Weather Report groeit uit tot ensemble met vaste bezetting Verbaal narcisme in bundel slappe humor II Fabels in Konzertstück Schumann niet meer dan curieus Druilregenstijl in Prachthotel Vermeulen slecht rijm wij ontvingen l Groninger museum verbouwd p tel I’S De eenzame schaatser van A. L. Boom Scheisse door John Oomkes Verfijning naast nonchalance bij APhO n Simpele jongen f f l s ffl 'fe K 17 KUNST 19 7 8 OKTOBER WOENSDAG 4 MÉ JEROEN KOOLBERGEN S' D- Als u een van de gelukkigen bent die van onze speciale aanbieding KORTE BRUINE YEMEN JASJES gebruik maakt. Door gunstige inkoop kost dit klassieke bontjasje slechts f 1190,— (norm, f 1575,—). Ook voor dit jasje geldt de schriftelijke garantie van de Stichting Bontwaarborg. Alleen deze week bij Bont hoeft niet zwaar te zijn AMSTERDAM. Weather Report is terug en hoe! De ochtend na het eerste Nederlandse concert in een klein jaar wijst de levensbarometer op de aanwezigheid van een hoog gemoedsgebied. Lacherig vallen bassist Jaco Pastorius en toetsenman Joe Zawinul elkaar om de hals, gnuift de hieuwe drummer Peter Erskine van plezier als de „brunch” een volledige maaltijd blijkt te omvatten en is zelfs de anders zo stille rietblazer Wayne Shorter communicatief ingesteld. Voor zijn doen dan. Over een nachtelijke hospartij op een feest waar Ameri can Gypsy speelde wil hij niets anders kwijt dan dat hij uren heeft moeten wachten voordat die band een ander riedeltje in leek te willen zetten. IN bibliotheek! Fortuin ben jezelf Joe Zawinul id sn 9n an jr. Vooral als moeder van de bruid wist Oosterse keramiek, kunsL JOHAN VAN KEMPEN Fusie van wat dan wel? Ah! Rock, funk, R B, bop. Tjahelemaal niet. Komt niks van in! Weather Report is Weather Report. Niets lijkt een smet te kunnen werpen op de grote vreugde. Maar als de andere aan wezigen een duit in het zakje willen doen door lovend op te merken dat het jaarlijk se bezoek van deze Amerikanen ditmaal neerkwam op het enige vruchtbare mo ment in 52 weken van jazzrockongesteld- heid, is de boot wel degelijk aan. Zawinul staakt prompt het speelkwartier. „Pff, wat jazzrock”, smaalt hij. „Fusiemuziek en zo? Met schriftelifkc garantie van de Stichting Bontwaarborg Joe Zawinul: „Mijn composities zijn de neerslag van etnische mu ziek”. (Fqto Lex van Rossen) Simone Rooskens, in laatste instantie, niet veel continuïteit te brengen. Zij was beter op dreef als het provincievrouwtje uit Pur- merend, dat mag zwijgen naast' een Holly- wood-producent, met een vermoeiende hondekop en begerige Dracula-tandjes, gedaan door Luc Lutz. PIET RUIVENKAMP AMSTERDAM. Doordat Anton Kers jes, die onlangs voor een aantal concerten door het Amsterdams Philharmonisch Or kest vervangen was door Kees Bakels en Hans Vonk, inmiddels weer hersteld is, kon de voor gisteravond geplande Schu- mann-première gewoon doorgang vinden. Stel je voor: de eerste Nederlandse uit voering in 1978 in het Amsterdams Con certgebouw, van een compositie uit 1849 van Robert Schumann. Curieuzer kan het haast niet en curieus bleek het ook eigen lijk in alle opzichten te zijn. Want wie verwacht had een herontdekt meester werk aangeboden te krijgen, uit handen van Kersjes met het APhO en de hiervoor uit Engeland overgekomen pianosolist Pe ter Frankl, kwam wel van een koude ker mis thuis. Want in het betreffende Kon zertstück opus 86, was niet de geïnspireer de Schumann van bijvoorbeeld het Piano concert aan het woord, maar de Schu mann uit diens vervalperiode. „Heel jong wist ik al dat ik of een profes sioneel bokser of musicus wilde worden. Het was natuurlijk een aanlokkelijke gedachte om naast het Pianoconcert opus 54 en het eveneens artistiek waardevolle Introduction und Allegro appasionato opus 92, nog een derde werk voor piano en orkest aan het Schumann-repertoire toe te voegen. Maar deze uit drie in elkaar over gaande delen bestaande compositie, kan toch maar beter rustig als curiosum in de bibliotheek ter inzage blijven liggen. Grote verfijning en een zekere noncha lance wisselden elkaar af op dit APhO- abonnementsconcert. Verfijning met na me in de begeleidingen en dan vooral in de opzet van het Pianoconcert in D van Haydn met het beroemde „rondo al- l’ungharese” als finale dat voor de pau ze met eveneens de 43-jarige Peter Frankl als solist, in kleine bezetting zijn beslag kreeg. Daargelaten overigens of Frankl, die praktisch nooit van de pedalen los komt, nu wel zo’n geschikt toucher heeft om het Weens-klassieke genre te reprodu ceren, was er vrij weinig charme in de voordracht en een gebrek aan innerlijke rust (stond die vreemde black-out in het middendeel hiermee in verband?). Eveneens weinig innerlijke rust en daar bij het gesignaleerde gevoel voor noncha lance, sprak tenslotte uit het spel van de strijkers in het laatste programma-onder- deel: de Serenade opus 22 van Dvorak. Naast mooie en sfeervolle momenten, be rokkenden deze hoedanigheden nogal eens schade aan de helderheid van articu latie en de ritmische duidelijkheid, het geen dan uiteindelijk waarschijnlijk mede een boeiend muzikaal verloop in de weg stond. A. L. Boom: De eenzame schaatser, doorslagen van de tijd, Querido, Amsterdam, 1978; prijs 19,90. Grote Houtstraat 1 en 2 Haarlem telefoon 023-326650 Kijk, een Mohammed Ali ben ik dus niet geworden, maar.haha, jq weet nooit of dat alsnog niet gebeurt.maar musicus wel. Zij het een eenvoudige musicus, ik doe niet aan humbug. Ik ben een door en door simpele jongen; alleen was ik altijd al overtuigd van mezelf. Ik heb mijn muziek meegenomen naar Amerika. Dat is wat ik bedoel met etnische muziek. In wezen is mijn stijl van componeren dan ook niet zo veranderd. Het is altijd wat romantisch geweest, verhalend, filmisch misschien. Het laatste nummer dat we gisteravond speelden was Bagija, nou, dat dateert uit 1956!” Jozef Zawinul, zijn eigen uitspraken re capitulerend: „In wezen is er niet veel veranderd, wel veel verbeterd. Op elke nieuwe plaat hebben we feilloos de vroege re fouten vermeden. Waarom dan vorig jaar zo’n zwakke beurt bij onze concerten in Nederland? Dat had veel meer met de persoonlijke verhoudingen in de band te maken. De drummer Al Acuna en de per cussionist Manola Badrena, hadden op het laatst een storende invloed op Wayne, Jaco en mij. Zij konden veel te véél aandacht opeisen, met name Wayne te weinig ruimte bieden. Na de Europese toer was het dan ook schluss. Toen we Peter Erskine tegen het lijf lieden, wisten we het zeker. Dat wordt onze vaste man". Weer wordt de Amerikaanse droom breed uitgemeten. Geen wonder dat een relativerende opmerking als „dat je als artiest ook nog maar moet afwachten of er een publiek is voor je muziek” wordt ingé bracht. Het Slavische bloed van Zawinul kookt. „Dat is Scheisse. Juist de publieke belangstelling is de meest betrouwbare graadmeter voor de manier waarop je muziek uitpakt. Of je kunt communiceren met je publiek. Kun je dat niet, dan mis je wat. Dan ontbreekt er wat aan je composi ties. Ik zal je een voorbeeld geven”. „Wij speelden een paar jaar geleden in Vienpe bij Lyon in Frankrijk. Een warme zomeravond, het theater was een Romeins amphitheater, vrij hoog in de bergen. Ons geluid droeg zover, dat ik wist dat de mensen in de gevangenis verderop ons konden horen, Die avond hadden we het gevoel voor het oog van de hele wereld te spelen je weet, zo’n sterrenhemel en zo maar we wilden juist die gevangenen werkelijk bereiken. En volgens mij lukt zoiets, als je het met heel je persoon wilt. Daarom fortuin, dat ben jezelf. Jij kunt je lezers vertellen dat Jo Zawinul vast beslo ten is met zijn muziek net zoveel mensen te bereiken als Mohammed Ali met zijn grote vuisten”. 'n et I SINDS 1852 Niemand bij ons werd musicus, iedereen was boer. Zoniet kleine Jozef”. Zawinul wijst een ogenblik op zichzelf zonder Pas- FABELS HEBBEN altijd een gemak kelijk 'aansprekend soort literatuur ge vormd. De fabels van Jean de la Fontai ne zijn er een sprekend voorbeeld van: ze zijn populair gebleven door de jaren heen. Vandaar dat er steeds herdruk ken of bundels van verschijnen. Zo ook nu weer bij uitgeverij „Het goede boek” in Huizen. Al eerder waren daar „Hon derd fabels” uitgebracht met gravures van Doré. De nieuwe uitgave heet en bevat ”60 fabels”, ook nu weer met tekeningen van Doré en een Nederland se tekst van Jean Fleurier. De gravures en het meesterschap van Doré zijn bekend. Daar hoeven we niet over uit te weiden. Met die tekst is het een andere zaak. Die is bepaald niet ijzersterk en zeker niet mooi. De vertel sels zijn vaak gegoten in een hulsel van armetierige sinterklaasrijmelarij waarbij elke twee regels op elkaar rij men. Zo kan het ook gebeuren, dat je in zes regels drie maal het werkwoord gaan aantreft, gebruikt als een soort hulpwerkwoord teneinde toch maar een rijmwoord te kunnen gebruiken. In deze uitgave wordt ook niets van de Uitgeverij Dupuis verblijdt de strip fans met maar liefst zeven nieuwe verha len. Het werden ;,Yoka Tsuno: De tita nen”; „Sammy, dodendans met lijf wacht”; „Papyrus: De verdwenen mum mie”; „Archie Cash: De duivel met enge lenhaar”; „Isabel: De hekserij van oom Hermes”; „De Katamarom gaat op stap” en „Baard en Kale in Midden-Amerika”. De deeltjes kosten 5,50 per stuk. Kijk, jullie (prikt vinger beschuldigend in de richting van de journalisten) willen alles graag in een vakje stoppen. Overzich telijk, ja, handig voor de lezertjes, ja, maar het deugt niet”. De schommelende naald van de barome ter voorspelt plotseling een wisselend, minder zonnig weerbeeld. Voorlopig stel len we het op prijs het droog te houden en dus luisteren we enige ogenblikken aan dachtig naar Zawinuls docerende toontje. „Als je een ander zo nodig duidelijk wil maken wat voor muziek wij maken, laat het hem dan maar horen. We hebben geen etiket nodig anders dan Weather Report”. „Ongetwijfeld”, Zawinul bedaart en neemt grote slokken van zijn glas bier, „spelen wij jazz, maar ik zou het zelf niet precies kunnen plaatsen. Ik weet alleen dat we vollediger zijn dan de meeste ande re ensembles. Het is niet uitsluitend mu ziek die met intellect wordt gemaakt, inte gendeel, d’r zit meer body in dan ooit eerder het geval was bij Wayne, mij en de anderen”. En dat is een opmerkelijke uitlating voor Als bijzonderheid zijn ook de opslagruimte^ voor bezoekers opengesteld, zo dat bijna het hele museum- bezit kan worden bekeken. Naast oude en moderne kunst heeft het museum verzamelingen over leven en Wonen in Groningen, (ADVERTENTIE) een lijzige druilregenstijl als komisch wordt ervaren, moet nog worden afge wacht. De Engelse regisseur Maurice Ste wart heeft kennelijk niet zo erg veel vat gehad op de dialoogbehandeling. Zijn oog merk was een toenemend kluchtiger toon. torius de kans te gunnen komische munt uit de situatie te slaan. Tot 10 december zijn in het Groninger Museum naast de ai genoemde ver zamelingen nog de volgen de speciale exposities te be zichtigen: „Het historiestuk in Nederland” - keuze uit verzameling 16e- en 17e- eeuwse schilderijen en te keningen; „Het boek als kunstwerk 1960-1978” eerste presentatie van de verzameling, aanwinsten beeldende kunst, lichtob- En dat alles terwijl de uitvoering van de ter opening van de avond gespeelde, ui terst aangenaam klinkende Pavane van Jurriaan Andriessen, in z’n delicate afge- wogenheid juist zulke hooggestemde ver wachtingen had opgeroepen. Oosterse keramiek, kunst- jecten van Morellet; „Van -nijverheid, munten en pen- .klassiek modern tot heden- ningen, en bodemvondsten. Nieuw is dat de geschiede nis van stad en provincie Groningen aan de hand van kunst- en gebruiks voorwerpen van verschil lende tijd en herkomst als een soort beeldverhaal wordt gepresenteerd. Illustratie op de omslag van de zes tig fabels van de La Fontaine. oorspronkelijke context verwerkt. Bij de fabel van de verliefde leeuw vind je bijvoorbeeld niets over mejonkvrouw de Sévigné. Ook fraaie Franse namen zoals die van de kater Rodilard tref je niet aan: hij wordt hier Rodilardus ge noemd. Nee, dan lezen we toch liever de Nederlandse béwerking van Jan Prins en Martinus Nijhoff in „Honderd en een der fraaiste fabels van Jean de la Fontaine” van uitgeverij Boucher (met ook al mooie gravures van Grandville. H.R. „60 fabels van Jean de la Fontaine”, be werking Jean Fleurier, uitgeverij Het goede boek, prijs 19,50. Hoé dat ook zij, het zijn melige stukjes die in De Tijd verschijnen en zelfs de titel van de verzamel bundel die nu is uitge bracht, ontkomt niet aan die meligheid: De eenza me schaatser, doorslagen van de tijd. „Doorslagen van de tijd”, vóelt u ’em? Zo kan ik er ook nog een paar bedenken: „Schrij ver op glad ijs”, „Colum nist rijdt van het ene wak in het andere”. Welnu, wat heeft twee jaar tijd opgeleverd? Stukjes over de tijd, in derdaad. Het gemijmer van een heer op leeftijd over zaken als verganke lijkheid, herinneringen, jeugd, ouderdom, vrucht baarheid en verval. Met Het probleem zit hem niet alleen in de slappe humor (humor? een voor beeld: „Op verzoek van de neef zongen de twaalf zusters het „In Paradi- sum” en zo hoog, dat het in het paradijs gehoord moet zijn.”), niet alleen in de slappe humor dus, maar ook in de misse beeldspraak: „De tijd schuift naar een gat”. (Uit zijn verband gerukt, ik weet het, maar dat hin dert niet, lees de hele pas sage maar: blz. 41). Nu zult u zeggen, ik weet nog steeds niet waar die stukjes van Boom over gaan. Inderdaad, maar ze gaan ook ner gens over. Het is geiteha- rensokkenproza voor PPR-adepten om Oyer te mediteren in hun tweede huis. Het is getrut in de marge, vaak religieus van daags” - keuze uit de verza meling schilderijen; „Al lard Meyer schrijnwerken en Jan de Rijk beeldsnij der” - tentoonstelling rond schoorsteenmantels en kerkmeubilair omstreeks 1700 in stad en provincie Groningen. Tot directeur van het Groninger Museum is be noemd drs. Frans Haks, daarvoor onder andere conservator van het Aarts bisschoppelijk Museum in Utrecht en wetenschappe lijk hoofdmedewerker aan het Kunsthistorisch Insti tuut in Utrecht. Hij is mo menteel bezig met een proefschrift over het werk van Sandberg als directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. aard, maar daarom nog niet verheyen. Het is ver baal narcisme, maar niet virtuoos, noch echt to the point, noch grote ontroe ring teweegbrengend, hoewel de behandelde on derwerpen daartoe aan leiding geven. Hoe jammer is dit alles. Immers, A. L. Boom is ongetwijfeld een erudiet man. Hij heeft veel gele zen, veel gestudeerd. En is in zijn waarnemingen van het leven allesbehal ve onsympathiek. Het weergeven, echter, van het mysterie der dingen zoals men dat gewaar wordt in de kleinste de tails, dat moet hij overla ten aan schrijvers die dat kunnen, zoals Carmig- gelt, Hofland en Kous broek. Het proza van laatstgenoemde cory feeën wekt bij mij af en toe een traan van ontroe ring; bij A. L. Boom pleng ik slechts tranen van er gernis. „Frankrijk onder Lodewijk XIV” door W. K. Ritchie, uitgave Fibula-Van Dishoeck 8,10). In dé Grote Bellettrie Serie van uitge verij Athenaeum-Polak Van Gennep verschenen drie nieuwe delen. Het wer den „Berlijn Alexanderplatz”, Franz Bi- berkopfs zondeval, door Alfred Döblin, prijs 69,50; „Salammbó” door Gustave Flaubert, prijs 57,50 en „Fermina Mar quez” door Valery Larbaud, prijs 37,50. „Bericht aan de adel” roman door Elisabeth Plessen, uitgave A. W. Bruna 24,90). „Met terugwerkende kracht” gedich ten van Jan G. van Straaten, uitgave De Beuk 9,50). „De nieuwe Icarus” gedichten en teke ningen van Johan van der Bol, uitgave De Beuk 12,50). „Operatie Afrika”, zes mannen die de laatste barrière vormden tussen veld maarschalk Rommel en Cairo, door Charles Whiting, uitgave Hollandia 15,90). „Europese soldaten 1550-1650” door Geoffrey en Angela Parker, uitgave Fi bula-Van Dishoeck 13,50). „Meer kennis, meer kans”, hét Neder landse onderwijs van 1843 tot 1914, door dr. L. Dasberg en drs. J. W. G. Jansing, uitgave Fibula-Van Dishoeck 22,50). „Geloven dat het anders kan”, een geloofsoriëntatie door Christina Smal- burgge-Hack, uitgave Ten Have 12,50). „Luther en de hervorming” door H. Cubitt, uitgave Fibula-Van Dishoeck 8,10). „Stemmer! van vroeger”, ontstaan en ontwikkeling van het zelfbewustzijn, door Pieter, Vroon, uitgave Ambo 19,50). „Ja kun je krijgen”, liefde het grote samenspel, door Anna Vali, uitgave Hol landia 16,50). „Eerlijk met sex”, door vrouwen voor vrouwen, samengesteld door Shere Hite, uitgave De Arbeiderspers 19,75). „Zonder zorgen zwanger” door Lind say Curtis en Yvonne Coroles, uitgave Hollandia 19,75). AMSTERDAM. Hotelkamers kunnen veel verhalen over wat er tussen vier muren gebeurt. De Amerikaanse schrijver Neil Simon heeft in een vrij vroeg stadium van zijn carrière die handige vertrekjes aangewend om er wat vrolijke scènes in te huisvesten. Met een royaal gebaar maakte hij van de kamer maar meteen een suite, nummer 412, in het Plaza-hotel om precies te zijn. Zijn komedie „Plaza suite” bestaat uit drie delen, de uitdaging voor de spe lers dus om steeds in een andere huid te kruipen. De auteur kan men overigens overden ken van een handige manoeuvre om aan- zetjes, die tot avondvullende blijspelen moesten uitgroeien, maar dat niet werden, als restjes toch nog lucratief te laten wor den. Uit de hele opzet proeft men een vakman, die weet hoe de lach kan worden losgemaakt, te effectief soms zelfs, maar Simon beheert ontegenzeggelijk ook het vermogen geestige vondsten te doen. Tien jaar geleden was het Berend Bou- dewijn, die bij het Nieuw Rotterdams To neel Pim Dikkers en Enny Meunier in een sfeer van redelijk subtiel amusement wist te houden. Een nieuwe instudering, die gisteren in het Nieuwe de la Mar-theater als de vrije produktie „Prachthotel” van start ging, wedde onverschrokken op de zonneklare kluchttypering, waarmee je blijkbaar vele provincies rondkomt. De eerste scène leek een 45-toerenplaatje dat op snelheid-33 werd afgespeeld. Zeker, het is aardig eens andere dan kittige blij- spelfiguren aan het werk te zien, maar of de inmiddels 46-jarige Jozef Zawinul. Een Oostenrijker van Hongaars-Tsjechische komaf die aan het eind van de jaren vijftig de overtocht naar de Verenigde Staten waagde. Roomser dan de paus, deze kalen de, slimogende pianist, die meer dan een doorsnee Amerikaan in het sprookje van het Land van de Onbegrensde Mogelijkhe den gelooft. Zijn carrière is ernaar. Bege leider van Dinah Washington, grote man achter Cannonball Adderley en Miles Da vis en vervolgens vanaf 1970 leiding ge vend aan een immer nauwelijks instru mentaal te overtreffen gezelschap dat alle groten in de jazzrock overleefd heeft. Want wat is er over van Billy Cobham, Return to Forever, John McLaughlin en zijn Maha- vishnu Orchestra? Hun vaak te verheven muziek heeft zichzelf alleen maar achter haald. Zoniet Zawinul. Zwerend bij zijn eigen kracht zit hij voor je. Een vadertype; ie mand waarmee je het ene moment een generatiekloof ontwaart en die je het vol gende ogenblik bemoedigend op de schou der klopt. In zijn zware Duitse tongval legt hij uit waarom Weather Report niet het zelfde overkomen is als de anderen. „Er zijn een aantal factoren van doorslagge vende betekenis geweest. Zo heb ik wel eens gezegd dat mijn eigen composities de neerslag zijn van etnische muziek. Niet zozeer de muziek van de negers in de Verenigde Staten ja, dat ook wel, maar niet in de eerste plaats maar de muziék van mijn voorouders. Ik kom uit een plat- telandsgezin, dat later naar Wenen ging. „Ik bedoel, iedereen weet hoezeer wij de laatste jaren van bezetting zijn veranderd. Het was tenslotte de band van Wayne en mij. Dat gaat nu beslist veranderen. De eerste jaren zie ik ons bijeen blijven; Jaco maakte eigenlijk dadelijk na zijn komst deel uit van de nucleus van de groep en nu komt Peter daar bij. Geloof me, het resul taat van die samenwerking zal iedereen verbazen, want we hebben materiaal dat we tot nu toe niet konden instuderen van wege de minder stabiele basis van Weather Report. De nieuwe elpee, Mr. Gone, is daarvoor enkel een kleine vingerwijzing”. Vanaf dit moment wordt onze particulie re conversatie wederom gemeengoed, om dat Zawinul een losse, door iemand anders aan Pastorius gestelde vraag opvangt. „Hè jongen, dat bedoel ik nou”. De barometer zakt, even, bedenkelijk. „Iedereen hier 'in Europa wijst ons altijd op de mazzel die we hebben gehad doordat deze mensen tegen elkaar zijn opgelopen. Oh, Jaco, oh Wayne, wat fortuinlijk dat jullie in een en hetzelf de ensemble spelen. Da’s gelul. Er bestaat geen fortuin, geen succes, zonder dat je er keihard voor moet werken”. En Pastorius vult aan: „Kijk, alles wat ik ben, dank ik aan mezelf. Die plaats in die lichtkring, waar ik elke avond sta, heb ik zelf ge creëerd”. Het eerste concept van deze partituur geeft de ongebruikelijke bezetting van hoornkwartet en orkest te zien. Maar in de zelfde tijd verscheen ook een versie voor piano en orkest, waarbij dan de vier hoornsoli en een pianopartij werden om gezet en aangevuld met pianistisch klater goud, terwijl de orkestbegeleiding onge wijzigd bleef. Ondanks aardige episodes, die dan juist dikwijls aan Mendelssohn of Brahms doen denken, draagt het dikwijls nogal ongelukkig geïnstrumenteerde Kon zertstück sterk het stempel (hoe kan het ook anders) van een bewerking en maakt het geheel, in compositorische zin, de in druk van ongebreideldheid. En dat lag zeker niet aan de presentatie. verwijzingen (impliciet of expliciet) naar schrijvers als Nabokov, Proust en T. S. Elliot. Alleen. deze schrijvers hebben opge melde melancholische za ken 2o onnavolgbaar veel beter behandeld in hun werk, dat dq verwijzingen enigszins gênant worden. Sedert twee jaar heeft A. L. Boom in het week blad De Tijd een vaste' rubriek (column, zo u wilt). Er is veel gespecu leerd over het pseudo niem A. L. Boom. Alge meen wórdt nu wel aan genomen dat het hier Kees Fens betreft, lite rair criticus van De Volkskrant, die in be paalde kringen enige faam schijnt te genieten. GRONINGEN (ANP). Vrijdagochtend zal prinses Beatrix het Gro ninger Museum herope nen. Het museum, waar van het oudste deel uit 1894 dateert, is bij een drie jaar durende ingrij pende verbouwing ver groot en helemaal op nieuw ingericht naar de huidige eisen. Ter gelegen heid van de heropening is het museum een week lang gratis toegankelijk voor het publiek. 1 „Het gouden boek” roman door Doris Lessing, uitgave Bert Bakker (paperback 37,50). „De droom en de vervulling” avontu renroman door Alexander Cordell, uit gave J. H. Gottmer. „Adolphe, een anecdote aangetroffen in de paperassen van een onbekende, door Benjamin Constant de Rebecque, uitgave Het Spectrum in de serié Prisma Klassieken (gebonden 22,50; pocket 6,90). „Cabaret der plaatsvervangers”, ro man over een internationale joodse lied jeszanger, door Siegfried E. van Praag, uitgave Leopold 28,50). „De kunst van het falen” door Cornets de Groot, uitgave BZZTóH 14,90). „Vissen bij Blauw” door Geert Bre mer, uitgave BZZTÓH 18,50). •„Kinderjaren”, novelle van Jona Oberski, uitgave BZZTóH 13,50). •„Geschiedenis der Russische revolutie” door Leo Trotzki, Vertaald door dr. J. Valkhoff, uitgave Van Gennep (3 delen ƒ75). „Bruggehoofd Arnhem” door James Sims, uitgave Fibula-Van Dishoeck 22,50). „Een minister op dienstreis”, W. F. Röell in 1807 per koets door Frankrijk, door mr. A. M. Elias, uitgave Fibula-Van Dishoeck 29,50).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 17