fc
Directeur Van Taalingen van jubilerende Nederlandse Bioscoop Bond
J."
Censuur op
toneel in
ga®.
Bette alsnog
op de buis
Oost-Berlijn
„Met wegvallen speelfilm niemand gebaat
Geslaagde kennismaking
met Balakirevs Tweede
i 1
HOOGTEPUNTEN UIT TWEE EEUWEN VERZAMELEN BIEDEN LOUTER KWALITEIT
-O
fa
Cerberus
Door Fred Raadman
Onwennige uitvoering APhO onder Kersjes
Meer kansen
Water in de wijn
ii"
HAMBURGER 2,70
95 ct.
KOFFIE steeds vers
Oberbeierse
Bratwurst
3-98
K üw Keurslager
waarom zou u't met minder doen
Of' 3
ME I
hl
IB
13
KUNST
WOENSDAG
OKTOBER
1 1
19 7 8
l
de
7
f
Ml!
t
4 stuks
1
al.
t
al.
RESTAURANT
Grote Houtstraat 21, Haarlem
HAARLEM. Teylers Mu
seum heeft het tweede eeuwfeest
van de Fundatie aangegrepen om
eens op een bijzondere wijze de
aandacht te vestigen op de waar
lijk unieke prentencollectie. Werd
er dit voorjaar al een voorproefje
van de festiviteiten voorgescho
teld in de vorm van een tentoon
stelling van kunstenaars uit de
onmiddellijke omgeving van de
18e eeuwse koopman en diaken
Pieter Teyler van der Hulst, dit
keer zijn het de werkelijke top
stukken uit de ruim 23 duizend
bladen tellende collectie die onder
de titel „Teylers Museum 200 jaar
verzamelen, hoogtepunten der te
kenkunst” nogmaals de nadruk
leggen op het hoogst uitzonderlij
ke karakter van dit prentenkabi
net.
Oh
-
Hts
RB
Teyler: festijn
voor fijnproevers
I
CEES STRAUS
(ADVERTENTIE)
(ADVERTENTIE)
naam nog als leider van de
groep van „Vijf” belangrij
ke Russische romantische
componisten, met Borodin,
Cui, Moessorgski en Rims-
ki-Korssakov, aan wie hij
de principes van een natio
nale toonkunst onderwees.
En misschien kent men nog
een pianowerk als „Isla-
mey” of heel misschien het
symfonisch gedicht „Ta
mara”. Daar blijft het dan
wel bij. Dat het de moeite
waard was om daarnaast
kennis te maken met deze
Tweede Symfonie, staat
buiten kijf. En deze uitvoe
ring rechtvaardigt eventu
eel ook zonder meer het in
studie nemen van Balaki
revs „Eerste”.
Voordat Balakirev in dit
programma aan de beurt
kwam, hadden Kersjes en
het APhO, na Orthels al
eerder gehoorde Evocazio-
ne (uit het BUMA-korte
stukkenplan), Han de Vries
begeleid in het Hobocon-
cert KV 314 van Mozart. De
Vries hield zijn image van
meesterhoboïst weer hoog.
En alhoewel hij ditmaal de
uitbundigheid wat minder
in de expressieve uitbeel
ding toeliet, was er weer
evenveel nuancering in de
toonvorming te beluisteren
als in vorige seizoenen het
geval was bij zijn memora
bele vertolkingen van het
Hoboconcert van Haydn.
JOHAN VAN KEMPEN
Een expositie van 74 bladen die gemak
kelijk nog eens een drievoudige omvang
had kunnen krijgen, zo is de eerste indruk.
Wat conservator Van Borssum Buisman
heeft uitgekozen zijn dan weliswaar de
allermooiste tekeningen, maar de trouwe
Teylerbezoeker weet hoeveel goede kwali
teit hiermee ter zijde moest worden ge
schoven. Wellicht is dat het meest kwellen
de voor een conservator van een dergelijk
museum: de middelen zijn altijd zo gering
dat je nooit een afgeronde indruk kunt
geven. Het blijft behelpen, alleen het topje
van de ijsberg wordt hier getoond.
de Hollandse meesters ontstaat het beeld
dat Teylers Museum ons nu wil laten zien.
De expositie is in drieën te verdelen: de
vroege Italianen, waarvan de meesten leef
den op het breukvlak van renaissance en
barok met als uitzonderlijk hoogtepunt de
schetsen van Michelangelo; de Fransen
met Claude Lorrain als suprème meester
en vervolgens de Hollandse School met
Rembrandt en Goltzius als „onverbiddelij
ke bestsellers”.
Die vier; Michelangelo, Lorrain, Rem
brandt en Goltzius, staan meteen borg
voor het allerbeste wat in de bewuste eeu
wen aan prentkunst is gemaakt. Voor zo
ver daar aanvullingen op moeten worden
gegeven staat het museum paraat met rei
zen als Rafael. Guercino, Watteau, Aver-
„Toen we ons gouden jubileum vierden
was de concurrentie van de televisie het
zwaarst. Tien jaap lang brokkelde het bio
scoopbezoek af en niemand kon bekijken
hoe de zaken zich zouden ontwikkelen.
Wanneer je destijds over het bioscoopbe
drijf sprak, praatte je als over iemand die
al bijna was bijgezet. Maar omstreeks
1970, ’71 trad een zekere stabilisering op,
het succes van enkele, vooral Nederlandse
films werkte op allerlei manieren door, er
werd weer meer uitgegaan. En sindsdien
vertoont het bezoek een licht opgaande
lijn.”
„De laatste jaren zijn bijna 150 nieuwe
theaters geopend, kleine plaatsen, die het
lang zonder moesten stellen, hebben ook
weer een bioscoop gekregen en dat alle-
ür Kort voor
1518 moet Ra-
faël deze
„twee studies
voor godin
nen” in rood
krijt hebben
gemaakt. Ze
dienden als
eenvoorstu-
die voor het
fresco van de
Bruiloft van
Amor en Psy
che dat werd
aangebracht
in de Villa
Famesina,
een biblio
theek in Ro
me. (rechts)
bladen bezit die in het verleden nauwelijks
te bezichtigen zijn geweest. Dat komt dan
vooral omdat de staat waarin ze verkeren
uitermate delicaat is. Oude grafiek en
prentkunst staat nu eenmaal heel erg bloot
aan inwerking van het daglicht hetgeen als
direct gevolg heeft dat ze maar zelden uit
de mappen kunnen worden gehaald. Ook
dat maakt deze expositie tot zo’n uitzon
derlijke.
Dat laatste doet zich in de sector Hol
landse tekenkunst heel sterk voor. De twee
winterse gezichten van Avercamp bijvoor
beeld zullen bij een groot publiek belang
stelling ondervinden, toch zullen slechts
weinigen hen kennen. Avercamp is sinds
een jaar of tien uitermate geliefd, al is dat
helaas nooit door middel van een over
zichtstentoonstelling gepeild. De prijzen
die zijn werk op de betere veilingen maken
zijn tot reusachtige hoogten uitgegroeid en
eigenlijk komt het nog maar zelden voor
dat de tafereeltjes met de koek-en-zopie-
tentjes op het ijs überhaupt word aangebo
den.
(Tot en met 3 december, van dinsdag tot
en met zaterdag van 10-16 uur en boven
dien op de eerste zondag van de maand
van 13-16 uur).
Sinds ruim een halve eeuw is daarvan al
geen sprake meer. Daarmee is helaas een
waardevolle continuïteit doorbroken. De
huidige tentoonstelling is er het bewijs van
dat zich te Haarlem-een verzameling be
vindt die zich kan meten met welke inter
nationale collectie waar dan ook ter we
reld. Het ware te hopen dat Teylers Mu
seum die positie blijvend kon handhaven.
Nu zal in de ene stad dit concern, in een
andere plaats die combinatie een wat bete
re positie innemen. Het ligt dan voor de
hand, dat de andere partij voor zijn kost
baar theatercomplex nogal eens een oude
film, die het erg goed heeft gedaan, zal
terugbrengen. Of dat een teken van ar
moede is weet ik eigenlijk niet. Zolang er
een publiek voor is, voorziet die vertoning
toch wel in een behoefte.”
OOST-BERLIJN (Reuter). De Oost-
berlijnse communistische partijleider
Konrad Naumann heeft toneelstukken
veroordeeld over het dagelijkse leven in
Oost-Duitsland. Waarnemers zien deze
veroordeling in verband met een toneel
stuk, getiteld „Flüsterparty” van Rudi
Strahl, waarvan de première in het Ber-
lijnse Maxim Gorky theater zaterdag on
verwacht is afgelast wegens „interne
overwegingen van de schouwburg”.
•fr Dit land-
schap met
ruiters van
Guercino
(1591-1666)
laat de Itali
aanse mees
ter in een zeer
vrije stijl
zien. De pen
tekening, ver
worven door
aankoop van
de collectie
van de
Zweedse ko
ningin Chris
tina, wordt
tot het vroege
werk van Gu
ercino gere
kend. (links)
Wie was overigens Mili
Balakirev (1837-1910)? De
muzikaal meer ingewijde
lezer herinnert zich zijn
Qua zeggingskracht, zan
gerigheid en zelfs vanwege
de instrumentatie-Balaki-
revs overmatig en van mijn
part „echt Russisch” ge
bruik van de tamboerijn is
soms bepaald storend -
zouden de symfonieën van
Borodin, met hun natuur
lijkheid, stoere kracht en
spontaniteit de voorkeur
verdienen.
van
„Bioscoop is economische basis
hoofdfilmproductie.
Dat Teylers Museum als een Cerberus
waakt over de kwaliteit van de tere platen
bewijst een kostelijk boerenfeest van
Adriaen van Ostade. De kleuren op dit
forse blad zijn nog zo hevig dat de eerste
gedachte die opkomt is van „weer zo’n
plaat die in de 19e eeuw zo nodig moest
worden opgepoetst”. Terwijl het hier om
een zeer origineel werk gaat dat sinds de
vervaardiging ervan in 1673 ongeschonden
alle tijden heeft doorstaan.
Het geldt trouwens ook voor een tame
lijk curieus interieur van een boerderij
van Isaac van Ostade dat lange tijd op
naam van Adriaen heeft gestaan en eerst
door dr. B. Schnackenburg aan de recht
matige schepper is toegeschreven.
Deze Van Ostade werd in 1866 op een
veiling bij Leembruggen verworven, in
een tijd waarin Teylers Museum nog over
de nodige fondsen beschikte om de collec
tie op belangrijke punten aan te vullen.
Hoe moeilijk het ook was om tot een
keuze te komen: de tentoonstelling vaart
er wel bij. Het is een waar festijn voor de
fijnproever die zich wil inspannen om de
schoonheid van de tekenkunst te onder
kennen, zoals die zich in de periode van de
15e tot en met de 18e eeuw heeft gemani
festeerd. Daarin vindt „Teylers Kunstver
zamelingen” haar ware kracht. De eerste
bladen die Pieter Teyler bijeenbracht, vor
men weliswaar de basis, maar werkelijk
kwaliteit komt eerst na zijn dood in huis
als in 1791 in Italië de collectie van konin
gin Christina van Zweden wordt aange
schaft. Met de aankoop in latere jaren van
Maar nu verschijnen nieuwe kapers op
de recreatiekust. Met videocassettes en
beeldplaten kunnen we straks de hapgra-
ge haaien en Tiroler bloterds, Travolta en
Goretta op elk gewenst moment bij ons
eigen bankstel ontbieden. De heer Van
Taalingen geeft toe, dat de invloed van die
nieuwe rivalen nog moeilijk is te peilen
de prijsontwikkeling speelt natuurlijk een
voorname rol maar hij gelooft niet, dat
het concurrentie-effect hetzelfde zal zijn
als met de tv het geval is geweest. „Je mag
toch wel aannemen, dat de meeste mensen,
anders dan met grammofoonplaten, geen
voorraden speelfilms zullen aanleggen. Op
korte termijn is dat althans zeker niet te
verwachten, want het zou een enorme in
vestering betekenen.”
„We moeten ook niet vergeten, dat de
bioscoop een economische basis vormt
waarop de hoofdfilmproduktie steunt. Als
zij het door allerlei concurrerende facto
ren niet meer zou redden, worden er dus
ook geen hoofdfilms meer gemaakt en ligt
de hele zaak plat, inclusief de video-ont-
wikkeling op dit terrein. Dat dienen trou
wens ook de televisiemensen zich goed te
realiseren. Voor de producent is hun medi
um een welkome aanvulling op zijn inkom
sten, maar zonder de bioscoop kan hij
gewoon niet meer voort. De tv knabbelt
aan haar eigen mogelijkheden wanneer
speelfilms in overvloed worden uitgezon
den op voor de theaters meest ongelukkige
tijdstippen, met name het weekeinde
waarvan zij het vooral moeten hebben.
Want als die films niet meer zouden wor
den gemaakt, komt ze in de allergrootste
programmatieproblemen te verkeren en
gaat een goedkope zendtijdbesteding ver
loren.”
Weliswaar werd destijds een gentle
men’s agreement gesloten, dat men zich
zoveel mogelijk zou beperken in het verto
nen van populaire films tijdens de week
einden, maar in de veldslag om de zieltjes
komt daar niets meer van terecht omdat
de omroepen, die dan aan bod zijn, op z’n
minst even sterk geschut in stelling willen
brengen als de concurrentie op de andere
avonden. „Ik weet niet wat je daaraan
moet doen”, verzucht de NBB-directeur.
Hij vindt ook, dat de tv als medium met
een toch vrij monopolistische positie (en
wat films betreft voor een dubbeltje op de
eerste rij) meer rekening zou moeten hou
den met de forse investeringen, die het
bioscoopbedrijf zich tegen de verdrukking
in getroost en die er toch ook weer uit
moeten komen.
In het stuk worden morele vraagstuk
ken geanalyseerd, die opgeroepen worden
door het stelsel van winkels waarin Oost-
Duitsers westelijke artikelen voor weste
lijk geld kunnen kopen.
Naumann heeft in een dinsdag gepubli
ceerde rede gezegd, dat het niet voldoende
is de realiteit van alledag op het toneel uit
de beelden. Volgens Naumann heeft de
schouwburg tot taak socialistische wer
ken te brengen met denkbeelden „die ge
filtreerd zijn door het individuele talent
van de schrijver, met zijn heldere klasse-
standpunt”.
Waarnemers merken nog op, dat de win
kels met westelijke artikelen en het feit,
dat de Westduitse mark de laatste jaren de
tweede valuta in Oost-Duitsland is gewor
den, tegenwoordig in Oost-Duitsland zeer
besproken worden doch taboe zijn voor de
door de overheid beheerste media.
Het toneelstuk van Strahl gaat over een
groep jonge mensen die er achter is geko
men, dat met het schoonmaken van auto’s
van buitenlanders uit het westen, westelij
ke deviezen te verdienen zijn. Zij besluiten
een partijtje te geven waar de drank en de
versnaperingen alle uit het westen afkom
stig zijn. Maar nadat zij er niet in slagen
genoeg westelijke deviezen met autowas-
sen te verdienen, nemen ze hun toevlucht
tot het chanteren van mensen uit het wes
ten en het partijtje is van de baan.
De heer J Th. van Taalingen, directeur
de Nederlandse Bioscoop Bond:
- - - - - -- w>vv3 'DCLTl
camp, Roghman en de Van Ostades. Dat
beeld is uiteraard niet compleet, want met
name Rubens ontbreekt in dit gezelschap
van wie het museum toch heus wel over
goed werk kan beschikken.
Hoe bekend ook al deze namen zijn, hoe
vaak zich ook een lichte schok van herken
ning voordoet, het is verrassend om te zien
dat Teylers Museum op dit hoogste plan
maal in goed vertrouwen, dat er mogelijk
heden zijn. Maar het vereist wel gezonde
concurrentieverhoudingen. We moeten le
ren met elkaar te leven en ook van onze
kant moet er water in de wijn worden
gedaan, maar laat men goed beseffen, dat
bij het wegvallen van de traditionele speel
film niemand gebaat zou zijn.”
Of de kabeltelevisie, met in de toekomst
keus uit ettelijke kanalen, als een tijdbom
of een blindganger uitpakt, niemand kan
het zeggen. Zelfs de meest honkvaste huis
mus wil wel eens de vleugels strekken en
het is erg onwaarschijnlijk, dat het
uitgaanspatroon van de jongeren tot 25, 30
jaar, die de hoofdmoot van het bioscoop
bezoek uitmaken, erdoor zal veranderen.
Intussen moeten de exploitanten wel op
hun tellen passen, want het deel van hun
publiek, waarvoor het zalig zitten toch nog
minder belangrijk is dan perfecte project
tie, prima geluid en goed gevarieerd film-
aanbod, laat steeds luider weten, dat het
missers en blunders niet langer wenst te
pikken. „Alles wat daarover wordt ge
schreven en gezegd is in zijn teneur wel
juist”, erkent de heer Van Taalingen. „Het
punt is, dat we in een overgangssituatie
verkeren. Men gaat steeds meer met com
plexen van theaters werken, wat natuur
lijk efficiënter en economischer is en de
projectie is op grote schaal geautomati
seerd. Maar er wordt nog niet altijd wat
personeelsbestand en toezicht betreft vol
doende rekening gehouden met de kwets
baarheid van de voorstellingen in de ver
anderde omstandigheden. Onze leden be
seffen zelf wel degelijk, dat er tekortko
mingen zijn en gezamenlijk wordt er ook
intensief aan gewerkt om de klachten zo
veel mogelijk te voorkomen, want je hebt
er niets aan als publiek wegblijft omdat de
zaak niet goed marcheert.”
Overigens rijst wel de vraag of de expan
sie van het theaterpark langzamerhand
niet op een explosie gaat lijken. Of de
veelal in kongsi’s en concerns verenigde
exploitanten elkaar niet op jagen om maar
zoveel mogelijk te splitsen en te bouwen
opdat de weinige vette hapjes, die de inter
nationale filmmarkt jaarlijks heeft te bie
den, niet op andersmans bord belanden.
Het gevolg van deze complexen (in twee
roer, inzake de in populaire
richting scheefgegroeide
programmakeuze, nu ein
delijk eens radicaal omge
gooid diende te worden. En
dan praten we dus nog al
leen maar over het roman
tische repertoire.
Nu is het natuurlijk wel
zo, dat een middelmatig
stuk van een beroemd com
ponist, voor het grote pu
bliek altijd nog meer
waard is dan een geniaal
stuk van een onbekend
meester. Maar de eerlijk
heid gebiedt te zeggen dat
Balakirevs Tweede Symfo
nie, die dinsdagavond on
der Anton Kersjes’ leiding
een nog wat onwennige
maar zeer respectabele eer
ste Nederlandse uitvoering
kreeg, ondanks verrassen
de elementen in de zin van
een „eigen geluid”, niet of
nauwelijks boven de artis
tieke middelmaat uitkomt.
Voor de heer Van Taalingen staat het
vast, dat in dë^huidige situatie veel meer
films dan voorheën op een ruim roulement
mogen rekenen. Wat vroeger in een groot
theater bij voorbaat kansloos was, kan nu
in een belendende kleine zaal heel goed tot
zijn recht komen. En voor moeilijk te ex
ploiteren artistieke films is de verhuurder
niet meer uitsluitend aangewezen op de
schaarse „arthouses” (een achterhaald be
grip trouwens), die draaien tegenwoordig
ook in de kleinere zalen van grote com
plexen en met zeer redelijke resultaten.
Daarnaast lopen in ons land heel wat
films, die geen enkele kans in de bioscopen
maken of daarvoor door hun karakter niet
geschikt zijn: de alternatieve circuits brei
den zich haast van week tot week uit. Toen
de gesubsidieeerde instellingen zich een
aantal jaren geleden gingen manifesteren,
stond het georganiseerd bedrijf, dat zich
altijd blauw had betaald aan vermakelijk
heidsbelasting, niet bepaald te juichen.
Inmiddels is wel duidelijk geworden, dat
al die filmhuizen en andere vertoners de
bioscopen economisch gezien niet bijten
en de bondsdireeteur toont zich er ook
geen voorstander van, dat het publiek no
deloos bepaalde films worden onthouden.
Maar toch heeft hij nog wel bepaalde be
denkingen.
„Het destijds gehanteerde motief was,
dat men zelf wilde doen wat het bedrijf
naliet. Daar is niets op tegen, maar dan
moet men zich ook wel tot die functie
bepalen en niet, zoals tegenwoordig nogal
eens gebeurt, verhuurders die voor be
paalde films ook belangstelling tonen voor
de voeten lopen. Want dan is er wel dege
lijk sprake van concurrentievervalsing.”
In onze Beierse Worstmaand
presenteren wij de originele
Oberbeierse Braadworstjes
heerlijk bij bier, borrel en
brood.
Is al gaar, alleen rondom
bruinbakken of grillen.
HILVERSUM. Met de gala-première
van „Dood aan de Nijl” vierde een spring
levende Nederlandse Bioscoop Bond dins
dag zijn zestigste verjaardag. Theaterba-
zen, filmverhuurders en producenten,
broederlijk en tot verbazing van hun bui
tenlandse collega’s in één bolwerk ver
enigd, stapten die avond over de zoveel
ste drempel waar onheilsboden een blin
de muur hadden voorspeld. Want dat
heeft de tiende muze al van kindsbeen af
met het Michelin-mannetje gemeen: hoe
bekneld soms ook, ze veert altijd weer
terug. NBB-directeur J. Th. van Taalin
gen heeft dan ook veel vertrouwen dat de
bioscoop haar intussen alweer aardig ver
sterkte plaats in de samenleving zal be
houden.
betekenissen van het woord) zou wel eens
een teveel aan doeken ktinnen zijn, waar
voor te weinig nieuwe films voorhanden
zijn, zodat de consument er met al die
oude paradepaardjes steeds weer van stal,
al dat doorschuiven naar kleinere zaaltjes
in keuzemogelijkheid nauwelijks op
vooruit gaat. Maar de directeur van de
Bioscoopbond is daar helemaal niet som
ber over.
„Wij hebben van oudsher een vestigings
beleid, niet om de boel af te sluiten, maar
om de ruimte te scheppen voor een gezon
de expansie. Die is er ook, internationaal
staan we zeker relatief aan de top. De
leden weten tot welke grens zij kunnen
gaan en met de ingebouwde zekerheid, dat
excessieve ontwikkelingen worden tegen
gegaan, durven zij heel veel geld te investe
ren. Het merkwaardige feit doet zich dus
voor, dat de vestigingsregeling, die toch
een restrictie inhoudt, niet remmend maar
juist stimulerend werkt. Ik kan me voor
stellen, dat men daar wat vreemd tegen
aan kijkt, maar zo is de praktijk wel! En
wat de doekbezetting betreft: er verschij
nen elk jaar voldoende films om alle bio
scopen van het nodige te voorzien. Maar
natuurlijk probeert men een commercieel
zo sterk mogelijk produkt aan te trekken.
(Van onze kunstredactie)
HAARLEM. Na vandaag bekend ge
worden is, heeft het organisatiebureau
van Paul Acket toestemming gegeven aan
de VARA om tv-opnamen te maken van
de show die de Amerikaanse zangeres en
entertainer Bette Midler volgende week
dinsdagavond in het Haags Congresge
bouw zal geven. Vermoedelijk zullen de
opnamen op zaterdag 28 oktober worden
uitgezonden.
Het organisatiebureau heeft zijn toe
stemming, na het verschijnen van voorba
rige berichten in de pers, tenslotte gegeven
omdat vele tienduizenden geen kaarten
konden bemachtigen voor een van de vijf
shows die „The divine miss M”, komend
weekeinde in het Amsterdamse Carré of
het Haagse Congresgebouw zal geven.
AMSTERDAM. Waar
om is Balakirev zo mis
kend? Hoe is het mogelijk
dat er anno 1978 een pre
mière van diens Tweede
Symfonie, uit de tijd rond
de eeuwwisseling, in het
Amsterdams Concertge
bouw kan plaats hebben -
zoals dinsdagavond op het
abonnementsconcert van
het Amsterdams Philhar-
monisch Orkest het geval
was - terwijl er jarenlang
dezelfde afgetrapte pro
gramma’s van doorgaans
mindere kwaliteit worden
aangehoord.
Wat is er eigenlijk alle
maal mis aan onze concert-
praktijk? Hoe komt het bij
voorbeeld dat een dirigent
als Haitink het in zijn
hoofd haalt om met het
London Philharmonic nota
bene alle vijftien, vaak
griezelig banale en onartis
tieke symfonieën van Sjos-
takovitsj op de plaat te wil
len zetten, terwijl een sym
fonie van Balakirev - eer
lijk in zijn uitdrukking van
romantische emoties in een
beheerste vormgeving
nog nooit op de lessenaars
heeft gelegen?
Op deze, nu wat gechar
geerde manier, zou je je als
recensent graag willen op
stellen bij het verschijnen
van een totaal onbekende
symfonie, tussen alle „ijze
ren repertoire”-stukken.
Hoe graag zou je daaraan
willen ophangen dat het
3
•Sf-V
v'