VAN NATUUR NAAR KUNST
kijkspel
n Venetië
r?
n uXwHXOiix x m
VAN KUNST NAAR NATUUR
BIENNALE
troosteloos
II
ïL
I
door Frank Tiesing
ST-
ncl.
door Henk Leffelaar
B
602
van
te
Wie aan een Britse gentleman denkt, ziet veelal in zijn gedachten een rijzige
heer opdoemen in een donker, onberispelijk driedelig maatkostuum, bolhoed op
het hoofd, opgerolde paraplu in de hand. Volgens een informatief handboekje,
onlangs in Londen verschenen, kan die persoon met de bolhoed wel iemand van
het mannelijk geslacht zijn maar zeer beslist geen gentleman
Het boekje, dat eenvoudig „The English Gentleman” heet, is geschreven door
Douglas Sutherland. En hij kan het weten, want Sutherland is zelf een gerenom
meerde gentleman En wie verder nog aan zijn kwalificaties mocht twijfelen, wordt
daar zonder meer van af geholpen door het simpele feit dat het boekje is
uitgegeven door Debrett, de erkende specialist op het gebied van adel, stambo
men, hof-etiquette en wat dies meer zij
Achttien schapen
Zakdoek
i de
:ijn.
UM
30
S BV.
Puur natuur
Bij de ingang van het Giardini del Castello het park in Venetië waar elke twee
aar de grootste beeldende kunstmanifestatie ter wereld wordt gehouden ligt
iet restaurant Paradiso. Sinds jaar en dag de uitspanning waar kunstenaars,
tunstjournalisten en andere kunstfreaks, die op de een of andere manier iets met
Ie Biennale te maken hebben, elkaar ontmoeten
Een paar dagen voor de opening een drukte van belang Uit alle hoeken van de
vereld komt iedereen elkaar weer tegen en het enthousiasme waarmee die
intmoetingen gevierd worden, liegt er niet om, de laatste keer was vaak alweer
wee jaar geleden: de vorige Biennale.
Lofwaardig
Handigheid
I
1/
Lr
Groei- en bladerenproject van S/oerd Buisman
iver-
mnd
lijvend
,T 31
50*
301
De schapen van Menashe Kadishman in het Israëlische paviljoen
gelooft
Wel mannen.
Om maar met die honden te beginnen.
Iedere gentleman heeft op zijn minst één
hond, liefst drie of nog meer. Voor deze
En nu? Het lijkt erop dat het allemaal
weer weg is. Alleen het thema is overgeble
ven. Dit jaar: „Van kunst naar natuur-van
natuur naar kunst”. Buiten het park is
nauwelijks iets te beleven, zelfs geen pro
testen. En in het park inzendingen die voor
een groot deel het aankijken niet waard
zijn De manier waarop een aantal landen
op dit thema heeft gereageerd, is werkelijk
allerbedroevendst.
De Italiaanse kunstenaar Antonio Para
diso had de twijfelachtige eer om pal ach
ter de ingang de aandacht te mogen trek
ken met een gebeurtenis waar volop be
langstelling voor bestond: binnen een ste
vig hekwerk van stalen buizen liet hij
tweemaal per dag de stier Pingo een kunst-
koe (niet een die hij zelf gemaakt had,
maar een apparaat zoals dat op KI-stati-
ons wordt gebruikt) bespringen om zijn
zaad te lozen. Lang heeft de grap niet
geduurd, want de Italiaanse dierenbe
scherming vond het zo’n weerzinwekken
de vertoning, dat Pingo na één dag weer
naar huis is gebracht. En dat was dan dat.
De diepere bedoelingen van Paradiso
met deze happening blijven in het midden.
De algemene catalogus van de Biennale
geeft wel enige opheldering, maar die is
van A tot Z in het Italiaans (ook al zo’n
beste vertoning voor een internationale
manifestatie), dus het blijft raden. Het zal
wel iets te maken hebben met het brengen
van echte natuur in een kunstomgeving
men, want een gentleman werkt per defini
tie niet aangezien geld, evenals sex, door
hem bejegend wordt als iets wat volstrekt
niet ter zake doende is.
De gentleman woont dus niet in een stad
maar aan het eind van een lange oprijlaan.
Zijn huis is groter naarmate het verder
van Londen weg is. In dat huis zijn lange
donkere gangen, het is er vochtig en het
tocht, en de keuken is op het verst mogelij
ke punt van de eetkamer verwijderd zodat
soepen en warme schotels voldoende zijn
afgekoeld voordat zij geconsumeerd wor
den. Bijzonder karakteristiek voor het
huis van een gentleman is voorts het aan
tal in onbruik geraakte kamers die eens
bewoond werden door een leger van be
dienden. Daarin staan roestende zieken
huisachtige bedden op gescheurd lino
leum.
In ieder huis bevindt zich een kamer
waar de „nanny” woont, de gouvernante
die eerst de gentleman zelf grootbracht en
daarna zijn kinderen. Volgens Sutherland
begeeft een rechtgeaarde gentleman zich
iedere morgen naar deze nanny om haar te
verzekeren dat hij naar het toilet is ge
weest en zijn tanden heeft gepoetst. De
echtgenote van een gentleman is door
gaans de mening toegedaan dat de gouver
nante „een oude taart” is.
riem werkt met steen. Hij bewerkt immens
grote blokken dolomiet op een uiterst een
voudige wijze: het materiaal zelf onder
gaat geen veranderingen, maar door zijn
ingrepen wordt een waarde eraan toege
voegd. De sculptuur is van zo’n puurheid,
dat ze een grote indruk achter laat. Vier
blokken dolomiet gesneden uit één stuk
liggen los van elkaar in lengte en breedte.
Elk blok afzonderlijk is met snijlijnen van
boven ook weer in vieren gedeeld, terwijl
dezelfde lijn op de helft van de hoogte
rondom de stenen is getrokken. Het geheel
is door Rückriem zo in het paviljoen ge
plaatst, dat de spanning tussen ruimte en
object bijna voelbaar wordt. De helder
heid van het werk van deze kunstenaar
roept zonder de vergelijking door te willen
trekken, associaties op met Mondriaan.
bouw van een hut, het klaarmaken van de
vis in die hut met de daarvoor benodigde
gereedschappen”. En dat is ook precies
wat er te zien valt. Het is de getuigenis van
de betrokkenheid van een kunstenaar op
een bijna niet meer bestaande vorm van
visvangst. Eerlijk en simpel, maar hoe
esthetisch wat zeker niet de vooropge
zette bedoeling is geweest de gedroogde
vissen tegen de witte muren van het Riet-
veld-paviljoen ook tonen, ik werd er niet
koud of warm van.
Mijbekruipt bij dit soort presentaties
het gevoel dat niet het onderwerp dat een
kunstenaar als uitgangspunt neemt voor
zijn werk me stoort, maar ik mis te sterk
de zichtbaar gemaakte emotionele verwer
kingen van zijn ervaringen. En dat is toch
iets dat in visuele kunstuitingen van groot
belang is. Je vraagt je af of de commissa
rissen die verantwoordelijk zijn voor de
inzendingen, zich niet te veel dwangmatig
laten bepalen door de gedachte dat er in
Venetië, hoe dan ook, iets nieuws getoond
moet worden.
Die mening kan echter ook het gevolg
zijn van het feit dat een gentleman in het
bed geen groot of levendig kunstenaar is.
Zijn favoriete pyjama is van flanel en tot
aan de kin stevig dichtgeknoopt. Boven
dien is het voor de echtgenote van de
gentleman weinig romantisch om in haar
slaap gestoord te worden door uitroepen
gis „Rustig, goed zo, ga maar liggen!”, die
niet voor haar maar voor de hond bestemd
zijn.
e.42
17,71
Die gedachte heeft blijkbaar ook de Is
raëli Menashe Kadishman gehad. Achttien
Sutherland zegt namelijk dat een gentle
man zijn zakdoek nooit in zijn zak heeft,
ook niet in zijn borstzakje, maar in zijn
mouw Een verontwaardigde ingezonden-
rust>B
tsoen,
stred-
1 open
imers,
besl.
i, luxe
ad. Al-
rtioud,
huifra-
zijnen,
mnd
1.79
8.87
7.34
ALKMAAR
333800
JRS O.Q.
briefschrijver zei, dat dit onmogelijk waar
kon zijn, omdat iedere gentleman weet dat
deze gewoonte het exclusieve voorrecht is
van de hogere officieren van een bepaald
regiment. Debrett, als altijd het laatste
woord hebbende, zei dat Sutherland zon
der meer gelijk had.
Wat ook beslist niet kan, zegt Suther
land, is om een legzakdoekje te hebben en
nog een gewone zakdoek. Dat, zegt hij, is
even ondenkbaar als een dame die haar
zakdoekje in de elastieken band van haar
onderbroek draagt.
Een gentleman gaat wel naar de kerk,
maar niet overdreven regelmatig. Gedu
rende het gebed maakt hij een grote voor
stelling van zijn devotie, maar wanneer het
te lang duurt, heeft hij de wat nerveus
makende gewoont om luid „amen” te zeg
gen en rechtop te gaan zitten. Dat, merkt
Sutherland op, heeft gewoonlijk het effect
dat alleen zeer doortastende predikanten
niet „opdrogen”. En, aldus Sutherland,
over het algemeen gelooft de gentleman in
God, omdat hij ervan overtuigd is dat God
in hem gelooft.
Ik neem aan dat iedere lezer van deze
krant nu wil weten of Sutherland in zijn
boek de draak steekt met de gentlemen.
Het antwoord daarop is nee, om de een
voudige reden dat een gentleman nooit de
draak steekt met soortgenoten.
totdat hij weer naar buiten komt. Suther
land merkt mijns inziens terecht op dat
deze rondjes de gentleman vermoedelijk
aan benzine evenveel kosten als een par
keerboete.
Dit brengt de analyse van een gentleman
op het belangrijke onderwerp van zijri
kleding. Een gentleman heeft doorgaans
twee kostuums. Het ene is voor formele
aangelegenheden zoals begrafenissen en
het andere voor minder formele, zoals het
bezoeken van Londen. Hij draagt ze totdat
ze op de draad versleten zijn. Tegen die
tijd is de kleermakersrekening hopelijk
afbetaald en kan hij zich weer twee pak
ken laten aanmeten. Een klein maar be
langrijk detail voor de gentleman is dat de
mouwen van de jas niet voorzien zijn van
loze knoopjes, maar inderdaad geopend
kunnen worden zodat hij ze kan omslaan
wanneer hij zijn handen wast.
Schoenen zijn altijd glimmend gepoetst
met ossebloed en de rijbroek wordt gewas
sen in urine. Op cocktailpartijen is onder
de heren de aankoop van ondergoed een
belangrijk gespreksonderwerp. Over de
zakdoek is na de publikatie van Suther
land’s boek een nationale controverse ont
staan die zijn neerslag vond in de afdeling
ingezonden brieven van het dagblad „The
Times”
Puur natuur is de Nederlandse inzen
ding. Douwe Jan Bakker, Sjoerd Buisman,
Krijn Giezen en Hans de Vries zijn vier
kunstenaars die precies in het thema pas
sen. Dat is ook niet verwonderlijk, want de
idee ervoor kwam van de Nederlandse (en
Israëlische) commissaris.
De boeiendste van het viertal vind ik
Bakker, die in Ijsland een serie foto’s
heeft gemaakt van Landschapssituaties en
daarbij is uitgegaan van het woord dat in
het IJslands bij die situatie past. Het IJs-
lands is een taal, met een grote hoeveel
heid woorden voor een en hetzelfde be
grip. De omstandigheden waarin, door bij
voorbeeld weersgesteldheid, het onder
werp verkeert, bepalen met welk woord
het benoemd wordt. Bakker heeft 72 foto’s
keurig ingelijst met daaronder in identieke
lijstjes het IJslandse woord dat op de
afgebeelde voorstelling van toepassing is.
Een stukje woordenboek in beeld ge
bracht.
Sjoerd Buisman houdt zich bezig met
het regristreren van groeiprocessen. Niet
als bioloog, zegt hijzelf, maar als kunste
naar. Het resultaat ervan in Venetië is een
serie kleurenfoto’s, waarop van verschil
lende planten de groei gedurende een be
paalde tijd is vastgelegd. De bedoeling:
door het fotografisch vastleggen worden
de stadia van het groeiproces duidelijk die
in het natuurlijk verloop met het blote oog
niet zijn te volgen.
U ziet maar, mij doet het te veel denken
aan de lagere school waar we ongeveer
hetzelfde deden met een erwt tussen twee
sponsjes. Hans de Vries, die behalve kun
stenaar ook boer is, heeft in kaart ge
bracht welke invloeden en toevoegingen
een rol spelen bij het patroon dat de melk
van zijn koeien vertoont als het op een
speciale manier in opzuigend papier te
rechtkomt.
Tot slot heeft Krijn Giezen zijn ervarin
gen van een aantal zeetochten, die hij in
het voorjaar maakte met Venetiaanse vis
sers in en buiten het paviljoen tentoonge
steld. Over de kunstenaar zelf worden we
niet veel wijzer. Het enige wat er aan
beschrijving van dit project in de catalo
gus staat is: „Het vangen van de vis, de
omdat God ia he:
Natuurlijk is het lofwaardig om te pro
beren nieuwe ontwikkelingen te laten zien,
maar als daarin kwaliteit te veel ont
breekt, blijft er niet meer dan „nieuwtjes”
over. Op die manier is de Biennale aardig
op weg een modebeurs te worden. Het zou
best kunnen zijn, dat daarom (bij gebrek
aan beter) de Amerikanen met twee kun
stenaars zijn gekomen, die tot een oudere
generatie behoren, dan het merendeel van
de exposanten. De eerste reactie is dan wel
„heeft zo’n groot land niets anders te bie
den”, maar tegelijkertijd moet je vaststel
len dat Richard Dieberkom een geweldig
schilder is en Harry Callahan een indru
kwekkend fotograaf. Dat is best een ver
ademing
Hoe ruim het thema in zijn jasje zit,
wordt nog eens gedemonstreerd op de
grote tentoonstelling in het centrale pavil
joen. In dit door Italië beheerde gebouw is
een overzicht gemaakt in zes afdelingen,
waarin de hele ontwikkeling van de mo
derne kunst met als startpunt Kandin
sky wordt getoond. Het is een show
geworden waarin vrijwel niemand ont
breekt die in de afgelopen 60 jaar van
betekenis is geweest.
Een hoogtepunt voor wie het op kan
brengen om in betrekkelijk korte tijd, na
al 28 landen te hebben afgesjouwd, nog
eens een tocht te maken langs meer dan
300 kunstwerken. Deze hoeveelheid spot
met de wetten van het waarnemingsver
mogen. Wie werkelijk de betekenis van het
vele goede, dat op deze expositie te beleven
valt, tot zich door wil laten dringen, moet
daar minstens een paar dagen voor uit
trekken en dan op de koop toenemen dat
de begeleiding minimaal (dus alleen in het
Italiaans) is en dat een groot deel van het
werk allerberoerdst is gepresenteerd. En
dat was me, eerlijk gezegd, na het vele
troosteloze daarvoor, te machtig.
(De Biennale in Venetië duurt tot 15
oktober).
John Steed: geen gentleman
Om meteen een mogelijk misverstand
uit de weg te ruimen: een gentleman is niet
noodzakelijkerwijs iemand met een adel
lijke titel. Dat illustreert een kleine gebeur
tenis die in april 1806 werd opgetekend in
„The Observer”. Het dagblad meldde, dat
een „gentleman farmer” (hereboer) een
boete werd opgelegd van vijf shillings om-
'dat hij een dienaar van de kerk een klap
"I had gegeven.
De hereboer tekende protest aan, zeg
gende dat hij helemaal geen hereboer was,
maar een gewone boer en uit hoofde daar
van geen grotere boete opgelegd kon wor
den dan één shilling. De rechtbank zag het
anders. De gedaagde hield er jachthonden
op na en had bovendien de gewoonte om
wijn na de maaltijden te drinken. Gedaag
de was dus wel degelijk een „gentleman
farmer."
gezicht gekregen door de keus voor een
thema. Met alle deelnemende landen
zo’n 30 was afgesproken dat het begrip
„environment” bij de inzendingen centraal
zou staan. Anders gezegd: de relatie tussen
kunst en omgeving was het thema. De
mislukking van ’76 was dat maar enkele
landen zich eraan hielden. De meeste deel
nemers kwamen met inzendingen die er
nauwelijks iets mee te maken hadden, hoe
krom ze ook probeerden in de inleidingen
van de catalogi een verband te leggen.
Boeiend was in elk geval dat er in die
Biennale weer leven zat; tientallen kunste
naars die zich tegen het beleid gekeerd
hadden, hoefden hun protesten niet buiten
de hekken te laten horen, maar kregen
(hoe repressief dat misschien ook leek)
ruimte op het expositieterrein. Op talloze
plaatsen in de stad waren kleinere ten
toonstellingen, theatervoorstellingen en
andere activiteiten. Vooral om duidelijk te
maken dat ook op die manier de Biennale
uit haar nauwe kaders was getreden en
had afgerekend met de geschiedenis.
dieren heeft hij alle liefde gereserveerd
waarover hij mocht beschikken. Typerend
voor een gentleman is dan ook dat zijn
hond in zijn bed slaapt. Uiteraard tussen
hem en zijn vrouw in
Naarmate zijn hond ouder wordt (en de
gentleman ook), neemt deze liefde toe. De
heer Sutherland schrijft: „De aanbidding
van zijn hond bereikt zijn apotheose wan
neer beiden zó oud en knorrig zijn, dat ze
allebei doof en blind zijn geworden en
naar verstopte riolen ruiken. Zij hebben
tegen die tijd het exlusieve gebruik van de
beste stoelen in de zitkamer, van welk
strategisch punt zij het hun laatst resteren
de voorrecht genieten om iedereen te bij
ten en weg te grommen die te dicht in hun
buurt komt.”
Een ander veel voorkomend misver
stand is, dat een gentleman in de stad zou
wonen. Integendeel, er is weinig dat hem
meer afschuw inboezemt dan dagelijks
mensen om zich heen te zien die op weg
naar hun werk zijn of daarvan terugko-
|1 Na de omhelzingen volgen de discussies.
Hn dat levert soms vrolijke beelden op.
JAan een van de tafeltjes op het terras zat
Heer. Franse kunstcriticus het zo heftig on-
^feens te zijn met een Italiaanse kunstenaar,
■dat de juist aankomende kelner het op een
■afschuwelijke manier moest ontgelden De
■seiner droeg een dienblad zo volgeladen
■rriet de bestellingen voor de beide discussi-
anten en hun aanhang, dat het nauwelijks
te torsen viel. Ongelukkigerwijs wilde hij
opdienen op een moment dat slecht viel.
De Fransman raakte zo verstoord in zijn
tirade door de aanwezigheid van de kel
ner, dat hij met een paar flinke klappen de
hele etensboel uit zijn handen sloeg. Het
klassieke beeld uit een slechte slapstick-
film. Te banaal om waar te zijn, maar als
toeschouwer moet je toch verschrikkelijk
lachen.
Deze gebeurtenis, die zich enkele tiental
len meters voor de ingang van de Biennale
afspeelde, is me helaas bijgebleven, en dat
zal wel komen door het troosteloze dat zich
achter de ingang afspeelde: de Biennale
van Venetië 1978 qp het thema „Van
kunst naar natuur-van natuur naar kunst”
zal de geschiedenis ingaan als een van de
vervelendste van de bijna 40 die er sinds
1895 zijn georganiseerd.
Ook in 1976 was het niet zo’n geweldige
vertoning, maar er was hoop, er waren
verwachtingen. De onrust die in 1968 op
vele plaatsen tot uitbarsting kwam, had
ook de Biennale niet onberoerd gelaten.
Jonge kunstenaars vonden dat het afgelo
pen moest zijn met het elitaire karakter,
dat nog eens werd beklemtoond door het
geven van prijzen. Het protest had effect,
de jury’s werden afgeschaft en de invloed
lyan allerlei overheden, in Rome en Vene-
jTiê, op het beleid van de Biennale ver-
T'dween toen in 1973 in een wet werd vastge-
“*Tegd dat de Biennale voortaan onafhanke-
I lijk zou zijn.
De nieuwe voorzitter, Carlo Ripa di Mea
ns, heeft er in de afgelopen vijf jaar hard
aan getrokkèn om die wet niet alleen op
papier te laten bestaan, maar er ook wer
kelijk in de praktijk vorm aan te geven! En
dat, is hem in Italië bepaald niet altijd in
dank afgenomen. Toen hij vorig jaar be
sloot om een tussentijdse tentoonstelling te
organiseren met werk van dissidente kun
stenaars uit de Oostbloklanden, leidde dat
tot een fikse politieke rel. Rome drong
erop aan de plannen te laten schieten,
Moskou liet dreigende taal horen en Dl
Meana hield (wijzend op z’n wettelijke
onafhankelijkheid) zijn poot stijf. De ex
positie kwam er, de reactie ook: de Oost
bloklanden houden dit jaar de deuren van
hun paviljoens gesloten.
De andere aanpak had in '76 vooral
schapen liet hij via een keurig afgezette
weg het Iraëlisch paviljoen in- en uitwan
delen, voorzien van een lichtblauwe verf
op hun achterste.
Kadishman wil met deze „act” geen es
thetische daad stellen, maar verwijzen
naar persoonlijke ervaringen: hij is in Is
raël als schaapherder begonnen en heeft
daarna een opleiding tot beeldhouwer ge
volgd. Wat hij nu toont, is zijn hernieuwde
ontmoeting met schapen, met de natuur.
Wel wat magertjes voor de toeschouwer,
die dan helaas geen kennis kan maken met
het andere werk van deze conceptuele
kunstenaar, dat opvallend genoeg altijd
relaties met de natuur heeft gehad. In
Israël heeft hij prachtige projecten ge
maakt met stalen en katoenen bomen. He
le wouden op plaatsen waar geen echte
boom te bekennen viel. Duidelijke verwij
zingen naar het belang van de boom in dat
grotendeels zanderige land. Juist van Ka
dishman, die in staat blijkt regelmatig
„concepten” (ideeën), een visuele vorm
van kwaliteit te geven, was een boeiender
prestatie verwacht dan deze.
Tussen deze beide dierenvoorstellihgen
laten de andere 26 landen hun inzendingen
bekijken. Het is een tocht die maar af en
toe tot vreugde stemt. Voor het overige is
het wat in wielertermen „afzien” heet, en
dan wel heel letterlijk.
Duitsland heeft het centrale deel van
haar paviljoen laten vullen door de beeld
houwer Ulrich Rückriem. Eigenlijk is
„vullen” een verkeerd woord. Het object
van Rückriem bepaalt de ruimte, en de
ruimte is bepalend voor de manier waarop
zijn plastiek wordt waargenomen. Rück-
Handigheid behoort niet tot de beste
eigenschappen van een gentleman. Stek
kers repareren is niet zijn stiel, nóch zal hij
het ooit in zijn hoofd halen onder de mo
torkap van zijn auto te kijken. Op de weg
rijdt hij met de rustige zekerheid dat, wat
er ook gebeurt, hij altijd gelijk heeft. Som
migen houden er nog een chauffeur op na,
voornamelijk om het parkeerprobleem het
hoofd te bieden. De oplossing daarvan is
dat de chauffeur rondjes om de winkel
blijft rijden, waar de gentleman zich zijn
tweejaarlijkse overhemd laat aanmeten,