De nood
van kleine
huishoudens
„Voor mij is het nog niet zo zeker dat
de huurder slechter af is dan de koper”
mis IU1T
I
LUC L&T 7<?
STAATSSECRETARIS BROKX MAAKT „POLITIEKE” BROKKEN
Vooroordelen
vertragen
de bouw
Twijfelachtig
Modepatroon
Weinig interesse
44
OKTOBER
19 7 8
DINSDAG
2 4
D
fv
bc
ja
tr
T<
di
m
m
Fi
ja
Pi
57
m
Pt
P«
nc
dc
ov
Terwijl de beter betaalde
landgenoten de advertenties
in de kranten naslaan op
zoek naar een aardig „twee
de huis”, stijgt de woning
nood onder alleenstaanden
en tweepersoonshuishou
dens nog met de dag. Dat
komt omdat woningbouwve
renigingen en gemeenten
nog te weinig „inspelen” op
de woonbehoeften van deze
groepen. Sinds de voormali
ge staatssecretaris Marcel
van Dam van Volkshuisves
ting die behoeften heeft vast
gesteld en er
subsidieregelingen op heeft
afgestemd, waaruit vergaan
de concessies aan de woon
kwaliteit blijken, is er nau
welijks sprake van noemens-
waardige vorderingen in de
bouwinitiatieven voor met
name de jongeren. Kennelijk
vinden de „opdrachtgevers”
het maar niks om uitgebreid
plannen te gaan maken voor
een sterk opkomende markt,
waarover zij uit beleggings-
oogpunt hun twijfels heb
ben. De vooroordelen zou
den daar wel eens een rol bij
kunnen spelen.
he
t
langen met ruimere middelen wor
den gediend.
len ten gunste van de daarop het
meest aangewezenen.
Vraag niet, wat er achter de scher
men aan te pas moest komen om de
bewindsman tot zijn eerste openba
ring op dit punt te krijgen. Daar is
een jarenlange kruistocht aan voor
af moeten gaan. Een kritisch vak
tijdschrift als „BOUW” oefende al
jaren druk op de bewindslieden uit
om die premie-inkomensgrens weer
doorgevoerd te krijgen. Datzelfde
tijdschrift ontlokte Brokx dezer da
gen ook de geruchtmakende uit
spraak dat er, bezien over het gehele
land, een „overschot aan goedkope
huurwoningen” bestaat.
Hoe bedoelde de bewindsman dat
nou?
Brokx: „Het klinkt onwaarschijn
lijk, maar er is werkelijk zo’n over
schot. Ik spreek niet over de kwali
teit. En ik zeg ook niet dat aan zulke
huizen in plaats X nou niet nèt een
groot tekort kan zijn. Ik bedoel er
alléén-maar mee dat als ik zeg: we
moeten bouwen voor de vraag, dat
dan het overschot niet nóg groter
moet worden gemaakt. Want er is
toch altijd nog een beperkte capaci
teit. Nou, wat je dan op de ene plaats
te veel doet, dat doe je ergens anders
te weinig. Dit moet en zal nader
worden uitgewerkt. In de discussies
over het structuurschema volks
huisvesting komt het zeker aan de
orde. In het beleid zal ook een rol
spelen wat het woningbehoefte-on-
derzoek 1977 aan cijfers oplevert”.
Niemand had de staatssecretaris,
ondanks deze toelichting, blijkbaar
direct, omdat op die manier wordt
voorkomen dat de laagst betaalden
pas aan het eind van de opschuifcir-
kel aan hun trekken komen. De be
windslieden denken daar anders
over.
Als exponent van dat doorstro-
mingsdenken zegt Brokx: „Dit kabi
net zit er voor de bevordering van
het eigenwoningbezit. Daar ben ik
voor ingehuurd en dat is mijn be
leid. En waarom? Omdat dat aan
sluit bij de in de maatschappij leven
de behoeften. Nou weet ik best dat
er anderen zijn die zeggen: dan moet
je maar een zodanig beleid voeren
dat die behoefte anders wordt. Nou,
daar voel ik niks voor. Kijk, voor mij
mogen mensen een eigen huis heb
ben. Als ze dat willen en als ze het
willen betalen. En dan moet je ook
nog die inkomensgroepen proberen
te helpen die het niet helemaal zelf
kunnen opbrengen. Vertaald: het
beschut eigen woningbezit, dat nog
niet loopt zoals het moet en derhalve
aanpassing van de regeling vraagt.
Maar dan houdt het voor mij op. Je
moet je afvragen of nou werkelijk
de allergrootste minimumlijder on
der alle omstandigheden een eigen
huis moet kunnen krijgen. Die vraag
zou wel eens een negatief antwoord
kunnen opleveren”.
„Dit kabinet probeert zo goed mo
gelijk aan de vraag te voldoen. In
dat beleid is de aftrekbaarheid van
hypotheekrente en belangrijk punt.
Als je dat wilt afschaffen, zul je met
andere middelen en methodieken
moeten komen om je voornemens
waar te maken. Ik wacht op de stu-
Bouw van voldoende zelfstandige
wooneenheden.
en
te'
mi
ze
bo
Het valt te betwijfelen of daarvan
het komend jaar al veel moet wor
den verwacht. Uit openbare uitspra
ken van de verantwoordelijke be
windslieden blijkt dat in ieder geval
niet. Ze zijn nog altijd in het stadium
van „beroep op de opdrachtgevers”.
Zo kwam staatssecretaris Brockx
bij de opening van het nieuwe cen
trum van de Stichting Sociale Wo
ningbouw in Utrecht niet verder
dan: „Ik wil daarom alle woningcor
poraties opwekken hun taak op dit
speciale gebied van de volkshuisves
ting zeer wel te verstaan. Want u
weet het: de rijksoverheid stimu
leert de bouw van dit soort woon
eenheden weliswaar met extra sub
sidies, maar zelf bouwen kan zij
niet. De rijksoverheid is daarvoor
afhankelijk van de opdrachtgevers.
Dat zijn voor de sociale woning
bouw de gemeenten en de corpora
ties. Willen we iets bereiken om te
voldoen aan de schreeuwende be
hoefte, die vooral in het westen van
ons land bestaat, dan zullen wellicht
de corporaties daar iets aan kunnen
doen. Ik wil in dit verband de circu
laire aan de gemeentebesturen van
14 oktober 1977 nog eens in herinne
ring brengen. Daarin werd meege
deeld, dat de verruimde toepassing
van de beschikking géldelijke steun
huurwoningen 1975 ook is gaan gel
den voor het splitsen van etagewo-
ningen in eenheden voor alleen
staanden en tweepersoonshuishou
dens. Voor corporaties met wat ou
dere etagewoningen, waarvoor ge
zinnen een afnemende belangstel
ling hebben, is dit een goede moge
lijkheid om met betrekkelijk gerin
ge kosten betaalbare woongelegen
heid voor genoemde groepen te
scheppen.”
Intussen is in honderdelf gemeen
ten onderzoek verricht naar de be
hoeften van die groepen. Belang
rijkste konklusies:
Er is een grote vraag naar 3- en 4-
kamer woningen.
Van de 1- en 2-persoonshuishou-
dens wil 64 pet gaan huren. Oudere
flats zouden op basis van deze voor
keur voor afbraak behoed kunnen
worden door ze voor 1- en 2-per-
soons huishoudens een nieuwe be
stemming te geven. De hoofdconclu
sies: er is in het onderzoek nauwe
lijks een relatie gelegd tussen be
hoeften en beschikbaar inkomen en
dat maakt de haalbaarheid op z’n
minst twijfelachtig. De gemeenten
zullen daar, ondanks de vooroorde
len die verspreid over het land als
rem worden gehanteerd, nauwelijks
omheen kunnen. Maar dat die on
derzoekresultaten het kabinet op
korte termijn aanleiding zouden ge
ven gemeenten en corporaties aan
zienlijk ruimer van geldmiddelen te
gaan voorzien, dan tot heden het
geval is, daarvoor waren bij het ver
schijnen van dit speciale woonnum-
mer geen aanwijzingen. De pressie
groepen zullen het, zonodig met het
behoefterapport van hun gemeente
dieresultaten van het Instiuut voor
overheidsuitgaven. Dat gaat na of
kopen ten opzichte van huren nou
wel zo voordelig is. Daar ben ik erg
benieuwd naar. Voor mij is het nog
niet zo zeker dat de huurder in het
nadeel is”.
Brokx gaat maandenlang „de
boer op” om gemeenten en corpora
ties tot woningbouwactiviteiten te
krijgen, die het best bij de vraag
passen. In dat beeld past vooral het
bouwen van goedkope koopwonin
gen.
Brokx: „Het gat in de markt zit
vooral bij koophuizen tussen de
175.000 en 225.000. Als dat soort
huizen eerder en in ruimere mate
was aangeboden, dan zou die fami
lie die nou om maar eens iets te
noemen in de Oosterhoutse Sybe-
liuslaan zit, niet naar Brabant zijn
verhuisd, maar in de Randstad zijn
gebleven. Van die woningnood in
het westen komen we alléén af, als
iedereen die ermee te maken heeft
daar binnen z’n eigen verantwoor
delijkheid en zonder op z’n ponte-
neur te blijven staan, iets aan gaat
doen. Ik ben bereid daar dag en
nacht voor te sjouwen. Ik geloof in
die vorm van doorstroming. Niet in
al die maatregelen die mijn voor
gangers al hadden uitgedacht, zoals
huur- of doorstromingsbelasting.
Zulke plannen zijn al mislukt nog
voordat ze het parlement hebben
bereikt”.
Intussen heeft de Kamer Brokx
voorgehouden wat er zou kunnen
worden gedaan om de vertragende
invloeden op de produktie zoveel
rei
di<
M<
zij
na
no
ve
de
on
le
va
kl;
lij]
Er
ge
ke
nii
re<
cli
ka
nc
he
he
ha
be
sf<
be
mi
w<
w<
ju
de
en
be
dc
di
dc
bc
kc
ee
kc
or
or
ee
tij
er
te
d<
g€
gi
st
ee
la
gi
ki
B
d<
ta
d(
d<
a<
h<
A
b<
A
g'
o
n
k
g
B
ir
k
h
e
n
d
ti
k
ti
g
ii
h
P
o
V
h
1;
s
ii
L
v<
la
ti
H
n;
hi
Vi
r<
O]
z<
di
d
P
n
P
in de hand, dus voornamelijk moe
ten doen. Een paar cijfers over ge
meten behoeften in grote steden:
Van de ruim 28.000 urgente wo
ningzoekers in Amsterdam bleek,
bij de laatste rapportering in het
jaarverslag van de dienst Volkshuis
vesting, 47,5 pet uit alleenstaanden
te bestaan en 29 pet uit tweeper
soonshuishoudens. Samen zo’n 76,5
pet. In 1977 kregen 12.500 van die
urgente zoekers een huis. Ze gingen
voor 34 pet naar alleenstaanden en
voor 35,4 pet naar twee persoons-
huishoudens.
Rotterdam, die leeglopende stad,
Wat kan nu, afgezien van de opge-
somde vooroordelen, de oorzaak
zijn voor de geringe interesse om
deze groepen meer woonruimte aan
te bieden? Omdat, zeggen de wo
ningbouwverenigingen, zich zo wei
nig jongelui laten inschrijven. Ken
nelijk vinden zij dat een duidelijke
mogelijk weg te nemen en de laagst
betaalden zo goed en zo snel moge
lijk aan passende woonruimte te
kunnen helpen. De hele Kamer, be
halve de WD, vindt dat de verkoop
van woningwetwoningen nou maar
eens niet moet worden gedecentrali
seerd, met andere woorden, niet in
laatste instantie aan de gemeenten
moet worden overgelaten. Het mi
nisterie moet de eindbeslissing ne
men door zo’n voorgenomen ver
koop te toetsen aan het volkshuis-
vestingsbelang in de plaats of regio
in kwestie. In die geest is de staatsse
cretaris, die eerst nog tegensputter
de, aanvullend huiswerk afgedwon
gen. Hij zal komen met „nadere cri
teria”, waaraan het departement af
meet of verkoop wel of niet gewenst
is. Haarlem en Rotterdam bijvoor
beeld vinden zélf dat daar niet meer
moet worden verkocht. De opvat
ting daar is, dat juist op de andere
manier de slechtste huizen als distri
butiewoning voor de zwaksten over
blijven. En bovendien kan de nieu
we eigenaar, tenzij er „verkoopregu-
lerende bepalingen” zouden gelden
die ook zeker bij zulke verkopen als
voorwaarden zouden moeten wor
den gesteld, zo’n huis weer op de
vrije markt verkopen en op die ma
nier profiteren van de rijkssubsidie
die daar in ieder geval niét voor was
bedoeld. Verder heeft de Kamer
Brokx geadviseerd iets te doen aan:
Het bekorten van procedures en
de ontmoediging die daarvan uit
gaat (CDA)
De rijksbetutteling bij het beoor
delen van bouwplannen, die al ge
registreerde per 1 maart 1977 ruim
13.200 zoekers. Daarvan waren
8.350 alleenstaanden en 1294 twee
persoonshuishoudens.
graadmeter voor een geringe be
hoefte bij de jongeren zelf. Met an
dere woorden: als er weinig proces
sen verbaal worden gemaakt, is er
niet veel misdaad. Een opvatting die
de meeste jongerenorganisaties
hoogst aanvechtbaar achten. Zij ko
men tot deze bevinding:
De gevraagde behuizing komt
niet snel genoeg beschikbaar.
Als dat wel het geval is, gaat de
huurlast meestal de draagkracht
van de zoekers te boven.
Zo’n nieuwe behuizing vergt veel
geld aan opknappen en inrichten.
Veel jongeren blijven maar een
kamer huren, omdat ze niet meer te
besteden hebben dan tussen de 400
en 850 gulden per maand en een flat
toch al gauw 180 kost, exclusief
de lasten voor gas, electriciteit en
service. Wie zich laat inschrijven er
vaart bovendien dat er lange tot zeer
lange wachttijden voor toewijzing
zijn, terwijl er bij een beslissing over
studie of werk in de gemeente van
„actie” snel woonruimte zou moeten
komen, omdat het geld voor gere
geld openbaar vervoer naar elders
of een eigen auto ontbreekt. En dan
is er nog niet gepraat over de prak
tijken van speculanten in grote ste
den, waartegen nog te weinig effec
tief wordt opgetreden.
Daardoor wordt woonruimte, die
buiten de toewijzingsmacht van cor
poraties en gemeenten valt, óók nog
eens- aan de woonmogelijkheden
voor jongeren onttrokken. Daarom
zouden de jongerenorganisaties
graag zien dat de overheid meer
gaat doen dan thans het geval is, om
de woonpositie van jongeren te ver
beteren. Als meest gewenste maat
regelen worden dan genoemd:
(Van een medewerker)
Botsende levensovertuigingen en
daarbij behorende „leefstijlen” ken
merken de discussies over de „bij
zondere woonbehoeften”. Radicale
groepen tuigen herhaaldelijk bijeen
komsten op, waarin ze met krachti
ge acties dreigen als er niet snel iets
in hun belang gebeurt. Bestuurders,
die het laten afweten, worden open
lijk aan de schandpaal genageld.
Met tot heden als betrekkelijk ma
ger resultaat dat het aantal, „eenhe
den” voor alleenstaanden en twee
persoonshuishoudens iets is opge
voerd, maar nog ver achterblijft bij
de schema’s van het departement
van Volkshuisvesting en Ruimtelij
ke Ordening. Mooie schema’s, vin
den de jongerenorganisaties.
Alleen: ze werken niet. Die rege
ling van Van Dam is kennelijk on
voldoende om de gemeentebesturen
en de corporaties zichtbaar over de
streep te trekken. Dgarom verwach-
en ze op de komende Prinsjesdag,
idanks het nationale bezuinigings-
an, dat hun volkhuisvestingsbe-
goed begrepen. Hans Kombrink leg
de Kamervoorzitter Vondeling een
bliksemenquête voor, waaruit bleek
dat in 26 gemeenten meer dan een
kwart miljoen zoekers in de file
stonden, juist voor zo’n goedkope
huurwoning. Een aantal grote ge
meenten, vooral in de Randstad, liet
weten dat ze hun oren niet konden
geloven toen ze kennis namen van
de in „BOUW” gedane uitspraak
van Brokx.
Zijn voorlichtingsdienst moest het
toen verder voor hem opknappen.
Die liet weten wat de bewindsman
nou écht had bedoeld. Het kwam
erop neer dat de staatssecretaris
geen „leegstand-melding” voor
goedkope huurhuizen, voornamelijk
particuliere woningen in grote ste
den, had willen doen. Dat zeker niet.
Hij had er alleen maar op willen
wijzen dat bijna 1,3 miljoen mensen
direct uit zo’n goedkope huurwo
ning zouden willen verhuizen, als ze
iets beters zouden kunnen krijgen.
Dat cijfer had de heer Brokx uit het
woningbehoefte-onderzoek 1975 ge
tild. En vandaar.
Daarmee kan andermaal worden
vastgesteld dat de staatssecretaris-
politiek wat onhandig opereert in
Den Haag. Met andere woorden: wat
goed is voor de provinciale „rege
ring” in Den Bosch is da£ niet auto
matisch voor 's lands vergaderzaal,
waar de traditionele doórstromings-
filosofie thans door regeringspartij
en wel wordt verdedigd, maar tege
lijkertijd felle kritiek uitlokt van
o.m. de socialisten. De oppositie wil
meer woningwetwoningen. En wel
De vraag is of corporaties en ge
meenten op grote schaal van plan
zijn het modepatroon, dat in de be
hoeften van alleenstaanden en twee
persoonshuishoudens kan worden
onderkend, te honoreren. In dit ver
band is de reactie van de overkoepe
lende organisatie van Bossche wo
ningbouwverenigingen (SWH) op
merkelijk. De woonkrant „IGLO”
noteerde namens het bestuur van de
Bossche organisatie: „Wij denken
dat de minst draagkrachtigen in de
samenleving juist gezocht moeten
worden onder diegenen, die in een
gezinssituatie leven en daarbij af
hankelijk zijn van een inkomen dat
juist boven het minimum uitgaat”.
Daarmee bedoelde de organisatie te
zeggen dat er voor jongeren, of zij
nu werkloos zijn of niet, voor stude
renden noch voor buitenlanders, uit
zonderingen in de volkshuisvesting
moeten worden gemaakt, omdat zij
het bepaald niet slechter hebben
dan mensen in een gezin.
(Van een medewerker)
Waarom is Brokx van de veertien
miljoen Nederlanders nou uitgere
kend degene, die bewindsman voor
volkshuisvesting moest worden? Op
die manier drukte het Tweede Ka
merlid Marcus Bakker kort geleden
het gemiddelde uit van de middel
matige tot dik onvoldoende rapport
cijfers, die het parlement over had
voor de activiteiten van deze staats
secretaris. Namens deoppositie had
Marcel van Dam het politiek ma
noeuvreren van Brokx al aan het
koppensnellen gezet: „Deze staats
secretaris gebruikt zijn hoofd zó
weinig, dat hij niet eens meer in de
gaten heeft wanneer hij het ver
liest”.
In feite kan de politiek eindverant
woordelijke minister Beelaerts zich
die kwalificaties aantrekken. Kri
tiek, die de bewindslieden overigens
ook vanuit de CDA-fractie, bij mon
de van Scholten, niet werd besp
aard. Na de aangekondigde tournee
zal opnieuw beoordeeld worden of
de periode van politieke „curatele”,
die thans in wezen voor Brokx is
ingegaan, kan worden beëindigd.
Door te „douwen” en te „trekken”
waar dat bij provincie of gemeenten
nodig is, zal hij moeten proberen de
bredelijks gesignaleerde achter
stand in de woningproduktiecijfers
met name ten behoeve van de bene-
den-modale groepen weg te werken.
Intussen heeft de bewindsman, die
in zijn tot heden gevoerde verdedi
ging niet veel verder kwam dan het
gestotter dat miljoenen televisiekij
kers van „Ik Claudius” hebben ge
zien, wèl aangekondigd te zullen
gaan doen wat de meeste politieke
geestverwanten en overigens ook
de oppositie al hadden aanbevo
len. Er komt een inkomensgrens
voor premiekoophuizen. Dat houdt
in dat het departement van zins is
alleen nog die kopers van premie-
huizen van de „objectsubsidie” op
zo’n huis te laten profiteren, die
daar naar nader vast te stellen inko-
mensmaatstaven voor in aanmer
king komen. Een maatregel, die ge
heel past in het regeerakkoord op
dit punt. Want degenen die uit eigen
middelen best wat meer over kun
nen hebben voor wonen, komen op
deze manier niet meer aan de „bak”
die voor anderen is bestemd. Her
verdeling dus van collectieve midde-
VAN\
wis I u.t
meentelijk zijn voorbereid. (CDA).
Snelle indiening van de wetsvoor
stellen voorkeursrecht en onteige
ning van grond, o.m. tegen specula
tie (CDA, PvdA).
Tijdelijke, selectieve opheffing
van de bepaling dat in kleine kernen
alleen voor eigen behoefte mag wor
den gebouwd. (CDA).
Toetsingsprijs verhogen, omdat
het Rijk zelf allerlei kostenverho
gende eisen aan woningwetbouw
stelt (isolatie, voorzieningen)
(P.v.d.A, WD).
Daar kan Brokx het voorlopig
mee doen. En hij zal het onder het
nauw toeziend oog van vooral de
CDA-Kamerfractie conform het
recht van eigen authenticiteit dat de
staatssecretaris voor zichzelf opeist-
aanvatten.
Brokx: „Ik ben geen Udink de
Tweede en ook geen Bogaers de
Tweede. Dat wil ik ook niet. Ik ben
mezelf. Ik denk er bijvoorbeeld ook
niet over mijn moedertaal te ver
loochenen. Ik ben een Brabander en
dat wil ik blijven”.
Zelfs zijn provinciegenoten heb
ben weinig reden tot juichen over
wat er tot heden is „gepresenteerd”.
Een hink-stap-sprong-beleid, dat
parlementair van alle kanten over
de hekel is gehaald.
Het is nu afwachten hoe het met
de objectsubsidies afloopt. Die wor
den dan wel niet afgeschaft, maar er
is al wèl in gekapt. Zo zijn de aan-
vangsbedragen voor de premies ver-
minderd, onder druk van de bezui-
ningsdrift. Als het de bedoeling is
om met dat geld de regeling beschut
eigen woningbezit te verbeteren of
meer „eigenlijke” premiegegadig-
den een kans te bieden, dan zal
iedereen daar vrede mee kunnen
hebben. Maar ook hier ontbrak een
duidelijke toelichting op de bestem
ming van het uit te sparen geld.
Als enige lichtpunt blijft dan over
de inkomensgrens voor de'premie-
koop. Dat die in bepaalde gemeen
ten al zelfstandig werd gesteld bij de
toewijzing, betekent niet dat de nu
voorgestelde maatregel overbodig
zou zijn. Als het goed is, komt er een
uniforme regeling voor het hele
land, die uitsluit, dat gemeenten
daaraan nog tornen. Op die manier
wordt ook op dit terrein een brok
ongelijkheid in de feitelijke verde
ling van de subsidie ondervangen.
'VAN
Uitschakeling van de malafide
kamerverhuurders en kamerbemid-
delingsbureaus.
Regeling voor kamerhuren.
Individuele huursubsidie voor
kamerbewoners.