fc Directeur Van Taalingen van jubilerende Nederlandse Bioscoop Bond J." Censuur op toneel in ga®. Bette alsnog op de buis Oost-Berlijn „Met wegvallen speelfilm niemand gebaat Geslaagde kennismaking met Balakirevs Tweede i 1 HOOGTEPUNTEN UIT TWEE EEUWEN VERZAMELEN BIEDEN LOUTER KWALITEIT -O fa Cerberus Door Fred Raadman Onwennige uitvoering APhO onder Kersjes Meer kansen Water in de wijn ii" HAMBURGER 2,70 95 ct. KOFFIE steeds vers Oberbeierse Bratwurst 3-98 K üw Keurslager waarom zou u't met minder doen Of' 3 ME I hl IB 13 KUNST WOENSDAG OKTOBER 1 1 19 7 8 l de 7 f Ml! t 4 stuks 1 al. t al. RESTAURANT Grote Houtstraat 21, Haarlem HAARLEM. Teylers Mu seum heeft het tweede eeuwfeest van de Fundatie aangegrepen om eens op een bijzondere wijze de aandacht te vestigen op de waar lijk unieke prentencollectie. Werd er dit voorjaar al een voorproefje van de festiviteiten voorgescho teld in de vorm van een tentoon stelling van kunstenaars uit de onmiddellijke omgeving van de 18e eeuwse koopman en diaken Pieter Teyler van der Hulst, dit keer zijn het de werkelijke top stukken uit de ruim 23 duizend bladen tellende collectie die onder de titel „Teylers Museum 200 jaar verzamelen, hoogtepunten der te kenkunst” nogmaals de nadruk leggen op het hoogst uitzonderlij ke karakter van dit prentenkabi net. Oh - Hts RB Teyler: festijn voor fijnproevers I CEES STRAUS (ADVERTENTIE) (ADVERTENTIE) naam nog als leider van de groep van „Vijf” belangrij ke Russische romantische componisten, met Borodin, Cui, Moessorgski en Rims- ki-Korssakov, aan wie hij de principes van een natio nale toonkunst onderwees. En misschien kent men nog een pianowerk als „Isla- mey” of heel misschien het symfonisch gedicht „Ta mara”. Daar blijft het dan wel bij. Dat het de moeite waard was om daarnaast kennis te maken met deze Tweede Symfonie, staat buiten kijf. En deze uitvoe ring rechtvaardigt eventu eel ook zonder meer het in studie nemen van Balaki revs „Eerste”. Voordat Balakirev in dit programma aan de beurt kwam, hadden Kersjes en het APhO, na Orthels al eerder gehoorde Evocazio- ne (uit het BUMA-korte stukkenplan), Han de Vries begeleid in het Hobocon- cert KV 314 van Mozart. De Vries hield zijn image van meesterhoboïst weer hoog. En alhoewel hij ditmaal de uitbundigheid wat minder in de expressieve uitbeel ding toeliet, was er weer evenveel nuancering in de toonvorming te beluisteren als in vorige seizoenen het geval was bij zijn memora bele vertolkingen van het Hoboconcert van Haydn. JOHAN VAN KEMPEN Een expositie van 74 bladen die gemak kelijk nog eens een drievoudige omvang had kunnen krijgen, zo is de eerste indruk. Wat conservator Van Borssum Buisman heeft uitgekozen zijn dan weliswaar de allermooiste tekeningen, maar de trouwe Teylerbezoeker weet hoeveel goede kwali teit hiermee ter zijde moest worden ge schoven. Wellicht is dat het meest kwellen de voor een conservator van een dergelijk museum: de middelen zijn altijd zo gering dat je nooit een afgeronde indruk kunt geven. Het blijft behelpen, alleen het topje van de ijsberg wordt hier getoond. de Hollandse meesters ontstaat het beeld dat Teylers Museum ons nu wil laten zien. De expositie is in drieën te verdelen: de vroege Italianen, waarvan de meesten leef den op het breukvlak van renaissance en barok met als uitzonderlijk hoogtepunt de schetsen van Michelangelo; de Fransen met Claude Lorrain als suprème meester en vervolgens de Hollandse School met Rembrandt en Goltzius als „onverbiddelij ke bestsellers”. Die vier; Michelangelo, Lorrain, Rem brandt en Goltzius, staan meteen borg voor het allerbeste wat in de bewuste eeu wen aan prentkunst is gemaakt. Voor zo ver daar aanvullingen op moeten worden gegeven staat het museum paraat met rei zen als Rafael. Guercino, Watteau, Aver- „Toen we ons gouden jubileum vierden was de concurrentie van de televisie het zwaarst. Tien jaap lang brokkelde het bio scoopbezoek af en niemand kon bekijken hoe de zaken zich zouden ontwikkelen. Wanneer je destijds over het bioscoopbe drijf sprak, praatte je als over iemand die al bijna was bijgezet. Maar omstreeks 1970, ’71 trad een zekere stabilisering op, het succes van enkele, vooral Nederlandse films werkte op allerlei manieren door, er werd weer meer uitgegaan. En sindsdien vertoont het bezoek een licht opgaande lijn.” „De laatste jaren zijn bijna 150 nieuwe theaters geopend, kleine plaatsen, die het lang zonder moesten stellen, hebben ook weer een bioscoop gekregen en dat alle- ür Kort voor 1518 moet Ra- faël deze „twee studies voor godin nen” in rood krijt hebben gemaakt. Ze dienden als eenvoorstu- die voor het fresco van de Bruiloft van Amor en Psy che dat werd aangebracht in de Villa Famesina, een biblio theek in Ro me. (rechts) bladen bezit die in het verleden nauwelijks te bezichtigen zijn geweest. Dat komt dan vooral omdat de staat waarin ze verkeren uitermate delicaat is. Oude grafiek en prentkunst staat nu eenmaal heel erg bloot aan inwerking van het daglicht hetgeen als direct gevolg heeft dat ze maar zelden uit de mappen kunnen worden gehaald. Ook dat maakt deze expositie tot zo’n uitzon derlijke. Dat laatste doet zich in de sector Hol landse tekenkunst heel sterk voor. De twee winterse gezichten van Avercamp bijvoor beeld zullen bij een groot publiek belang stelling ondervinden, toch zullen slechts weinigen hen kennen. Avercamp is sinds een jaar of tien uitermate geliefd, al is dat helaas nooit door middel van een over zichtstentoonstelling gepeild. De prijzen die zijn werk op de betere veilingen maken zijn tot reusachtige hoogten uitgegroeid en eigenlijk komt het nog maar zelden voor dat de tafereeltjes met de koek-en-zopie- tentjes op het ijs überhaupt word aangebo den. (Tot en met 3 december, van dinsdag tot en met zaterdag van 10-16 uur en boven dien op de eerste zondag van de maand van 13-16 uur). Sinds ruim een halve eeuw is daarvan al geen sprake meer. Daarmee is helaas een waardevolle continuïteit doorbroken. De huidige tentoonstelling is er het bewijs van dat zich te Haarlem-een verzameling be vindt die zich kan meten met welke inter nationale collectie waar dan ook ter we reld. Het ware te hopen dat Teylers Mu seum die positie blijvend kon handhaven. Nu zal in de ene stad dit concern, in een andere plaats die combinatie een wat bete re positie innemen. Het ligt dan voor de hand, dat de andere partij voor zijn kost baar theatercomplex nogal eens een oude film, die het erg goed heeft gedaan, zal terugbrengen. Of dat een teken van ar moede is weet ik eigenlijk niet. Zolang er een publiek voor is, voorziet die vertoning toch wel in een behoefte.” OOST-BERLIJN (Reuter). De Oost- berlijnse communistische partijleider Konrad Naumann heeft toneelstukken veroordeeld over het dagelijkse leven in Oost-Duitsland. Waarnemers zien deze veroordeling in verband met een toneel stuk, getiteld „Flüsterparty” van Rudi Strahl, waarvan de première in het Ber- lijnse Maxim Gorky theater zaterdag on verwacht is afgelast wegens „interne overwegingen van de schouwburg”. •fr Dit land- schap met ruiters van Guercino (1591-1666) laat de Itali aanse mees ter in een zeer vrije stijl zien. De pen tekening, ver worven door aankoop van de collectie van de Zweedse ko ningin Chris tina, wordt tot het vroege werk van Gu ercino gere kend. (links) Wie was overigens Mili Balakirev (1837-1910)? De muzikaal meer ingewijde lezer herinnert zich zijn Qua zeggingskracht, zan gerigheid en zelfs vanwege de instrumentatie-Balaki- revs overmatig en van mijn part „echt Russisch” ge bruik van de tamboerijn is soms bepaald storend - zouden de symfonieën van Borodin, met hun natuur lijkheid, stoere kracht en spontaniteit de voorkeur verdienen. van „Bioscoop is economische basis hoofdfilmproductie. Dat Teylers Museum als een Cerberus waakt over de kwaliteit van de tere platen bewijst een kostelijk boerenfeest van Adriaen van Ostade. De kleuren op dit forse blad zijn nog zo hevig dat de eerste gedachte die opkomt is van „weer zo’n plaat die in de 19e eeuw zo nodig moest worden opgepoetst”. Terwijl het hier om een zeer origineel werk gaat dat sinds de vervaardiging ervan in 1673 ongeschonden alle tijden heeft doorstaan. Het geldt trouwens ook voor een tame lijk curieus interieur van een boerderij van Isaac van Ostade dat lange tijd op naam van Adriaen heeft gestaan en eerst door dr. B. Schnackenburg aan de recht matige schepper is toegeschreven. Deze Van Ostade werd in 1866 op een veiling bij Leembruggen verworven, in een tijd waarin Teylers Museum nog over de nodige fondsen beschikte om de collec tie op belangrijke punten aan te vullen. Hoe moeilijk het ook was om tot een keuze te komen: de tentoonstelling vaart er wel bij. Het is een waar festijn voor de fijnproever die zich wil inspannen om de schoonheid van de tekenkunst te onder kennen, zoals die zich in de periode van de 15e tot en met de 18e eeuw heeft gemani festeerd. Daarin vindt „Teylers Kunstver zamelingen” haar ware kracht. De eerste bladen die Pieter Teyler bijeenbracht, vor men weliswaar de basis, maar werkelijk kwaliteit komt eerst na zijn dood in huis als in 1791 in Italië de collectie van konin gin Christina van Zweden wordt aange schaft. Met de aankoop in latere jaren van Maar nu verschijnen nieuwe kapers op de recreatiekust. Met videocassettes en beeldplaten kunnen we straks de hapgra- ge haaien en Tiroler bloterds, Travolta en Goretta op elk gewenst moment bij ons eigen bankstel ontbieden. De heer Van Taalingen geeft toe, dat de invloed van die nieuwe rivalen nog moeilijk is te peilen de prijsontwikkeling speelt natuurlijk een voorname rol maar hij gelooft niet, dat het concurrentie-effect hetzelfde zal zijn als met de tv het geval is geweest. „Je mag toch wel aannemen, dat de meeste mensen, anders dan met grammofoonplaten, geen voorraden speelfilms zullen aanleggen. Op korte termijn is dat althans zeker niet te verwachten, want het zou een enorme in vestering betekenen.” „We moeten ook niet vergeten, dat de bioscoop een economische basis vormt waarop de hoofdfilmproduktie steunt. Als zij het door allerlei concurrerende facto ren niet meer zou redden, worden er dus ook geen hoofdfilms meer gemaakt en ligt de hele zaak plat, inclusief de video-ont- wikkeling op dit terrein. Dat dienen trou wens ook de televisiemensen zich goed te realiseren. Voor de producent is hun medi um een welkome aanvulling op zijn inkom sten, maar zonder de bioscoop kan hij gewoon niet meer voort. De tv knabbelt aan haar eigen mogelijkheden wanneer speelfilms in overvloed worden uitgezon den op voor de theaters meest ongelukkige tijdstippen, met name het weekeinde waarvan zij het vooral moeten hebben. Want als die films niet meer zouden wor den gemaakt, komt ze in de allergrootste programmatieproblemen te verkeren en gaat een goedkope zendtijdbesteding ver loren.” Weliswaar werd destijds een gentle men’s agreement gesloten, dat men zich zoveel mogelijk zou beperken in het verto nen van populaire films tijdens de week einden, maar in de veldslag om de zieltjes komt daar niets meer van terecht omdat de omroepen, die dan aan bod zijn, op z’n minst even sterk geschut in stelling willen brengen als de concurrentie op de andere avonden. „Ik weet niet wat je daaraan moet doen”, verzucht de NBB-directeur. Hij vindt ook, dat de tv als medium met een toch vrij monopolistische positie (en wat films betreft voor een dubbeltje op de eerste rij) meer rekening zou moeten hou den met de forse investeringen, die het bioscoopbedrijf zich tegen de verdrukking in getroost en die er toch ook weer uit moeten komen. In het stuk worden morele vraagstuk ken geanalyseerd, die opgeroepen worden door het stelsel van winkels waarin Oost- Duitsers westelijke artikelen voor weste lijk geld kunnen kopen. Naumann heeft in een dinsdag gepubli ceerde rede gezegd, dat het niet voldoende is de realiteit van alledag op het toneel uit de beelden. Volgens Naumann heeft de schouwburg tot taak socialistische wer ken te brengen met denkbeelden „die ge filtreerd zijn door het individuele talent van de schrijver, met zijn heldere klasse- standpunt”. Waarnemers merken nog op, dat de win kels met westelijke artikelen en het feit, dat de Westduitse mark de laatste jaren de tweede valuta in Oost-Duitsland is gewor den, tegenwoordig in Oost-Duitsland zeer besproken worden doch taboe zijn voor de door de overheid beheerste media. Het toneelstuk van Strahl gaat over een groep jonge mensen die er achter is geko men, dat met het schoonmaken van auto’s van buitenlanders uit het westen, westelij ke deviezen te verdienen zijn. Zij besluiten een partijtje te geven waar de drank en de versnaperingen alle uit het westen afkom stig zijn. Maar nadat zij er niet in slagen genoeg westelijke deviezen met autowas- sen te verdienen, nemen ze hun toevlucht tot het chanteren van mensen uit het wes ten en het partijtje is van de baan. De heer J Th. van Taalingen, directeur de Nederlandse Bioscoop Bond: - - - - - -- w>vv3 'DCLTl camp, Roghman en de Van Ostades. Dat beeld is uiteraard niet compleet, want met name Rubens ontbreekt in dit gezelschap van wie het museum toch heus wel over goed werk kan beschikken. Hoe bekend ook al deze namen zijn, hoe vaak zich ook een lichte schok van herken ning voordoet, het is verrassend om te zien dat Teylers Museum op dit hoogste plan maal in goed vertrouwen, dat er mogelijk heden zijn. Maar het vereist wel gezonde concurrentieverhoudingen. We moeten le ren met elkaar te leven en ook van onze kant moet er water in de wijn worden gedaan, maar laat men goed beseffen, dat bij het wegvallen van de traditionele speel film niemand gebaat zou zijn.” Of de kabeltelevisie, met in de toekomst keus uit ettelijke kanalen, als een tijdbom of een blindganger uitpakt, niemand kan het zeggen. Zelfs de meest honkvaste huis mus wil wel eens de vleugels strekken en het is erg onwaarschijnlijk, dat het uitgaanspatroon van de jongeren tot 25, 30 jaar, die de hoofdmoot van het bioscoop bezoek uitmaken, erdoor zal veranderen. Intussen moeten de exploitanten wel op hun tellen passen, want het deel van hun publiek, waarvoor het zalig zitten toch nog minder belangrijk is dan perfecte project tie, prima geluid en goed gevarieerd film- aanbod, laat steeds luider weten, dat het missers en blunders niet langer wenst te pikken. „Alles wat daarover wordt ge schreven en gezegd is in zijn teneur wel juist”, erkent de heer Van Taalingen. „Het punt is, dat we in een overgangssituatie verkeren. Men gaat steeds meer met com plexen van theaters werken, wat natuur lijk efficiënter en economischer is en de projectie is op grote schaal geautomati seerd. Maar er wordt nog niet altijd wat personeelsbestand en toezicht betreft vol doende rekening gehouden met de kwets baarheid van de voorstellingen in de ver anderde omstandigheden. Onze leden be seffen zelf wel degelijk, dat er tekortko mingen zijn en gezamenlijk wordt er ook intensief aan gewerkt om de klachten zo veel mogelijk te voorkomen, want je hebt er niets aan als publiek wegblijft omdat de zaak niet goed marcheert.” Overigens rijst wel de vraag of de expan sie van het theaterpark langzamerhand niet op een explosie gaat lijken. Of de veelal in kongsi’s en concerns verenigde exploitanten elkaar niet op jagen om maar zoveel mogelijk te splitsen en te bouwen opdat de weinige vette hapjes, die de inter nationale filmmarkt jaarlijks heeft te bie den, niet op andersmans bord belanden. Het gevolg van deze complexen (in twee roer, inzake de in populaire richting scheefgegroeide programmakeuze, nu ein delijk eens radicaal omge gooid diende te worden. En dan praten we dus nog al leen maar over het roman tische repertoire. Nu is het natuurlijk wel zo, dat een middelmatig stuk van een beroemd com ponist, voor het grote pu bliek altijd nog meer waard is dan een geniaal stuk van een onbekend meester. Maar de eerlijk heid gebiedt te zeggen dat Balakirevs Tweede Symfo nie, die dinsdagavond on der Anton Kersjes’ leiding een nog wat onwennige maar zeer respectabele eer ste Nederlandse uitvoering kreeg, ondanks verrassen de elementen in de zin van een „eigen geluid”, niet of nauwelijks boven de artis tieke middelmaat uitkomt. Voor de heer Van Taalingen staat het vast, dat in dë^huidige situatie veel meer films dan voorheën op een ruim roulement mogen rekenen. Wat vroeger in een groot theater bij voorbaat kansloos was, kan nu in een belendende kleine zaal heel goed tot zijn recht komen. En voor moeilijk te ex ploiteren artistieke films is de verhuurder niet meer uitsluitend aangewezen op de schaarse „arthouses” (een achterhaald be grip trouwens), die draaien tegenwoordig ook in de kleinere zalen van grote com plexen en met zeer redelijke resultaten. Daarnaast lopen in ons land heel wat films, die geen enkele kans in de bioscopen maken of daarvoor door hun karakter niet geschikt zijn: de alternatieve circuits brei den zich haast van week tot week uit. Toen de gesubsidieeerde instellingen zich een aantal jaren geleden gingen manifesteren, stond het georganiseerd bedrijf, dat zich altijd blauw had betaald aan vermakelijk heidsbelasting, niet bepaald te juichen. Inmiddels is wel duidelijk geworden, dat al die filmhuizen en andere vertoners de bioscopen economisch gezien niet bijten en de bondsdireeteur toont zich er ook geen voorstander van, dat het publiek no deloos bepaalde films worden onthouden. Maar toch heeft hij nog wel bepaalde be denkingen. „Het destijds gehanteerde motief was, dat men zelf wilde doen wat het bedrijf naliet. Daar is niets op tegen, maar dan moet men zich ook wel tot die functie bepalen en niet, zoals tegenwoordig nogal eens gebeurt, verhuurders die voor be paalde films ook belangstelling tonen voor de voeten lopen. Want dan is er wel dege lijk sprake van concurrentievervalsing.” In onze Beierse Worstmaand presenteren wij de originele Oberbeierse Braadworstjes heerlijk bij bier, borrel en brood. Is al gaar, alleen rondom bruinbakken of grillen. HILVERSUM. Met de gala-première van „Dood aan de Nijl” vierde een spring levende Nederlandse Bioscoop Bond dins dag zijn zestigste verjaardag. Theaterba- zen, filmverhuurders en producenten, broederlijk en tot verbazing van hun bui tenlandse collega’s in één bolwerk ver enigd, stapten die avond over de zoveel ste drempel waar onheilsboden een blin de muur hadden voorspeld. Want dat heeft de tiende muze al van kindsbeen af met het Michelin-mannetje gemeen: hoe bekneld soms ook, ze veert altijd weer terug. NBB-directeur J. Th. van Taalin gen heeft dan ook veel vertrouwen dat de bioscoop haar intussen alweer aardig ver sterkte plaats in de samenleving zal be houden. betekenissen van het woord) zou wel eens een teveel aan doeken ktinnen zijn, waar voor te weinig nieuwe films voorhanden zijn, zodat de consument er met al die oude paradepaardjes steeds weer van stal, al dat doorschuiven naar kleinere zaaltjes in keuzemogelijkheid nauwelijks op vooruit gaat. Maar de directeur van de Bioscoopbond is daar helemaal niet som ber over. „Wij hebben van oudsher een vestigings beleid, niet om de boel af te sluiten, maar om de ruimte te scheppen voor een gezon de expansie. Die is er ook, internationaal staan we zeker relatief aan de top. De leden weten tot welke grens zij kunnen gaan en met de ingebouwde zekerheid, dat excessieve ontwikkelingen worden tegen gegaan, durven zij heel veel geld te investe ren. Het merkwaardige feit doet zich dus voor, dat de vestigingsregeling, die toch een restrictie inhoudt, niet remmend maar juist stimulerend werkt. Ik kan me voor stellen, dat men daar wat vreemd tegen aan kijkt, maar zo is de praktijk wel! En wat de doekbezetting betreft: er verschij nen elk jaar voldoende films om alle bio scopen van het nodige te voorzien. Maar natuurlijk probeert men een commercieel zo sterk mogelijk produkt aan te trekken. (Van onze kunstredactie) HAARLEM. Na vandaag bekend ge worden is, heeft het organisatiebureau van Paul Acket toestemming gegeven aan de VARA om tv-opnamen te maken van de show die de Amerikaanse zangeres en entertainer Bette Midler volgende week dinsdagavond in het Haags Congresge bouw zal geven. Vermoedelijk zullen de opnamen op zaterdag 28 oktober worden uitgezonden. Het organisatiebureau heeft zijn toe stemming, na het verschijnen van voorba rige berichten in de pers, tenslotte gegeven omdat vele tienduizenden geen kaarten konden bemachtigen voor een van de vijf shows die „The divine miss M”, komend weekeinde in het Amsterdamse Carré of het Haagse Congresgebouw zal geven. AMSTERDAM. Waar om is Balakirev zo mis kend? Hoe is het mogelijk dat er anno 1978 een pre mière van diens Tweede Symfonie, uit de tijd rond de eeuwwisseling, in het Amsterdams Concertge bouw kan plaats hebben - zoals dinsdagavond op het abonnementsconcert van het Amsterdams Philhar- monisch Orkest het geval was - terwijl er jarenlang dezelfde afgetrapte pro gramma’s van doorgaans mindere kwaliteit worden aangehoord. Wat is er eigenlijk alle maal mis aan onze concert- praktijk? Hoe komt het bij voorbeeld dat een dirigent als Haitink het in zijn hoofd haalt om met het London Philharmonic nota bene alle vijftien, vaak griezelig banale en onartis tieke symfonieën van Sjos- takovitsj op de plaat te wil len zetten, terwijl een sym fonie van Balakirev - eer lijk in zijn uitdrukking van romantische emoties in een beheerste vormgeving nog nooit op de lessenaars heeft gelegen? Op deze, nu wat gechar geerde manier, zou je je als recensent graag willen op stellen bij het verschijnen van een totaal onbekende symfonie, tussen alle „ijze ren repertoire”-stukken. Hoe graag zou je daaraan willen ophangen dat het 3 •Sf-V v'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 13