De functie van de af gezakte broek 9 I d RENÉ SOLLEVELD EN HET CREATIEVE PROCFS k. P sr-a-ye door Kees Tops fed Sftzenmao. Budget Beperkt Neus Stages Grote series A, 55 TAKE et rediet ek Hij staat er altijd bij, in de aftiteling, maar weinig kijkers weten, wat zijn functie is. „Productie:.De producent; wat doet zo’n man (of vrouw) precies? „Het vak producer bij de televisie bestaat niet in Nederland zegt René Solleveld, zelf ooit vier jaar lang producent bij de AVRO-televisie. „Het is hier eerder zo, dat de regisseur tevens de productie doet. En van wat er dan overblijft, wordt je nog zóveel uit handen genomen denk maar aan de faciliteiten die de NOS moet verstrekken dat een goede scriptgirl hier zou kunnen produceren. In het c. buitenland is dat ondenkbaar. Daar zou dat niet kunnen. Zelf heb ik het trouwens ook nooit zo gedaan.” SLATE PROD. PAUJJE PA6ZVA -w ver k Het vak televisieproducer bestaat niet in Nederland i René Solleveld, producent. Met hem over zijn vak praten is een douche nemen onder een spraakwaterval. Wakker oplichtende ogen begeleiden de niet aflatende woordenstroom, die je van onder een strak snorretje tege moet vloeit. Beheerste kanalisering derhalve dringend gewenst. „De Nederlandse televisie”, zegt Solleveld, „is opgezet volgens het ou de Hollywood-systeem. Daar hebben ze alle mogelijke regisseurs en sterren in vaste dienst. Daar kunnen ze voor een speciale productie kiezen uit der tig regisseurs. In Nederland echter zijn de drama-afdelingen heel klein. Een regisseur is hier als een groentje binnengekomen, heeft zich een zekere reputatie verworven en is nu vast in dienst. De keuzemogelijkheid is hier veel kleiner en daar komt nog bij, dat ze hier op de drama-afdelingen op merkelijk weinig visie hebben.” Hoe zou die visie dan moeten zijn? René Solleveld: „Ik vind dat een pro ducer niet alleen met zakelijke en organisatorische dingen bezig moet zijn, maar vooral ook met het creatie ve proces. Toen ik bij de AVRO ging werken, heb ik gezegd dat ik het al leen maar op de manier wou doen, zoals ze dat nu in Engeland en Ameri ka doen. Dat wil zeggen: de producer heeft een productie-idee en werkt dat creatief uit. Samen met een schrijver maakt hij een concept en samen met de regisseur bepaalt hij, hoe dat con cept moet worden uitgevoerd. Dan gaan producer en regisseur de rest van de crew uitzoeken, dat wil zeggen, die mensen die voor dat type produc tie het beste zijn. „Pas als alle afleveringen zijn ge schreven, kun je aan het werk, want ik ga niet eerder produceren dan wan neer ik de scripts in de kast heb liggen. Je moet namelijk precies je studiotijd kunnen berekenen. Met tv ben je altijd afhankelijk van de studi o’s en van de acteurs die beschikbaar moeten zijn, zodat je jaren vooruit moet werken. met Eelke de Jong en Hans Sleutelaar maakte hij verder het griezeldrieluik „Het testament van Edgar Allan Poe” en tevens zette hij de jubileumproduc- tie „Amsterdam 700” op poten. Om concreet te kunnen uitleggen hoe een productie tot stand komt, kiezen we het betrekkelijk overzichte lijke voorbeeld van „Vader en zoon” een serie, waarover de meningen overigens nogal uiteenliepen. Zoals bij alle producties begon het uiter aard met het idee. René Solleveld: „Het idee kwam voort uit de omstan digheid dat er verschrikkelijk weinig Nederlandse comedy-teksten zijn. En Peters onderschriften bij zijn strip vond ik altijd al uitermate komisch. Nou neemt het uitwerken van het idee altijd de meeste tijd in beslag. Je gaat eerst met elkaar praten en dan zet je met veel pijn en moeite een eerste aflevering in elkaar, waarna je een eerste schrijfopdracht kunt geven. Slechts één ochtend weren Ko van Dijk, Guus Hermus en Ton van Duinhoven alle drie be schikbaar. (midden links) De cast van ,,Mara, Fem, Has Pink", v.l.n.r. Germaine Groe- nier, Jes Vriens, Willeke van Ammelrooii en Judith Hees „Nu hebben we dus een aantal da gen opnamen in blokjes gemaakt, waardoor het verband uit een afleve ring is en heen-en-weer-grappen min der goed tot hun recht kwamen. Die opnamen tenslotte ga je monteren en als dat gebeurd is, kan de componist (Ruud Bos) met de stopwatch aan het „Aan de hand van het script maak je met de regisseur (hier John van de Rest) een regieconcept en bepaal je het productiebudget. Dat wil zeggen dat je precies indeelt: zoveel dagen studio, zoveel dagen film, dat kost zoveel tijd en zoveel geld. En als je dat weet, kun je de acteurs gaan benade ren. Je krijgt dan een onderling over leg, waarbij iedereen zijn ideeën kan spuien ook de decorontwerper is daar bijvoorbeeld bij en dan moet de beschikbare tijd van de acteurs worden gecoördineerd, waarvoor je een soort spoorboekje voor de opna men maakt.” budget ineens een stuk minder wordt. Het was met „Vader en zoon” de be doeling er een doorlopende serie van te maken, maar nu werden al meteen de laatste twee afleveringen gewipt. „Ja kijk, ik had het gevoel dat ik met „Een mens van goede wil” en „De stille kracht” wel de grens had bereikt van wat bij de Nederlandse televisie mogelijk is. Het maken van dergelijke series is een opoffering die onder nor male omstandigheden niet is vol te houden; dat kun je fysiek niet opbren gen. Bij deze series hebben we er als drama-afdeling met zijn allen boven op gezeten. En ik dacht, ik kan wel tot mijn vijfenzestigste dit soort series blijven maken, maar dan kan ik toch niet de kwaliteit bereiken, die ik heb ben wil. Dus, dacht ik, dan moesten we er maar eens mee ophouden.” „Enige weken voordat de repetities zouden beginnen, kregen we te horen dat het budget fors omlaag zou gaan. Bij een omroep worden namelijk peri odiek de prioriteiten opnieuw afgewo gen. En de financiering van je produc ties is over enkele jaren verdeeld, zodat het dus gebeuren kan, dat je ineens uit de boot valt. Zo is het moeilijk om voor tv goede dramapro ducties te maken. Nadat ik „Amster dam 700” niet heb kunnen maken zoals ik dat wilde, ben ik maar wegge gaan bij de televisie. krijgen. Als je de film financieel op trekt, dan kan dat een enorme positie ve stimulans betekenen. Trouwens, wie bij het toneel weer schandalig slecht worden betaald, zijn de auteurs en bij tv de scenarioschrijvers. Het beeld van een dramaschrijvertje op een zolderkamertje, dat heb je hier nog ongeveer. Terwijl ik het zo be langrijk vind, dat zowel voor film, tv als toneel oorspronkelijk N derlands repertoire wordt geschreven.” Toen hij daar was uitgekeken, stortte hij zich weer op theater („Rocky Horror Show”) en nu ook op film („Het De buut”). Hij werkte samen met Matthijs van Heyningen en richtte later zijn ei gen productiemaatschappij „René Sol leveld Productions” op. Na een periode van voorbereiding presenteert hij nu als eerste stuk „Mara, Fem, Has en Pink” van de Britse auteur Pam Gems, in een vertaling van Hedy d’Ancona en Mante Abbink Spaink. Het stuk is een van de grote successen van het afgelo pen seizoen in Londen en het is de bedoeling dat het in de Nederlandse versie, met in de hoofdrollen Willeke van Ammelrooy, Germaine Groenier, Judith Hees en Jes Vriens, het komend seizoen op de planken komt. Over zijn theaterproducties zegt Re- né Solleveld tenslotte: „Ach, het maakt geen moer uit of je nou toneel, tv of film maakt. Als het script goed is en de cast en de regisseur.en als de producent niet helemaal gek is, dan moet het luk ken”. Het andere oorspronkelijk Neder landse stuk is „De Neus” van Gerben Hellinga - een comedie over de tragedie van de Gooise Matras, de Nederlandse amusementsindustrie en de populaire bladen. Hoe wordt iemand producer? Het toeval wil dat ik van René Sollevelds allereerste stappen op weg naar zijn huidige werk destijds'getuige was. Zo’n twintig jaar geleden was dat; voor het traditionele afscheidsavondje van de lagere school had hij samen met mijn broer op de Rotterdamse rommel markt een toneelstuk opgesnord dat zó waanzinnig was, dat de acteurs-in-de- dop beurtelings dijenkletsend van hun stoel tuimelden. De gewaagde comedie werd onder grote hilariteit ingestu deerd en aan het hoofd der school voorgelegd. Deze wat dorre figuur sprak er onmiddellijk zijn veto over uit. De verontwaardigde kameraden stonden dat avondje nog wel op het toneel, maar niet zichtbaar: zij hadden inderhaast de rol van paard toebe deeld gekregen en zij vervulden die rol onder een oud tafelkleed. Zoals zo vaak in dergelijke gevallen heeft het gesteven schoolhoofd met zijn resolute weigering het tegendeel be reikt, want nog geen acht jaar later stapte René Solleveld, voor zover na te gaan als eerste acteur ter wereld, op het toneel uit de bröek. Hij haalde alle kranten. René, nog nagenietend: „Ik studeerde in die tijd economie en socio logie in Rotterdam en ik wou eigenlijk de artistieke kant uit. Ik raakte in het studententoneel verzeild, dat in die tijd een enorme trendsettende functie had. Wat gezelschappen niet deden, deden wij: wij lieten Nederlandse schrijvers oorspronkelijke stukken schrijven. Het was de tijd dat Lodewijk de Boer be gon, in Utrecht, en dat Jan Wolkers zijn eerste stuk schreef, „Wegens sterfgeval gesloten”. „Goed, toen de afleveringen één tot en met acht waren geschreven, bleek dat we maar geld en faciliteiten had den voor zes. Want dat is ook zoiets. Je moet lang tevoren plannen, maar dat kan betekenen dat het beschikbare René Solleveld met regisseur John van de Rest tijdens het uitzoeken van acteurs, (midden rechts) En over de andere grote vijand van de producer, de plotselinge verlaging van het productiebudget, zegt Solle veld: „Door die lange planning ben je verschrikkelijk beperkt bij televisie. Neem die serie „Amsterdam 700”. De opzet was, zeven afleveringen te ma ken en zo iedere eeuw een familie te volgen, gespeeld door dezelfde ac teurs, maar zó, dat je een goed beeld zou krijgen van die verschillende tij den. We hadden daarvoor Kees Brus- se en Elizabeth Andersen een half jaar onder contract genomen en als drama-afdeling hadden we er drie jaar aan gewerkt. werk om de themamuziek te verde len.” Voor het seizoen 1979-’8O heeft hij drie theaterproducties gepland: het Amerikaanse „The Club”, aan gene zij de van de grote plas uitgeroepen tot musical van het jaar, en twee Neder landse stukken. Het ene is „Puntwede- rik”, het eerste toneelstuk van (stripte kenaar Peter van Straaten. Het gaat over twee oudere echtparen, die terug blikken op hun leven, hun verhoudin gen en hun huwelijk en proberen na te gaan hoe het had gemoeten. Wij speelden in Rotterdam een stuk dat „The late late show” heette. Het werd geregisseerd door Leonard Frank en de grap ervan was, de steeds kunst matiger wordende samenleving te por tretteren. Zo werd er om de vijftien seconden een spuitbus gehanteerd en aan het eind, toen de personen uit dat stuk tot sexspelletjes overgingen, liet ik de broek zakken. Haha, dat gaf me een sensatie! We kregen subsidie van de gemeente, zodat er tijdens de repetitie ineens een ambtenaar op de stoep stond die zei dat die broek aan moest blijven. Als de broek uitging, dan ging de subsidiekraan dicht, haha! Toen hebben we ons in Rotterdam even koest gehouden, maar kort daarna in Zwijn- drecht, waar ze nogal christelijk waren, heb ik hem maar weer laten zakken. Het was een heel leuk stuk!” Zelf was Solleveld een voorstander van „continu-opnamen” (waarbij elke aflevering achter elkaar wordt opge nomen), maar daar kleefden prakti sche bezwaren aan. Solleveld: „Dat zou hebben betekend dat Guus Her mus, Ton van Duinhoven en Ko van Dijk zes keer terug zouden moeten komen en dat is bij dergelijke acteurs onmogelijk. We hebben met moeite één ochtend kunnen vinden waarop ze alle drie tegelijk beschikbaar wa ren. „Dat is een systeem, waar men in Nederland niet aan gewend is. Wij hebben het die vier jaar wèl zo ge daan; gelukkig vond ook Ger Lugten- burg (hoofd televisie van de AVRO) dat het zo moet. Maar verder zijn er in Nederland maar heel weinig mensen, die er zo over denken.” „Ook qua subsidie liggen de ver houdingen nogal scheef. Ik vind wel, dat toneel subsidie moet hebben, maar dan moet film óók wat meer Na stages bij het Internationale The- ater-Instituut en de Nederlandse Vere niging van Toneelgezelschappen, werk te René Solleveld als de rechterhand van Paul Keizer. Hij maakte onder meer de Nederlandse vertaling van de musical Hair. Met de Man van la Man cha ging Keizer failliet en Solleveld werd door de Haagse Comedie ge vraagd als directeur van het pas geo pende Hot Theater. Dat hield hij net een jaar uit („Ik was daar een soort ambtenaar en ze waren niet tot vernieu wing bereid”) en na een korte samen werking met Jan Cremer („Rockeret- te”) werd hij bij de AVRO aangeno men. Uit deze summiere opsomming ko men twee hoofdproblemen naar vo ren, waar de producer altijd mee te maken krijgt: de geringe beschik baarheid van de acteurs en het eeuwi ge geldgebrek. Over dat eerste zegt Solleveld: „De organisatie van ac teurs hier in Nederland is eigenlijk maar een raar systeem. Iedereen zit in repertoiregezelschappen. Je moet bidden en smeken om een keer een acteur los te krijgen. En ik moet zeg gen dat de samenwerking tussen die toneelgroepen aan de ene kant en tv en film aan de andere kant erg slecht is. Televisie en film zijn nu eenmaal aangewezen op die toneelspelers. In de periode dat Solleveld bij de drama-afdeling van de AVRO werkte, produceerde hij onder meer de grote televisieseries „De stille kracht” en „Een mens van goede wil”, de tv- versie van Peter van Straatens strip „Vader en zoon” en de bewerking van Elsschots „De Verlossing”. Samen Binnen de toneelgezelschappen heerst zoiets van „Wij zijn kunst, zij hebben niets met toneel te maken”. Terwijl ik vind dat je er rekening mee moet houden dat televisie nu eenmaal voor een veel groter publiek werkt en dat de Nederlandse film veel meer oorspronkelijk aan cultuur doet, dan het toneel ooit heeft gedaan. Aan oor spronkelijke kunst draagt film veel meer bij. Wat de toneelgezelschappen doen, is in hoofdzaak het herkauwen van heel oud materiaal. Dat kunnen ze heel goed, maar als het al zo goed is gedaan, lijkt het mij beter, eens iets origineels te bedenken. Zij spelen op zekerheid, terwijl film altijd probeert vernieuwend te zijn. Ik vind dat film het visitekaartje van de Nederlandse cultuur kan zijn. w 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 17