I
I
Behandeling van
virusziekten
met medicijnen
nog in de
kinderschoenen
WEINIG AANWIJZINGEN VOOR BESMETTINGSGEVAAR
9
Baarmoederhalskanker
Opvallend virus
Kankervirologie
Borstkanker
Medische virologie
Kinderleukemie
Ol
I
RW
RSKMPVHN
<etel-
□laats
ezet
ide
.1
1.
i
r M
A
t word
»oe-
de
ent
j BV
.800
rie-
jde
en.
jstellin
>r
happij
'.'•1
n
Op de ouderwetse lagere school werden aardrijkskunde en vader
landse geschiedenis ons onderwezen als twee afzonderlijke vakken,
zonder onderlinge samenhang. Wie zich echter na die lagere school
met liefde en belangstelling wat verder in deze zaken heeft verdiept,
zal al gauw tot de ontdekking zijn gekomen, dat dat een jammerlijke
schematisering was. Misschien is er .'el geen land ter wereld,
waarvan de geografie, ja zelfs de geologie, zo sterk door mensenhand
- dus vaderlandse geschiedenis - werd bepaald, dan juist het onze. De
geschiedenis van ons land is eigenlijk niet volledig te begrijpen zonder
de aardrijkskunde van ons land. Én omgekeerd kan men zich de
aardrijkskunde niet eigen maken, zonder besef van de geschiedenis.
Tussen beide bestaat een wisselwerking, die zich tot heden heeft
voortgezet en zich zal blijven voortzetten in de toekomst.
(Door dr. P. Bentvelzen, coördinator tumqrvirologie Repgo-TNO, Rijswijk)
In Den Haag werd deze maand het vierde Internationale Virologen Congres gehouden,
waaraan ruim 1700 virologen uit 58 landen, waaronder voor het eerst enige vertegenwoordigers
uit communistisch-China, deelnamen. Uiteraard was er op dit congres grote belangstelling voor
actuele berichten, zoals de ontsnapping van het pokkenvirus in Birmingham, of het ontsnappen
van een influenzavirus uit een Russisch laboratorium, dat een wereldwijde griepepidemie
veroorzaakte, of het polio-epidemietje in ons eigen land. Maar er was toch vooral belangstelling
voor nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen op virologisch gebied
-
1
«Mi»
r,
brengt ook geschiedenis in kaart
;k
vlieglijn
vlieglijn
afgetaste zone
afgetaste zone
R.P.
BV.
afgetaste zone
voor apparatuur
zal
Virussen zijn ziektekiemen, die vele malen klei
ner zijn dan bacteriën, die met een goede micro
scoop nog gezien kunnen worden. Bacteriën kun
nen zich buiten een gastheercel goed vermenigvul
digen, maar virussen niet. Virussen kunnen ziekte
verwekken bij mensen (polio, griep, pokken, rode
hond), maar ook bij dieren (hondsdolheid, mond
en klauwzeer, varkenspest), planten (vlekziekten
bij vele soorten) en bij bacteriën.
Het economisch belang van de bestrijding van
virusziekten bij dieren als varkens en kippen is
groot. De schade door de ziekte kan tientallen
miljoenen guldens per jaar bedragen. Wellicht niet
zo zeer in geld uit te drukken, maar toch ook zeer
belangrijk was een virusziekte bij snoeken, die
onder deze vissen nogal huis hield. Dankzij inten
sief onderzoek onder leiding van prof. M. Horzinck
in Utrecht is deze zorg van honderdduizenden
hengelaars overwonnen.
De plantenvirussen zijn vooral in de ontwikke
lingslanden een zeer groot probleem. Indien be
paalde virussen onder controle zouden zijn, zou de
opbrengst aan cassave (een belangrijke voedsel
bron in Afrika) verviervoudigd kunnen worden.
Op zo’n groot congres ziet men al gauw opsplit
sing in allerlei clubjes: plantenvirologen praten
voornamelijk met plantenvirologen enz. Toch zijn
er algemene thema’s die een ieder boeit. Zoals de
vraag hoe een virus zijn gastheercel kapotmaakt
en de problemen rond het poliovirus. Ten aanzien
van dit laatste is na vele aanwijzingen gevonden
dat het poliovirus een eiwit maakt, dat verhindert
dat boodschappen die uit de kern van de gastheer
cel komen, worden afgelezen, terwijl de bood
schappen van het virus geen strobreed in de weg
wordt gelegd. Over de fijne details van dit proces
wordt nog ruzie gemaakt. Maar grote vooruitgang
op dit gebied is er zeker.
De grootste belangstelling op dit congres ging uit
paar de vooruitgang bij dat deel van de virologie,
dat zich met de mens bezighoudt. Tegen veel
virusziekten is bescherming mogelijk door vacci
natie vooraf. Hopelijk zal binnenkort ook een
vaccin tegen een bepaalde vorm van geelzucht
beschikbaar zijn. De behandeling van virusziekten
met medicijnen staat nog in de kinderschpenen, in
tegenstelling tot die van bacterieziekten.
Van groot belang is de vroege diagnose. Soms is
het „klinisch oog” van de dokter voldoende, maar
meestal moet nauwkeurig worden vastgesteld
welk virus zijn kwade rol speelt. Vroeger moest het
virus worden gekweekt, hetgeen soms weken
duurde. Nu zijn ervoor diverse virussoorten snelle
bepalingen gereed, die net als sommige zwanger-
schapsbepalingen een immunologische basis heb
ben.
Bij sommige moeten er radioactieve isotopen
worden gebruikt en heten daarom RIA. Aangezien
deze nogal kostbaar zijn en vanwege de radioacti
viteit ook niet zo aantrekkelijk, heeft men andere
systemen ontwikkeld, waarbij men enzymen ge-
etc. kunnen worden opgezocht. Het
is wel een boek, waarmee die klas
sieke atlas pas recht begrijpelijk
wordt.
Wie niet dagelijks te maken heeft
met landkaarten en bijbehorende
zaken, is wellicht geneigd een kaart
als absoluut gegeven te beschou
wen. De luchtatlas kan helpen van
dat verkeerde idee af te komen.
Bij vele diersoorten kunnen virussen kanker
opwekken. Terwijl virussen in het algemeen een
cel doden, maakt een kankervirus een cel hyperge-
zond, overigens wel ten nadele vaak van de gast
heer. Op het congres werden* grote doorbraken
gemeld over hoe zo’n virus normale cellen in'
kankercellen kan doen veranderen. Onze landge
noot A. van der Eb uit Leiden heeft als eerste
aangetoond dat slechts heel weinig genen (erffac
toren) van een virus zijn betrokken bij een derge
lijke verandering.
Hij is erin geslaagd zo’n enkele kankergene van
een virus te isoleren, dit aan een cel aan te bieden,
die daarna zijn eerste stappen op de weg naar een
kankercel deed. Bood hij enkele genen aan, dan
kreeg hij echte kwaadaardige cellen.
Van der Eb en zijn medewerkers hebben ge
noemde genen in een reageerbuisje gedaan met
enkele enzymen en grondstoffen erbij, waarna een
RNA-kopie van het gen werd gemaakt en vervol
gens diverse eiwitten, die waarschijnlijk verant
woordelijk zijn voor het kankerproces.
Bij bepaalde kankervirussen bij kippen bleek
het nog simpeler te zijn. Die hebben maar vier
genen (hun gastheer, de kip waarschijnlijk
100.000). Drie genen zorgen voor eiwitten, die het
virusdeeltje samenstellen. Het vierde gen is er
uitsluitend voor kanker. In dat gen zijn bij bepaal
de virusstammen temperatuurgevoelige afwijkin
gen gevonden .Bij 37 graden Celsius zien de be
smette kippecellen er als kankercellen uit, bij 41
graden echter normaal. Brengt men de cellen dan
weer op 37 graden dan worden het op slag weer
kankercellen
De onderzoeker Erikson uit Denver (Verenigde
Staten) heeft het eiwit gevonden, dat door dit
kankergen wordt gemaakt. Het blijkt dat bij de
temperatuurgevoelige stammen het eiwit wel
wordt gemaakt bij 37 graden, maar niet meer bij 41
graden. Als de cellen weer op de lagere tempera
tuur worden gebracht ziet men het eiwit weer
verschijnen. Erikson en zijn medewerkers zijn erin
geslaagd om de biochemische functie van dit kan-
kereiwit te bepalen. Het zou bepaalde bestandde
len van het „skelet” van de cel chemisch zodanig
veranderen dat de cel veel soepeler zou worden.
Dit zou ook gelden voor een aantal andere kanker
virussen.
Als dat algemeen geldend zou blijken te zijn, is
het wel de doorbraak waarop tientallen jaren is
gewacht. Echter is het nu nog hiet duidelijk, hoe
dit een aanknopingspunt kan zijn voor een nieuwe
kankertherapie, die veel minder drastisch is dan
de tot op heden gebruikte (vaak succesvolle) be
strijdingswijzen. Maar wie weet.
Dit soort onderzoek is gedaan bij een aantal
bruikt. Zij heten ELISA. Op het congres werd veel
aandacht besteed aan ELISA en diverse farma
ceutische firma’s probeerden er hun ELISA-kits te
slijten.
De „Luchtatlas van Nederland” is
een verzameling van dergelijke ver
halen. En in zoverrè wordt dan toch
geheel Nederland door de Atlas
overlapt. Nagenoeg alle landschap
pen van ons land, in heel hun grote
verscheidenheid, worden in de Atlas
behandeld. Het boek bevat een tech-‘
Met nadruk moet worden gesteld, dat er weinig
aanwijzingen zijn voor besmettelijkheid van kan
ker en ook niet voor erfelijkheid van deze gevrees
de ziekte bij de mens. Er is geen enkele reden om
als men een kankerpatiënt in zijn familie heeft, die
niet te gaan bezoeken en die niet een zoen te geven.
Net zo min is er reden om de familiestamboom na
te pluizen op kankergevallen, omdat de kans dat
men precies hetzelfde soort gezwel zou krijgen vrij
klein is. Toch wordt er zo vaak over virussen en
erfelijke factoren bij kanker gesproken. Hoe zit
dat nu?
In Centraal-Afrika komt in bepaalde gebieden,
waar veel muskieten voorkomen bij kinderen vaak
een opmerkelijke soort lymfeklierkanker voor, het
zogenaamde Burkitt’s lymfoon. In 1964 werd door
Epstein en Barr in cellen van zo’n gezwel effli
opvallende virussoort ontdekt. In 1968 werd aan
getoond dat dit virus in staat is om witte bloedcel
len, die uit navelstrengen werden gehaald, zodanig
te veranderen dat ze zich als kankercellen in de
weefselkweek gingen gedragen. Zo te zien was het
bewijs rond, maar ondertussen bleek het virus niet
alleen in Afrika, maar over de hele wereld voor te
komen. Meer dan de helft van de Nederlanders is
besmet met dit zogenaamd Epstein-Barr-virus. Te
vens kwam vast te staan, dat het virus in de
westerse landen de ziekte van Pfeiffer (klier-
koorts) veroorzaakt. Tieners of ouderen die dan
pas voor het eerst met dit virus worden besmet,
hebben een zeer grote kans om deze nogal verve
lende en langdurige ziekte te krijgen.
Nu pas in 1978 zijn er toch wel genoeg bewijzen
vergaard dat inderdaad dit Epstein-Barr-virus ook
met Burkitt’s lymfoon in Afrika heeft te maken.
Men veronderstelt nu dat deze kanker het gevolg is
van 1. besmetting op jeugdige leeftijd met dit
virus; 2. idem met malaria; 3. erfelijke gevoelig
heid. Wat het laatste betreft is dat heus niet zo
simpel als overerving van oogkleur of bloedstol-
lingsziekte. Aan de hand van zijn (en ook van vele
andere) onderzoekingen bij proefdieren, durf ik te
stellen dat zo’n patiënt heel wat nieten in de
erfelijkheidsloterij moet hebben getrokken en dat
modelsystemen bij proefdieren. Evenwel ook bij
deze hyper-ingeteelde, geselecteerde proefdieren
blijken tot op heden de meeste gevallen van kan
ker niet door een virus te worden veroorzaakt. Nu
is er wel gevonden dat de kankergenen van diverse
kankervirussen ook voorkomen in het erfelijk
materiaal van een gewone cel. Het zou dus best
kunnen dat milieufactoren, zoals radioactieve
straling, milieuvervuiling of sigaretterook, derge
lijke genen wakker kunnen maken. Dan zou het
kankervirologisch onderzoek toch van groot be
lang zijn voor het kankerprobleem in het alge
meen.
In 1975 publiceerde dr. K. Nooter van het Radio
biologisch Instituut TNO te Rijswijk in het Engelse
Tijdschrift Nature dat hij en zijn medewerkers erin
geslaagd waren om een virus te isoleren uit been
mergcellen van een leukemisch kind. Dit virus zou
verwant zijn aan virussen die bij proefdieren
bloedkanker veroorzaken. Dit bericht vond toen
ook zijn weg in de Nederlandse dagbladpers. Vele
de kans hierop heel klein is. Daarnaast vermoed ik
dat er nog wel een vierde (milieu)factor in het spel
zal zijn.
Al vele jaren verschijnen er in de internationale
vakpers publikaties dat er bij menselijke borst
kanker een virus een rol zou spelen, dat is verwant
aan het al vele jaren bekende borstkankervirus bij
de muis. Veel van deze publikaties bleken op zeer
slecht geanalyseerde gegevens te berusten. Maar
meestal bleek er toch wel een kern van waarheid in
te zitten.
Verfijnd biochemisch onderzoek door dr. P. Ha
geman en haar medewerkers vah het Nederlands
Kanker Instituut te Amsterdam heeft aangetoond
dat verscheidene borstkankers eiwitten bevatten,
die men ook in het muizenvirus kan vinden. Het
bewijs dat een verwant virus een rol bij borstkan
ker bij de mens zou spelen, zal echter nog heel wat
jaren vergen. Het is voor de meeste experts in
ieder geval duidelijk dat het niet om een besmette
lijke factor gaat.
Net als een aantal jaren geleden in Nederland bij
muizen werd aangetoond en op dit congres ten
overvloede door een aantal Amerikanen werd be
wezen, heeft men dan te maken met een soort
virus, dat niet overspringt van de ene naar de
andere mens, maar via de geslachtscellen wordt
overgedragen op alle kinderen. Allerlei factoren,
waarvan nu slechts enkele bekend zijn, zouden
deze slapende virussen tot actie kunnen brengen.
In verschillende laboratoria, onder andere het
mijne, is men bezig om bijvoorbeeld door vaccina
tie bij proefdieren dat proces van activatie van
slapende virussen en daarmee kankerontwikke-
ling tot stand te brengen. Wij, in Rijswijk, zijn daar
soms in geslaagd, maar vaak bereiken we het
tegengestelde resultaat. Uiteraard zijn we uitvoe
rig bezig uit te zoeken, waaraan de fout bij misluk
kingen dan wel zou liggen en we hebben dan ook
de moed nog niet opgegeven dat we tot een accep
tabel vaccinatieschema kunnen komen.
JV
an
de
i,
Is een landkaart dus een moment
opname (en nergens is dat mis
schien zo duidelijk als in onze snel
verstedelijkende regio, waarvan de
topografische Dienst in Delft de ont
wikkelingen onmogelijk kan bijhou
den) een luchtfoto is méér dan dat.
Op een luchtfoto kan namelijk zicht
baar worden gemaakt, wat op een
landkaart niet kan: de ontstaansge
schiedenis van een landschap. De
fijn-genuanceerde kleurverschillen
op een luchtfoto, die de oude bed
ding van een al eeuwen ondergeslib
de rivier verraden, kunnen niet op
een kaart worden overgebracht.
Dergelijke details zijn op een land
kaart meestal ook niet functioneel.
Maar landkaart en luchtfoto samen
kunnen ons boeiende verhalen ver
tellen, de geschiedenis van een land
schap weer tot leven brengen.
In Nederland wordt in diverse steden bevol
kingsonderzoek naar baarmoederhalskanker ge
daan. Het was reeds lang bekend, dat deze ziekte
bij nonnen zelden voorkomt, maar juist wel bij
vrouwen die zeer vroeg seksueel contact hadden
en vaak ook met verschillende partners. Een tijd
lang is de veronderstelling in de mode geweest dat
bepaalde kazige substanties van het mannelijk
geslachtsapparaat de oorzaak van het gezwel zou
den zijn. Vele epidemiologen dachten echter aan
een virusinfectie.
Iedereen kent wel koortsuitslag rondom de lippen,
dat door het Herpesvirus type 1 wordt veroor
zaakt. Naar schatting is ongeveer 70 percent van
de Nederlandse bevolking met dit virus besmet.
Bij sommige mensen maakt het virus zich kenbaar
door genoemde vervelende aandoeningen bij
koorts, menstruatie of spanning. Aan weinig men
sen is het bekend dat er een verwant virus voor
onder de gordel bestaat, het Herpesvirus type 2.
Naar schatting is minstens 25 percent van de
mannen met dit virus besmet. Zo af en toe kan het
virus uitslag veroorzaken aan geslachtsorganen
van beide seksen, hetgeen intiem vrijen nogal
onplezierig kan maken.
Nu is al tien jaar geleden gevonden dat nagenoeg
alle vrouwen met baarmoederhalskanker antistof
fen tegen dit virus hadden. Nu is zo’n verband
allesbehalve een bewijs. Het aantal ooievaars en
het aantal geboorten in Nederland zijn allebei
sterk achteruit gegaan, maar dit bewijst toch niet
dat ooievaars een rol bij geboorte spelen. Tot voor
kort slaagde er ook niemand in om dit Herpesvirus
in de desbetreffende kankercellen aan te treffen.
Achteraf beschouwd is het ook logisch. Dat virus
zou, indien het in zijn geheel aanwezig zou zijn,
zo’n cel, zoals het een net virus betaamt, volledig te
gronde richten.
De Amerikaanse onderzoeker McDougall (New
York) heeft nu met zeer verfijnde biochemische
methodes gevonden dat juist in de baarmoeder-
halskankercellen een heel klein stukje van het
erfelijk materiaal van dat Herpesvirus zit. Dat zal
dan wel het kankergen van dat virus zijp, zoals dat
al eerder is aangetoond bij de blootstelling van
muizencellen met dit virus.
Dr. A. Nahmias (Baltimore, Verenigde Staten)
heeft gedurende vele jaren duizenden vrouwen
jaarlijks onderzocht op besmetting met Herpesvi
rus 1 en 2 en baarmoederhalskanker. Hij kwam op
het virologencongres met de opzienbarende mede
deling dat juist in die zeldzame groep vrouwen, die
allereerst met Herpesvirus type 2 (door seksueel
contact) waren besmet een opvallend hofee fre
quentie van genoemde kankersoort hadden. Deze
opwindende gegevens duiden erop, dat als men op
jonge leeftijd met het „boven de gordel type 1
virus” zou worden besmet, men een grote bescher
ming tegen het type 2 zou hebben.
door Walcheren bij Veere in de Oos-
terschelde uitmonden. Een ernstige
slordigheid: tussen het eiland Wal
cheren en de Oosterschelde bevindt
zich immers het eiland Noord-Beve-
land. En de zee-arm tussen beide
eilanden heette tot voor kort (voor
de afsluiting) „t Veerse Gat” (dat via
het noordelijke Sloe overging in de
Zandkreek).
Meer fouten heb ik in het boek niet
gevonden en als het daarbij inder
daad blijft, moet het eindoordeel
alleszins gunstig Zijn. Laten we zeg
gen een negen en half, want de foute
uitmonding van het Kanaal door
Walcheren kan ik als Zeeuw uiter-
z aard niet onbestraft laten. De
„Luchtatlas van Nederland” is een
al met al nuttig en fraai uitgevoerd
boek. Van harte aanbevolen voor
iedereen, die belangstelt in het hoe,
waardoor en waarom van de ruimte
lijke ordening van ons land in verle
den, heden en toekomst. De „Lucht
atlas,, 'bevat 185 zwart/wit en kleu
renfoto’s en kaarten en is de prijs
van 29,50 zeker waard.
Dat gebeurt dan steeds aan de
hand van een kaart van het bespro
ken gebied en van een luchtfoto.
Deze hoofdstukken, waarnaar in de
totaaloverzichten door middel van
het hoofdstuknummer wordt verwe
zen, zijn eveneens gerangschikt
naar verleden, heden en toekomst.
De hoofdstukken zijn geschreven
door een groot aantal deskundige
auteurs. De redactie werd gevoerd
door prof. drs. G. J. van den Berg,
drs. P. W. Geudeke, mevrouw dr. A.
W. Edelman-Vlam en ir. J. A. C. E.
van Roermond.
met te meten strook H
collega-virologen in ons land hebben toen uiterst
kritische geluiden hierover laten horen. Dit mocht
de onderzoekers niet ontmoedigen.
Zij hebben sindsdien uit drie andere leukemi-
sche kinderen eenzelfde soort virus geïsoleerd,
terwijl bij diverse andere patiënten aanwijzingen
werden gevonden voor de aanwezigheid van zo’n
virus. Die konden meestal niet worden gevonden
bij beenmergmonsters van mensen uit diverse
controlegroepen. Eén virusisolaat bleek enorm
goed te groeien in allerlei celkweken en kon daar
om voor vele studies worden gebruikt. Het kon
leukemie bij ratten opwekken, hetgeen natuurlijk
Want een landkaart is niet meer, dan
een momentopname, een spoor in
het zand, dat elk moment kan ver
waaien. Landkaart en foto’s staan
dicht bij elkaar, zeker sinds het ont
staan van de luchtvaart en de daar
door tot ontwikkeling gekomen
luchtfotografie. Landkaarten wor
den tegenwoordig direkt van lucht
foto’s afgeleid, met tussenkomst van
de computer.
nische uiteenzetting over de land-
schapsfotografie vanuit de lucht en
de vele mogelijkheden, die de lucht
foto ons biedt (tot het opsporen van
zieke bomen, met behulp van infra-
roodfoto’s, toe). In drie grote hoofd
stukken worden vervolgens verle
den, heden en toekomst van ons
land beschreven in een totaal-over-
zicht (zoals ook een gewone atlas
pleegt te beginnen met een totaal
overzicht). De details (de verschil
lende karakteristieke landstreken)
worden verderop in afzonderlijke
hoofdstukken uitgewerkt.
Het boek eindigt met een hoofd
stuk over onze nationale luchthaven
Schiphol, tevens het sluitstuk van de
hoofdrubriek Toekomst. Juist met
dit hoofdstuk werd aangetoond, dat
men met sctirijven over de toekomst
op glad ijs kan komen. Er wordt
namelijk in gesteld, dat in 1980 een
tweede stationsgebouw nodig zal
zijn en er wordt gespeculeerd over
een vijfde baan en 35 miljoen reizi
gers. De prognoses, die een dergelij
ke ontwikkeling zouden rechtvaar
digen zijn intussen achterhaald en
in het onlangs gepubliceerde streek
plan voor het Amsterdam-Noord-
zeekanaaïgebied is een vijfde baan
niet opgenomen, wat overigens niet
betekent, dat de aanleg van deze
vijfde baan uitgesloten is. Hoe dan
ook, de stelling dat het in kaart
brengen van ons land een kwestie is
van moment-opnamen wordt daar
mee alleen maar bevestigd. De
„Luchtatlas” wordt er niet minder
bruikbaar door.
Storend, maar overkomelijk, is de
fout, die ik aantrof in het hoofdstuk
over de Zeeuwse hoofdstad Middel
burg. De auteur laat het Kanaal
De uitgeverij Unieboek BV heeft
een boek op de markt gebracht,
waarin recht wordt gedaan aan deze
wisselwerking. Het is de „Luchtatlas
van Nederland”, uitgegeven onder
auspiciën van het Koninklijk Neder
lands Aardrijkskundig Genoot
schap, ter gelegenheid van het hon-
derd-jarig bestaan. De Luchtatlas is
geen Atlas in de klassieke betekenis
van een boek, waarin alle steden,
dorpen, gehuchten, beken, rivieren
geen definitief bewijs voor zijn rol bij de menselij
ke ziekte is. Heel verfijnd chemisch onderzoek, dat
zeer recent aan dit virus is verricht in het laborato
rium van dr. W. Haseltine in Boston (Verenigde
Staten) en op dit congres werd gepresenteerd,
heeft aangetoond dat dit Nederlandse virus) zeer
nauw verwant is aan een virus dat kanker bij apen
verwekt maar niet helemaal precies hetzelfde is.
Ook hier duikt de vraag weer op of kinderleuke
mie besmettelijk is. En hier geldt dan weer wat
bekend is over het Epstein-Barr-virus en lymfe-
klierkanker in Afrika. Naar alle waarschijnlijk
heid is het virus weer wijdverspreid en is het een
veelheid van tot op heden niet bekende factoren
die er voor zorgt dat een kind deze ziekte krijgt die
gelukkig meestal zeer goed te genezen valt.
Het onderzoek naar een eventueel menselijk
leukemie-virus wordt in Nederland verricht door
het Pathologisch Laboratorium te Leiden, in sa
menwerking met TNO en wordt voor het grootste
gedeelte door het Koningin Wilhelmina Fonds gefi
nancierd.
Vorderingen bij onderzoek
naar kankervirussen
- -
„Luchtatlas van Nederland”