baanbrekend
nogfnietin
WK-toernooi
F
Tim Krabbé en De
RennerKnetemann
team doet
vanFINA
NMerlands
Voorlopig
KlBiii
JF dl
door Piet Teeling
Geduld
r
De renner
25 gulden
?au
1
Heelalkampioen
Man tegen man
Intensiever
1
ca.
Twaalf trainingen en een week sportcentrum Papendal vormden de basis van
het Oranjesucces in het demonstratietoernooi in West-Berlijn. Geen peperdure
trip naar Mexico, Cuba en de Verenigde Staten, in navolging van de herenselectie
van Ivo Trumbic, zelfs geen toernooi binnen Europa. Gewoon naar West-Berlijn
vertrekken en er het beste van hopen. Zo ongeveer zag de voorbereiding van het
eerste nationale dameswaterpoloteam eruit. Alleen een ferme dosis nationale
competitie-ervaring achter de hand. De overwinnning in West-Berlijn was eigenlijk
meer, dan waarop in de kleine kring van elf dames en een coach was gerekend.
De enige man, die in West-Berlijn op de „damesschouders” ging was Bart
Bongers, twee maanden geleden alleen nog maar speler bij hoofdklasse
Neptunus Anrhem en trainer van de heren-poloërs van het Wageningse De Rijn.
Een telefoontje was voldoende om de oud-international uit Velp als bondscoach
aan te stellen. En dat terwijl hij zich in het verleden nogal sceptisch over het
damespolo had uitgelaten.
Dameswaterpolo? Het is toch nog niet zo erg lang
geleden, dat er gekscherende grappen werden gemaakt
in de waterpolocommissle van de KNZB. Waterpolo was
tenslotte een mannensport, voor kerels met „ausdau
er”, die tegen een stootje konden. Die het niet erg
vonden waanneer ze bijna verzopen werden. Maar
dames, vrouwen, meisjes? Toch is het er gekomen,
want net zo min als de emancipatie In de voetbal- en
wielrensport of bij het handbal en volleybal was tegen te
houden, viel die maatschappelijke ontwikkeling ook
binnen de zwembond niet te stoppen. Het dameswater
polo heeft met name de laatste vijf jaar een geweldige
vlucht genomen en telt momenteel zo’n 5000 actieve
leden. Een discipline in de zwemwereld, waar aan de
weg wordt getimmerd, getuige ook het demonstratie
toernooi tijdens de wereldkampioenschappen van de
FINA (de wereldzwembond) in West-Berlijn. En de ijver
waarmee acties worden ondernomen, om het dameswa
terpolo ook internationaal naar een hoger plan te
brengen. Acties waar ook Nederland bij voorop loopt.
En niet zonder succes.
lil IWIW»
lil
Dameswaterpolo aarzelend
op weg naar erkenning
sgen
jrva-
jn de
Jktie,
ik
ed
„Daar hebben we Gerrie Knetemann.
:en is
)4
baan
arken
>r W.
>981,
ijnen
van
n te
me-
em.
nax.
en
de
het
van
mlijk
tzal
jgen
dige
>logi-
voor
het
nder
omie
En zelfs in het demonstratietoernooi in
West-Berlijn ging het om de punten, een
opvatting die overigens, niet door het orga
niserende land, West-Duitsland in alle
toonaarden kon worden bevestigd. Im
mers, als één team, tijdens het demonstra
tietoernooi een antireclame voor het da
meswaterpolo heeft gemaakt, was het
West-Duitsland wel, dat zowel door Neder
land als ook door de overige deelnemende
landen, Australië, Canada en de Verenig
de Staten met forse cijfers werd verslagen.
Zegt Bart Bongers: „In Nederland heb
ben we vele jaren gedacht, dat er alleen in
ons eigen land aan dameswaterpolo werd
gedaan. Door de trip van zowel landskam
pioen DSZ als het Hilversumse HZC/De
Robben naar Amerika, weten we dat ook
daar aan waterpolo in competitieverband
wordt gedaan. Dit demonstratietoernooi in
West-Berlijn was erop gericht om de moge
lijkheden te bekijken van een eigen we
reldkampioenschap. Maar geloof mij: de
FIN A (de wereldzwembond) besluit na
tuurlijk niet van vandaag op morgen, dat
het toch al geld verslinde wereldtiteltoer-
nooi met een vijfde discipline zal worden
uigebreid. Dat dameswaterpolo over vier
„Hij kan niet uitleggen, zomin als hij
dat in kranteninterviews heeft ge
kund, waarom hij uitstekend kan klim
men, behalve in het hooggebergte. Ik
probeer het gruwelijke uit hem te ha
len van het moment dat hij moet los
sen, dat hij de anderen van zich weg
ziet rijden. Is dat niet om te janken van
pijn en verdriet?"
Bovenstaand fragment komt voor in
De Renner van Tim Krabbé. Ik heb het
al eerder geschreven: het beste sport
boek dat ooit in de Nederlandse taal
„Nee”, zegt Knetemann, „jullie moe
ten het aangrijpender beschrijven”.
„Nee”, zegt Knetemann. „Het is na
tuurlijk jammer, maar op een gegeven
moment gaat het niet meer. En als het
niet meer gaat, ben je gelost. Pech
gehad. Je moet dat niet romantiseren”.
Bart Bongers: „misschien is het zelfs wel
opvallend, dat Oost-Duitsland geen enkel
waterpoloteam heeft, terwijl er toch ook in
competitieverband wordt gespeeld. Het
hangt ook een beetje van het beleid van de
nationale zwembond af. Wanneer een
ploeg niet meer aan de verwachtingen
voldoet, zoals dat met de DDR-herenpolo-
ploeg het geval was, dan komt waterpolo
in het stuk niet meer voor. Dan stuurt men
liever elf individualisten naar een toer
nooi, die wel kans hebben op goud, zilver
of brons, dan dat men een kansloze heren-
ploeg bij het waterpolo afvaardigt. Aan de
andere kant: dameswaterpolo is voor ons
niet nieuw, maar voor menig land wel. Ik
geloof dus, dat we duidelijk geduld moeten
hebben. Een wereldkampioenschap met
dameswaterpolo zie ik daarom op korte
termijn zeker niet zitten”, aldus Bongers.
jaar in Santa Clara een vast onderdeel van
de wereldkampioenschappen uitmaakt”,
aldus Bongers.
Toch was het een zekere verrassing, dat
het eerste nationale dameszevental de eer
ste plaats in West-Berlijn naar zich toe
trok. Bongers: „Eerlijk gezegd voor mij
zelf ook. Ik wist niets van de kracht van de
tegenstanders op Australië na. Daar had
den we in die ene week op het sportcen
trum in Papendal twee oefenwedstrijden
tegen gespeeld. Door de gegevens van de
meisjes van DSZ en HZC/De Robben, die
een trainingstrip naar Amerika hadden
gemaakt, wisten we wel iets van de Ameri
kanen af, maar zeker niet alles. Dat het
toernooi zo voor Oranje zou verlopen, was
voor mij een volslagen verrassing. Ook in
de kracht van ons eigen team heb ik me
vergist. Dat durf ik nu wel eerlijk te beken
nen”, zo meent de oud-international, die in
1968 bij de Olympische Spelen in Mexico
een van de steunpilaren was van het natio
nale herenteam.
Bongers: „Het is me opgevallen, dat de
motivatie een flink stuk groter is, als er
voor een selectieploeg geknokt moet wor
den. Als het dan op prestaties aankomt,
Een verrassing, die terug te voeren is op
de nogal simpele selectieprocedure. Pluk
bij de hoofdklasseverenigingen de beste
speelsters weg, stop ze in een toernooit je,
selecteer dan opnieuw, ga een week in
trainingskamp en je houdt de elf beste
speelsters over. Zo ongeveer kwam ook de
damesselectie voor West-Berlijn tot stand.
Waar dat op slaat, moet u zelf op
bladzij 103 maar opzoeken. In Harde-
garijp eindigde Tim Krabbé als vijfde.
badpak trekken behoren bij de Canadezen
en de Amerikanen tot de gewoonste zaak
van de wereld. Als wij dan iets terug doen,
gebeurt dat langzaam, zo langzaam zelfs,
dat er voor wordt gefloten, omdat je van
tevoren als scheidsrechter al ziet aanko
men dat er een overtreding wordt ge
maakt. Wij missen misschien wel dat pro
fessionele, wat de Amerikanen wel heb
ben, de felheid als het erom gaat. Als er
iets op het spel staat. Pas in onze laatste
wedstrijd tegen de Amerikanen hadden wij
daar een passend antwoord op, gingen de
een habbekrats, en als vergoeding van
alle gemaakte kosten (inschrijven, rei
zen, materiaal) natuurlijk een grote
verliespost.
Krabbé werd dit jaar clubkampioen
van De Germaan op de weg. Tim Krab
bé is dus sterker dan Gerrie Knete
mann, die is wereldkampioen, dan is
Tim Krabbé dus Heelalkampioen.
hi-
let
>n-
'eau
d in
rva-
„Jullie moeten meer lijden, viezer
worden, jullie moeten als lijk op de
bergen aankomen, daar betalen we jul
lie voor” zeg ik.
Maar ja, het is nu eenmaal zijn lust
en zijn leven, en af en toe een overwin
ning verzoet veel. Vorige week won
Tim Krabbé zijn eerste koers van dit
jaar in Nederland, in Landsmeer. In
Frankrijk, waar hij de zomermaanden
al wielrennend pleegt door te brengen,
is de concurrentie zwakker en wint hij
regelmatig in zijn categorie, vooral als
de afstanden wat langer zijn. Want hoe
meer hij moet afzien, hoe meer hij zich
in zijn élement voelt. Maar in Neder
land gaat hij moeizamer. Toch is Tim
Krabbé Heelalkampioen, althans via
de volgende mathematische redene
ring. Gerrie Knetemann is wereldkam
pioen op de weg. Gerrie Knetemann is
een clubgenoot van Tim Krabbé, ze zijn
beiden lid van De Germaan. En Tim
Een opvatting, die ook onder de FINA-
officials in West-Berlijn opgeld deed. Im
mers, dameswaterpolo is zeker nog niet
over op de wereld als mogelijkheid van
sportbeoefening dóórgedrongen. Ameri
ka, Canada, Australië en ook Nederland
mogen dan voorop lopen bij acties om
volgend jaar voor de eerste maal een „offi
cieus darpeswaterpolowereldtoernooi” op
Curasao te houden, mogen ook onderling
in kracht weinig van elkaar verschillen,
toch zal er, wanneer er sprake moet zijn
van een wereldtitelstrijd, wat meer belang
stelling ook van met name de Oostbloklan
den moeten komen.
Ik zal de toekomstige lezers van De
Renner niet verraden hoe het boek
afloopt, want dat zou even hardvoch
tig zijn als het verraden van de ware
moordenaar in een detectiveverhaal
dat iemand net is begonnen te lezen,
maar wel wil ik wijzen op de frappante
overeenkomst van dat slot met het slot
van het wereldkampioenschap, waarin
Gerrie Knetemann de sprint van Fran
cesco Moser won. In Vrij Nederland
van deze week laten Frits Barend en
Henk van Dorp op hun sportpagina
Knetemann vertellen hoe die laatste
tweehonderd meter zijn verlopen: ze
vertellen overigens nog veel meer op
die pagina, bijvoorbeeld dat Thurau
vorig jaar de eindsprint en daarmee
het wereldkampioenschap op de weg
aan Moser verkocht voor 125.000 gul
den, maar dat hij van zijn toekomstige
baas, IJsboerke, die hem bij Peter Post
en T.I. Raleigh had weggekocht, toch
ook al geen wereldkampioen mocht
worden, omdat Thurau dan verplicht
zou zijn geweest een jaar lang in de
regenboogtrui te rijden, en IJsboerke
wou hem vanwege de reclame in het
shirt van de firma laten rijden. Zulke
dingen luisteren nauw. U hebt dat kun
nen zien bij het huldigen van de num
mers 1, 2 en 3 na het wereldkampioen
schap op de weg. Knetemann, Moseren
Toen hij de eerste twee ronden op kop
de meet bij de speakerspost passeerde,
annonceerde de speaker: „Op kop Tim
Krabbé uit Amsterdam, de schrijver
van De Renner”. Zou dat nu onder
professionalisme vallen, of valt dit nog
binnen de normen? Gratis reclame
voor het hoofdberoep van de liefheb
ber, terwijl de fietsenmaker van Har-
degarijp ongetwijfeld heeft moeten
dokken voor de reclame die tussen de
bedrijven door voor zijn zaak werd
gemaakt. Amateurisme en professiona
lisme zijn en blijven begrippen in de
wielersport die soepel door elkaar
heen vloeien. Hoewel hij in Hardega-
rijp niet verder dan een vijfde plaats
reikte, ging Tim Krabbé als liefhebber
toch met een bom duiten naar huis.
Tien gulden voor die vijfde plaats, en
twee sprintpremies van tien en vijf
gulden, bij elkaar 25 gulden. Als uur
loon redelijk (ze reden ongeveer een
uur over die 45 kilometer), als dagloon
dan blijkt die ploeg nog harder te kunnen
vechten”, aldus Bongers.
Met die instelling verscheen Nederland
in West-Berlijn in het water. Een instelling,
die met name in de duels tegen Canada en
de Verenigde Staten toch nog lief was. Een
zaak, die wordt bevestigd door Ellie Spij
ker, 18 jaar oud, lid van de Beverwijkse
zwemvereniging KZC. „We missen ge
woon een stuk routine”, zegt de benjamin
van de nationale waterpoloploeg. „Inter
nationaal is damespolo harder dan bij ons
in de hoofdklasse. Afhouden en aan je
geschreven is (geen geringe uitspraak
voor iemand die jarenlang Temidden
der Kampioenen en Mysterieuze
krachten in de Sport, van Joris van den
Bergh als zijn sportbijbels heeft ge
hanteerd), maar tegelijkertijd een lite
rair meesterwerkje, dat over honderd
jaar nog gelezen zal worden. Het aardi
ge is dat de alzijdigheid van De Renner
ook kennelijk door de lezers erkend
wordt. De Renner staat al enkele
maanden op de Top Tien bestsellers
lijst van de Haagse Post, waarop alleen
literatuur een kans pleegt te maken,
maar ik hoor ook steeds van niet in
sport geïnteresseerde vrouwen van wel
in sport geïnteresseerde mannen die
De Renner in één adem hebben uitgele
zen. Tim Krabbé merkt ook herhaalde
lijk dat de renners zelf De Renner ook
lezen. Toen hij een paar weken geleden
in Hardegarijp in Friesland bij de lief
hebbers en veteranen (volgend jaar
wordt hij 35 jaar, een veteraan) een
ronde van 45 km meereed in het soort
weer waarin veel kustvaarders in de
golven plegen onder te gaan (duistere
lucht, bliksem en donder, stromende
regen), citeerde een van de renners een
uitspraak van de verzorger van Tour
de France-winnaar Charly Gaul:
„Lekker weertje, jongens, veel zuur
stof in de lucht!”
Elly Spijker (rechts) met Marijke Swart
op de Nederlandse Antillen ook moeten
gaan denken aan intensievere trainingen,
meer toernooien, wil men ten opzichte van
de andere landen niet stil blijven staan. En
stilstand is nog altijd achteruitgang. Bart
Bongers acht het nauwelijks mogelijk, om
die intensieve training als bondscoach
voort te zetten. De zwemonderwijzer in
gemeentedienst in Velp zegt: „Als het wa
terpolo bij de dames het niveau bij de
heren moet benaderen, dan moet er hard
gewerkt worden. En hard werken in Ne
derland betekent nu eenmaal veel werken
en veel trainen. Voor mij misschien wel
iets te veel. Tenslotte: ik wil voorlopig zelf
nog een beetje blijven spelen bij Neptu-
nus/Arnhem, ik wü ook nog wat blijven
trainen bij de Rijn. Het lijkt me erg gecom
pliceerd wanneer ik daarnaast ook de vol
ledige training van de damesseclectie voor
mijn rekening zou moeten nemen. Ik heb
me op het standpunt gesteld, dat ik de
heren beslist niet laat vallen voor het da
mespolo”, waarmee Bongers nog maar één
van de problemen van het vaderlandse
damespolo aantipt.
Het internationale begin mag dan zijn
gemaakt, er zal nog heel wat moeten ge
beuren, eer dameswaterpolo een „echte”
sport is geworden. Echt in de zin van een
sport, die toegelaten is tot Europese of
wereldkampioenschappen. Om van Olym
pische Spelen nog maar te zwijgen. Het
geen overigens de voorvechter van dames
waterpolo er niet van mag weerhouden te
blijven vechten voor hun sport en de inter
nationale erkenning daarvan.
„trucjes” ook met wat meer snelheid,
waardoor we ook in balbezit konden ko
men”, aldus de jongste speelster uit de
nationale damesselectie.
Hij woont in Brabant, maar het is 4
december 1977, hij is met vakantie een
paar dagen terug in Amsterdam en
traint losjes met onze ploeg mee. Ik ga
naast hem rijden, het gesprek komt op
klimmen”.
West-Berlijn is voor het dameswaterpo
lo, ook dat van Nederland, een eerste test
case geweest. Curacao moet volgend jaar
de tweede worden. In West-Berlijn heeft
Nederland een uitstekende reputatie ach
ter gelaten. Toch zal men voor het toernooi
de Zweed Mareussen moesten, voordat
zij op het erepodium gingen staan om
het Wilhelmus te beluisteren, hun pet
met de reclameteksten afzetten. Maar
de laatste toon van het Wilhelmus was
nog niet verklonken, of haastig zetten
ze alle drie hun reclame weer op het
hoofd, om de fotografen de gelegen
heid te geven hun firma te vereeuwi
gen.
Maar goed, ik had het over die sprint
tussen Knetemann en Moser. Barend
en Van Dorp (van wie onlangs het boek
„2 x 45 minuten” verscheen: 21 topin-
terviews met topvoetballers en toptrai-
ners) laten, kennelijk geïnspireerd
door het slot van De Renner, Gerrie
Knetemann vertellen hoe hij Moser
versloeg. Elders heeft Knetemann op
gemerkt dat hij weliswaar geen pure
sprinter is, maar toch niet vaak ver
liest bij sprints van één tegen één. Als
cadeautje voor zijn wereldkampioen
schap heeft Tim Krabbé een exemplaar
van De Renner aan Knetemann toege
stuurd, met voorin als opdracht een
gebeurtenisje uit 1973, toen Knete
mann nog bij de amateurs reed. Tim
Krabbé stond tussen de toeschouwers
langs de kant. De sprint ging tussen
Knetemann en een andere amateur.
Iemand uit het publiek zei: „Dat wint
die Knetemann nooit, die jongen kan
niet sprinten”, waarop een ander op
merkte: „Dat kan wel zijn, maar in
sprints van man tegen man wint hij
toch altijd”. Knetemann won inder
daad, net als vijfjaar later op de Nüm- I
burgring.
STOPPER I
J
r 1 -.r: -
„In het begin heb ik enorm hard moeten
lachen, na dat telefoontje”, zegt Bongers
(31 jaar). „Een paar uur later had ik in feite
mijn beslissing al genomen. Waarom is er
wel dameshandbal, volleybal voor dames
en zelfs een nationale damesvoetbalselec-
tie? Waarom kunnen dames wel op de
racefiets klimmen en waarom zouden ze
niet kunnen waterpoloën? Hetgeen overi
gens zijn scepcis met betrekking tot het
„vrouwen’’-polo niet heeft doen afnemen.
„Als je het polo bij de dames met het
niveau bij de heren gaat vergelijken, dan
lijkt damespolo nergens op. Vooral qua
snelheid en techniek ligt er tussen het
herenpolo, waar ik uiteindelijk zelf uit
voortkom, een wereld van verschil met het
polo bij de dames. Zelfs nu West-Berlijn
achter de rug is, kan ik het misschien wel
juist door mijn instelling, wat nuchterder
bekijken. We moeten niet hoog van de
daken gaan schreeuwen, dat het zo gewel
dig ging, of dat er zo ontzettend leuk
gespeeld is Het enige wat ik wel gezien heb
is, dat dames ook hard kunnen knokken
als het om de punten gaat”.
Bart Bongers
I
5
i