WIM RIJSBERGEN: Johnny Rep heeft geen heimwee Bastia met aankopen ;e I sS I I Ml M ij F »"Z w» door Paul de Tombe Autoritair Verbeelding Ontspannen Niet terug Vasteland Acties T i J op :n ring. laris- en oo, O - Ze weten nog niet precies wat ze aan hem hebben, de Bastia- socios. Terwijl de altijd en overal in de stad opduikende Johnny Rep spontaan wordt aangeklampt, kijken de supporters van de Corsicaan- se voetbalclub bij Wim Rijsbergen nog uitgebreid de kat uit de boom. Hoewel ook de Leidenaar alles mee lijkt te hebben (zijn mondiale bekendheid, zijn blonde haar), heerst er wat meer terughoudendheid ten aanzien van zijn persoon. Tien weken is hij er nu, maar de schroom openbaart zich nog altijd op dezelfde wijze. Bij ontmoetingen is er eerst het dralen en het vragen naar zijn naam. Niet omdat ze hem niet zouden kennen, maar uit angst dat een verkeerde lettercombinatie wordt gebruikt wat onveranderlijk het geval is klinkt steevast het schuchter vragende „Vim Riesbergen?” ie Roo, roek. r* - ..jgg X ig 4 is de ekende en uit Het wordt er ook al niet beter op. als Bastia maar niet kan scoren en Lyon-spelers de 0-0 uit volkomen vrije positie tot driemaal toe kunnen bedreigen. De spits die Rijsbergen moet uitschakelen is er weliswaar niet bij; hij zal er (voorbijgaande aan de tactische zwakte van Bastia en de off-side situaties) ongetwijfeld op worden aangekeken. Nog niet openlijk, omdat het 0-0-,,rampje” wordt voorkomen door de arbiter die een buitenspeldoelpunt van Kri- mau van zijn goedkeuring voorziet, maar ook bedekte toespelingen kun nen hard aankomen. Later fluistert Claude, de eigenaar van het restaurant waar de Bastia- spelers na thuiswedstrijden plegen te eten, dat „Riesbergen niet zo best heeft gespeeld”. Pas wanneer hij dat vriendelijk en toeschietelijk heeft bevestigd, krijgt de toenaderingspoging het luidruch tige en overdonderende gevolg dat op een zuidelijk eiland verwacht mag worden. Pen en papier worden hem in de handen gedrukt; een foto toestel „danst” rond hem en het kind dat om zijn hals is „gehangen” om te worden vastgelegd voor het verre nageslacht. „Kijk jongen, dat is opa, met Vim Riesbergen. Een beroemde voetballer uit Holland, die speelde toen voor Bastia. Dat waren voor onze club nog eens mooie tijden.” Mooie tijden zijn het zeker voor Wim Rijsbergen (26 jaar, 30 maal international). Hij roept het bij her haling zeer uitbundig. „Hier heb ik altijd van gedroomd, dit is pas leven. Dit had ik veel eerder moeten doen. Op zo’n prachtig eiland je hobby uitoefenen en nog veel beter verdie nen dan in Holland, mijn liefje wat wil je nog meer”. Na het moeilijke, kille laatste jaar bij Feyenoord heeft zijn bestaan van dit moment dan ook sprookjesachti ge vormen aangenomen. Op Corsi ca. waar hij vorstelijk verdient en tot nu toe letterlijk en figuurlijk alleen nog maar de zon heeft gezien, bewoont Rijsbergen sinds begin sep tember een schitterende villa in Fica Bruna, een voorstadje van Bastia. Hij moet er weliswaar een forse maandhuur voor neertellen, maar dat heeft hij er graag voor over om vrouw Loes en zijn zeer gezond ogende zoon Bob (anderhalf bijna) de ellende van twee eerste maanden in een kleine hotelkamer te doen vergeten. N O Op de tribune heeft Maarten de Vos dat voelen aankomen. De IF- directeur, met vakantie op het ei land waar hij Rijsbergen gebracht heeft met een transfer die razends nel geregeld was, ventileert daar hoe Wim zich eigenlijk zou moeten mani festeren. „De mensen hier moeten trots op hem kunnen zijn. Die moe ten zien dat hij dè voorstopper van de Franse competitie is. Niet zomaar één van de velen, maar de man die het maakt. Die autoritair zijn man uitschakelt, soeverein „over” hem heen gaat en dan ook de goede voortzetting kiest. Als je nu niet zou weten dat hij Rijsbergen heet, zou je zeggen: dat is een leuke voorstop per. Meer niet. Dat kan natuurlijk niet. Hij moet hier tenslotte drié jaar blijven.” Wim Rijsbergen zelf onderkent het, zoals hij ook beseft dat er ver schillend over hem wordt gedacht. Als mens („want ik ben hier nog niet zo lang en er hangt toch iets om je waar ze doorheen moeten”) en als voetballer. „Dat is logisch en terecht”, vindt hij. „De mensen denken ook: nou hebben we zo’n dure verdediger van zes ton gekocht en nou verliezen we in uitwedstrijden nog met zulke gro te cijfers, nou vallen er nog zulke gaten. Dat gaat er niet bij ze in. Zoals een spits wordt gekocht om te scoren, zo ben ik aangetrokken om dat te voorkomen. De ellende is al leen dat ze denken dat Rijsbergen alles, maar dan ook alles kan tegen houden. Dat hij ook zijn armen mag gebruiken en in z’n eentje de hele boel kan organiseren. Lukt dat niet, dat wordt dat mij verweten. Dat daavoor heel wat redenen kunnen zijn, komt niet bij ze op. Wim Rijs bergen staat daar toch?” Hij weet dan ook niet precies wat hij aan ze heeft, aan de Bastia-soci- os. Hij zelf kan al heel wat oorzaken noemen na de duels die hij tot nog toe heeft gespeeld, afwisselend op de libero-plek waarvoor hij was aan getrokken, en in de voorstopperpo- sitie die hij soms in het belang van de ploeg moet innemen. Met die plaatsverwisseling heeft hij geen moeite („Mij maakt dat niet uit, ik vind het ook geen degradatie. Als ik wat voor de ploeg moet doen, dan doe ik dat, al kun je als ausputzer natuurlijk wel wat ouder worden”), wél met de zaken die om hem heen en vooral vóór hem plaatsvinden. Als voetballer èn als („een beetje rechtsdenkend”) mens. „Ik heb een paar principes, daar houd ik me aan. Maar als ze niet van me profite ren en zelf hun beloften nakomen, geef ik snel mijn hele hebben en houwen weg. Soms ben ik daarbij te goed van vertrouwen, maar ik wei ger een ellendeling te worden omdat ik toevallig meer heb dan een ander. Ik weet waar ik vandaan kom en dat dit allemaal maar betrekkelijk is. Ik hoef me niks te verbeelden.” Als ze hem eenmaal iets beter ken nen, zullen ze snel weten wat ze aan hem hebben, de Bastia-socios. iceptie al een seizoen, die kennen ze. Boven dien maken een paar fraaie aanval lende acties veel, zo niet alles goed. Rijsbergen moet als nieuweling en verdediger constant sterk zijn. Hij mag niet slecht spelen, hij is immers Rijsbergen? Het blijkt uit het september-frag- ment uit zijn bestaan; die thuis wedstrijd tegen Lyon, waarin de stilte hoorbaar valt wanneer hij aan de bal is. Terwijl de publiek-bespe- lende Rep in zijn creatieve bevlie gingen wordt begeleid door fanatiek gejubel, slaan de socios de sobere acties van Rijsbergen zwijgend ga de. Hij is dan ook, vlak na het begin van de wedstrijd, eenmaal in de fout gesprongen op die nazomeravond In zijn riante onderkomen met de zeer toepasselijke naam l’Oasis, aan de voet van de bergen die Corsica doormidden klieven, heeft hij zich in alle rust kunnen aanpassen aan het klimaat en het levensritme. Volledig ontspannen. De druk die hij in zijn zevende en laatste seizoen mee sjouwde door de Rotterdamse Kuip, is van hem weggeëbd; de daardoor soms veroorzaakte kribbigheid is veranderd in spontane vrolijkheid. Vooral nu het stadium waarin hij zomaar met voetballen wilde stop pen („Als ik weer bij Feyenoord had moeten tekenen was ik er echt mee opgehouden”) verleden tijd is. Mijn liefje wat wil je nog meer’ „We hebben nog geen wedstrijd gespeeld waarin de verdediging de zelfde samenstelling had en boven dien kun je maar moeilijk organise ren als iedereen maar vooruit blijft vliegen. Of we nou thuis of uit spe len, het is altijd hetzelfde, ze denken alleen maar aanvallend. Daarom maken we ook altijd goede uitsla gen. Thuis voor Bastia; „uit” voor de tegenstander. Persoonlijke duels verlies ik weinig, maar ik heb niet de illusie dat ik meer kan doen. En ze blijven maar hollen. Moet ik als nieuweling en buitenlander dan gaan zeggen dat ze eens wat meer achter moeten blijven? Moet ik te gen Papi, die de gevierde man is hier, roepen dat hij nou eens één met een kleffe warmte, waarvan hij in het begin bijna flauwviel. In het gammele stadion Furiani waar iedere vorm van accomodatie ontbreekt, is de zo vaak als ijskoud beschreven voorstopper zijn gevoel voor richting even kwijtgeraakt. Hij heeft de bal zomaar in de voeten van een tegenstander gespeeld. Zonder gevolg, maar de reactie golft onmid dellijk in een mengelmoes van Frans en Italiaans van de tribunes, waarop 4000 Corsicanen nadien met argusogen de bewegingen van de Hollander gadeslaan. Rijsbergen wil anders dan de middenvelders, die duidelijk het „na ons de zondvloed” aanhangen, zijn fout persé goedma ken. Hij gaat meer doen dan hij kan, wil met ingewikkelede oplossingen de gunst terugwinnen „want als het lukt vinden ze dat prachtig”. „Dus” gaat het nog een paar keer fout. meter mee moet verdedigen? Ik blijf toch de vreemdeling, ik kan nog niet precies zeggen wat ik wil. Dat moet de trainer doen.” De trainer, Cahuzac, een ijskoude. Zelf tot zijn 40e voetballer van hoofdstad-club Ajaccio (tweede di visie). Een man met universele ver klaringen. „Of het doelpunt van Kri- mau buitenspel was, kon ik niet zien vanuit mijn positie, wél zag ik dat Rep eenmaal een penalty werd ont houden”, maar ook een man met karakter. Vorig seizoen Frans oe fenmeester van het jaar door de UEFA-Cupsuccessen vAn Bastia. Dit seizoen op zoek naar de juiste formule. Bastia bivakkeert in de middenmoot, royaal achter leider Strassbourg. Zijn opdracht: weer Europees voetbal naar het eiland halen. Zijn doel: minimaal een der de plaats. Zijn probleem: de organi satie in de verdediging, maar eerst en vooral op het middenveld. „Een verdedigende middenvelder, daar hebben we grote behoefte aan”, weet Rijsbergen. „De drie man die we nu hebben, staan alleen in de opstelling voor ons. Daarna zie je ze nooit meer terug. Ze hadden er één, Larios; die is naar St. Etienne, nu moet een ander gevonden worden. En snel ook, want het gaat fout zolang we geen goede nummer zes hebben.” Een nummer zes. De posities in het Franse voetbal worden aange duid met getallen. Waar in Neder land het nummer bekend wordt door de man die ermee speelt, daar is in Frankrijk zo ongeveer het om gekeerde het geval. Het doet soms koddig aan voor Rijsbergen als de opstelling bekend wordt gemaakt. „Alsof de trainer getallen uit leen hoed trekt en dan zegt: jij bent num mer negen, jij bent nummer tien.” Namen zeggen niks, nummers al les, lijkt het motto van iedereen die met voetbal te maken heeft. De Cor- sicaanse kranten publiceren zijn naam in elk geval met bewonderens- waardige hardnekkigheid op foutie ve wijze. Hij heet Riesbergen, Risj- bergen, Rijbergen. „En de trainer kleedkamer dat de grootte heeft van een hondehok. Beweegt een vinger in een snijbeweging over zijn hals, of zet die als een pistool op zijn slaap en zegt met gebroken stem tegen de spelers („Gagner (winnen) hè, ou ca tastrofe pour Jules pang, pang”.) Bastia heeft thuis al eens verloren, van Marseille, en Filippi leeft nog. „Maar hij was wel gelijk tien jaar ouder geworden”, lacht Rijsbergen, wiens aankoop wat minder myste rieus was dan die van Rep. De aan valler werd aangetrokken één maand nadat Bastia bijna failliet was gegaan; voor de verdediger was het geld aanwezig na het goede UE- FA-Cupseizoen. Een bron van in komsten die kennelijk erg groot is geweest, want daaruit moet ook de eventuele bouw van een nieuw stadi on a la PSV gefinancierd worden. Hard nodig, want de bouwval die er nu staat, heeft niet eens een be stuurskamer. „En op dat niveau kan dat natuurlijk niet”, zegt Rijsber gen, die gekocht is om mee te helpen het Europees voetbal weer naar Bastia te halen. „Ze dachten dat we zomaar even kampioen zouden worden”, schetst hij de sfeer bij zijn aankomst. „In middels hebben ze er al weer mee leren leven dat we de uitwedstrijden verhezen. Alleen in Bastia zelf moe ten we persé winnen, elk ander re sultaat is een ramp. Dat moet dus sowieso gebeuren en als we daarbij ook in de uitwedstrijden nog wat punten gaan pakken zijn ze hele maal tevreden. Voor mezelf zal ik er alles aan doen dat te bereiken.” Heimwee heeft hij desondanks nooit gekend. Niet bij Bastia, niet bij Valencia, hoewel hij het daar soms moeilijk had. „Ik heb er ge leerd te verliezen. Hier is het goed, als je thuis maar wint. Voor de toeschouwers is het voetbal bier aantrekkelijk, individueel is het allemaal knap, maar tac tisch ho maar De omgekeerde volgorde van de laatste opsomming lijkt vaak te worden aangehouden in Neder land, waar AZ nog interesse had in de beide gastvoetballers van Bastia. Voor Rijsbergen was de belangstelling nooit officieel; Rep was te duur. „Maar hoeveel rechtsbuitens hebben ze nu al niet gekocht?”, reageert hij triomfan telijk. „Die Oostenrijker Welzl, Ressel, Jaan de Graaf. Als ik te rug zou komen zou ik nog veel geld op moeten brengen, maar wie zegt dat ik kom? Misschien blijf ik hier nog twee jaar, want ik heb het hier best naar mijn zin. Alleen ’s winters is het een beetje rustig, dan kan het soms ook vijf, zes dagen achter elkaar regenen en waaien. Voor de rest is het hier prima”. Eén keer slechts heeft hij het moeilijk gehad. De vrouw van zijn inmiddels verdwenen collega Ma rlot betichtte Rep van „zakken- vullerij” na de verloren UEFA- Cupfinale. Rep schokschoudert: „Haat en nijd van die vrouw, die kon het met niemand vinden. Ma- riot was mijn beste vriend, tot zij kwam. Dat ze me bij Bastia geen zakkenvuller hebben gevonden, is trouwens wel bewezen. Anders hadden ze me wel weggedaan”. Op de terugweg naar de auto doet Rep nog één poging Cahuzac I uit zijn evenwicht te brengen, met i een lichte hinkbeweging. Er komt opnieuw geen reactie. Een uur la ter in de wedstrijd heeft hij aan een aantal fraaie acties voldoende om de socios weer voor enige tijd aan zich te verplichten. Het blijkt bij Chez Anna. Hij is er het mid- delpunt van de belangstelling. 1 Een goudhaantje. OUW icern. I De grap mislukt, ’s Ochtends meldt Johnny Rep dat hij licht geblesseerd is aan zijn voet. „Af en toe doet het pijn, maar zo erg is het nou ook weer niet”, zwakt hij zelf onmiddellijk af in het bijzijn van altijd aanwezige fans. Hij be wijst het door zich met soepele gang te verwijderen van het res taurantje „Chez Anna” dat zo on geveer als clubhuis voor de Bas- tia-spelers fungeert. ’s Avonds voor het hotel waar de voorbereiding voor de thuis wedstrijden van de Corsicaanse club pleegt plaats te vinden (met een gezamenlijke maaltijd van een kwartier en een uur verve ling) lijkt de ernst van de kwet suur danig toegenomen. Tenmin ste Rep heeft vreselijk veel moeite een paar meter van zijn auto naar de deur te overbruggen. Hij geeft er een perfecte imitatie weg van een man die geen stap meer kan verzetten, vlak voor de ogen van trainer Cahuzac. Die ziet het geploeter van zijn flankspeler aan zonder een spier te vertrek ken, waardoor de lol er snel af is voor Rep die onmiddellijk al zijn spieren weer in werking stelt. „Ik wilde hem stangen, maar die man is Ijskoud. Die raakt niet zo snel in paniek. Af en toe, ja, af en toe schiet hij wel eens uit zijn slof, maar hij blijft een kerel met karakter. Een man om respect voor te hebben. Heel anders dan die Herrera die ik het laatste jaar bij Valencia heb meegemaakt. Dat was een mafkees, ook in z’n trainingen. Altijd hetzelfde Die sleur werkte dodelijk op Johnny Rep (26), die van verande ringen houdt. De transfer naar Bastia, een jaar geleden nu, kwam hem dan ook uiterst gelegen. Hij viel op Corsica met zijn neus in de boter, maakte zich populair met zijn grillige, maar creatieve be vliegingen, zijn soms fraaie goals, die hij altijd juist dan scoorde als hij ze het meest nodig had. In de UEFA-Cupwedstrijden bijvoor beeld. „Bij Newcastle United maakte ik net zo’n goal als tegen Schotland tijdens bet WK. Alleen was het nog wat verder van de goal en zat er een fraaie curve in, maar ik kreeg 'm net zo lekker op m’n voet”. Reps kostje was daar door óók op Corsica, waar zijn populariteit met die van het elftal was gedaald, onmiddellijk weer gekocht. Het typeert zijn carrière. John ny Rep, een „goudhaantje”. An ders dan Wim Rijsbergen, die zich via Roodenburg en PEC Zwolle naar Feyenoords eerste moest knokken (en daar „wel eens dub belgevouwen over het veld lag als ik een te grote mond had tegen Israël en Laseroms”) ging het bij Rep bijna ais vanzelf. Zonder zor gen voor de toekomst. „Ik heb altijd alle medewerking gekregen van mijn vader. Die had een fruitgrossierderij, waar ik al tijd nog terecht kon. Alleen bij Ajax heb ik moeten knokken om erin te komen. Swart was natuur lijk de lieveling en ik moest het als jochie van 19, 20 nog helemaal gaan maken. Maar ik ben heerlijk binnengekomen. Maakte als in valler twee goals tijdens Ajax- Indepediente. Daarmee had ik ge lijk behoorlijk naam gemaakt. Geluk: Misschien. Je moet altijd wat geluk hebben, maar dat is het niet alleen. Je moet er natuurlijk wél staan óók”. Hij stond er dit seizoen vijf keer met succes in de Franse competi tie. Voert zelf aan dat dat te wei nig is in de kortstondige mijme ringen over zijn toekomst bij Bas tia. „Het hangt er van af, hoe lang ik hier nog blijf. Eigenlijk ben ik voor vier jaar aangetrokken, maar er staat een clausule in het contract dat ik met medewerking van de club al na twee jaar kan vertrekken. De mogelijkheid be staat dat ik te duur wordt voor Bastia; als ze geen Europa-Cup- voetbal gaan spelen, een heel ma ger jaar maken. In de zomermaan den heeft de club dan wel meer toeschouwers getrokken dan ooit (50 a 60.000 in totaal) maar in de winter komen er nooit zoveel. Het hangt er maar van af hoe we spe len”. „Als het goed gaat is het leven hier geweldig; gaat het slecht dan is het bepaald geen pretje. Niet dat ze gevaarlijk zijn, zoals in Italië waar supporters je auto in elkaar slaan na een nederlaag, maar het wordt wel vervelend als je er elke dag over moet horen. Het is nog even afwachten wat we gaan doen. Met Bastia is het net als met alle Franse clubs: het kan alles worden, of het wordt niks”. „Niks” wordt het voorlopig in ieder geval met het Nederlands elftal. Althans waar het de speel mogelijkheden voor Rep en Rijs bergen betreft, eenvoudig omdat veel Oranje-duels pal voor en pal na de wedstrijden van Bastia (op dinsdag en vrijdag) zijn gepland. Rijsbergen vindt dat alleen maar „jammer, maar daarna zie ik wel, ik weet dat ik me met iedereen kan meten”, Rep vindt het „hope loos”. „Zeker in de eerste helft van het seizoen zullen we vrijwel niet kunnen spelen”, weet hij. „Daarna is het nog maar afwach ten of je gekozen wordt. Concur rentie genoeg. Van Koster heb ik ai goede berichten gehoord en Ling kan ook wel een beetje voet ballen. En als je in het buitenland zit en niet veel mee kan spelen, heb je altijd meer kans om je plek te verliezen”. B denkt dat ik een genaturaliseerde Amerikaan ben”, lacht hij jolig. „Die noemt me Rosenberg; jij speelt vanavond nummer vijf, Rosenberg, jij schakelt de nummer negen uit.” Rosenberg ziet er de humor van in. „Nou ja, ik heb ook goede contac ten gelegd in Amerika, bij de Cos mos. Misschien wat voor later. Trou wens, als voetballer mag je dan vaak buiten de maatschappij staan, als je de top hebt gehaald, leer je mensen kennen die je anders nooit ontmoet zou hebben. Dat is het mooie ervan. Je moet je er een hoop voor ontzeg gen, al heb ik dat nooit zo'gevoeld, en als je op het verkeerde paard wedt, ben je maatschappelijk ner gens, maar als je het redt, kan je toch wel ergens terecht, later.” Voorlopig bepaalt hij zich tot het heden, ziet hij ook de gein in van de wijze waarop Bastia bestuurd wordt. In een gebouwtje, nog gam meler dan het stadion, hulzen de secretaris, de penningmeester en héél af en toe wandelt daar ook de manager binnen. Jules Filippi. Een heel apart figuur voor wie Brox heeft meegemaakt. En Stephan. Diens optreden tijdens de procedure rond het aantrekken van een nieuwe (Feyenoord) trainer was voor Rijs bergen destijds de bekende druppel. Nadat de spelersinspraak tot een lachertje was gemaakt, had Rijsber gen Stephan toegevoegd: „U bent zo onbetrouwbaar, met u wil ik niet meer samenwerken.” „Maar ach”, zegt Willem, „van de andere kant heeft hij later toch ook mijn trans fersom weer zodanig laten zakken, dat Bastia me kon kopen.” Filippi is in elk geval héél anders. Hij is overal en nergens en alles kan. „Pas de problème”, is zijn devies. Met dat motto lijken trouwens meer mensen te leven op Corsica, een ruig land, met een vriendelijke, maar stugge bevolking, die ooit Napoleon heeft voortgebracht. Net zoals die keizer trekken de Corsicanen ook nu nog vaak naar het Franse vaste land. Ze gaan er werken, want be halve in de veeteelt, de landbouw en het nu dan wel snel opkomende toe risme, is er maar weinig werkgele genheid op het eiland (waar ook het daar fel bekritiseerde Vreemdelin genlegioen huist). De lonen en pensioenen van de uit Frankrijk teruggekeerde Corsica nen vormen dan ook een belangrijke bron van inkomsten in het weinig welvarende gebied, waar ontevre denheid heeft geleid tot het ontstaan van verschillende nationalistische en afscheidingsbewegingen. „Daar merken we weinig van, maar zo te horen willen ze die afscheiding wèl graag”, zegt Rijsbergen, „want ze kunnen de punthoeden (de Franse militairen) niet uitstaan.” Er zijn ook Corsicanen die een eenmalige trip naar het vasteland maken. Dan zijn er twee mogelijkhe den: óf ze komen direct als welges- telden terug, óf ze moeten drie jaar wachten voordat ze hun passies (jeu de boule, jagen) weer kunnen uitoe fenen. „Ze vissen hier niet met hen gels, maar met handgranaten”, en „voor iedere Corsicaanse jongen die geboren wordt, hangt het geweer al aan de muur”, dat zijn twee uitspra ken van Jan de Haas, een Nederlan der, die al zeven jaar als maitre d’hótel op Corsica werkt. Een plastische omschrijving, die voor elke thuiswedstrijd van Bastia in een soort mixture van pantomime en overdreven toneelspel gestalte krijgt dankzij Jules Filippi. Hij kent zijn supporters, die niet schromen hun vreugde op de tribunes te on derstrepen met het afvuren van (licht) kogels. Met veel gevoel voor drama stelt hij zich dan op in de Hij is vrijer geworden, herkent dat zelf. „Bij Feyenoord was het laatste jaar zo rot, omdat ik het me zo aantrok dat het slecht ging. Ik was altijd met voetbal bezig, liep er steeds over te denken hoe we het spel zouden kunnen verbeteren, maar dat lukte maar niet. Als je dan ook nog eens belachelijk wordt ge maakt, wordt de spanning helemaal groot. Achteraf gezien ben ik wel blij dat ik ook dat nog heb meege maakt, want het was een harde leer- H school. Maar ik ben ook blij dat ze "hier anders zijn. Als Bastia verloren heeft, is er één dag diepe ellende, ,maar vierentwintig uur later wordt Ier alleen nog over de volgende wed strijd gepraat.” Hij bereidt zich daarop voor in het tempo van de bevolking: jagend over de wegen alsof het laatste uur geslagen heeft, eenmaal op het doel aangekomen freewheelend alsof de tijd stilstaat. Eén (ochtend) training („want het is nog te warm om meer te doen”) wordt gevolgd door de siësta, een trimuurtje en een verblijf in de grote tuin. Alles lijkt rozegeur en mane schijn. Hoewel. De Morenkop, die als sj^nbool van Corsica ook het clubshirt van Bastia siert, heeft nog een tweede profiel. Zoals van de andere kant van de bergen de bewolking over Bastia en de aanpalende wijken heenvalt, zo kent ook zijn persoonlijke toekomst visie een spontane zonsverduiste ring in die dagen. Het zijn moment opnamen nog, maar aaneengeplakt kunnen ze straks wèl de film van zijn Corsicaanse carrière worden. Hij zelf kan daarvan de regisseur zijn; de hoofdrolspelers zijn onver biddelijk de supporters. Speelt hij slecht, dan kan zijn driejarig ver blijf op het eiland een hel worden, manifesteert hij zich sterk, dan blijft Corsica voor hem een paradijs. Nu weten ze nog niet precies wat ze aan hem hebben, de Bastia-soci os. Rijsbergen heeft afwisselend goed en minder goed gespeeld, maar het voordeel van de twijfel wordt hem I niet gegund. Rep wel, maar die is er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 33