-M rpf '3' W Tefcofajum verhuurder -al so mb t 1 door f I V 1 Mooie kleren voor rijken en lompen voor armen f I Hbo J| IBl r 11 SHU feg I j!J| TELEVISIE BRACHT VERANDERING IN KLANTENKRING Grand Gala Kunstgeschiedenis Weinig concurrentie Museum Pdul Peekes g, 1'1 1 V tl E PROD. SLATE TAKE A Ruim 110 jaar geleden stichtte Arend Serné sr. aan de Amsterdamse Groenburgwal een toneelkledingverhuurbedrijf. Nu, anno 1978 wordt dit bedrijf nog steeds door een Serné gerund. Arend is de vierde generatie van Serné’s die zich bezig houdt met het vervaardigen en verhuren van de meest uiteenlopende toneelkledij. In het oude pand aan de Groenburgwal en in een pakhuis liggen ongeveer 25.000 kostuums opgeslagen, die een tijdvak van vele eeuwen vertegenwoordigen. Van de Griekse tijd tot 1910. V. ,T Bh 1 ïp - I l W i 'W S 1892 1834 1880s 18th C. Serne heeft 25.000 kostuums ■26 22- i 1920s 20th C. EARLY 19th C. MID 19th C. aar- nd. 3.V., 19th-20th C. LATE 19-R C. 2 3 1777 EARLY 18thG ■a*tafeM T"’ DIRECTOR 10 '4 LATE 18th C. hebben. Ze vergeten dan dat we over één kostuum ruim een week doen. Maar, in de loop der jaren hebben we een grote verzameling aangelegd. Uit bijna elke periode hebben we wel wat. En in stille tijden gaan we bij maken.” splitsen valt in een mannelijke en een vrouwelijke variant. Het risico is onderkend, maar vormt niet de grootste zorg van het samenstellende tweetal. Hun eerste vrees is dat ook het „Grand Gala van de Emancipatie”, zoals de urenlange show officieel gedoopt is, dezelfde weg op gaat als een van de twee voorgaande afleveringen. Het geweld ontaardde in een levendige chaos, de arbeid bleek te een ander gebied. Zij verhuren operette- of revue-kleren. Die heb ik niet. Ik richt me uitsluitend op historische kledij. Eigenlijk wil ik het beeld uit het verleden weer terugroepen.” Ruim vijftien jaar heeft Arend Serné alle kleding voor de Nederlandse Comedie, het tegenwoordige Publieks Theater, gemaakt. In de Amsterdamse schouwburg had hij zelfs een eigen atelier. De samenwerking liep stuk omdat de Nederlandse Comedie een andere weg insloeg. De acteurs wilden modernere kleren en namen eigen coupeuses in dienst. Bij het Publieks Theater stapelden de kleren zich eveneens op. Het Publieks Theater verhuurt nu ook. Dit is een ontwikkeling die Arend Serné tot droefheid stemt. „Ik vind het op z’n zachtst gezegd niet erg aardig van het Publieks Theater. Van goede klant zijn ze veranderd in een concurrent. En het is oneerlijke concurrentie. Zij kunnen die kleren maken dankzij de subsidie die ze elk jaar krijgen. Nu proberen ze met die subsidie nog geld te verdienen ook. De zelfstandige bedrijven krijgen hierdoor een terugval.” Een terugval heeft Arend Serné ook gekregen door het medium televisie. „Sinds de komst van de televisie heb ik een heel andere klantenkring gekregen. Vroeger was het vaste prik dat ieder jaar op scholen een groot toneelstuk werd opgevoerd. Er werd dan vooraf zo’n zes maanden geoefend. Dat hield in dat ik toneelkleren voor een half jaar kon verhuren. Tegenwoordig bestaan dit soort dingen niet meer. De jeugd zit nu liever voor de televisie inplaats van te repeteren voor een toneelstuk. Ze willen zich niet meer binden aan iets waar ze maanden voor moeten oefenen. Vooral op internaten werd veel aan toneel gedaan. Maar die zijn er haast niet meer. Ook leverde ik vroeger veel kostuums voor optochten. Daar hadden ze dan zo’n 1000 pakken voor nodig. De hele stad liep uit om de stoet voorbij te zien trekken. Dat bestaat ook niet meer. Men blijft liever thuis wachten tot het uitzending heeft alleen maar voordelen. Het is interessanter om te volgen, veel boeiender, je bent altijd precies op tijd klaar. Je kunt er van op aan dat er geen minuut van is opgenomen. Als de mensen in de zaal en het forum dat in de gaten hebben, is de spanning eraf. En achteraf monteren is ook veel omslachtiger. Nu hoefje alleen maar te zorgen datje overal bij bent. Niet de kwaliteit van het plaatje telt bij zo’n gebeurtenis, maar wat erop te zien is”. De samenstelling van het forum biedt overigens een stevige basis voor een gezellige avond. Voorzitter is morgen avond Annemarie Grewel, voorzitter van de universiteitsraad van de universiteit van Amsterdam. Naast haar zitten de politicologe Selma Leydesdorff, de publiciste Hanneke van Buuren, de Biltse wethouders mevrouw M. C. Laan-Benders en de enige man in het gezelschap prof. Joop Doorman, die in zijn persoon tal van functies verenigt. Irene van Ditshuyzen: „Het loopt natuurlijk nooit precies zoals je wilt, maar de forumleden zijn natuurlijk met het oog op hun ideeën gekozen, en hebben allemaal hun vertakkingen in de zaal. Van de vrouwenraad tot en met de radicale feministen, en van de Rooie Flikkers tot en met de Mannenpraatgroepen”. (Morgenavond om 20.35 uur op Nederland 2). op de televisie komt. Aan de andere kant is deze terugval wel weer een beetje gecompenseerd door diezelfde televisie. En bovendien worden er meer feesten gegeven dan vroeger. Ik verhuur vrij veel aan grote festiviteiten in bijvoorbeeld kastelen waar de gasten dan in historische kledij moeten verschijnen.” De laatste jaren zijn er enkele toneelkledingverhuurbedrijven verdwenen. Niet omdat het slecht met de verhuur ging, maar er waren gewoon geen opvolgers meer. Het is belangrijk dat je zeer goed ingewerkt bent, wanneer je een dergelijke zaak begint. Mijn eigen bedrijf zou ik waarschijnlijk nooit kunnen overdoen aan iemand van buiten. Je moet namelijk weten wat je hebt en wat er nog ontbreekt. Je kunt van iemand moeilijk verwachten dat hij 25.000 kostuums gaat bekijken zodat hij weet wat hij heeft gekocht. Dat kan gewoon niet. Ik denk dat als mijn zoon een ander beroep kiest, de firma Serné en zonen ophoudt te bestaan. Ik denk dat daarom toneelkledingverhuurbedrijven zo vaak familiebedrijven zijn.” Arend Serné kan zich niet heugen ooit iets te hebben weggegooid. „Nee, dat doe ik niet. Je kunt in feite alles verhuren. Hoe slecht het er ook uitziet. Een oude vieze jurk kan in een toneelstuk nog goed gebruikt worden voor een bedelaarster. Of een gescheurd uniform is altijd goed voor een soldaat die net van het slachtveld komt. Voor de meeste toneelstukken heb ik ook sociaal gezien alles klaar. Mooie kostuums voor de rijken, uniformen voor de bediendes en lompen voor de armen.” >.a. ler- Arend Serné heeft tien jaar kunstgeschiedenis gestudeerd. „Ik ben deze studie destijds gaan doen om een bredere achtergrond te krijgen. Ik heb er nu veel profijt van. Ik Weet wat de mensen vroeger droegen en wat ze mooi vonden. De meeste modellen voor jurken haal ik van plaatjes, oude boeken of schilderijen. In mijn atelier laat ik die dan namaken. Het heeft meestal geen zin om op oude patronen af te gaan. De mens is in de loop der tijd veranderd. De bouw van het menselijk lichaam is anders geworden. Zo had je vroeger van die jurken met een lage ronde hals. De jurk hing als het ware op de schouders van de vrouw. Dat kon omdat de vrouwen toen afhangende schouders hadden. Tegenwoordig is dat niet meer zo. Vrouwen doen meer aan sport en zijn gespierder geworden. Bovendien worden er geen corsetten meer gedragen. Die dingen zorgden er ook voor dat de vrouwen afhangende schouders kregen. Dat soort zaken moet je weten op te vangen. Voor mij moet een kledingstuk perfect zitten. Precies zo als twee eeuwen geleden. Ik ben een perfectionist.” Een goede kennis van toneel is volgens Arend Serné strikt noodzakelijk om zijn beroep te kunnen uitoefenen. „Ik ken vrijwel elk klassiek toneelstuk uit mijn hoofd. Ik weet wie er in meespelen, hoe ze gekleed zijn en welke kleren bij welke personen horen. Bovendien moet je weten wat je in huis hebt. Wanneer je tussen 25.000 kledingstukken moet gaan zoeken ben je maanden bezig. Maar als er bijvoorbeeld iemand opbelt voor kleren voor „Hamlet” dan De voorouders van Arend Serné hebben het bedrijf destijds eigenlijk bij toeval opgericht. Zij waren zelf hartstochtelijke toneelspelers. In die tijd echter moesten acteurs zelf hun kleren maken. Zo ook de familie Serné. In de loop der jaren groeide de voorraad toneelkleren echter zo, dat men besloot tot verhuur over te gaan. Al gauw hingen de Serné’s hun acteertalenten aan de boom en legden zich helemaal toe op het maken en verhuren van toneelkledij. Het bedrijf werd van vader op zoon overgedaan. Ook Arend Serné zou zijn zoon graag als toekomstig directeur van het bedrijf zien. „Maar”, zo zegt hij, „ik weet niet of ik het hem aan kan doen.” Volgens de 53-jarige Arend Serné heeft hij een vermoeiend en onzeker beroep. „Het voornaamste in dit vak is te durven investeren. Dure kostuums maken, terwijl je nooit zeker weet of het ooit gedragen zal worden. Vandaag de dag kost een kostuum ons al gauw 700 a 800 gulden. Het is dus maar de vraag of je het er ooit uit krijgt. De kostuums zijn ook niet goedkoper te maken. Twee eeuwen liep men in fluwelen pakken. Ik vind dat je die kostuums zo natuurgetrouw moet namaken. En dat kostgeld.” De firma Serné en zonen is waarschijnlijk het oudste toneelkledingverhuurbedrijf van Nederland. Veel concurrentie is er ook niet. „In Amsterdam zijn nog een paar van dergelijke verhuurbedrijven, maar die zitten op De klerenverzameling van Arend Serné is een kapitaal waard. Diverse oude kledingstukken hebben hun weg naar het museum gevonden. Echt verzekerd zijn de kledingstukken niet. „Dat is geen doen. Natuurlijk is de verzameling globaal wel verzekerd, maar ik zou het nooit kwijt willen voor dat geld. Wanneer je elk stuk apart wil verzekeren, moet je ook bijhouden waar alles naar toe gaat en dat is mij teveel werk. Vaak weet ik helemaal niet, waar m’n kleren naar toegaan en waar ze voor worden gebruikt. Ik vertrouw op de eerlijkheid van de klant. Je bent trouwens toch erg afhankelijk van ze. Je moet maar hopen dat ze voorzichtig met je spullen zijn. Gelukkig is dat meestal wel zo, maar het komt ook voor dat ze alles gewoon in een kist proppen. Soms nog nat ook. Als dat gebeurt, kun je het kostuum in feite wel weggooien. Dat is dan niet meer te redden. Daarom verhuur ik niet aan producties die zich buiten afspelen.” Ondanks de enorme collectie kleren die Arend Serné heeft, gaat hij nog stug door met het vervaardigen van weer nieuwe kledingstukken. „Ik wil eigenlijk alles hebben. Elke modetrent van het verleden in huis hebben. Het is een vrijwel ondoenlijke zaak, maar het is gewoon een hobby van me. Een liefhebberij die zich zeer goed laat combineren met mijn beroep. Ik zit nu al 30 jaar in dit vak en het heeft me nog nooit een minuut verveeld. Ik ben gelukkig met mijn beroep”, aldus Arend Serné. de t en kste icht, kten zijn stel- tatie DATE lb-9-78 Na twee keer repeteren is er een gerede kans dat de derde „live-discussieforum-informatie-show” van Ad ’s-Gravesande en Irene van Ditshuyzen gaat voldoen aan de hooggespannen verwachtingen. De eerste keer ging het over geweld, de tweede poging was gewijd aan het begrip arbeid. Het lijkt niet meer dan het volgen van de al ingeslagen weg om morgenavond op de proppen te komen met emancipatie. Evenals de beide andere onderwerpen een begrip dat op eenvoudige maar o zo drastische wijze te vertrouwde wijze, door middel van een forumdiscussie, maar niettemin visueel en wat actie aangaat aantrekkelijk geformuleerd, een moeilijk onderwerp te bespreken. Het forum wordt geselecteerd op basis van verbale kwaliteit en uitgesproken mening, de bedoeling is dat de zaal daar lustig op inhakt met vragen, opmerkingen, beschuldigingen en verwijten. Om de spanning er in te houden is het geheel in de vorm van een directe uitzending AD S-GRAVESANDE gegoten, vanuit de Amsterdamse Brakke Grond. Ad ’s-Gravesande: „Een rechtstreekse L/J.LL LLU blijven steken op een academisch niveau, hoewel beide uitzendingen voor VPRO-maatstaven buitengewoon aangename kijkdichtheden en waardering verwierven. Maar nu zal het echt moeten lukken. Irene van Ditshuyzen: „Het hangt af van de zaal, of die echt wil luisteren en meediscussiëren. De voorzitter is daarbij erg belangrijk, hoe die het contact met de zaal weet te handhaven. De forumleden zullen wel willen praten, maar voor het slagen van zo’n uitzending is de zaal net zo belangrijk”. De bedoeling van de „Grand Gala’s” van de VPRO is op een oude en CAMERAMAN EARLY 20th C. weet ik precies wat en hoeveel kledingstukken er nodig zijn. Die zoek ik dan persoonlijk uit en stuur ze op. Het enige wat ik hoef te weten, zijn de maten van de acteurs of actrices. Het voornaamste in dit bedrijf is de kleren in voorraad te hebben. Ik maak zelden iets op bestelling. Gewoon omdat ik daar de tijd niet voor heb. Klanten die iets nodig hebben, komen altijd te laat. Dan willen ze binnen twee weken zoveel kostuums uit een bepaalde tijd -8 V .4 I i 3 j i HL ■BK K- B iL 1760 1848 o 0—8 ^^-3 25- 24 28- 27 20' 18- .6 5 -6 1—

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 31