z
door
John
Oomkes
„Je moet gevoel
hebben dat
de hele wereld
naar jou kijkt
„Een kunstenaar is verplicht te creëren vanuit de hoop op betere toekomst
Profiel
Joodse element
Eens een adelaar
Imago
Claudius
Man van Atlantis
Van Gogh
Recept
3ai
Definitief
r
w
J
V
I
Dit weekeinde speelt zich in het Zuid-
limburgse wederom het Schlagerfesti-
val af. Het is een evenement waaraan
menigeen ongetwijfeld genoegen be
leeft, maar waar anderen met afschuw
kennis van nemen. Je hoeft er gelukkig
niet eens naar toe om een oordeel te
kunnen vellen, want er is altijd wel een
of andere zendgemachtigde die zich
geroepen voelt om beelden van dit
„familiegebeuren bij uitstek'' in de huis
kamer te brengen. De Duitse schlagers
zijn evenwel niet zo populair in ons
land, ook al roept Harry Thomas, de
man achter het festival, bij elke gele
genheid anders uit.
99
Udo Jürgens lijdt op podium bewust
grenzeloze zelfoverschatting
aan
I
1,
1
Man van Atlantis
Scène uit de serie Claudius.
n
n
„Da’s jammer, want we hebben hier
voor de oorlog wel een goede eigen
onvrijheid of triestheid. De namen van
Dostojevski en Van Gogh vallen in dit
verband. Maar als een raspaardje wipt
Udo over de hindernissen heen. „Accoord,
ja. Dat is zo en je kunt er nog tientallen
opnoemen. Dylan Thomas, Louis Malle, ga
maar door. Maar uiteindelijk bleek zelfs
die kunst mensen hoop te bieden. Alle
landschappen die Van Gogh heeft ver
vaardigd, bieden anderen toch alle hoop.
Hoe schitterend zijn zijn kleuren niet?”
Op onze beurt tonen we meegaandheid.
Maar daarmee is Udo nog niet van ons af.
Welke uitzichten heeft hij zelf op een bete
re toekomst, terwijl hij moet opereren in
een amusemenstwereld waar de compro
missen vaak al uitgangspunt zijn voor suc
ces en samenwerking? „Ik ben, wat dat
betreft, niet iemand die wanhoopt. Ik ge
loof dat ik bijvoorbeeld een publiek lang
zaam zou kunnen laten wennen aan een
breder repertoire en een meer eigentijdse
begeleiding. Nu al is mijn eigen band be
hoorlijk heavy. Maar het is waar; snel
kunnen zulke processen niet plaatsheb
ben. Goed, ik ben nu 43, maar ik reken
erop 107 te worden. Dus we komen nog een
heel eind met mijn „twee stapjes vooruit,
eentje terug”-methode.”
We besluiten na deze memorabele woor
den nog twee onderwerpen aan te snijden:
de Duitse taal en het imago als live-artiest.
Ook deze hindernissen overwint het ras
paardje Jürgens zonder al te grote proble
men. „Ja, de Duitse taal. Dat is een pro
bleem; eigenlijk zijn het er twee. Enerzijds
betekent het gebruik van mijn moedertaal
dat ik als artiest hoofdzakelijk aangewe
zen ben op het Duitstalige gebied, ook al
heb ik in acht talen gezongen. Italiaans,
Japans en zo. Maar dat is eigenlijk niet het
echte werk. Dan zing je bijvoorbeeld „Soe-
mifoe dijakijoe” en dan heb je geen flauw
benul waar het over gaat, maar dan staat
het nummertje wel in de Japanse top tien.
Belachelijk dus. Dat is een vorm van pros
titutie waar ik niet erg trots op ben. Ik zal
dat niet snel weer doen. Het was ook een
concessie, ja, maar eigenlijk een ontoelaat
bare.”
Met een lichte verwondering hoort men
de openheid van Udo Jürgens aan. Het
blijkt zijn lijfspreuk te zijn. „Doe normaal,
vertel alles. Waarom zou ik iets verzwij
gen? Ik heb niet als een schlagerzanger
een imago nodig. Zoiets keert zich vroeg of
laat tegen het publiek en vervolgens ook
tegen jou. Ook over mijn privéleven denk
ik zo. Als je mij zou vragen hoe het met
mijn huwelijk gaat, zou ik gewoon zeggen
dat mijn vrouw elders met een vriend
woont, dat ze gelukkig is, dat de kinderen
er vanaf weten. Alleen zo kan ik vrede met
mezelf hebben. Ik heb medelijden name
lijk met die schlagerzangertjes die zo no
dig de vrijgezelletjes moeten uithangen.
Alsof het publiek daar echt naar taalt!”
Udo Jürgens leunt naar voren en wijst
op zijn oor. „Het publiek gaat alleen af op
wat het hoort. Geen flauwekul dus?”
De serie „I, Claudius”, afgelopen dins
dag ging de laatste aflevering over het
scherm, heeft ondanks de zomer een goe
de kijkdichtheid gescoord. Gemiddeld
zaten zo’n twee miljoen kijkers achter
de buis om de verrichtingen van hoofd
rolspeler Derek Jacobi te volgen. De
Engelse serie was gebaseerd op het ge
lijknamige boek van Robert Graves, dat
in ons land door uitgeverij Elsevier op
de markt werd gebracht. Evenals de tv-
serie staat het boek natuurlijk bol van
intriges, roddels, verraad, moordpartij
en, sex en oorlogen. Voor degenen die de
serie hebben gemist een goede kans om
alsnog kennis te maken met een schitte
rend verhaal. („Ik, Claudius” van Robert
Graves. Prijs: f 24,50).
Ook de serie „Man van Atlantis”
Bij uitgeverij De Kern is het boek
„Eens een adelaar” van Anton Myrer in
een vertaalde versie verschenen. De
A VRO zond een Amerikaanse televisie-
versie van dit verhaal uit, met in de
hoofdrol Sam Elliot als Sam Demon.
(Prijs: f37,50).
Omdat we toch voor een wat dieper
gravend probleem hebben gekozen, wordt
Jürgens geconfronteerd met voorbeelden
van kunstenaars, die waardevolle zaken
hebben gecreëerd vanuit een persoonlijke
„Ach komaan, denk ik dan. Vroeg naar
bed, wat anti-biotica en mijn eigen specia
le recept. Weet je waar dat uit bestaat? Je
zult me niet geloven. Twee flessen donker
bier, zo heet mogelijk op te drinken. Bier
van Hollandse makelij, juist ja. Prima en
nog lekker ook. Ha! Verdomd! Zie je wel,
je gelooft me niet, hè?” De vraag wordt
beaamd.
„Ach”, klinkt het mompelend uit de
mond van Jürgens, „ze geloven me ook
nooit als ik zeg dag je beter op latere
leeftijd succes kunt hebben.” En dan:
„Toch was ik een dag later zo ver dat ik
hier naar toe kon komen.”
Besloten wordt tenslotte Udo’s bierre-
cept voor gelegenheidsgebruik op te teke
nen, als hij in ruil voor die toeschietelijk
heid even zou willen uitwijden over de
opmerking over zijn „Erfolg”. Jürgens:
„Hm. Toen ik eindelijk wist wat ik wilde,
was ik dertig. Voor die tijd was het altijd
wat vaag. Het ene moment schreef ik film
muziek, vervolgens speelde ik een paar
jaar jazz, dan weer wilde ik dirigeren. Ik
was laat, ja; maar toen wist ik ook wat ik
wilde."
8
muziekindustrie gehad, evenals een eigen
filmindustrie zoals UFA, ja trouwens.
Maar het joodse element van toen, is nu
niet meer aanwezig. Veel kwaliteit is weg
gevloeid naar Amerika of simpelweg ver
dwenen door de. Tweede Wereldoorlog.
Maar dat was een gigantische scene toen,
met erg veel talent en mensen die verant
woord bezig waren. Friedrich Löwe, bij
voorbeeld, nu oud en in Hollywood woon
achtig, maar die man kwam uit Wenen.
Nee, dan tellen nu helaas andere zaken.
Een snel succes, dan weer en weer. Plastic
successen zijn dat.”
We hanteren de teugels om het bit even
laten we wel wezen. Een gewone langspeel
plaat van mij verkoopt zo’n honderddui
zend stuks, als op zo’n plaat toevallig Buo-
nas Dias staat, zijn het er wel acht keer
zoveel. Een enkele keer kan dat ook geen
kwaad, zo’n massa-hit. Maar eens in de
drie jaar is echt genoeg. Ik pas er voor om
met identiek materiaal op de proppen te
komen.”
ste aan voorzichtigheid. Ik hep zeer be
paalde ideeën hoe ik me als artiest verder
wil ontwikkelen, maar dat kan alleen maar
via een geleidelijke weg, want elke uitglij-
er wordt je daar dubbel zwaar aangere
kend. Ze maken je af, als ze er de kans toe
krijgen. En dat komt omdat er teveel criti
ci zijn die, eigenlijk tegen hun zin in, in de
amusementssector zijn blijven steken. Ze
zijn niet echt helemaal mesjokke van hun
beroep, volgen niet werkelijk wat er ge
beurt en reageren maar al te graag hun
eigen onvrede op een ander af.”
Jürgens: „Die twee factoren samen, pers
en platenindustrie, maken dat je voortdu
rend op je hoede moet zijn. Waarom zijn er
zoveel eendagsvliegen? Het succes is zo
makkelijk voor de mensen die er het mees
te profijt van hebben. Neem nu iets derge
lijks als Boney M weer. Het is een zuiver
gemaakte groep, waarvan ieder lid op elk
momept inwisselbaar is. De formule be
hoort Aiiet aan de groep toe, immers. Ik
geloot zelfs dat zij hun platen niet zelf in de
studio opnemen. Het succes moet voor
heel wat platenfirma’s inwisselbaar zijn.
Wat kost een singletje nou aan investerin
gen, niet? Het hele Duitse niveau wordt
daardoor bepaald.”
aan te trekken. Hoho! Het Duitse publiek
is immers gecharmeerd van het hele
Schlagergebeuren? Hoe zit dat, beïnvloedt
dat Jürgens’ uitingsmogelijkheden? Hij
krijgt weer even de vrije teugel. „Jaja, je
bedoelt: zijn er onderwerpen waar je moei
lijk over kunt zingen? Natuurlijk. Ik maak,
zoals je weet, niet de meeste van mijn
teksten, maar ik lever wel de ideeën aan
mijn tekstdichters. Ik ben al eens met een
liedje („Sie könnte meine Tochter sein”)
gekomen, dat een onderwerp besprak dat
in de taboesfeer ligt. Een verhouding tus
sen een zestigjarige man en een zestienja
rig meisje.”
„Nu, daar moet je voorzichtig in zijn.
Zo’n compositie moet immers begrip kwe
ken, maar mag aan de andere kant niet al
te zwaar overkomen. Ik loop ook al een tijd
rond met het idee om een lied over homo
seksualiteit te maken, maar dat is in Duits
land een veel beladener zaak dan hier,
niet? Het moet dus tactvol gebeuren, laten
zien dat het niet om een minderwaardige
zaak gaat. Aan de andere kant mag het
best ook humoristisch zijn.”
Dan, weer plotseling kiezend voor de
galop, komt Jürgens bijna adem te kort,
als hij eigener beweging de motivering
voor zijn artiestzijn onder woorden pro
beert te brengen. „Dat beeld komt overeen
met mijn functioneren als artiest, als kun
stenaar. Ik vind dat je mensen vanuit je
werk het beeld moet bieden op een betere
toekomst. Je moet ze willen laten zien dat
er een grotere vrijheid mogelijk is. Heel
filosofisch ligt dat. Als kunstenaar vind ik,
dat je verplicht bent om te creëren vanuit
de hoop. Het heeft geen zin om mensen te
vertellen dat jij het allemaal niet meer ziet
zitten, dat er allemaal weinig schot zit in de
zaak, want dan gebeurt er helemaal niets
meer. Maar denk jij daar anders over?”
Het zijn standpunten die de zanger Jür
gens een duidelijk eigen profiel geven, dat
afsteekt tegen dat van bijvoorbeeld de
gemiddelde schlagerzanger. Deze conclu
sie doet hem opmerken dat hij zich liever
niet laat vergelijken met het gewone hitpa-
radegebeuren. „Kijk, het hele peil van de
lichte muziek in Duitsland is bedroevend.
Er zijn enkele nieuwe rockgroepen die
alleszins de moeite waard zijn, maar een
voudige, onderhoudende muziek wordt er
niet op een verantwoorde manier ge
maakt. Al die schlagerfiguren zijn mensen
die aan de leiband lopen. Zij kunnen zelf
niet verantwoorden waar zij mee bezig
zijn; de mensen die er achter zitten trou
wens ook niet.”
Jürgens, zichzelf aanvullend: „Geld
overheerst immers die vorm van het lied?
Maar juist het lied heeft een diepere bete
kenis. Het is een culturele vorm die hon
derden jaren oud is. Wat is het anders dan
een drie minuten-song, die iedereen op
straat kan fluiten? Een lied kan ontstel
lend veel mensen bereiken. Daarom moet
je je als artiest voortdurend afvragen wie
je bent en waarom je bepaalde zaken doet.
Dat gebeurt tegenwoordig in de schlager-
wereld net zo min als vroeger.”
Uiteraard krijgt Jürgens de prikkel om
zo’n uitspraak te motiveren. Als een paard
dat de sporen van zijn ruiter voelt, zet hij
zich in gang. Briesend en wel. „Dat komt,
denk ik, omdat er zoveel dillettanten zijn,
die zich met de lichte muziek bezig hou
den. Zowel in de platenwereld als in de
kritiek overigens. Die laatste omstandig
heid dwingt me in Duitsland tot een uiter-
Voor deze promotor mag deze, typisch
tot het Duitstalige gebied beperkte vorm
van lichte muziek uiteraard een bron van
constante gelukzaligheid betekenen, deze
scribent walgt telkens met volledige over
gave als hij de keurig verpakte dametjes
en heertjes van het Duitse lichte lied bij
toeval via de beeldbuis krijgt voorgescho
teld. Lena Valaitis, Peter Maffay; een hart
grondig bah ontsnapt bijna aan de mond.
Vermoedelijk stammen de meningen
echter pas overeen als Udo Jürgens ter
sprake zou komen. Want wat je ook van
deze, in het Oostenrijkse Klagenfurt gebo
ren, zanger-componist vindt, zijn vakman
schap is boven elke twijfel verheven. Zijn
muziek mag dan bij vlagen als louter pa
thetisch overkomen, zijn bühnegedrag is
dat wis en waarachtig niet. Dat constateer-
den miljoenen Nederlandse tv-kijkers af
gelopen zaterdagavond ook, toen deze
hoofdzakelijk in Duitsland opererende ar
tiest live optrad in een rechtstreekse uit
zending vanaf de Firato. Een dag later
trok een bomvol Haags Congresgebouw
dezelfde conclusies.
Wie is die man die eigenlijk pas als
dertigjarige in „het vak”, debuteerde, in
1966 het Eurovisie Songfestival op zijn
naam schreef en over wie bondskanselier
Helmut Schmidt en de Beierse peetvader
Franz Josef Strauss vrijwel gelijkluidend
de loftrompet steken? In ieder geval ie-
mand die geen blad voor de mond neemt,
I volmaakt ongedwongen is in het altijd wat
moeilijke contact met de pers en een zelf
bewuste persoonlijkheid, die niet het ima
go behoeft van een doorsnee schlagerzan
ger.
„Udo Jürgens: 43 jaar en nog voor geen
centje moe.” Dat schreven de Duitse critici
na zijn laatste en slopende toernee door de
Bondsrepubliek. Goedgehumeurd boven
dien, ook al was zijn bezoek aan Neder
landhet eerste sinds jaren bijna op
het laatste moment verhinderd, „vieren
twintig uur voordat ik op het vliegtuig zou
stappen, voelde ik me doodziek. Flink kou
gevat. Enkele dagen eerder had ik name
lijk een openluchtconcert gegeven op de
Grote Markt in Klagenfurt. Het was een
prachtige avond, maar frisjes. En als je
dan tweeëneenhalf uur op het podium
staat, raak je van onder tot boven bezweet
en heb je het te pakken voor je het weet.”
L/LCLL tLit
(TROS) mag zich op een groot publiek
verheugen. Rond de drie miljoen kijkers
volgen de science-fiction avonturen van
deze „waterman”, gemaakt naar de ver
halen van Richard Woodley. Uitgeverij
J. H. Gottmer heeft tot nu toe twee
verhalen van „De man van Atlantis”
uitgebracht. Het eerste deel is getiteld
naar de tv-serie, het tweede deel kreeg
als titel „Verkenners uit de ruimte”.
(Prijs per deel: f 14,50).
Jürgens: „Ach, de Duitse taal is zo star.
Ik heb heel vaak ideeën voor teksten, maar
op het moment dat je ze zingt, dan zinken
de woorden als bakstenen in de rivier van
de geest. Duits is heel precies, niet. Je kunt
er de kleinst mogelijke nuances mee uit
drukken, maar het kan nauwelijks een
dubbelzinnige bedoeling hebben. Elk
woord heeft een definitieve betekenis. In
het Engels kun je een zekere „schwung”
aan de taal toevoegen. Amerikanen zeggen
gewoon: „groovy”, of „let’s swing it out”,
„let’s have it”. En het kan van alles beteke
nen. Het kan op de grootste Schweinerei
slaan, maar het net zo goed in een kerk
dienst worden gezegd.”
De taal vormt een beletsel voor Jürgens
om internationaal werkelijk mee te kun
nen tellen. „Hm. Zonder meei; een feit. Het
klinkt ingebeeld, wat ik nu ga zeggen,
maar als ik in Amerika of zelfs in Enge
land was geboren, dan had ik alles bereikt,
wat ik maar zou willen. Ik heb een toernee
gedaan langs Amerikaanse steden, Las
Vegas, New York, Chicago. Meestal Duitse
emigranten kwamen daar op af. Maar de
Amerikanen die met hen mee waren geko
men, deden het uitzinnigste van allemaal.
Die stonden boven op de zittingen van hun
stoelen te schreeuwen en te klappen. Nee,
het klinkt eigenwijs, maar ik weet dat ik
dat kan bewerkstelligen. Ik ben daar in de
States geweest, maar ook daar koken ze
gewoon met water.”
Uiteraard komt het gesprek nu vanzelf
op Jürgens, de entertainer, de man die een
zaal op zijn kop kan zetten. Ook dit onder
werp maakt zijn tong los. „Ik heb een haat-
liefde-verhouding met de man die daar
dan op het podium staat. Ik moet geweldig
veel overwinnen om telkens weer het podi
um op te gaan. Ben ik eenmaal over die
drempel heen, dan gaat alles vanzelf. Het
is alsof ik een knopje moet omdraaien.
Daarna lijd ik aan grenzeloze zelfover
schatting. Als je dat als entertainer of
zanger niet kunt opbrengen, dan kun je
maar beter ophouden jezelf op een podium
te presenteren.”
Jürgens: „Als je daar staat, dan moet je
werkelijk het gevoel hebben dat de wereld
naar jou kijkt. Alles, zelfs het wereldge
beuren, de politiek is een randgebeuren.
Jij bent het middelpunt. Op de plaats waar
je staat, gaat als het ware de as, waar de
wereld om draait, de grond in. Het is een
merkwaardige gewaarwording, maar je
moet jezelf veel groter maken dan je bent.
Zelfoverschatting tijdens het optreden. Na
afloop moet je terugschakelen. Een half
uurtje na het optreden draai ik het knopje
weer terug. Als je dat niet zou kunnen of
willen, zou het abnormaal zijn.”
„Toen ik eindelijk bovendien mijn eigen
nummers, mijn eigen liedjes mocht opne
men, bezat ik een eigen duidelijke identi
teit. Verdiende als het ware mijn succes,
maar kon ook de kwalijke kanten daarvan
I verwerken. Veel artiesten die op jonge
I leeftijd bekendheid krijgen, hebben het er
moeilijk mee. Ik ken er die zijn op hun 28e
I volkomen afgeleefd. 25 jaar en passé. Ik
I moet er niet aan denken. Dat is mij be
spaard gebleven.”
Udo Jürgens opereert in het wijde ge
bied tussen schlager en chanson, weet zich
als artiest geliefd bij een breed publiek,
beseft gelijktijdig hoe belangrijk het is om
concessies te moeten doen en toch artistiek
je eigen weg te gaan. „Het gevaar dat
commerciële belangen je ei^en groei en
ontwikkeling beïnvloeden, is voortdurend
aanwezig. Het gaat erom je eigen persoon
voortdurend te beschermen. Je hebt als
artiest een eigen identiteit, een eigen intel
lect. Ik probeer dus in alle gevallen mezelf
te blijven. Buonas Dias Argentina (dat
Jürgens samen met de leden van het Duit
se voetbalelftal op de plaat zette) en Grie-
chischer Wein waren grote hits. Het gevaar
zit er dan in dat men telkens hetzelfde van
je verwacht.”
Jürgens: „Daarmee bedoel ik te zeggen
dat mensen in de grammofoonplatenin
dustrie druk op je uitoefenen om met
identieke liedjes dit soort successen te
herhalen Dat is hevriineliik hnnr' Want