op het Binnenhof maakten er een adembenemende gebeurtenis
van.
Zo’n drieduizend atle
ten uit vijfenveertig lan
den stroomden op 28
juli 1928 het fonkelnieu
we Olympisch Stadion
(van Amsterdam in voor
de openingsceremonie.
Frankrijk was daar niet
bij. Een paar dagen voor
de Spelen begonnen,
hadden de Franse atle
ten een kijkje in het stadi
on willen nemen en dat
was hun door een sup
poost verboden. Bij de
woordenwisseling die
daarbij ontstond, waren
klappen gevallen en de
Franse ploeg nam die
zaak zo hoog op dat zij
op staande voet het ont
slag van de suppoost
eiste. Het NOC poogde
de zaak te sussen, maar
dat was kennelijk niet ge
heel gelukt. Want toen de
Fransen het stadion wil
den binnenmacheren en
de gehate suppoost ont-
waardden, maakten zij
meteen rechtsomkeert.
Dit weekeinde is het precies vijftig jaar geleden, det in Amsterdam de
Olympische Speten begonnen. Dit grootste sportevenement dat Nederland
ooit binnen zijn grenzen had. hield de gemoederen in one land danig fn
beroering. Voordat de aanvoerder van het Nederlands elftal, Harry Denis, op
die grauwe zaterdagmiddag 28 jon 1928 namens de deelnemers de
Olympische eed aflegde, «jas er at heel wat algediscussieerd en -geruziet.
Voornaamste twistpunt was de vraag of Nederland een miljoen gulden op
tafel moest leggen voor een zo „heidens" sportgebeuren. Vurige betogen
werden op het Binnenhof vernomen tegen de ontkerstening van de sport en
de hartstochten die zouden oplaaien bij het zien van zwemsters In natte
badpakken. te bijgaande varhalen een amusante terugblöc.
1
lïir "W
De Nederlandse damesturnploeg op weg naar de goude medaille
De officiële opening van de spelen in 1928
Het organisatiecomité van de Spelen vertrekt in een open bus van de Dam naar het stadion
STOPPER
Hf
De tijd dat ik mij op een doordeweekse
ochtend naar het Olympisch Stadion
begaf om daar de training gade te slaan
van de baanrenners en een handtekening
te veroveren van sprintkampioen Cor
Bijster, is al lang voorbij. Ik lees natuur
lijk nog wel steeds over de kampioen
schappen, en de Tour en de Giro, maar
over het algemeen kan je stellen dat de
lectuur van Tim Krabbé’s korte roman
De Renner me meer belangstelling in
boezemt dan dp lectuur van de Tour-de-
Francevers lagen.
Ik moet echter zeggen dat dit jaar er
een uitzondering op vormde. Ik luisterde
naar de radio, ik keek naar de televisie,
ik las de verslagen in meer dan één
krant. Ik had, met andere woorden,
schik in TI-Raleigh. Want die naam, en
die sponsor, mogen dan afkomstig zijn
uit „de Engelandse taal” (zoals een drie
jarig meisje uit mijn omgeving het
noemt), het waren toch onze jongens.
In ieder mens houdt zich een vaderlan
der schuil. Soms verstopt hij zich in het
verste hoekje achter spinrag, terwijl hij
zijn omhulsel laat roepen dat hij „inter
nationaal denkt” en dat „de Nederland
se driekleur” hem gestolen kan worden,
Voor tegenvuur zorgden de socialisten.
Kleerekoper: „Als Nederland thans van de
organisatie van de Spelen afziet, zal het
bekend staan als een benepen en niet te
zeggen belachelijk land. Wat bezuinigin
gen betreft: het economisch gewin zal ho
ger zijn dan het miljoen dat er nu voor
wordt uitgetrokken”.
Schaper, door de woorden van de pro
testantse partijen in grote woede ontsto
ken: „De mensen doen veel beter op zon
dag naar sport te kijken dan drie keer op
die dag naar de woorden van ds. Kersten
te luisteren. Want wie dat gewoon is moet
noodzakelijkerwijs wel op het verkeerde
pad terechtkomen. De sport gaat het alco
holgebruik tegen, soberheid en matigheid
zijn door de sport zeer bevorderd”.
„Hoe ging het eigenlijk toe in de jeugd
van de heren Visscher en Kersten, die nu
zo bang zijn voor de zedeloosheid die de
Spelen met zich mee zouden brengen? De
jongelui gingen toen in een Janplezier pot
verteren en bij elke brug riepen ze: heul,
heul en dan hadden ze het recht het meisje
dat naast hen zat te kussen. En bij het
pandverbeuren werd machtig veel gekust
en gegild. Nee, vroeger was hqt niet zo
best. Ik heb nog een prent in mijn bezit uit
vervlogen dagen. Die wil ik wel beschik
baar stellen, zij het alleen aan de heren van
de Tweede Kamer”.
L Schreurer (ARP): „De sport van heden
bestaat uitsluitend uit wedstrijden die de
hartstochten opwekken van onze jongelie
den en onze jonge dochters en die liefst op
zondag worden gehouden. Het gaat slechts
om eer en roem, alles in strijd met de
ordonantiën Gods. De vrouw, door de
sport aangegrepen, verliest haar gevoel
voor kiesheid. Zie haar dunne kledij en
Dat negatieve besluit wekte woede en
wanhoop in de gelederen van het Neder-
landsch Olympisch Comité. Woede, omdat
de overheid in 1923 het IOC dank had
gebracht voor het in Amsterdamse gestel
de vertrouwen, maar nu puntje bij paaltje
kwam toch maar mooi de beurs stijf dicht
hield. De voorzitter van het NOC, baron
Schimmelpennick van der Oye, (hij was de
in 1924 overleden Van Tuyll opgevold) zei
in een verklaring knarsetandend dat Ne
derland door het kamerbesluit was ge
bracht tot „de klasse van internationale
klaplopers”. „Sinds 1896 zijn we om de
vier jaar gast geweest van diverse landen.
Thans was het onze beurt gastheer te zijn
en nu dreigen we de zaak te moeten terug
geven”.
Woede maar ook wanhoop: het NOC zat
in hevige tijdnood. Eind mei 1925 moest
men in Praag het IOC de definitieve ga
rantie geven dat de Spelen in Amsterdam
konden doorgaan. Er bleef niet anders
over dan een beroep te doen op de Neder
landse bevolking. En dat leidde tot „een
ware opvlamming van het particuliere ini
tiatief”. In een paar weken tijd werd niet
één maar anderhalf miljoen gulden bijeen
gebracht. De Olympische Spelen van Am
sterdam waren op het nippertje gered.
Opgelucht nam het NOC de trein naar
Praag.
haar korte rokken. Men juicht deze helden
toe en omhangt hen met erekransen.
„Zo wordt een volk niet groot, maar
ondermijnd in zijn innerlijke geestesschat-
ten. De subsidie gaat ook in tegen de
bezuiriiging en soberheid waardoor ons
volk zich weer moet verheffen. Door de
Olympische Spelen wordt het volk juist
opgeroepen om uit te gaan”.
..^.W
De rooms-katholieke fractie was voorna
melijk om financiële overwegingen niet
enthousiast over de subsidie. Over de
ethiek liet men zich minder fel uit. (Hoe
ook in die kringen overigens werd ge
dacht, kwam tot uiting in een stukje in de
Katholieke Illustratie van die dagen:
„Zwemmen, die naaktcultuur viert op de
Olympiade hoogtij. Niet? Weer één blik in
de bladen met figuren... bah, niet om te
willen beschrijven. Of laat men zich soms
zo, in nog nat aanplakkend tricootje, een
vrouw met besef van vrouwelijk hoog-
staan, fotograferen? En lopen niet tiental
len met kiektoestellen juist in en om het
stadion om al die naaktheid vast te leggen?
De vrouw wordt zo verlaagd tot allemans-
bezit, tot meid van de straat. Onze sporten
de dames mogen dat eens goed doorden
ken, eens door die gedachte heenkijken als
door een prisma, waarachter de toekomst
donkert".)
Minister De Visser (zelf predikant) ont
kende in zijn slotwoord dat zijn voorstel in
flagrante strijd zou zijn met Gods woord.
Hij noemde de namen van „grote, Godvre
zende mannen” die aan sport grote waarde
hechtten en riep bewogen uit: „Zijn al die
personen loochenaars van het woord
Gods, zijn zij allen een schandvlek voor de
natie?”
De vijandigheid van zijn geestgenoten
tegen sportieve activiteiten begreep hij
niet: „Ware de lichamelijke oefening anti
christelijk, waarom heeft men dan toege
staan dat bij alle taken van onderwijs deze
oefening verplicht is gesteld?”
Maar hoe vurig hij ook pleitte, de minis
ter redde het niet. Met 48 tegen 36 stem
men werd zijn subsidievoorstel verwor
pen. Van de Nederlandse overheid zou
geen steun voor de organisatie van de
Olympische Spelen komen.
lijk ongeoorloofd, het moet bestraft wor
den, het is ook buitengewoon gênant
voor een klasserenner als Pollentier,
maar een halsmisdaad? Kom nou! De
heilige verontwaardiging van de meeste
wielerjoumalisten maakte op mij een
heilloos hypocriete indruk.
Zo heb ik ook niet goed begrepen,
waarom „het publiek”, maar ook een
groot aantal sportjournalisten, de sta
king in de etappe naar Valance d’Agen
veroordeeld hebben. Mijn bewondering
voor Bernard Hinault, 23 jaar, eerste
onder zijn gelijken, is er alleen maar
groter op geworden, want hij was (met
Gerben Karstens) de gangmaker, de in
spirator van de staking voor een ge
rechtvaardigde zaak. Hij overschreed,
symbolisch, als eerste lopend de finish
in Valance d’Agen, nadat hij, in het
midden op de voorste rij naast Gerben
Karstens, ook al had laten weten dat hij
men.
Overigens moet ik eerlijk zeggen dat
ik wel de felle afkeuring, en zelfs de
verontwaardiging begrijp over Pollen
tiers poging tot fraude, maar niet de
HEILIGE verontwaardiging. Heilige
verontwaardiging is op zijn plaats als in
een vredig, sneeuwblank veld buiten het
jachtseizoen een konijntje wreed door
midden wordt geschoten, maar als in
Australië, in een door myxomatose aan
getaste konijnenplaag, een konijn een
schot hagel in zijn kontje krijgt waar hij
twee maanden van moet hinken, dan
lijkt heilige verontwaardiging mij wat
overdreven. De fraude die Pollentier
met zijn nu wereldberoemde rubber peer
probeerde te plegen, valt meer onder de
belastingfraude, of om in wielertermen
te spreken: onder de „zwieper” tijdens
de massasprint naar de finish, dan onder
de regelrechte misdaden. Het is natuur
de man? Dat vrouwen
schaatsenrijden met ele
gante maar forse slag, dat
zij zo’n beetje tennissen
met hupse gebaartjes, dat
ze glijden op een rijwiel,
zachtkens zonder zich ern
stig in te spannen, dat ze
paardrijden, dat zij dansen
of in de stuurstoel van een
wherry zitten, dat ze zelf
eens de riem ter hand ne
men en de mooie roeibewe-
merkt hebben dat er ver
scheidene mensen waren
die de race niet durfden
volgen, die hun ogen af
wendden, omdat de moge
lijkheid van een nederlaag
niet uitgesloten leek en om
dat de spanning, het gewel-
dig-emotionerende van de
ze wedstrijd te veel van de
zenuwen vergde”.
„Het ging slag voor slag
gelijk op en de ogen van de
voorzitter-kamprechter
werden op zware proef ge
steld. Toch had de Neder
landse een ondeelbaar
ogenblik van een seconde
eerder aangetikt dan de
Engelse mejuffrouw King.
Het verschil zou nog zicht
baar zijn geweest als zij
niet eenmaal had misgesla
gen. Maar toch werd- zij
eerste. Dat was een schitte
rende prestatie. Want het
valt toch niet weg te cijfe
ren dat onze Nederlandse
na het eerste keerpunt op
de vierde plaats lag”.
„Het Wilhelmus klonk
op; statig ging de vader
landse driekleur omhoog.
Het was het ogenblik waar
op iedereen had gewacht.
Op het platform stond een
klein Hollands meisje. Met
haar moeder (de befaande
trainster „ma” Braun). Er
stonden ook veel bloemen.
Van Rotterdamse vereni
gingen en van clubgenoten.
Marietje en haar moeder
staarden omhoog. Naar de
vlag die door haar toedoen
daar wapperde. Ze hadden
tranen in de ogen. En zij
niet alleen. Velen pinkten
een traan weg. Omdat het
zo prettig en zo heerlijk
was, die vlag in ons eigen
land, op onze eigen Olym
pische Spelen”.
Het was niet het enige
goud dat Nederland ten
deel viel. De damesturn
ploeg, de wielrenners Ber
nard Leene en Daan van
Dijk op tandem, de bokser
Bep van Klaveren, de rui
ter C. F. Pahud de Mortan-
ges en de ruiterequipe kre
gen eveneens het hoogste
eremetaal uitgereikt. Daar
bij kwamen nog twee gou
den medailles bij de (in
middels allang ter ziele
zijnde) Olympische kunst
wedstrijden. Zo werd Jan
Wils bekroond voor zijn
ontwerp voor het Olym
pisch Stadion.
dorpje waar een etappewedstrijd door
heen zal komen. Er wordt een podium
opgericht, vlaggen en spandoeken wor
den opgehangen, het muziekkorps oe
fent zich blind, dagen lang zijn ze in
touw voor de grote gebeurtenis, en het
slot van het filmpje is dan dat je de hele
meute met een snelheid van 40 km per
uur als kleurige strepen voorbij ziet flit
sen. De renners hebben niets gezien van
de feestelijke opsmuk, de inwoners heb
ben niets gezien van de renners, behalve
een kluit voorbijflitsend vlees op
chroom.
Hoeveel gelukkiger waren niet de toe
schouwers aan de finish in Valance
d’Agen! Vlak voor hun neus speelde zich
een historische gebeurtenis af, waarover
de hele wereldpers berichtte! Rebellie
van de vedetten! De ■naam Valance d’A
gen zou niet alleen die ene dag van de
etappe even genoemd worden, maar ook
nog dagen daarna, in de nabeschouwin
gen. In de boeken waarin de historie van
de Tour de France zal worden beschre
ven, zal „de rebellie van Valance d’A
gen’’ nooit meer kunnen ontbreken.
Minister De Visser kwam van meet af
>aan onder zwaar spervuur te liggen van de
confessionele fracties. Het zwaarste ge-
I [schut droeg ds. Kersten (SGP) aan, een
■feitenbeentje maar naar wie in dit soort
Bnvesties niet alleen door de eigen aanhang
■werd geluisterd.
I' „De SGP-predikant schilderde zijn
toorn uitvoerig: „De Olympische Spelen
zijn in beginsel heidens en het is niet
gewenst deze te doen herleven. Ik beklaag
de geestelijk arme mens die naar deze
Vermaken grijpt. Het ligt eerder op de weg
der regering deze Spelen te verbieden en
het ganse kabinet is door dit voorstel ver
oordeeld. De vrees voor de ontheiliging
van de zondag heeft de regering misschien
wel bezield, (het NOC had daaromtrent de
regering toezeggingen gedaan) maar zul-
Jen al die vreemdelingen die naar Neder
land komen op zondag zijn op te sluiten in
hun hotels?” Na deze laatste zin werd ter
pnkerzijde in de kamer nogal gelachen.
Prof. Visscher (ARP): „Sport is ontaard
in een sportmanie en minderwaardig aan
wat ze in Oud-Hellas was. Daar beschouw
de men haar als middel tot verbetering en
ontplooiing van alle menselijke krachten
Bn om die reden was het een deel der
religie. De ontkerstening van de sport is
een schadelijke factor geworden en de
geestelijke vorming van dit geslacht lijdt
eronder. De glorie van de sport is alleen
schijn. IJdel is alle manifestatie van brute
kracht. Het is in strijd met het apostolisch
woord dat zegt dat de lichamelijke oefe
ning tot weinig nut is. Maar hoe is het dan
mogelijk dat een zich christelijk noemende
regering aan deze Spelen steun wil verle
nen met tien tonnen gouds?”
Aan de wedstrijden zelf-
deden de Fransen overi
gens wel mee. Het NOC
had oud-minister De Vis
ser, die zoveel voor de goe
de zaak had gedaan, ge
vraagd bij de openingsce
remonie het wijdings
woord te spreken. In De
Vissers rede kwamen zijn
(te grote) optimisme en ide
alisme duidelijk tot uiting:
„De fijnheid van het spel
zal alle grofheden bannen.
En elke strijder zal ervan
doordrongen zijn dat de
overwinnaar slechts dan
persoonlijke en nationale
eer ten deel valt, wanneer
de zege bevochten wordt
met een blank wapen in
een reine hand”. Ach ja.
Amsterdam kreeg een
bijzondere Olympische pri
meur: damesatletiek. Daar
was lang niet iedereen ge
lukkig mee. Pierre de Cou
bertin was wel geen presi
dent van het IOC meer, dat
weerhield hem er niet van
een brief naar Amsterdam
te sturen," waarin hij zijn
afkeuring erover uitsprak
dat vrouwen in steeds gro
ter aantal aan de Spelen
konden meedoen. Ook tal
van Nederlandse journalis
ten waren er niet erg over
te spreken. Eén van hen
verwoordde het zo: „Moe
ten vrouwen zich zo uitslo
ven en inspannen, zodat ze
met verwrongen gezichten,
verwilderde haren afgemat
door de finish gaan”.
„Hebben vrouwen geen
andere, geen betere sport
dan deze, die er een is voor
mocht worden aangemerkt als de initia
tiefnemer van deze walk-slow-staking.
Een groot renner, ook als hij even af
stapt. Toch heeft die rijstaking tot kri
tisch commentaar geleid, en de teneur
daarvan kwam steeds overeen met wat
bijvoorbeeld Guido de Vries in de NRC
schreef:
„Een begrijpelijke reactie van de ren
ners tegen het regime-Levitan. Maar de
vraag is of de manier waarop de door
Danguillaume, Karstens en Hinault ge
leide rebellie is uitgevoerd wel de juiste
was. Het ware beter geweest halverwege
de rit een „proteststop” in te lassen en
Levitan tot een gesprek te dwingen in
plaats van de actie aan de streep in
Valance. Daar immers stonden duizen
den toeschouwers te wachten op een
mooie sprint. Het publiek was, evenals
in Leiden, het slachtoffer”.
Kijk, daar begrijp ik nou niets van.
Wat zie je nou af aan „een mooie
sprint”? Zelfs de geroutineerde com
mentator heeft vaak moeite te onder
scheiden wie zij aan zij op de finish
komen afstormen. Ik herinner me een
prachtig Pools kort filmpje, waarin je de
ijverige voorbereidingen ziet in een
maar dikwijls steekt hij ook zijn hoofd
door de mond van zijn drager naar bui
ten en roept „Hup Gerrie!” of „Hup
Henny!”, want onze beste renners dra
gen, zoals u bekend is, meisjesnamen.
Tijdens deze Ronde van Frankrijk stak
ik herhaaldelijk mijn met spinrag be
dekte hoofd naar buiten en riep „Hup
Zoetemelk!”, of „Hup Wellens!” of
„Hoep Thaler!”, want zo internationalis
tisch ben ik nog wel dat een Nederlander
in een buitenlandse ploeg me even lief is
als een buitenlander in de ploeg van
Peter Post.
Stel even dat we door een verkeerd
begrepen Belgenmop in den hoge in
plaats van Nederlanders Belgen waren
geweest, dan hadden we toch lang zo’n
leuke Tour niet gehad als we nu hadden.
Ik zag ergens al het werkwoord „gepol-
lentierd” gebruikt in plaats van „bedro
gen”, maar over Michel Pollentier kom
ik straks nog te spreken. Goed, Maertens
won het puntenklassement, dat is niet
niks, maar het is ook niet alles, en het
doet me nog het meeste denken aan het
voetbalelftal dat met 4-1 heeft verloren,
maar er zich na afloop op beroemt dat
het de meeste corners heeft mogen ne-
De zwemwedstrijden
werden gehouden in een
accommodatie die enkele
honderden meters van het
Olympisch Stadion af lag.
Het zwemstadion, dat niet
meer dan vijfduizend toe
schouwers kon bevatten,
zag er niet alleen krikke
mikkig uit, het was het ook.
Er zat een lek in de bodem,
-zodat het bad langzaam
leeg liep. Daar merkte ove
rigens niemand wat van,
want ’s nachts werd het ge
woon weer bijgevuld.
Daar, in dat weinig flat
teuze bad beleefde de Ne
derlandse zwemsport één
van zijn schoonste uren (of
beter: minuten). Marie
(„Zus”) Braun won daar na
een hevig gevecht met twee
Engelse dames de 100 me
ter rugslag in 1.22.0, nadat
ze al eerder zilver had vero
verd op de 400 meter vrije
slag.
Een ooggetuige zag het
zo: „Ja, we hadden alle
maal heimelijk in ons hart
de hoop gekoesterd dat ze
zou winnen, de kleine
Braun, maar na de series
waren we er toch lang niet
zeker van. Een wedstrijd
blijft een wedstrijd en de
Engelsen hadden zich ook
van grote klasse getoond.
En toen onze Hollandse,
aangemoedigd en nagest
aard door duizenden, van
start was gegaan, toen al
onze hoop op haar geves
tigd was, zal menig hart
iets sneller hebben ge
klopt”.
„Wie gedurende de race
goed naar de toeschouwers
ging verrichten zonder dat heeft gekeken zal opge-
die storend op haar gratie
werktWe kunnen het
ons best voorstellen”.
„Maar sport die zoveel
eist, zo grote inspanning,
neen, die is niet voor de
vrouw. Daar zijn ze beide
te goed voor, de vrouw en
de sport”? Een stukje
schromelijk overdreven
proza. De damesatletiek
was een groot succes. Al
leen op de 800 meter bleek
dat een aantal deelneem
sters daarvoor onvoldoen
de getraind was. „Verschei
dene deelneemsters moes
ten na de finish door de
verzorgers in dekens wor
den gepakt en op de grond
gelegd worden, waardoor
op een gegeven ogenblik de
omgeving van de finish op
een slagveld leek”, aldus
een verslaggever. Maar
voor het overige viel er
niets op aan te merken.
Slechts één Nederlands
meisje viel bij de atletiek in
de prijzen: Lien Gisolf
werd met een sprong van
1,56 meter tweede bij het
hoogspringen.
Marie .Zus Braun