1
serie
Rondom de eeuwwisseling: een duistere
3
Ml
E1'
•h
M’l V
w i
IN XANTEN RESTAUREERT
MEN OP GROTE SCHAAL
4
door Hans Melkert
Pastoor Horsman
„De bevrijders”
i f
iaa
PROZA VAN VICTOR DE MEYERE, RAËSKIN EN VAN MOERKERKEN
i
o i
1
ij
j
w
rops
B
Er is een duidelijk verschil in aanpak op het gebied van historische
overblijfselen in Nederland en in Duitsland. Als hier fundamenten
worden blootgegraven, worden ze geconserveerd en als het kan
ingebouwd (Vreeburg in Utrecht) of voor bezichtiging opengesteld. De
fantasie van de kijker moet de rest er maar bij maken. In Duitsland
Struikelend, niet omdat je de benen van de keizer
hebt, maar omdat alles in aanbouw is en een
bouwplaats vol ligt met materiaal om een flinke smak
te maken. Je gids weet dat allemaal goed te ontwijken,
maar hij kent de bouwplaats als zijn broekzak. Herr
Boell, een vriendelijke Duitser, geboren en getogen in
het historische Xanten tegenover het bekendere Wesel
aan de Rijn, is de bedrijfsleider van de Duitse vestiging
van het in Ameide stoelende Nederlandse
aannemingsbedrijf Woudenberg.
Dat heeft een flink aandeel in het miljarden
verslindende project In Xanten: de herbouw van de
eertijds hier gevestigde Romeinse colonia. Het is de
enige plek waar dit kan, want de andere grote
legerplaatsen in de Germaanse provincie zijn
overbouwd door de steden Keulen en Trier.
Struikelend als de naamgever van de tv-serie „Ik
Claudius” ga je over de tribune van een amfitheater,
waar Romeinen zich de keel hebben schor
geschreeuwd, en door gewelven met metersdikke
muren, waar slaven en dieren zijn doorgejaagd naar de
piste om met hun vechtpartijen de Romeinse heersers
te vermaken.
Het is een interessant project, dat tijdens de bouw
de moeite van een rit naar Duitsland al meer dan waard
is.
-:x<
iJ
zeggen ze: dit zijn de fundamenten, we hebben geen foto’s, maar wel
een enkele tekening, we weten hoe de Romeinen bouwden, er zijn
elders voorbeelden en dus zou het er zo kunnen hebben uitgezien. De
herbouw van de Romeinse colonia in Xanten is van die werkwijze een
voorbeeld.
De Duitse grondigheid kennend, weet je dat er geen fantasie-
bebouwing ontstaat. De architecten hebben alles erbij gehaald wat te
vinden was en hebben op basis van luchtfoto’s van de terreinacciden-
tatie de bouwplaats in Xanten aangegeven.
-
-
'Wi
MSB
Wat bezielt een bedrijf boeken uit te
geven die ruim zeventig jaar geleden
geschreven werden en sindsdien in
feite vergeten zijn? Winstbejag lijkt mij
een te rechtvaardigen maar wat al te
eenvoudige veronderstelling: de boe
ken blijken immers de laatste decen
nia door niemand gelezen te worden.
Wellicht hebben we hier dan te maken
met zogenaamde vergeten meester
werken en is de uitgeverij in het geluk
kige bezit van een redacteur die het
ware weet te onderscheiden ondanks
de vele jaren stof. Wim Zaal, want zo
heet die redacteur, heeft zijn kwalitei
ten op dit terrein voldoende bewezen.
Ik noem maar de heruitgave van het
dagboek van de schilder Bilders.
r
i I
F
:3
■X.
■<0*;
Duitsers herbouwen
kunnen
Romeinse colonia
het celi-
ten?
salvo";
’boek
?kend
keerd
nen te
n van
ingen
einig-
e zich
:da staat
□porting
enshuis.
nen, alle
hebben,
van hun
ig willen
geld n
rgen ah
apelaai
lagt til
□pniem
r er ooil
bekend,
komen
at op te
heer, ik
i zou ik
de broe-
De Romeinen hebben de plek in
120 na Christus in gebruik genomen,
in de jaren 200 de oorspronkelijke
houten bebouwing vervangen door
steen en zijn er gevestigd geweest tot
de instorting van het Romeinse rijk.
De colonia heeft tot de instorting
bestaan en is toen in verval geraakt.
Op oogafstand bouwden de Duit
sers het stadje Xanten, dat dit jaar
het feit viert, dat het 750 jaar stads
rechten heeft. Evenals de meeste
plaatsen aan de Rijn (al ligt het er
Moest ik bij De Meyere nog aan gere
nommeerde schrijvers denken, bij het
tweede boek uit Zaals prachtserie Pas
toor Horsman van P. Raëskin wilde mij
niemand te binnen schieten. Het is dan
ook een dor boek, slecht geschreven
vooral, overbodig ook door zijn uitgerek
te niemendalletjes en ellenlange flutteri-
ge dialogen tussen grauwe wezens. De
meesten daarvan zijn geestelijken die
elkaar geregeld bezoeken, hun theologi
sche prietpraat uitwisselen, die roddelen,
roken, hun glas leegdrinken en volmaakt
tevreden naar hun pastorie kuieren.
De centrale figuur is pastoor Horsman
flie er weinig voor voelt, ondanks zijn
bejaarde leeftijd, zich door een jongere
kapelaan te laten assisteren. Uiteindelijk
gaat hij, onder druk gezet door de Deken,
overstag en hij merkt dan al heel snel dat
de nieuwe maatschappelijk heel wat ac
tiever is dan hij zelf, die in feite toch de
meeste tijd besteedt aan het kweken van
zijn eigen altaarbloemen. Op zijn oude
dag bekruipt hem dan de twijfel over zijn
functioneren als priester en juist als hij
het besluit genomen heeft zijn ontslag in
te dienen, weet hij de kapelaan te betrap
pen in een amoureuze omhelzing. U ziet
het: de bestanddelen voor een goede ro
man zijn er wellicht, je kunt tenslotte
over alles een meesterwerk schrijven.
de mens dan weet u dat u heel goed bij
Streuvels terecht kunt.
maar de vorm doet er natuurlijk ook nog
wel iets toe. Op dit punt faalt Raëskin
jammerlijk.
Natuurlijk besef ook ik heus wel dat
Raëskin juist het kleine, het al te mense
lijke van pastoor Horsman en zijn con
frères heeft willen ironiseren, dat hij een
satirische beschrijving wil geven van de
priesterlijke stand die hij zelf vaarwel
zei, maar met goede bedoelingen alleen
worden nog geen meesterwerken ge
schreven.
Daar komt nog bij dat het psychisch
perspectief uitsluitend bij pastoor Hors
man ligt. Hierdoor krijgt de lezer natuur
lijk wel een goed inzicht in denken, doen
en laten van deze priesterzoon, maar
daardoor mist diezelfde lezer ook de visie
van de omgeving op die priester. Dat is
jammer omdat het verhaal is geplaatst in
een dorp dat zich aan het ontwikkelen is
van een traditionele boerenvlek tot een
dynamisch en „modern” stadje. Als lezer
in 1978 ben ik dan juist geïnteresseerd
in de verandering en niet in de constante.
Ik denk in dit verband aan „Telema-
chous in het dorp” van Mamix Gijsen.
De Vlaamse werkelijkheid werd door
Buysse nuchterder en daardoor aangrij
pend weergegeven en als u wilt lezen
over de fatale invloed van de Natuur op
heden, maar ook honderden hand
werkslieden. Die woonden in hui
zen, waarvan een decorgeveltje nu
een indruk wil geven. Er waren ge
meenschappelijke voorzieningen als
het theater, de tempel, maar ook een
badhuis.
Een stuk teruggevonden waterlei
ding zou voor dit laatste een aanzet
kunnen zijn. De Romeinen haalden
hun water niet uit de nu verzande
Rijnarm, maar acht kilometer ver
der uit de bergen. Ze legden een buis
op een muur aan over die lengte.
Op het gebied van bouwen ston
den ze toch hun mannetje. In Xan
ten is een hijskraan nagebouwd,
waarmee de enorme steenblokken
konden worden „gemand”. Bedrijfs
leider Boell weet uit ervaring dat
een steen ter grootte'van een deken
kist hiermee met twee man met ge
mak kan worden verplaatst. Hij is
vol bewondering voor de bouwkunst
van de Romeinen. Of je ook nu spe
cialisten nodig hebt voor dit werk?
Hij aarzelt even en zegt dan, dat het
niet zou lukken met bouwvakkers
die zo uit de nieuwbouw komen.
Waar eens tienduizend mensen
ver van hun stad Rome leefden, lo
pen nu elke dag duizend (en op zon
dag het dubbele aantal) mensen
rond om te bekijken hoe het vroeger
moet zijn geweest Ze komen hele
maal in de sfeer door de oude bouw
stenen en de oude bouwstijl. Ze wor
den alleen keihard in de wereld van
nu teruggezet in het café (een mo
dern noodgebouw, dat ooit moet
verdwijnen), waar de pils uit de au
tomaat komt en bij de‘kiosk waar
verdiend wordt aan de verkoop van
olielampjes en andere gebruiks
voorwerpen, zoals de Romeinen die
moeten hebben gehad.
Het meeste leesplezier had ik met De
bevrijders van P. N. van Moerkerken
(1877-1951). Het vreemde is dat het nu
juist dit boek is dat niets met de titel van
de serie Rond de eeuwwisseling te
maken heeft, inhoudelijk althans. De be
vrijders is namelijk één van Van Moer-
kerkens historische romans, speelt in het
begin van de vorige eeuw en heeft als
onderwerp de wandel maar vooral de
handel van een door en door Hollandse
familie. Als gegeven dus niet bijster ori
gineel, maar zoals bij Raëskin een goed
gegeven teloor gaat door een slechte stijl,
lezing
i dag-
een
>’n ei-
ichte-
satiri-
nneer
In de
iegrij-
hield
was
leid”.
isterlii
en
;gen”.
i: „De
n erg
ik in
iugge-
d had
at dit
zegge»:
gen zus-
L, omdat
jewada
tels, die
passé»
iet jaar:
sSsss.sssSss
'v y ''(ft
stadje heeft de hogere overheid ach
ter zich bij de reconstructie van de
Romeinse colonia, waarjaij het plan
is veel van de bebouwing op de
vroegere tachtig hectare grote Ro
meinse vestiging terug te brengen.
Waar uitbreiding van Xanten in late
re eeuwen bebouwing in de weeg
heeft gezet, wordt de slopershamer
fors gehanteerd.
Voorlopig is er nog enkele jaren
werk aan de herbouw van het amfi
theater, het centrum van de colonia.
Die is nu voor een kwart klaar. En
dat is genoeg om Romeinse sfeer te
proeven. Ga maar op de helling
staan, waar de 12.000 zitplaatsen
moeten komen, en kijk naar de 100
bij 90 meter grote zandellips, waar
Si.
nen met het eerste graafwerk om de
resten van de Colonia Ulpia Traiana
(gesticht in de tijd van keizer Traja
nus) boven water te krijgen, maar
pas de laatste jaren laat men over
het project geen gras groeien. Waar
iets wordt gevonden, komt een hek.
En meteen worden plannen ge
maakt om het in te passen in het
geheel. Behalve het amfitheater
staan er nu al enkele stukken van de
muur die het hele complex heeft
omgeven, met indrukwekkende to
rens op de hoeken.
Er is veel meer geweest, maar het
zal vele jaren en marken ver
slinden om dat allemaal opnieuw op
te bouwen. De Romeinen hadden er
een dicht bevolkte stad met krijgs-
nsen die
i als ik
Dat lijkt
jd, daai-
rerderis
houding
problfr
■n, maar
ffelen of
Hoe dan ook, dank zij Wim Zaal c.s.
kunt u „onbekend” werk lezen van Cou
perus, Mark Prager Lido, Cornélia
Noordwal, Drabbe, Van Moerkerken,
Veth, Raëskin en ene Victor de Meyere.
Voor de laatste, een Vlaming (1873-
1938), is volgens Zaal een schone toe
komst weggelegd: „Wij geloven dat voor
zijn buigzame stem en zachte nostalgie
thans de tijd van aandacht en eerherstel
is aangebroken.” Ik moet zeggen dat ik
dat geloof bepaald niet deel. Zijn verha-
lenbunden Labber-de-Zwie, waarvoor
naar ik aanneem Wim Zaal met zorg de
beste verhalen van De Meyere heeft gese
lecteerd, is geschreven in de impressio-
nistisch-realistische stijl die inderdaad
rond de eeuwwisseling, vooral bij de
mindere góden, algemeen gangbaar was.
De Meyere moge veel van Buysse en
Streuvels geleerd hebben, hij overtreft
hen nergens. Noch het titelverhaal waar
in het gruwelijke onthaal van een ex-
gevangene beschreven wordt, noch de
andere verhalen, die veelal niet uitstijgen
boven de verdienstelijk geschreven
dorpsvertelling, hebben mij hongerig ge
maakt naar einder werk van deze auteur.
T -
zo weet Van Moerkerken door zijn fanta
sie, zijn kennis, zijn inlevingsvermogen
èn door zijn stijl een alledaags onder
werp boeiend op papier te zetten.
Natuurlijk is het wel zo dat het gezang
van een merel tussen dat van twee
spreeuwen al heel snel opvalt, maar dat
wil nog niet zeggen dat die merel daar
door eensklaps een nachtegaal geworden
zou zijn. Een meesterwerk is De bevrij
ders dus nu ook weer niet. Daarvoor is
zijn beschrijving van mensen tè zwart
wit, daarvoor wordt de praktijk tè vaak
aangepast aan de theorie: met andere
woorden daarvoor handelen zijn figuren
in de Napoleontische tijd eerder volgens
het schema van de schrijver dan volgens
hun eigen psychische geaardheid.
Zijn ironisch beeld van een Nederlands
zakenman Van Wijck, die naar de eisen
van de tijd Patriot, Fransgezinde of
Oranjeklant is, laat duidelijk zien dat het
idealisten, mensen die hun hart volgen,
slecht vergaat. Dit verheft De bevrijders
net even boven de gewone historische
roman en geeft het dat algemeen-mense-
lijke karakter waardoor wij onder ande
re literatuur van lectuur onderscheiden.
WIM VOGEL
Victor de Meyere: Labber-de-Zwie. Uitgeve
rij: P. N. van Kampen en Zoon. Prijs: 16,50.
P. Raëskin: Pastoor Horsman. Uitgeverij: P.
N. van Kampen en Zoon. Prijs: f 18,90.
PJi. van Moerkerken: De bevrijders. Uitgeve
rij: P. N. van Kampen en Zoon. Prijs: 16,90.
Deze keer echter heeft zowel hij als zijn
uitgever het zich wat al te gemakkelijk
gemaakt. De nieuwe serie die zij uitgeven
heet Rond de eeuwwisseling. Nergens in
de door mij gelezen drie delen is te vin
den welke literaire of zakelijke motieven
zij met deze serie hebben. Ik houd het er
dan maar op dat zij enerzijds een graan
tje mee willen pikken van de groeiende
belangstelling voor werk van Tachtigers
en naturalisten, en dat zij, anderzijds,
wel wat erg goedkoop trachten te flirten
met algemene nostalgische gevoelens.
Iss
v
Onneembare vesting (links)
Het amphitheater in aanbouw
(rechtsboven)
Restant van een acht km. lange wa
terleiding (rechtsonder)
Hijswertuig uit Romeinse tijd (mid-
denlinks)
Pauzeren in de .Leeuwenkooi’ (mid
den)
Alles wordt meteen tentoongesteld
(linksboven)
vroeger mensen en dieren met el
kaar hebben gevochten. In Xanten
zijn grote plannen voor het gebruik
van dit openluchttheater.
De dikke muren van de onder
aardse gewelven van het stadion
zijn gebouwd zoals de Romeinen het
vroeger hebben gedaan. De materia
len zijn hetzelfde: steen uit de Eif
fel en het Zevengebergte. Als je de
stapels ziet, krijg je bewondering
voor het organisatietalent van de
mensen die bijna 2000 jaar geleden
alles met scheepjes moesten aanvoe
ren. Net als toen worden de stenen
met kalkspecie tot muren gemaakt.
Cement is niet op de bouwplaats te
vinden. Dat is pas van deze eeuw.
Vijftig jaar geleden werd begon-
j -» Jgg
enkele kilometers vanaf) is Xanten
in de Tweede Wereldoorlog ver
woest. In het centrum bleven ken
merkende gebouwen gespaard, on
der andere de prachtige Dom met
twee identieke torens.
De overblijfselen van het histori
sche verleden worden gerestaureerd
en de open plekken worden gevuld
met nieuwe bebouwing op die er
oorspronkelijk heeft gestaan (Wou
denberg is bijvoorbeeld net begon
nen met de herbouw van een toren)
of aangepaste nieuwbouw (zoals een
complex alleraardigst aan de histo
rische omgeving aangepaste wonin
gen voor bejaarden en onvolledige
gezinnen).
Het gemeentebestuur van het
O-
Stijn Treuvels