I I Behandeling van virusziekten met medicijnen nog in de kinderschoenen WEINIG AANWIJZINGEN VOOR BESMETTINGSGEVAAR 9 Baarmoederhalskanker Opvallend virus Kankervirologie Borstkanker Medische virologie Kinderleukemie Ol I RW RSKMPVHN <etel- □laats ezet ide .1 1. i r M A t word »oe- de ent j BV .800 rie- jde en. jstellin >r happij '.'•1 n Op de ouderwetse lagere school werden aardrijkskunde en vader landse geschiedenis ons onderwezen als twee afzonderlijke vakken, zonder onderlinge samenhang. Wie zich echter na die lagere school met liefde en belangstelling wat verder in deze zaken heeft verdiept, zal al gauw tot de ontdekking zijn gekomen, dat dat een jammerlijke schematisering was. Misschien is er .'el geen land ter wereld, waarvan de geografie, ja zelfs de geologie, zo sterk door mensenhand - dus vaderlandse geschiedenis - werd bepaald, dan juist het onze. De geschiedenis van ons land is eigenlijk niet volledig te begrijpen zonder de aardrijkskunde van ons land. Én omgekeerd kan men zich de aardrijkskunde niet eigen maken, zonder besef van de geschiedenis. Tussen beide bestaat een wisselwerking, die zich tot heden heeft voortgezet en zich zal blijven voortzetten in de toekomst. (Door dr. P. Bentvelzen, coördinator tumqrvirologie Repgo-TNO, Rijswijk) In Den Haag werd deze maand het vierde Internationale Virologen Congres gehouden, waaraan ruim 1700 virologen uit 58 landen, waaronder voor het eerst enige vertegenwoordigers uit communistisch-China, deelnamen. Uiteraard was er op dit congres grote belangstelling voor actuele berichten, zoals de ontsnapping van het pokkenvirus in Birmingham, of het ontsnappen van een influenzavirus uit een Russisch laboratorium, dat een wereldwijde griepepidemie veroorzaakte, of het polio-epidemietje in ons eigen land. Maar er was toch vooral belangstelling voor nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen op virologisch gebied - 1 «Mi» r, brengt ook geschiedenis in kaart ;k vlieglijn vlieglijn afgetaste zone afgetaste zone R.P. BV. afgetaste zone voor apparatuur zal Virussen zijn ziektekiemen, die vele malen klei ner zijn dan bacteriën, die met een goede micro scoop nog gezien kunnen worden. Bacteriën kun nen zich buiten een gastheercel goed vermenigvul digen, maar virussen niet. Virussen kunnen ziekte verwekken bij mensen (polio, griep, pokken, rode hond), maar ook bij dieren (hondsdolheid, mond en klauwzeer, varkenspest), planten (vlekziekten bij vele soorten) en bij bacteriën. Het economisch belang van de bestrijding van virusziekten bij dieren als varkens en kippen is groot. De schade door de ziekte kan tientallen miljoenen guldens per jaar bedragen. Wellicht niet zo zeer in geld uit te drukken, maar toch ook zeer belangrijk was een virusziekte bij snoeken, die onder deze vissen nogal huis hield. Dankzij inten sief onderzoek onder leiding van prof. M. Horzinck in Utrecht is deze zorg van honderdduizenden hengelaars overwonnen. De plantenvirussen zijn vooral in de ontwikke lingslanden een zeer groot probleem. Indien be paalde virussen onder controle zouden zijn, zou de opbrengst aan cassave (een belangrijke voedsel bron in Afrika) verviervoudigd kunnen worden. Op zo’n groot congres ziet men al gauw opsplit sing in allerlei clubjes: plantenvirologen praten voornamelijk met plantenvirologen enz. Toch zijn er algemene thema’s die een ieder boeit. Zoals de vraag hoe een virus zijn gastheercel kapotmaakt en de problemen rond het poliovirus. Ten aanzien van dit laatste is na vele aanwijzingen gevonden dat het poliovirus een eiwit maakt, dat verhindert dat boodschappen die uit de kern van de gastheer cel komen, worden afgelezen, terwijl de bood schappen van het virus geen strobreed in de weg wordt gelegd. Over de fijne details van dit proces wordt nog ruzie gemaakt. Maar grote vooruitgang op dit gebied is er zeker. De grootste belangstelling op dit congres ging uit paar de vooruitgang bij dat deel van de virologie, dat zich met de mens bezighoudt. Tegen veel virusziekten is bescherming mogelijk door vacci natie vooraf. Hopelijk zal binnenkort ook een vaccin tegen een bepaalde vorm van geelzucht beschikbaar zijn. De behandeling van virusziekten met medicijnen staat nog in de kinderschpenen, in tegenstelling tot die van bacterieziekten. Van groot belang is de vroege diagnose. Soms is het „klinisch oog” van de dokter voldoende, maar meestal moet nauwkeurig worden vastgesteld welk virus zijn kwade rol speelt. Vroeger moest het virus worden gekweekt, hetgeen soms weken duurde. Nu zijn ervoor diverse virussoorten snelle bepalingen gereed, die net als sommige zwanger- schapsbepalingen een immunologische basis heb ben. Bij sommige moeten er radioactieve isotopen worden gebruikt en heten daarom RIA. Aangezien deze nogal kostbaar zijn en vanwege de radioacti viteit ook niet zo aantrekkelijk, heeft men andere systemen ontwikkeld, waarbij men enzymen ge- etc. kunnen worden opgezocht. Het is wel een boek, waarmee die klas sieke atlas pas recht begrijpelijk wordt. Wie niet dagelijks te maken heeft met landkaarten en bijbehorende zaken, is wellicht geneigd een kaart als absoluut gegeven te beschou wen. De luchtatlas kan helpen van dat verkeerde idee af te komen. Bij vele diersoorten kunnen virussen kanker opwekken. Terwijl virussen in het algemeen een cel doden, maakt een kankervirus een cel hyperge- zond, overigens wel ten nadele vaak van de gast heer. Op het congres werden* grote doorbraken gemeld over hoe zo’n virus normale cellen in' kankercellen kan doen veranderen. Onze landge noot A. van der Eb uit Leiden heeft als eerste aangetoond dat slechts heel weinig genen (erffac toren) van een virus zijn betrokken bij een derge lijke verandering. Hij is erin geslaagd zo’n enkele kankergene van een virus te isoleren, dit aan een cel aan te bieden, die daarna zijn eerste stappen op de weg naar een kankercel deed. Bood hij enkele genen aan, dan kreeg hij echte kwaadaardige cellen. Van der Eb en zijn medewerkers hebben ge noemde genen in een reageerbuisje gedaan met enkele enzymen en grondstoffen erbij, waarna een RNA-kopie van het gen werd gemaakt en vervol gens diverse eiwitten, die waarschijnlijk verant woordelijk zijn voor het kankerproces. Bij bepaalde kankervirussen bij kippen bleek het nog simpeler te zijn. Die hebben maar vier genen (hun gastheer, de kip waarschijnlijk 100.000). Drie genen zorgen voor eiwitten, die het virusdeeltje samenstellen. Het vierde gen is er uitsluitend voor kanker. In dat gen zijn bij bepaal de virusstammen temperatuurgevoelige afwijkin gen gevonden .Bij 37 graden Celsius zien de be smette kippecellen er als kankercellen uit, bij 41 graden echter normaal. Brengt men de cellen dan weer op 37 graden dan worden het op slag weer kankercellen De onderzoeker Erikson uit Denver (Verenigde Staten) heeft het eiwit gevonden, dat door dit kankergen wordt gemaakt. Het blijkt dat bij de temperatuurgevoelige stammen het eiwit wel wordt gemaakt bij 37 graden, maar niet meer bij 41 graden. Als de cellen weer op de lagere tempera tuur worden gebracht ziet men het eiwit weer verschijnen. Erikson en zijn medewerkers zijn erin geslaagd om de biochemische functie van dit kan- kereiwit te bepalen. Het zou bepaalde bestandde len van het „skelet” van de cel chemisch zodanig veranderen dat de cel veel soepeler zou worden. Dit zou ook gelden voor een aantal andere kanker virussen. Als dat algemeen geldend zou blijken te zijn, is het wel de doorbraak waarop tientallen jaren is gewacht. Echter is het nu nog hiet duidelijk, hoe dit een aanknopingspunt kan zijn voor een nieuwe kankertherapie, die veel minder drastisch is dan de tot op heden gebruikte (vaak succesvolle) be strijdingswijzen. Maar wie weet. Dit soort onderzoek is gedaan bij een aantal bruikt. Zij heten ELISA. Op het congres werd veel aandacht besteed aan ELISA en diverse farma ceutische firma’s probeerden er hun ELISA-kits te slijten. De „Luchtatlas van Nederland” is een verzameling van dergelijke ver halen. En in zoverrè wordt dan toch geheel Nederland door de Atlas overlapt. Nagenoeg alle landschap pen van ons land, in heel hun grote verscheidenheid, worden in de Atlas behandeld. Het boek bevat een tech-‘ Met nadruk moet worden gesteld, dat er weinig aanwijzingen zijn voor besmettelijkheid van kan ker en ook niet voor erfelijkheid van deze gevrees de ziekte bij de mens. Er is geen enkele reden om als men een kankerpatiënt in zijn familie heeft, die niet te gaan bezoeken en die niet een zoen te geven. Net zo min is er reden om de familiestamboom na te pluizen op kankergevallen, omdat de kans dat men precies hetzelfde soort gezwel zou krijgen vrij klein is. Toch wordt er zo vaak over virussen en erfelijke factoren bij kanker gesproken. Hoe zit dat nu? In Centraal-Afrika komt in bepaalde gebieden, waar veel muskieten voorkomen bij kinderen vaak een opmerkelijke soort lymfeklierkanker voor, het zogenaamde Burkitt’s lymfoon. In 1964 werd door Epstein en Barr in cellen van zo’n gezwel effli opvallende virussoort ontdekt. In 1968 werd aan getoond dat dit virus in staat is om witte bloedcel len, die uit navelstrengen werden gehaald, zodanig te veranderen dat ze zich als kankercellen in de weefselkweek gingen gedragen. Zo te zien was het bewijs rond, maar ondertussen bleek het virus niet alleen in Afrika, maar over de hele wereld voor te komen. Meer dan de helft van de Nederlanders is besmet met dit zogenaamd Epstein-Barr-virus. Te vens kwam vast te staan, dat het virus in de westerse landen de ziekte van Pfeiffer (klier- koorts) veroorzaakt. Tieners of ouderen die dan pas voor het eerst met dit virus worden besmet, hebben een zeer grote kans om deze nogal verve lende en langdurige ziekte te krijgen. Nu pas in 1978 zijn er toch wel genoeg bewijzen vergaard dat inderdaad dit Epstein-Barr-virus ook met Burkitt’s lymfoon in Afrika heeft te maken. Men veronderstelt nu dat deze kanker het gevolg is van 1. besmetting op jeugdige leeftijd met dit virus; 2. idem met malaria; 3. erfelijke gevoelig heid. Wat het laatste betreft is dat heus niet zo simpel als overerving van oogkleur of bloedstol- lingsziekte. Aan de hand van zijn (en ook van vele andere) onderzoekingen bij proefdieren, durf ik te stellen dat zo’n patiënt heel wat nieten in de erfelijkheidsloterij moet hebben getrokken en dat modelsystemen bij proefdieren. Evenwel ook bij deze hyper-ingeteelde, geselecteerde proefdieren blijken tot op heden de meeste gevallen van kan ker niet door een virus te worden veroorzaakt. Nu is er wel gevonden dat de kankergenen van diverse kankervirussen ook voorkomen in het erfelijk materiaal van een gewone cel. Het zou dus best kunnen dat milieufactoren, zoals radioactieve straling, milieuvervuiling of sigaretterook, derge lijke genen wakker kunnen maken. Dan zou het kankervirologisch onderzoek toch van groot be lang zijn voor het kankerprobleem in het alge meen. In 1975 publiceerde dr. K. Nooter van het Radio biologisch Instituut TNO te Rijswijk in het Engelse Tijdschrift Nature dat hij en zijn medewerkers erin geslaagd waren om een virus te isoleren uit been mergcellen van een leukemisch kind. Dit virus zou verwant zijn aan virussen die bij proefdieren bloedkanker veroorzaken. Dit bericht vond toen ook zijn weg in de Nederlandse dagbladpers. Vele de kans hierop heel klein is. Daarnaast vermoed ik dat er nog wel een vierde (milieu)factor in het spel zal zijn. Al vele jaren verschijnen er in de internationale vakpers publikaties dat er bij menselijke borst kanker een virus een rol zou spelen, dat is verwant aan het al vele jaren bekende borstkankervirus bij de muis. Veel van deze publikaties bleken op zeer slecht geanalyseerde gegevens te berusten. Maar meestal bleek er toch wel een kern van waarheid in te zitten. Verfijnd biochemisch onderzoek door dr. P. Ha geman en haar medewerkers vah het Nederlands Kanker Instituut te Amsterdam heeft aangetoond dat verscheidene borstkankers eiwitten bevatten, die men ook in het muizenvirus kan vinden. Het bewijs dat een verwant virus een rol bij borstkan ker bij de mens zou spelen, zal echter nog heel wat jaren vergen. Het is voor de meeste experts in ieder geval duidelijk dat het niet om een besmette lijke factor gaat. Net als een aantal jaren geleden in Nederland bij muizen werd aangetoond en op dit congres ten overvloede door een aantal Amerikanen werd be wezen, heeft men dan te maken met een soort virus, dat niet overspringt van de ene naar de andere mens, maar via de geslachtscellen wordt overgedragen op alle kinderen. Allerlei factoren, waarvan nu slechts enkele bekend zijn, zouden deze slapende virussen tot actie kunnen brengen. In verschillende laboratoria, onder andere het mijne, is men bezig om bijvoorbeeld door vaccina tie bij proefdieren dat proces van activatie van slapende virussen en daarmee kankerontwikke- ling tot stand te brengen. Wij, in Rijswijk, zijn daar soms in geslaagd, maar vaak bereiken we het tegengestelde resultaat. Uiteraard zijn we uitvoe rig bezig uit te zoeken, waaraan de fout bij misluk kingen dan wel zou liggen en we hebben dan ook de moed nog niet opgegeven dat we tot een accep tabel vaccinatieschema kunnen komen. JV an de i, Is een landkaart dus een moment opname (en nergens is dat mis schien zo duidelijk als in onze snel verstedelijkende regio, waarvan de topografische Dienst in Delft de ont wikkelingen onmogelijk kan bijhou den) een luchtfoto is méér dan dat. Op een luchtfoto kan namelijk zicht baar worden gemaakt, wat op een landkaart niet kan: de ontstaansge schiedenis van een landschap. De fijn-genuanceerde kleurverschillen op een luchtfoto, die de oude bed ding van een al eeuwen ondergeslib de rivier verraden, kunnen niet op een kaart worden overgebracht. Dergelijke details zijn op een land kaart meestal ook niet functioneel. Maar landkaart en luchtfoto samen kunnen ons boeiende verhalen ver tellen, de geschiedenis van een land schap weer tot leven brengen. In Nederland wordt in diverse steden bevol kingsonderzoek naar baarmoederhalskanker ge daan. Het was reeds lang bekend, dat deze ziekte bij nonnen zelden voorkomt, maar juist wel bij vrouwen die zeer vroeg seksueel contact hadden en vaak ook met verschillende partners. Een tijd lang is de veronderstelling in de mode geweest dat bepaalde kazige substanties van het mannelijk geslachtsapparaat de oorzaak van het gezwel zou den zijn. Vele epidemiologen dachten echter aan een virusinfectie. Iedereen kent wel koortsuitslag rondom de lippen, dat door het Herpesvirus type 1 wordt veroor zaakt. Naar schatting is ongeveer 70 percent van de Nederlandse bevolking met dit virus besmet. Bij sommige mensen maakt het virus zich kenbaar door genoemde vervelende aandoeningen bij koorts, menstruatie of spanning. Aan weinig men sen is het bekend dat er een verwant virus voor onder de gordel bestaat, het Herpesvirus type 2. Naar schatting is minstens 25 percent van de mannen met dit virus besmet. Zo af en toe kan het virus uitslag veroorzaken aan geslachtsorganen van beide seksen, hetgeen intiem vrijen nogal onplezierig kan maken. Nu is al tien jaar geleden gevonden dat nagenoeg alle vrouwen met baarmoederhalskanker antistof fen tegen dit virus hadden. Nu is zo’n verband allesbehalve een bewijs. Het aantal ooievaars en het aantal geboorten in Nederland zijn allebei sterk achteruit gegaan, maar dit bewijst toch niet dat ooievaars een rol bij geboorte spelen. Tot voor kort slaagde er ook niemand in om dit Herpesvirus in de desbetreffende kankercellen aan te treffen. Achteraf beschouwd is het ook logisch. Dat virus zou, indien het in zijn geheel aanwezig zou zijn, zo’n cel, zoals het een net virus betaamt, volledig te gronde richten. De Amerikaanse onderzoeker McDougall (New York) heeft nu met zeer verfijnde biochemische methodes gevonden dat juist in de baarmoeder- halskankercellen een heel klein stukje van het erfelijk materiaal van dat Herpesvirus zit. Dat zal dan wel het kankergen van dat virus zijp, zoals dat al eerder is aangetoond bij de blootstelling van muizencellen met dit virus. Dr. A. Nahmias (Baltimore, Verenigde Staten) heeft gedurende vele jaren duizenden vrouwen jaarlijks onderzocht op besmetting met Herpesvi rus 1 en 2 en baarmoederhalskanker. Hij kwam op het virologencongres met de opzienbarende mede deling dat juist in die zeldzame groep vrouwen, die allereerst met Herpesvirus type 2 (door seksueel contact) waren besmet een opvallend hofee fre quentie van genoemde kankersoort hadden. Deze opwindende gegevens duiden erop, dat als men op jonge leeftijd met het „boven de gordel type 1 virus” zou worden besmet, men een grote bescher ming tegen het type 2 zou hebben. door Walcheren bij Veere in de Oos- terschelde uitmonden. Een ernstige slordigheid: tussen het eiland Wal cheren en de Oosterschelde bevindt zich immers het eiland Noord-Beve- land. En de zee-arm tussen beide eilanden heette tot voor kort (voor de afsluiting) „t Veerse Gat” (dat via het noordelijke Sloe overging in de Zandkreek). Meer fouten heb ik in het boek niet gevonden en als het daarbij inder daad blijft, moet het eindoordeel alleszins gunstig Zijn. Laten we zeg gen een negen en half, want de foute uitmonding van het Kanaal door Walcheren kan ik als Zeeuw uiter- z aard niet onbestraft laten. De „Luchtatlas van Nederland” is een al met al nuttig en fraai uitgevoerd boek. Van harte aanbevolen voor iedereen, die belangstelt in het hoe, waardoor en waarom van de ruimte lijke ordening van ons land in verle den, heden en toekomst. De „Lucht atlas,, 'bevat 185 zwart/wit en kleu renfoto’s en kaarten en is de prijs van 29,50 zeker waard. Dat gebeurt dan steeds aan de hand van een kaart van het bespro ken gebied en van een luchtfoto. Deze hoofdstukken, waarnaar in de totaaloverzichten door middel van het hoofdstuknummer wordt verwe zen, zijn eveneens gerangschikt naar verleden, heden en toekomst. De hoofdstukken zijn geschreven door een groot aantal deskundige auteurs. De redactie werd gevoerd door prof. drs. G. J. van den Berg, drs. P. W. Geudeke, mevrouw dr. A. W. Edelman-Vlam en ir. J. A. C. E. van Roermond. met te meten strook H collega-virologen in ons land hebben toen uiterst kritische geluiden hierover laten horen. Dit mocht de onderzoekers niet ontmoedigen. Zij hebben sindsdien uit drie andere leukemi- sche kinderen eenzelfde soort virus geïsoleerd, terwijl bij diverse andere patiënten aanwijzingen werden gevonden voor de aanwezigheid van zo’n virus. Die konden meestal niet worden gevonden bij beenmergmonsters van mensen uit diverse controlegroepen. Eén virusisolaat bleek enorm goed te groeien in allerlei celkweken en kon daar om voor vele studies worden gebruikt. Het kon leukemie bij ratten opwekken, hetgeen natuurlijk Want een landkaart is niet meer, dan een momentopname, een spoor in het zand, dat elk moment kan ver waaien. Landkaart en foto’s staan dicht bij elkaar, zeker sinds het ont staan van de luchtvaart en de daar door tot ontwikkeling gekomen luchtfotografie. Landkaarten wor den tegenwoordig direkt van lucht foto’s afgeleid, met tussenkomst van de computer. nische uiteenzetting over de land- schapsfotografie vanuit de lucht en de vele mogelijkheden, die de lucht foto ons biedt (tot het opsporen van zieke bomen, met behulp van infra- roodfoto’s, toe). In drie grote hoofd stukken worden vervolgens verle den, heden en toekomst van ons land beschreven in een totaal-over- zicht (zoals ook een gewone atlas pleegt te beginnen met een totaal overzicht). De details (de verschil lende karakteristieke landstreken) worden verderop in afzonderlijke hoofdstukken uitgewerkt. Het boek eindigt met een hoofd stuk over onze nationale luchthaven Schiphol, tevens het sluitstuk van de hoofdrubriek Toekomst. Juist met dit hoofdstuk werd aangetoond, dat men met sctirijven over de toekomst op glad ijs kan komen. Er wordt namelijk in gesteld, dat in 1980 een tweede stationsgebouw nodig zal zijn en er wordt gespeculeerd over een vijfde baan en 35 miljoen reizi gers. De prognoses, die een dergelij ke ontwikkeling zouden rechtvaar digen zijn intussen achterhaald en in het onlangs gepubliceerde streek plan voor het Amsterdam-Noord- zeekanaaïgebied is een vijfde baan niet opgenomen, wat overigens niet betekent, dat de aanleg van deze vijfde baan uitgesloten is. Hoe dan ook, de stelling dat het in kaart brengen van ons land een kwestie is van moment-opnamen wordt daar mee alleen maar bevestigd. De „Luchtatlas” wordt er niet minder bruikbaar door. Storend, maar overkomelijk, is de fout, die ik aantrof in het hoofdstuk over de Zeeuwse hoofdstad Middel burg. De auteur laat het Kanaal De uitgeverij Unieboek BV heeft een boek op de markt gebracht, waarin recht wordt gedaan aan deze wisselwerking. Het is de „Luchtatlas van Nederland”, uitgegeven onder auspiciën van het Koninklijk Neder lands Aardrijkskundig Genoot schap, ter gelegenheid van het hon- derd-jarig bestaan. De Luchtatlas is geen Atlas in de klassieke betekenis van een boek, waarin alle steden, dorpen, gehuchten, beken, rivieren geen definitief bewijs voor zijn rol bij de menselij ke ziekte is. Heel verfijnd chemisch onderzoek, dat zeer recent aan dit virus is verricht in het laborato rium van dr. W. Haseltine in Boston (Verenigde Staten) en op dit congres werd gepresenteerd, heeft aangetoond dat dit Nederlandse virus) zeer nauw verwant is aan een virus dat kanker bij apen verwekt maar niet helemaal precies hetzelfde is. Ook hier duikt de vraag weer op of kinderleuke mie besmettelijk is. En hier geldt dan weer wat bekend is over het Epstein-Barr-virus en lymfe- klierkanker in Afrika. Naar alle waarschijnlijk heid is het virus weer wijdverspreid en is het een veelheid van tot op heden niet bekende factoren die er voor zorgt dat een kind deze ziekte krijgt die gelukkig meestal zeer goed te genezen valt. Het onderzoek naar een eventueel menselijk leukemie-virus wordt in Nederland verricht door het Pathologisch Laboratorium te Leiden, in sa menwerking met TNO en wordt voor het grootste gedeelte door het Koningin Wilhelmina Fonds gefi nancierd. Vorderingen bij onderzoek naar kankervirussen - - „Luchtatlas van Nederland”

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 25