Zit de klad in huizenmarkt? ffj0.000 f200.000 KOOP o I I I i I I i a MöoÖï> mis «t i t I r I u „Verkoop nog niet vastgelopen LUCl^T '78 Te duur „Grote vraag kweekt hausse- psychose” Steekproef I I Doorstroming 1 ^6^ Er hard tegenaan KOOP - 28 19 7 8 OKTOBER 2 4 DINSDAG 1 22 P' d u ri g' g' tï d h n n ri h P v a r; zi 9^ Is er nou werkelijk sprake van „de klad” in de huizenmarkt? Van een soort crisis, die duizenden aangebo den panden in een paar maanden tijd onverkoopbaar heeft gemaakt? Dat is het verhaal dat bij „het publiek” de ronde doet. Daaruit verklaren make laars en andere bemiddelaars op de markt ook de afwachtende houding van potentiële kopers. Maar dat de verkoop zou zijn vastgelopen, is op z’n minst overdreven. De cijfers bij het Makelaars Computer Centrum in De Bilt wijzen het onmiskenbaar uit. Meer dan eens vragen mi nisters van Volkshuisvesting zich tijdens de kabinetsrit af, waarom ze het eigenlijk ge worden zijn. Het valt in de praktijk zo tegen. Je bent van zoveel omstandigheden afhankelijk. Minister Beel- aerts van Blokland bijvoor beeld. Hij zou aan een mil jard extra voor de stadsver nieuwing in feite nog niet ge noeg hebben. Maar waar wordt de burger op getrac- teerd? Op bezuinigingen. Er kan moeizaam iets bij. Zo is het op meer terreinen in de V olkshuisvesting. TE JJ I 1 Wachten op de voordeursleutel ::S. De verhuisredenen van hoofdbewoners en leden van huishoudens Verhuisredenen 18 16 11 63 19 15 2 2 Huidige en vorige woning naar aantal vertrekken aantal vertrekken huidige woning 6 5 3 4 werk persoonlijke omstandigheden gebreken aan de woning buurt/omgeving anders geen antwoord/ weet niet Totaal Absoluut 122% 1301 geld dat ze er voor over hebben en de financiering die ze kunnen „trek ken” in die categorie. Dat betekent dan ook weer dat er in die prijsklas se huizen te koop staan, die te weinig bieden en dus moeilijk van de hand blijken te gaan. De realiteit van de vraag, wordt hoofdzakelijk bepaald door wat de vrager kan betalen en ze krijgen op de huidige markt nog maar al te vaak te maken met aanbieders, die nog altijd het „goud” van de hausse zien blinken. Dat is af te lezen uit het tegenwoordige, verruimde aanbod. Het komt minstens zo vaak voor dat 32 27 26 100% 3636 33 4 35 113% 805 12 10 10 Afhankelijk van de omstandighe den hebben stedelijke instellingen daar nog eigen denkbeelden aan toe te voegen: Meer bedrijfs- en kantoorpanden tot woningen verbouwen; Maatregelen nemen tegen ver koop van betaalbare huurwoningen (staatssecretaris Brokx wil die ver kopen voortaan door de gemeenten laten regelen); Het bevorderen van doorstro ming en woningruil. dering van de overheidssubsidie „steeds eenvoudiger”, terwijl de vraag juist uitgaat naar betere kwa liteit. Het gevolg is dat ook in de nieuwste huizen driftig wordt ver bouwd om het huis alsnog aan de eigen wensen aangepast te krijgen. Er zou dus op die hogere kwaliteits eisen moeten worden gebouwd, om de spanning uit de markt te halen, vindt Bredero. Het bedrijf erkent dat de vraag op dit moment ver sluierd wordt door de veel te hoge prijzen. Wie zou willen vertrekken naar een beter huis, merkt dat het amper te betalen is. Daardoor gaat voor de woningmarkt beschikbare koopkracht verloren. En bovendien komen er, omdat die opschuiving uitblijft, geen goedkopere huizen vrij om de doorstroming een kans te geven. volkstuinders, dat er een bouwvalli ge loods op de grond stond die meer kostte aan afbraak dan hij aan nut opleverde en dat de grond vol oude fruitbomen stond, die al lang voor een rooipremie in aanmerking geko men zouden zijn. Conclusie: hooguit 225.000 waard. Een andere peiling: deze keer in het gehucht Drongelen. Daar werd begin augustus een buitenhuisje te koop aangeboden voor 345.000 (kosten koper). Het huis lag gunstig, maar was zelf tamelijk krakkemik kig. De linkerzij gevel was een bouw val en de ramen knalden eruit. Het aantal vertrekken vorige woning Huidige en vorige woning naar eigendomsverhouding van de door stromers, eigendomsverhouding van de starters en de verdeling van de totale steekproef naar eigendomsverhouding. vorige woning 19 12 8 100% 257 66 32 2 verdeling starters eigendoms verhouding in totale steekproef 75 3 100% 3840 33 68 108 46 (2) 118 375 3840 60 38 2 de stemming en de aard van de verhalen, die daaraan moeten wor den toegeschreven. Wie verstandig prijst, komt best van z’n huis af. Alleen moet er rekening mee wor den gehouden, dat het ruime aan bod, waardoor een weloverwogen keuze .mogelijk wordt, een langere gemiddelde verkooptijd tot gevolg heeft, dan voorheen het geval was. Vorig jaar deed de makelaar er „ge middeld” 58 dagen over. Eind juni van dit jaar was dat opgelopen tot 69 dagen. Let wel: het gaat hier- om gemiddelden. Dat geldt ook voor de prijzen. Regionaal blijven er duide lijke verschillen, afhankelijk van wat er wordt aangeboden en hoe de vraag ligt. Wat in de ene regio wordt gesignaleerd (b.v. in het Gooi gaan huizen boven de 250.000 weer vlot) hoeft in de andere nog niet te gelden. Oppassen met te algemene conclu sies dus. punt is het ontbreken van zelfstandi ge woonruimte; Direct daarop volgen ernstige klachten over te klein wonen en over de kwaliteit van de huisvesting. Het welzijnswerk moet in de mees te gevallen volstaan met verwijzing, omdat de instellingen niet in staat zijn een zelfstandige bijdrage aan een oplossing te leveren. 44 45 42 Totaal (absoluut) 100% WBO ’75 hoofdbew. NRO ’76 hoofdbew. WBO ’75 led. v. huish. 3 4 5 6 onbekend starters Totaal verhuizers Voorraad WBO ’75 100% 118 a; ei E w di Z hi zt ki i eigendoms verhouding huur koop b.a.r. onbekend Totaal Absoluut 77 19 2 2 100% 257 24 2 11 2 15 34 34 46 (1) 16 28 35 18 13 10 13 (1) 21 15 15 43 51 45 39 er in termen van comfort over- vraagd wordt, als dat er puur specu latief wordt verkocht. Een paar voorbeelden: in Leer broek (dorpje bij Leerdam) vroeg een schildersbaas vier ton voor een boerderijtje, dat hij een jaar tevoren nog niet voor de helft had gekocht. Hij knapte het wat op en speculeer de op de ligging, want er zat flink wat grond bij. Bij controle bleek dat de zolder van de boerderij niet deug de (bouwval), dat je door de keuken naar binnen moest, dat de grond niet zo vrij lag als het leek, omdat er overpad moest worden gegeven aan Over die doorstroming is de afge lopen jaren al veel te doen geweest. Enkele kabinetten hebben tever geefs geprobeerd een belasting op te „goedkoop” wonen door te voeren. De bedoeling was dat de optelsom van de (te) lage woonlasten en de „straf”-belasting daarop de betrok kene er toe zouden bewegen op te schuiven naar een duurder huis. Daar is nooit iets van terecht geko men. Ten eerste waren er indertijd te weinig van die „duurdere” huizen, waarbij tegenover hogere woonlas ten ook meer woonkwaliteit stond. Vervolgens waren er nogal wat poli tieke klippen, waarop het hele plan tenslotte strandde. Niettemin is de term „doorstroming” nog altijd ac tueel. Bestuurders en ook bewinds lieden schermen er voortdurend mee, zonder daarbij tevens aan te geven hoe dan wel precies de gang in die doorstroming moet worden gebracht. Nederland blijkt ook wat dit aangaat een „tweestromen”-na- tie te zijn. De ene Vindt dat er meer koophuizen moeten worden ge bouwd om beweging in de opschui ving, te krijgen. De ander wil meer collectieve vormen van eigen-wo- ningbezit en in ieder geval op smalle beurzen afgestemde verruiming van het aanbod. Beide (politieke) kampen hebben hun eigen argumenten. We zetten er enkele naast elkaar: Bredero Vast Goed, als belegger in onroerend goed behorend tot het concern van de multinationale projectontwikke laar Bredero, zegt dat er veel te veel huizen voor lagere inkomensgroe pen zijn gebouwd. Dat die intussen mede door beter betaalden bezet worden gehouden, ligt aan het bouwbeleid. Er zijn te weinig kwali- teitshuizen te koop, zegt Bredero Vast Goed. Dat blijkt ook duidelijk uit de snel opgelopen vraag, die deze belegger „hausse-psychose” noemt. „De leuze: betaalbare nieuwbouw voor de laagst betaalden, leidt als beleidslijn niet tot een woningmarkt van optimale omvang, waarmee vooral de laagst betaalden het best gediend zouden zijn. De tragiek is namelijk, dat de laagst betaalden het eerst worden overboden op een te kleine en daardoor overspannen woningmarkt, die immers groten deels bestaat uit vrijkomende be staande woningen”, aldus Bredero. Deze belegger neemt nog een ander zorgelijk verschijnsel waar: de kwa liteit van de goedkopere nieuw bouwwoningen wordt door vermin- (Van een medewerker) Hoe komt het dan dat er zoveel huizen te koop staan? Daar zijn in de eerste plaats psychologische re denen voor, die geen enkele compu ter registreert. Veel aanbieders dén ken, dat we op de onroerend-goed- markt slechtere tijden tegemoet gaan. Ze vinden dat ze nü moeten verkopen, want wie weet lukt het straks niet meer: Dat heeft, vooral in het voorjaar, het aanbod sterk ver groot. Een paar cijfers: eind juni vorig jaar was het aanbod in het compu tercentrum 5.375 huizen. In januari van dit jaar liep dat op tot 8.274. In maart was het 9.966, in april ruim 11.000, in mei ruim 12.000 en eind juni 12.836. Vorig jaar nog stonden doorstromers huidige woning de kopers als het ware in de rij om bediend te worden. De reactie was een sterk overtrokken prijsniveau, waarin geldontwaarding, schaarste, type en situering bepalend waren. Na het bekend worden van de nieuwe inkomenspolitiek paste dit jaar de zelfs oplopende vraag naar huizen tussen de 150.000 en 200.000 niet meer op het aanbod. Dat type huizen is door z’n reële prijsgrens heengeschoten en dus te duur geworden voor de vragers. Je zou ook kunnen zeggen dat die vra gers te weinig waar krijgen voor het (Van een medewerker) Aan de steekproef hebben zo’n 105 instellingen deelgenomen. Maat schappelijk werk, opbouwwerk, so ciale raadslieden, gemeentelijke so ciale diensten, maatschappelijke ad vies- en informatiebureaus. Ze stel den gezamenlijk vast dat bijna een derde van alle klachten rechtstreeks met huisvesting had te maken. Nederlandse Vereniging van Bouw ondernemers, het Bouwfonds, de Vereniging Eigen Huis en de Consu mentenbond eisen voor verkoopre- gulerende bepalingen aandragen. In het andere politieke kamp wor den deze visies van tafel geveegd. Koopwoningen lossen alleen de wo ningnood op voor wie geld heeft. Er moet meer aan het beschut eigen woningbezit worden gedaan. De keus voor de laagste inkomenstrek kers groter maken. Grotere koopwo ningen voeren de woonconsumptie op voor groepen die daaraan geen behoefte hebben. Die worden dan straks met prijzen geconfronteerd, die niet meer op te brengen zijn. Bouw meer op de behoeften bij een- en tweepersoonshuishoudens. Dat zijn enkele gedachten van de andere zijde. Partijgenoten van oud-staats- secretaris Jan Schaefer keken vreemd op, toen de oud-bewinds- man zelfs voor Amsterdam meer koopwoningen bepleitte. Goed voor de stadsvernieuwing, goed voor de doorstroming en goed voor mensen met een heel bescheiden banksaldo, die in de beschutte sfeer kunnen worden geholpen, zo was zijn rede nering. En wat zegt tenslotte het recente rapport over nationale wo ningbehoeften? Dat ongeveer 10 pet. van de „respondenten”, huishou dens en alleenstaanden, in een peri ode van 12 maanden voor het onder zoek is verhuisd. Van die groep kwam 31 pet. als „starter” op de woningmarkt, omdat ze voor die tijd niet zelfstandig hadden gewoond. De overige 69 pet. omvatte de daad werkelijke doorstromers, want die lieten een huis achter. Van hen heeft 66 pet. gehuurd en 32 pet. gekocht. En van die kopers liet weer 19 pet. een koophuis achter en 77 pet. een huurhuis. Wie niets achterliet en verhuisde vanuit een „afhankelijke” situatie (inwonend of gezinslid) ging voor 75 pet. huren en voor 22 pet. kopen. Van de vroegere huurders koos 24 pet. later voor koop. De. conclusie is dat de doorstroming in de richting van de koophuizen tot stand kwam. Over de ruimtebehoefte kwamen we uit het onderzoek te weten dat 74 pct. van degenen, die voorheen twee kamers met keuken bewoonden, nu over vier of meer vertrekken be schikt. Van degenen, die in een huis met vier vertrekken zaten, is 85 pet. naar vijf of meer vertrekken ge gaan. Van de groep die aanvankelijk een huis van vóór 1945 bewoonde, is 40 pet. naar een huis van na 1960 gegaan en 19 pet. naar een woning uit de periode tussen beide genoem de jaartallen. Van de starters woont 24 pet. „vooroorlogs” en 54 pet. in een huis van na 1960. In totaal trok bijna 60 pet. van de verhuizers naar de recentere nieuwbouw. Er bleek meer doorstroming van flats en eta- gewoningen naar eengezinshuizen dan, zoals te verwachten viel, omge keerd. De helft van de flat- en etage- verhuizers koos voor het eengezins- huis. Opmerkelijk is nog dat 59 pet. van de verhuizers, die vroeger in het centrum woonden, buiten de be bouwde kom ging zitten. Over de „verhuisgeneigdheid” bracht dit onderzoek aan het licht: van de hoofdbewoners wil 30 pet. wel verhuizen en van de gezinsleden 40 pet. Daarvan wil liefst 32 pet. weg wegens gebreken aan het huis. Van de potentiële verhuizers wil 64 pet. een huis van vier of meer vertrekken. Van die groep wil 31 pet. kopen en 54 pet. denkt te gaan huren. ’’’K, De tienduizenden Nederlanders, die nog altijd op de sleutel van de voordeur wachten, begrijpen er on derhand niets meer van. Er is toch zo veel gebouwd de laatste jaren? Voor wie dan wel? Die laatste vraag raakt regelrecht de kern van het beleid. Voor wie moeten we bouwen? Hebben we daar voldoende gegevens over om al die actiegroepen, die beurtelings roepen dat zij weer niet aan bod komen, van repliek te dienen? Nee, nog steeds niet. Voor het eerst is er een grootscheeps nationaal woning- behoefte-onderzoek gehouden. Be ter van opzet dan ooit bij dit soort benaderingen het geval is geweest. Eindelijk werden ook eens vragen gesteld aan inwonende jongeren. Wat die ervan dachten en waaraan zij behoefte zouden hebben. Dat gaf al een heel ander beeld, dan we gewend waren te krijgen. Het beves tigde in feite wat we aan de hand van „maatschappijsignalen” al lang wisten. Er moet meer zelfstandige ruimte voor een- en tweepersoons huishoudens beschikbaar komen en liefst op basis van minder ingewik kelde regelingen, dan die de toenma lige staatssecretaris Marcel van Dam heeft bedacht. Daar is weinig of niets van terecht gekomen. De meeste gemeenten begonnen er niet eens aan. Je zou het vraagstuk in feite langs twee kanten kunnen be naderen. De ene kant: hoe bereik je dat verhoudingsgewijs goe'dkope en in afmetingen bescheiden woon ruimte beschikbaar komt voor jon geren en alleenstaanden door mid del van „doorstroming”? En ander zijds: hoe beweeg je de gemeenten ertoe voor die categorieën bestaan de ruimten geschikt te maken of nieuw te bouwen? Die zaken zijn thans overal aan de orde. Niet in de laatste plaats door acties van jongeren, al of niet in georganiseerd verband. Ze zijn van plan er hard tegenaan te gaan. Al leenstaanden zijn minder gevoelig voor georganiseerd optrekken. Maar ook in die groep staat het water velen tot de lippen. Dat bleek nog eens duidelijk uit het overzicht dat het Landelijk Overleg Welzijns werk en Volkshuisvesting aan de hand van een steekproef heeft sa mengesteld. In deze overleggroep werken alle organisaties samen die in hun dagelijks werk met huisves tingsnoden worden geconfronteerd. Een paar van de gesignaleerde fei ten: Ruim een kwart van het aantal mensen dat zich tot welzijnswerkers wendt, doet dit omdat er huisves tingsproblemen zijn; Het meest voorkomende knel- dak golfde gevaarlijk en daaronder werden „zes grote slaapkamers” aangeprezen, die niet meer voorstel den dan hokken. Tóch zat hier een NBM-makelaar achter. Conclusie: veel te duur. Hoogstens 225.000 waard en dan zou dure verbouwing noodzakelijk zijn. Technisch in slechte staat. We willen er maar mee zeggen dat taxeren een speciaal vak is en dat zelfs georganiseerde make laars met maten blijken te meten, waarop van alles af te dingen valt. Overtrokken vraagprijzen zijn er dus nog altijd. De aanbieder denkt het wel te rooien, komt na enige tijd bij het uitblijven van reacties bedrogen uit, laat dan pas de vraag prijs dalen, maar heeft bij het speu rend publiek, dat vaak ongemerkt gaat kijken, intussen de reputatie van „leurder” gekregen. En wie met iets leurt, kan het kennelijk niet kwijt, omdat er iets mee aan de hand is. Zo’n aanbod wordt dan op den duur gemeden, hoe reëel de bijge stelde vraagprijs intussen ook ge worden mag zijn. Die „leur”-tech- niek heeft ook nadelen voor mensen die naar een beter huis willen.Ze maken een financieringsopzet, waarin de opbrengstprijs voor hun huidige pand een belangrijke rol speelt. Die opbrengst schatten ze, ten on rechte de „gouden trend” uit het verleden doortrekkend, vaak veel te hoog. Omdat ze alvast maar een nieuw huis hebben gekocht, voordat het oude van de hand is gegaan, lopen ze vast met het veel te optimis tische financieringsschema. Op die manier zijn tientallen onvoorzichti ge cijferaars in een situatie verzeild, die hen wie weet hoelang voor dubbele woonlasten stelt, omdat ze nu twee huizen moeten betalen. Die ervaringen doen zich óók voor in gemeenten waar het eerste huis op basis van „verkoopregulerende” be palingen is gekocht (alléén verkoop aan gebondenen). De opbrengst uit zo’n beperkte markt van gegadigden moet nóg lager worden ingeschat. Al die misrekeningen beïnvloeden en dat bij normale marktomstandig heden ook zouden kunnen. Als uit komst voor de langere termijn noemde de heer Van Gastel vergro ting van het aanbod van koopwonin gen. Hij noemde ook de verkoopre gulerende bepalingen van gemeen ten een belemmering voor de door stroming. Evenals de gemeentelijke maatregelen die moeten voorkomen dat huizen tot een bepaald huurbe drag te koop komen. De Nederlandse Bond van Make laars heeft er al bij eerdere gelegen heden op gewezen dat het opleggen van verkoopbeperkende bepalingen aan particulieren in vele gemeenten een zorgelijk verschijnsel is. De bond acht het onjuist dat gemeenten langs privaatrechtelijke weg bedin gen wat hun langs publiekrechtelij ke weg aan bevoegdheden ont breekt. Van „bedingen” is meestal De Nederlandse Bond van Make- ook geen sprake, omdat de bedoelde bepalingen gewoon aan de koper worden opgelegd. Die koper wordt bovendien een rechtsbedeling ont houden, waarin een publiekrechte lijke regeling wél zou moeten voor zien. De NBM zet zich vooral af tegen de „wildgroei” in de regelin gen. Uniforme oplossingen zijn al bij herhaling bepleit, zolang er pu bliekrechtelijk nog geen dekkende mogelijkheden zijn gevonden. Bij die tussentijdse oplossingen moet de doorstroming niet in het gedrang kunnen komen. Het wachten is op de uitvoering van een rapport, waar- in de makelaardij, het notariaat, de De overheid doet te weinig, con stateerde het overgrote deel. En als meest genoemde suggesties kwa men uit de steekproef naar voren: Opvoeren van de woningproduk- tie, met name in de sociale sector; Meer overheidsgeld voor betaal bare nieuwbouw en renovatie; Meer en beter onderzoek naar de werkelijke omvang van de woning nood; Verbetering c.q. (her)invoering van de woningdistributie, met dui delijke en controleerbare toewij- zingsnormen; Overheidsbeheersing van de on- r oerend-goedprij zen Het topje van de ijsberg, zegt het Landelijk Overleg, lijkt hiermee nog maar boven water te zijn. Er is veel méér aan de hand, dan de overheid ons wil laten geloven. laars heeft een soortgelijke visie. De nu afgetreden voorzitter H. G. van Gastel zei op het jaarlijkse congres dat de verkopen door te hoge prijzen stagneren en daarmee ook de door stroming. Dat is een gevolg van het overheidsbeleid, vindt hij. Potentië le doorstromers willen best weg, maar kunnen financieel geen kant op. Daardoor blijven huurwoningen langer bewoond door mensen die liever zouden kopen. Maar ook goedkopere koopwoningen, aldus makelaar Van Gastel, blijven langer bewoond door mensen die eigenlijk wel duurder zouden willen wonen Het „gemiddelde” laat intussen voor de vraagprijzen een daling zien van 247.500 naar ongeveer 235.000. Het verschil tussen de vraagprijs en de prijs waarvoor de koop uiteindelijk wordt gesloten is op dit ogenblik 6 pet. Vroeger ver toonde die wel uitschieters naar 25 pet. In het algemeen kan niet wor den gezegd, zo verzekert de Neder landse Bond van Makelaars, dat er nu minder vraag naar huizen is ge komen. Die duurt onverminderd voort. Maar de financiering van het aanbod beperkt het aantal gegadig den dat tot kopen kan overgaan. Wie eerst zelf een huis te verkopen heeft, kan minder eigen geld vrijmaken dan in de hausse-periode. Hij moet dus meer lenen, als de geldschieters hem zo’n hoog bedrag al willen ge ven. Naar de mening van de bond is er vooral behoefte aan premie-koop- woningen. Het Bouwfonds Neder landse Gemeenten vindt, dat die al leen voor bescheiden inkomens be schikbaar moeten komen en bepleit in verband daarmee een koerswijzi ging bij het Rijk. VAN\ UIT LU( Ü^>V18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 28