Weather Report groeit uit tot ensemble met vaste bezetting
Verbaal narcisme in
bundel slappe humor
II
Fabels in
Konzertstück Schumann
niet meer dan curieus
Druilregenstijl in Prachthotel
Vermeulen
slecht rijm
wij
ontvingen
l
Groninger museum verbouwd
p
tel
I’S
De eenzame schaatser van A. L. Boom
Scheisse
door John Oomkes
Verfijning naast nonchalance bij APhO
n
Simpele jongen
f
f l
s ffl 'fe
K
17
KUNST
19 7 8
OKTOBER
WOENSDAG
4
MÉ
JEROEN
KOOLBERGEN
S'
D-
Als u een van de gelukkigen bent die van onze
speciale aanbieding KORTE BRUINE
YEMEN JASJES gebruik maakt. Door
gunstige inkoop kost dit klassieke bontjasje
slechts f 1190,— (norm, f 1575,—).
Ook voor dit jasje geldt de schriftelijke
garantie van de Stichting Bontwaarborg.
Alleen deze week bij
Bont hoeft niet
zwaar te zijn
AMSTERDAM. Weather Report is terug en hoe!
De ochtend na het eerste Nederlandse concert in een
klein jaar wijst de levensbarometer op de aanwezigheid
van een hoog gemoedsgebied. Lacherig vallen bassist
Jaco Pastorius en toetsenman Joe Zawinul elkaar om
de hals, gnuift de hieuwe drummer Peter Erskine van
plezier als de „brunch” een volledige maaltijd blijkt te
omvatten en is zelfs de anders zo stille rietblazer Wayne
Shorter communicatief ingesteld. Voor zijn doen dan.
Over een nachtelijke hospartij op een feest waar Ameri
can Gypsy speelde wil hij niets anders kwijt dan dat hij
uren heeft moeten wachten voordat die band een ander
riedeltje in leek te willen zetten.
IN
bibliotheek!
Fortuin ben jezelf
Joe Zawinul
id
sn
9n
an
jr.
Vooral als moeder van de bruid wist
Oosterse keramiek, kunsL
JOHAN VAN KEMPEN
Fusie van wat dan wel? Ah! Rock, funk, R
B, bop. Tjahelemaal niet. Komt niks
van in! Weather Report is Weather Report.
Niets lijkt een smet te kunnen werpen op
de grote vreugde. Maar als de andere aan
wezigen een duit in het zakje willen doen
door lovend op te merken dat het jaarlijk
se bezoek van deze Amerikanen ditmaal
neerkwam op het enige vruchtbare mo
ment in 52 weken van jazzrockongesteld-
heid, is de boot wel degelijk aan. Zawinul
staakt prompt het speelkwartier. „Pff, wat
jazzrock”, smaalt hij. „Fusiemuziek en zo?
Met schriftelifkc
garantie van
de Stichting
Bontwaarborg
Joe Zawinul:
„Mijn composities
zijn de neerslag
van etnische mu ziek”.
(Fqto Lex van Rossen)
Simone Rooskens, in laatste instantie, niet
veel continuïteit te brengen. Zij was beter
op dreef als het provincievrouwtje uit Pur-
merend, dat mag zwijgen naast' een Holly-
wood-producent, met een vermoeiende
hondekop en begerige Dracula-tandjes,
gedaan door Luc Lutz.
PIET RUIVENKAMP
AMSTERDAM. Doordat Anton Kers
jes, die onlangs voor een aantal concerten
door het Amsterdams Philharmonisch Or
kest vervangen was door Kees Bakels en
Hans Vonk, inmiddels weer hersteld is,
kon de voor gisteravond geplande Schu-
mann-première gewoon doorgang vinden.
Stel je voor: de eerste Nederlandse uit
voering in 1978 in het Amsterdams Con
certgebouw, van een compositie uit 1849
van Robert Schumann. Curieuzer kan het
haast niet en curieus bleek het ook eigen
lijk in alle opzichten te zijn. Want wie
verwacht had een herontdekt meester
werk aangeboden te krijgen, uit handen
van Kersjes met het APhO en de hiervoor
uit Engeland overgekomen pianosolist Pe
ter Frankl, kwam wel van een koude ker
mis thuis. Want in het betreffende Kon
zertstück opus 86, was niet de geïnspireer
de Schumann van bijvoorbeeld het Piano
concert aan het woord, maar de Schu
mann uit diens vervalperiode.
„Heel jong wist ik al dat ik of een profes
sioneel bokser of musicus wilde worden.
Het was natuurlijk een aanlokkelijke
gedachte om naast het Pianoconcert opus
54 en het eveneens artistiek waardevolle
Introduction und Allegro appasionato
opus 92, nog een derde werk voor piano en
orkest aan het Schumann-repertoire toe te
voegen. Maar deze uit drie in elkaar over
gaande delen bestaande compositie, kan
toch maar beter rustig als curiosum in de
bibliotheek ter inzage blijven liggen.
Grote verfijning en een zekere noncha
lance wisselden elkaar af op dit APhO-
abonnementsconcert. Verfijning met na
me in de begeleidingen en dan vooral in de
opzet van het Pianoconcert in D van
Haydn met het beroemde „rondo al-
l’ungharese” als finale dat voor de pau
ze met eveneens de 43-jarige Peter Frankl
als solist, in kleine bezetting zijn beslag
kreeg. Daargelaten overigens of Frankl,
die praktisch nooit van de pedalen los
komt, nu wel zo’n geschikt toucher heeft
om het Weens-klassieke genre te reprodu
ceren, was er vrij weinig charme in de
voordracht en een gebrek aan innerlijke
rust (stond die vreemde black-out in het
middendeel hiermee in verband?).
Eveneens weinig innerlijke rust en daar
bij het gesignaleerde gevoel voor noncha
lance, sprak tenslotte uit het spel van de
strijkers in het laatste programma-onder-
deel: de Serenade opus 22 van Dvorak.
Naast mooie en sfeervolle momenten, be
rokkenden deze hoedanigheden nogal
eens schade aan de helderheid van articu
latie en de ritmische duidelijkheid, het
geen dan uiteindelijk waarschijnlijk mede
een boeiend muzikaal verloop in de weg
stond.
A. L. Boom: De eenzame
schaatser, doorslagen van de
tijd, Querido, Amsterdam,
1978; prijs 19,90.
Grote Houtstraat 1 en 2 Haarlem
telefoon 023-326650
Kijk, een Mohammed Ali ben ik dus niet
geworden, maar.haha, jq weet nooit of
dat alsnog niet gebeurt.maar musicus
wel. Zij het een eenvoudige musicus, ik
doe niet aan humbug. Ik ben een door en
door simpele jongen; alleen was ik altijd al
overtuigd van mezelf. Ik heb mijn muziek
meegenomen naar Amerika. Dat is wat ik
bedoel met etnische muziek. In wezen is
mijn stijl van componeren dan ook niet zo
veranderd. Het is altijd wat romantisch
geweest, verhalend, filmisch misschien.
Het laatste nummer dat we gisteravond
speelden was Bagija, nou, dat dateert uit
1956!”
Jozef Zawinul, zijn eigen uitspraken re
capitulerend: „In wezen is er niet veel
veranderd, wel veel verbeterd. Op elke
nieuwe plaat hebben we feilloos de vroege
re fouten vermeden. Waarom dan vorig
jaar zo’n zwakke beurt bij onze concerten
in Nederland? Dat had veel meer met de
persoonlijke verhoudingen in de band te
maken. De drummer Al Acuna en de per
cussionist Manola Badrena, hadden op het
laatst een storende invloed op Wayne, Jaco
en mij. Zij konden veel te véél aandacht
opeisen, met name Wayne te weinig ruimte
bieden. Na de Europese toer was het dan
ook schluss. Toen we Peter Erskine tegen
het lijf lieden, wisten we het zeker. Dat
wordt onze vaste man".
Weer wordt de Amerikaanse droom
breed uitgemeten. Geen wonder dat een
relativerende opmerking als „dat je als
artiest ook nog maar moet afwachten of er
een publiek is voor je muziek” wordt ingé
bracht. Het Slavische bloed van Zawinul
kookt. „Dat is Scheisse. Juist de publieke
belangstelling is de meest betrouwbare
graadmeter voor de manier waarop je
muziek uitpakt. Of je kunt communiceren
met je publiek. Kun je dat niet, dan mis je
wat. Dan ontbreekt er wat aan je composi
ties. Ik zal je een voorbeeld geven”.
„Wij speelden een paar jaar geleden in
Vienpe bij Lyon in Frankrijk. Een warme
zomeravond, het theater was een Romeins
amphitheater, vrij hoog in de bergen. Ons
geluid droeg zover, dat ik wist dat de
mensen in de gevangenis verderop ons
konden horen, Die avond hadden we het
gevoel voor het oog van de hele wereld te
spelen je weet, zo’n sterrenhemel en zo
maar we wilden juist die gevangenen
werkelijk bereiken. En volgens mij lukt
zoiets, als je het met heel je persoon wilt.
Daarom fortuin, dat ben jezelf. Jij kunt je
lezers vertellen dat Jo Zawinul vast beslo
ten is met zijn muziek net zoveel mensen te
bereiken als Mohammed Ali met zijn grote
vuisten”.
'n
et
I
SINDS 1852
Niemand bij ons werd musicus, iedereen
was boer. Zoniet kleine Jozef”. Zawinul
wijst een ogenblik op zichzelf zonder Pas-
FABELS HEBBEN altijd een gemak
kelijk 'aansprekend soort literatuur ge
vormd. De fabels van Jean de la Fontai
ne zijn er een sprekend voorbeeld van:
ze zijn populair gebleven door de jaren
heen. Vandaar dat er steeds herdruk
ken of bundels van verschijnen. Zo ook
nu weer bij uitgeverij „Het goede boek”
in Huizen. Al eerder waren daar „Hon
derd fabels” uitgebracht met gravures
van Doré. De nieuwe uitgave heet en
bevat ”60 fabels”, ook nu weer met
tekeningen van Doré en een Nederland
se tekst van Jean Fleurier.
De gravures en het meesterschap van
Doré zijn bekend. Daar hoeven we niet
over uit te weiden. Met die tekst is het
een andere zaak. Die is bepaald niet
ijzersterk en zeker niet mooi. De vertel
sels zijn vaak gegoten in een hulsel van
armetierige sinterklaasrijmelarij
waarbij elke twee regels op elkaar rij
men. Zo kan het ook gebeuren, dat je in
zes regels drie maal het werkwoord
gaan aantreft, gebruikt als een soort
hulpwerkwoord teneinde toch maar
een rijmwoord te kunnen gebruiken. In
deze uitgave wordt ook niets van de
Uitgeverij Dupuis verblijdt de strip
fans met maar liefst zeven nieuwe verha
len. Het werden ;,Yoka Tsuno: De tita
nen”; „Sammy, dodendans met lijf
wacht”; „Papyrus: De verdwenen mum
mie”; „Archie Cash: De duivel met enge
lenhaar”; „Isabel: De hekserij van oom
Hermes”; „De Katamarom gaat op stap”
en „Baard en Kale in Midden-Amerika”.
De deeltjes kosten 5,50 per stuk.
Kijk, jullie (prikt vinger beschuldigend in
de richting van de journalisten) willen
alles graag in een vakje stoppen. Overzich
telijk, ja, handig voor de lezertjes, ja, maar
het deugt niet”.
De schommelende naald van de barome
ter voorspelt plotseling een wisselend,
minder zonnig weerbeeld. Voorlopig stel
len we het op prijs het droog te houden en
dus luisteren we enige ogenblikken aan
dachtig naar Zawinuls docerende toontje.
„Als je een ander zo nodig duidelijk wil
maken wat voor muziek wij maken, laat
het hem dan maar horen. We hebben geen
etiket nodig anders dan Weather Report”.
„Ongetwijfeld”, Zawinul bedaart en
neemt grote slokken van zijn glas bier,
„spelen wij jazz, maar ik zou het zelf niet
precies kunnen plaatsen. Ik weet alleen
dat we vollediger zijn dan de meeste ande
re ensembles. Het is niet uitsluitend mu
ziek die met intellect wordt gemaakt, inte
gendeel, d’r zit meer body in dan ooit
eerder het geval was bij Wayne, mij en de
anderen”.
En dat is een opmerkelijke uitlating voor
Als bijzonderheid zijn
ook de opslagruimte^ voor
bezoekers opengesteld, zo
dat bijna het hele museum-
bezit kan worden bekeken.
Naast oude en moderne
kunst heeft het museum
verzamelingen over leven
en Wonen in Groningen,
(ADVERTENTIE)
een lijzige druilregenstijl als komisch
wordt ervaren, moet nog worden afge
wacht. De Engelse regisseur Maurice Ste
wart heeft kennelijk niet zo erg veel vat
gehad op de dialoogbehandeling. Zijn oog
merk was een toenemend kluchtiger toon.
torius de kans te gunnen komische munt
uit de situatie te slaan.
Tot 10 december zijn in
het Groninger Museum
naast de ai genoemde ver
zamelingen nog de volgen
de speciale exposities te be
zichtigen: „Het historiestuk
in Nederland” - keuze uit
verzameling 16e- en 17e-
eeuwse schilderijen en te
keningen; „Het boek als
kunstwerk 1960-1978”
eerste presentatie van de
verzameling, aanwinsten
beeldende kunst, lichtob-
En dat alles terwijl de uitvoering van de
ter opening van de avond gespeelde, ui
terst aangenaam klinkende Pavane van
Jurriaan Andriessen, in z’n delicate afge-
wogenheid juist zulke hooggestemde ver
wachtingen had opgeroepen.
Oosterse keramiek, kunst- jecten van Morellet; „Van
-nijverheid, munten en pen- .klassiek modern tot heden-
ningen, en bodemvondsten.
Nieuw is dat de geschiede
nis van stad en provincie
Groningen aan de hand
van kunst- en gebruiks
voorwerpen van verschil
lende tijd en herkomst als
een soort beeldverhaal
wordt gepresenteerd.
Illustratie op de omslag van de zes
tig fabels van de La Fontaine.
oorspronkelijke context verwerkt. Bij
de fabel van de verliefde leeuw vind je
bijvoorbeeld niets over mejonkvrouw
de Sévigné. Ook fraaie Franse namen
zoals die van de kater Rodilard tref je
niet aan: hij wordt hier Rodilardus ge
noemd. Nee, dan lezen we toch liever de
Nederlandse béwerking van Jan Prins
en Martinus Nijhoff in „Honderd en
een der fraaiste fabels van Jean de la
Fontaine” van uitgeverij Boucher (met
ook al mooie gravures van Grandville.
H.R.
„60 fabels van Jean de la Fontaine”, be
werking Jean Fleurier, uitgeverij Het goede
boek, prijs 19,50.
Hoé dat ook zij, het zijn
melige stukjes die in De
Tijd verschijnen en zelfs
de titel van de verzamel
bundel die nu is uitge
bracht, ontkomt niet aan
die meligheid: De eenza
me schaatser, doorslagen
van de tijd. „Doorslagen
van de tijd”, vóelt u ’em?
Zo kan ik er ook nog een
paar bedenken: „Schrij
ver op glad ijs”, „Colum
nist rijdt van het ene wak
in het andere”.
Welnu, wat heeft twee
jaar tijd opgeleverd?
Stukjes over de tijd, in
derdaad. Het gemijmer
van een heer op leeftijd
over zaken als verganke
lijkheid, herinneringen,
jeugd, ouderdom, vrucht
baarheid en verval. Met
Het probleem zit hem
niet alleen in de slappe
humor (humor? een voor
beeld: „Op verzoek van
de neef zongen de twaalf
zusters het „In Paradi-
sum” en zo hoog, dat het
in het paradijs gehoord
moet zijn.”), niet alleen in
de slappe humor dus,
maar ook in de misse
beeldspraak: „De tijd
schuift naar een gat”. (Uit
zijn verband gerukt, ik
weet het, maar dat hin
dert niet, lees de hele pas
sage maar: blz. 41).
Nu zult u zeggen, ik
weet nog steeds niet waar
die stukjes van Boom
over gaan. Inderdaad,
maar ze gaan ook ner
gens over. Het is geiteha-
rensokkenproza voor
PPR-adepten om Oyer te
mediteren in hun tweede
huis. Het is getrut in de
marge, vaak religieus van
daags” - keuze uit de verza
meling schilderijen; „Al
lard Meyer schrijnwerken
en Jan de Rijk beeldsnij
der” - tentoonstelling rond
schoorsteenmantels en
kerkmeubilair omstreeks
1700 in stad en provincie
Groningen.
Tot directeur van het
Groninger Museum is be
noemd drs. Frans Haks,
daarvoor onder andere
conservator van het Aarts
bisschoppelijk Museum in
Utrecht en wetenschappe
lijk hoofdmedewerker aan
het Kunsthistorisch Insti
tuut in Utrecht. Hij is mo
menteel bezig met een
proefschrift over het werk
van Sandberg als directeur
van het Stedelijk Museum
in Amsterdam.
aard, maar daarom nog
niet verheyen. Het is ver
baal narcisme, maar niet
virtuoos, noch echt to the
point, noch grote ontroe
ring teweegbrengend,
hoewel de behandelde on
derwerpen daartoe aan
leiding geven.
Hoe jammer is dit alles.
Immers, A. L. Boom is
ongetwijfeld een erudiet
man. Hij heeft veel gele
zen, veel gestudeerd. En
is in zijn waarnemingen
van het leven allesbehal
ve onsympathiek. Het
weergeven, echter, van
het mysterie der dingen
zoals men dat gewaar
wordt in de kleinste de
tails, dat moet hij overla
ten aan schrijvers die dat
kunnen, zoals Carmig-
gelt, Hofland en Kous
broek. Het proza van
laatstgenoemde cory
feeën wekt bij mij af en
toe een traan van ontroe
ring; bij A. L. Boom pleng
ik slechts tranen van er
gernis.
„Frankrijk onder Lodewijk XIV”
door W. K. Ritchie, uitgave Fibula-Van
Dishoeck 8,10).
In dé Grote Bellettrie Serie van uitge
verij Athenaeum-Polak Van Gennep
verschenen drie nieuwe delen. Het wer
den „Berlijn Alexanderplatz”, Franz Bi-
berkopfs zondeval, door Alfred Döblin,
prijs 69,50; „Salammbó” door Gustave
Flaubert, prijs 57,50 en „Fermina Mar
quez” door Valery Larbaud, prijs 37,50.
„Bericht aan de adel” roman door
Elisabeth Plessen, uitgave A. W. Bruna
24,90).
„Met terugwerkende kracht” gedich
ten van Jan G. van Straaten, uitgave De
Beuk 9,50).
„De nieuwe Icarus” gedichten en teke
ningen van Johan van der Bol, uitgave
De Beuk 12,50).
„Operatie Afrika”, zes mannen die de
laatste barrière vormden tussen veld
maarschalk Rommel en Cairo, door
Charles Whiting, uitgave Hollandia
15,90).
„Europese soldaten 1550-1650” door
Geoffrey en Angela Parker, uitgave Fi
bula-Van Dishoeck 13,50).
„Meer kennis, meer kans”, hét Neder
landse onderwijs van 1843 tot 1914, door
dr. L. Dasberg en drs. J. W. G. Jansing,
uitgave Fibula-Van Dishoeck 22,50).
„Geloven dat het anders kan”, een
geloofsoriëntatie door Christina Smal-
burgge-Hack, uitgave Ten Have 12,50).
„Luther en de hervorming” door H.
Cubitt, uitgave Fibula-Van Dishoeck
8,10).
„Stemmer! van vroeger”, ontstaan en
ontwikkeling van het zelfbewustzijn,
door Pieter, Vroon, uitgave Ambo
19,50).
„Ja kun je krijgen”, liefde het grote
samenspel, door Anna Vali, uitgave Hol
landia 16,50).
„Eerlijk met sex”, door vrouwen voor
vrouwen, samengesteld door Shere Hite,
uitgave De Arbeiderspers 19,75).
„Zonder zorgen zwanger” door Lind
say Curtis en Yvonne Coroles, uitgave
Hollandia 19,75).
AMSTERDAM. Hotelkamers kunnen
veel verhalen over wat er tussen vier
muren gebeurt. De Amerikaanse schrijver
Neil Simon heeft in een vrij vroeg stadium
van zijn carrière die handige vertrekjes
aangewend om er wat vrolijke scènes in te
huisvesten. Met een royaal gebaar maakte
hij van de kamer maar meteen een suite,
nummer 412, in het Plaza-hotel om precies
te zijn. Zijn komedie „Plaza suite” bestaat
uit drie delen, de uitdaging voor de spe
lers dus om steeds in een andere huid te
kruipen.
De auteur kan men overigens overden
ken van een handige manoeuvre om aan-
zetjes, die tot avondvullende blijspelen
moesten uitgroeien, maar dat niet werden,
als restjes toch nog lucratief te laten wor
den. Uit de hele opzet proeft men een
vakman, die weet hoe de lach kan worden
losgemaakt, te effectief soms zelfs, maar
Simon beheert ontegenzeggelijk ook het
vermogen geestige vondsten te doen.
Tien jaar geleden was het Berend Bou-
dewijn, die bij het Nieuw Rotterdams To
neel Pim Dikkers en Enny Meunier in een
sfeer van redelijk subtiel amusement wist
te houden. Een nieuwe instudering, die
gisteren in het Nieuwe de la Mar-theater
als de vrije produktie „Prachthotel” van
start ging, wedde onverschrokken op de
zonneklare kluchttypering, waarmee je
blijkbaar vele provincies rondkomt.
De eerste scène leek een 45-toerenplaatje
dat op snelheid-33 werd afgespeeld. Zeker,
het is aardig eens andere dan kittige blij-
spelfiguren aan het werk te zien, maar of
de inmiddels 46-jarige Jozef Zawinul. Een
Oostenrijker van Hongaars-Tsjechische
komaf die aan het eind van de jaren vijftig
de overtocht naar de Verenigde Staten
waagde. Roomser dan de paus, deze kalen
de, slimogende pianist, die meer dan een
doorsnee Amerikaan in het sprookje van
het Land van de Onbegrensde Mogelijkhe
den gelooft. Zijn carrière is ernaar. Bege
leider van Dinah Washington, grote man
achter Cannonball Adderley en Miles Da
vis en vervolgens vanaf 1970 leiding ge
vend aan een immer nauwelijks instru
mentaal te overtreffen gezelschap dat alle
groten in de jazzrock overleefd heeft. Want
wat is er over van Billy Cobham, Return to
Forever, John McLaughlin en zijn Maha-
vishnu Orchestra? Hun vaak te verheven
muziek heeft zichzelf alleen maar achter
haald.
Zoniet Zawinul. Zwerend bij zijn eigen
kracht zit hij voor je. Een vadertype; ie
mand waarmee je het ene moment een
generatiekloof ontwaart en die je het vol
gende ogenblik bemoedigend op de schou
der klopt. In zijn zware Duitse tongval legt
hij uit waarom Weather Report niet het
zelfde overkomen is als de anderen. „Er
zijn een aantal factoren van doorslagge
vende betekenis geweest. Zo heb ik wel
eens gezegd dat mijn eigen composities de
neerslag zijn van etnische muziek. Niet
zozeer de muziek van de negers in de
Verenigde Staten ja, dat ook wel, maar
niet in de eerste plaats maar de muziék
van mijn voorouders. Ik kom uit een plat-
telandsgezin, dat later naar Wenen ging.
„Ik bedoel, iedereen weet hoezeer wij de
laatste jaren van bezetting zijn veranderd.
Het was tenslotte de band van Wayne en
mij. Dat gaat nu beslist veranderen. De
eerste jaren zie ik ons bijeen blijven; Jaco
maakte eigenlijk dadelijk na zijn komst
deel uit van de nucleus van de groep en nu
komt Peter daar bij. Geloof me, het resul
taat van die samenwerking zal iedereen
verbazen, want we hebben materiaal dat
we tot nu toe niet konden instuderen van
wege de minder stabiele basis van Weather
Report. De nieuwe elpee, Mr. Gone, is
daarvoor enkel een kleine vingerwijzing”.
Vanaf dit moment wordt onze particulie
re conversatie wederom gemeengoed, om
dat Zawinul een losse, door iemand anders
aan Pastorius gestelde vraag opvangt. „Hè
jongen, dat bedoel ik nou”. De barometer
zakt, even, bedenkelijk. „Iedereen hier 'in
Europa wijst ons altijd op de mazzel die we
hebben gehad doordat deze mensen tegen
elkaar zijn opgelopen. Oh, Jaco, oh Wayne,
wat fortuinlijk dat jullie in een en hetzelf
de ensemble spelen. Da’s gelul. Er bestaat
geen fortuin, geen succes, zonder dat je er
keihard voor moet werken”. En Pastorius
vult aan: „Kijk, alles wat ik ben, dank ik
aan mezelf. Die plaats in die lichtkring,
waar ik elke avond sta, heb ik zelf ge
creëerd”.
Het eerste concept van deze partituur
geeft de ongebruikelijke bezetting van
hoornkwartet en orkest te zien. Maar in de
zelfde tijd verscheen ook een versie voor
piano en orkest, waarbij dan de vier
hoornsoli en een pianopartij werden om
gezet en aangevuld met pianistisch klater
goud, terwijl de orkestbegeleiding onge
wijzigd bleef. Ondanks aardige episodes,
die dan juist dikwijls aan Mendelssohn of
Brahms doen denken, draagt het dikwijls
nogal ongelukkig geïnstrumenteerde Kon
zertstück sterk het stempel (hoe kan het
ook anders) van een bewerking en maakt
het geheel, in compositorische zin, de in
druk van ongebreideldheid. En dat lag
zeker niet aan de presentatie.
verwijzingen (impliciet of
expliciet) naar schrijvers
als Nabokov, Proust en T.
S. Elliot. Alleen. deze
schrijvers hebben opge
melde melancholische za
ken 2o onnavolgbaar veel
beter behandeld in hun
werk, dat dq verwijzingen
enigszins gênant worden.
Sedert twee jaar heeft
A. L. Boom in het week
blad De Tijd een vaste'
rubriek (column, zo u
wilt). Er is veel gespecu
leerd over het pseudo
niem A. L. Boom. Alge
meen wórdt nu wel aan
genomen dat het hier
Kees Fens betreft, lite
rair criticus van De
Volkskrant, die in be
paalde kringen enige
faam schijnt te genieten.
GRONINGEN (ANP).
Vrijdagochtend zal
prinses Beatrix het Gro
ninger Museum herope
nen. Het museum, waar
van het oudste deel uit
1894 dateert, is bij een
drie jaar durende ingrij
pende verbouwing ver
groot en helemaal op
nieuw ingericht naar de
huidige eisen. Ter gelegen
heid van de heropening is
het museum een week lang
gratis toegankelijk voor
het publiek.
1
„Het gouden boek” roman door Doris
Lessing, uitgave Bert Bakker (paperback
37,50).
„De droom en de vervulling” avontu
renroman door Alexander Cordell, uit
gave J. H. Gottmer.
„Adolphe, een anecdote aangetroffen
in de paperassen van een onbekende,
door Benjamin Constant de Rebecque,
uitgave Het Spectrum in de serié Prisma
Klassieken (gebonden 22,50; pocket
6,90).
„Cabaret der plaatsvervangers”, ro
man over een internationale joodse lied
jeszanger, door Siegfried E. van Praag,
uitgave Leopold 28,50).
„De kunst van het falen” door Cornets
de Groot, uitgave BZZTóH 14,90).
„Vissen bij Blauw” door Geert Bre
mer, uitgave BZZTÓH 18,50).
•„Kinderjaren”, novelle van Jona
Oberski, uitgave BZZTóH 13,50).
•„Geschiedenis der Russische revolutie”
door Leo Trotzki, Vertaald door dr. J.
Valkhoff, uitgave Van Gennep (3 delen
ƒ75).
„Bruggehoofd Arnhem” door James
Sims, uitgave Fibula-Van Dishoeck
22,50).
„Een minister op dienstreis”, W. F.
Röell in 1807 per koets door Frankrijk,
door mr. A. M. Elias, uitgave Fibula-Van
Dishoeck 29,50).