Nu ook meer kansen voor ClOS-mensen 1 DE VREDE VAN UTRECHT Biljarters en bestuurders deden water in wijn s I i ft 1 pt 1 I I I Stichting Sporttechnika Noord-Holland van de grond a 4 WW fe'TI i 32 ib. li jrende ,1 die 1 I Op 17 februari van dit jaar vond de oprichting plaats van de Stichting ter voorziening van sporttechnisch kader Noord-Holland, kortweg Sporttechnika. De oprichter van de stichting, de Provinciale Sportraad in Noord-Holland, wil door middel van deze nieuwe organisatie trainers/oefenmeesters en sportleiders aan een baan in de sport helpen en omgekeerd de verenigingen deskundige sporttechnische leiding bieden. Hoofdtaak van de stichting, die overigens nog niet operationeel is, wordt het bemiddelen in vraag en aanbod van sportleiders/trai- ners. ie de hee 659 Gra' Niet zielig Landelijke trend O Geen lapmiddel I door Govert Wisse »n, vraag -afdeling Mg I ww .■#~3 - 'LL,/ -T «sSissaR ^..aa*aa&. Eindelijk actie r voor rechtspositie van sportleiders a '■i Ben Verkerk Chris van der Smissen Hans Sundquest Louis Havermans Hans Vultink Ben Velthuis Het kon natuurlijk niet uitblijven. Eens 1 ng k in i Het is in het verleden meer dan eens voorgekomen dat een Nederlandse bil- jartkampioen het als afgevaardigde naar een Europees of wereldkampioen schap niet zo nauw nam met zijn sportie ve en morele verantwoordelijkheden. Eenmaal buiten ’s lands grenzen zette de man dan de bloemetjes buiten en werd datgene waarvoor hij was uitgezonden, bijzaak. Een ieder kan natuurlijk op zijn vingers natellen dat een dergelijke in stelling de prestaties van de betrokkene in het buitenland niet ten goede kwam. ger jaren inzette in de provincie Gronin gen. De provinciale sportraad aldaar was als één van de eersten tot het inzicht geko men, dat er op het gebied van (bege)leiding in de sportwereld nogal wat misstanden heersten. Trainers/sportleiders werden bij het uitblijven van resultaten van de ene op de andere dag op straat gezet en waren bij gebrek aan een arbeidscontract meteen verstoken van inkomsten, en andersom solliciteerden trainers/sportleiders bij een andere vereniging, als men daar bij wijze van spreken één gulden meer in het uur kon verdienen. Van continuïteit was daar door geen sprake. De provinciale sport raad Groningen richtte in 1969 de stich ting Technisch kader op ten einde vraag naar en aanbod van trainers/sportleiders te reguleren. De man, die baanbrekend werk verrichtte voor de stichting was de directeur van de Provinciale Sportraad Groningen, Wim van der Werff. Hij trad in 1970 in dienst bij zijn werkgever in Gronin gen. Thans is hij directeur van de afdeling Sport- en jeugdzaken van de gemeente Haarlem. Van der Werff over de ontwikkelingen in Groningen: „In de sport was en is het een jungle, wat de begeleiding betreft. Een volstrekte chaos. Er heerst nog het princi pe van het vrije marktmechanisme. De rijke clubs konden het beste kader aan ment de overhand had. Zodoende ook konden de bandopnamen, die als belas tend materiaal achter de hand werden gehouden, in de kast blijven en behoefde raadsman mr. Jansen van Raay, die de gehele avond stand-by was, niet voor de biljarters in het geweer te komen. Toch was het tekenend voor de scherpte van het conflict dat het „bevrijdend gesprek" zich in een dergelijke keiharde sfeer moest afspelen. Een analyse van de controverse leert dat de crisis vooral is terug te voeren op een onvoldoende communicatie tussen ereklassers en KNBB, waardoor te wei- Ze beginnen aan een opleiding met het doel later een baan in de sportwereld te vinden, maar als puntje bij paaltje komt, moeten ze uitwijken naar het onderwijs (middels hun akte J, red), brandweer- of politieopleidingsscholen. De rechtspositie van het sporttechnisch kader zit me nog het meeste dwars.” De Nota sportbeleid, zoals de minister van CRM die in 1974 presenteerde, sloot uitstekend aan bij het Groningse initiatief. In de nota wordt ondermeer gesteld, dat sport een integrerend deel uitmaakt van het welzijnsbeleid. De sociale functie van de sport wordt op gelijk niveau geplaatst met bijvoorbeeld buurt- en jeugdwerk. Het beleid van CRM had zich op gebied van het „welzijn” tot dan toe voornamelijk gericht op allerlei takken in de samenleving, be halve sport. Een welzijnswerker in een buurthuis heeft een full-time-baan, die hem een bepaalde rechtspositie en be staanszekerheid biedt, de welzijnswerkers in de sport - het kader dus - weten de ene dag niet of ze de andere dag nog wel werk hebben. Een minimum bestaanszekerheid is er dus niet. Om sport volledig in het welzijnsbeleid in te passen was het één van de eerste taken van CRM om de mensen, die dat beleid gestalte moeten geven, rechtszekerheid te geven. Vandaar dat het ministerie het sporttechnisch project in Groningen dat tegenwoordig Spoint wordt genoemd, financieel bij ging staan. Tot en met juli *77 heeft CRM voor honderd pro cent bijgedragen aan een experiment in Utrecht. Na Groningen en Utrecht zijn momenteel in alle provincies stichtingen opgericht of in oprichting die een bemid delende rol moeten vervullen. Probleem in bijna alle gevallen is de financiering. Meestal springt de stichting nationale sportotalisator bij. CRM wil ook wel een bijdrage leveren, maar eist dan wel, dat provincie en/of gemeente na een aantal jaren de financiering van de stichtingen (gedeeltelijk) o vernemen. Dat de op hoog niveau uitgewerkte plan nen niet één-twee-drie gehoor vinden bij de basis - de sportverenigingen - is de vraagt ons iets. Alsof biljarters onmondi ge slaven zijn”. In feite wezen Tusveld en Velthuis hiermee precies de zere plek aan, want natuurlijk lag de oorzaak van het conflict dieper dan een verschil van mening over de teamsamenstelling voor Amersfoort, de introductie van het zogenaamde 800- laken en een nieuw wedstrijdreglement. De laatste zijn bijkomstigheden die door de biljarters slechts zijn aangegrepen na een al lang bestaande onvrede over de houding van de bond (Velthuis: „De wrij ving bestaat al een paar jaar”). moest de bom barsten, al hebben de vaderlandse biljarttoppers, afgaande op de woorden van Jan Lageweg, evenzeer schuld aan het ontbreken van wederzijds begrip voor eikaars standpunt. De vice- voorzitter van de KNBB stelde, nadat de crisis was bezworen: „Tot voor een paar jaar kenden we nog een zogenoemde ereklassersvergadering, met een advise rende bevoegdheid. Dat deze op een ge geven moment moest worden opgedoekt, was niet onze schuld. Er bestond bij de biljarters simpelweg niet voldoende be langstelling voor. Ik kan me de laatste keer dat die vergadering werd gehouden nog goed herinneren. Er waren toen zeg- Samen met een aantal medewerkers nam Van der Werff het werk voor de stichting op zich. De provincie Groningen schaarde zich in ’72 achter het initiatief en schonk de stichting 50.000. Een subsidie, die later tot twee ton is uitgebreid. „Ik moet zeggen, dat het initiatief een groot succes is geworden. Komt vooral door de steun van de provincie, die deelde voor circa 30 procent mee in de kosten van trainer/sportleider, de vereniging moest de rest betalen. Om een voorbeeld van onze bemiddelende rol te geven: als we van een voetbalclub uit Pieterburen een aanvraag kregen voor een sportleider, die tien uur in de week trainingen diende te geven, dan keken we meteen of in de buurt soms niet meer clubs waren, die voor een bepaald aantal uren een sportleider in dienst wilde nemen. In Stedum bleek een club iemand te zoeken voor zes uur en in Uithuizen had men iemand voor acht uur nodig. Maakt samen 24 uur. Met dat pakket togen we vervolgens naar het CIOS in Heerenveen waar we op een prikbord een briefje hin gen met ons aanbod: een baan voor 24 uur, in het noorden van Groningen, waar je niet wordt opgescheept met de bekende choco ladeletter met Sinterklaas. Nee, een baan in de sport, met alle sociale zekerheden erop en eraan. Dat was het aas voor de CIOS mensen, waardoor ze niet naar een ander beroep hoefden uit te kijken.” „Vele mensen vinden het zielig, dat ClOS-mensen geen werkgelegenheid vin- BV /NU. Uit- Dit :r en ften, In zijn cerij- ge- De oprichting van de Noordhollandsé sporttechnische stichting haakt in op een landelijke trend, die zich in de eind zesti- En vult Wil Westphal-CIOS-leraar en be stuurslid van Sporttechika Noord-Holland - aan: „De Spoints moeten niet dienen als lapmiddel om de misstanden op te heffen. Ik ben bang, dat men al snel tevreden is, als de stichtingen goed functioneren. De mogelijkheid bestaat dan, dat bepaalde landelijke ontwikkelingen op het gebied van de normalisering van de positie van sportleiders worden tegengehouden en dat mag natuurlijk niet. Er moet gehandeld worden met visie. Als het goed is moet Sporttechnika een tussenfase zijn naar het plaatsen van de sport in de maatschappe lijke context. Sporttechnika mag niet het einddoel zijn. Ik ben in ieder geval blij, dat het CIOS betrokken wordt bij de ontwik kelingen op sporttechnisch gebied. Ik ben van mening, dat de sportwereld een gillen de behoefte heeft aan kader en een stukje management. Aan die ontwikkeling kun nen wij onze bijdrage leveren, omdat wij veel met kader te maken hebben.” Hoewel tientallen sportclubs voorlopig nog gebruik maken van „schnabbelaars” en hobbyisten, lijkt het op hoog niveau (landelijke en plaatselijke overheid) al een uitgemaakte zaak, dat het kader in de sport zo snel mogelijk geprofessionali seerd moet worden. Wim van der Werff: „Alles draait nu nog goed in de sportwe reld, doordat een stel idealistische idioten zich dag en nacht wil inzetten. Maar nu al is merkbaar, dat besturen van sportclubs steeds moeilijker dan vroeger aan vrijwil ligers voor een bestuursfunctie komen.” En stelt Ben Verkerke: „Iedereen binnen een vereniging moet recht hebben op de manier en mate van bewegen, zoals hij die wil. Het gaat niet alleen om het eerste team ook het achtste is belangrijk. Om alle mensen binnen een club de mogelijkheid te geven op hun eigen niveau te sporten is leiding nodig. Deskundige leiding wel te verstaan en die kan niet door een oud- eerste-elftalspeler gegeven worden. Daar zijn mensen voor nodig, die een specifieke opleiding hebben gevolgd in de hele bewe- gingsmaterie.” i 1 Oorspronkelijk lag het in de bedoeling, dat de sporttechnische mensen in dienst zouden komen van de stichting en dan „uitgeleend” zouden worden aan vereni gingen. Doordat het bestuur van de stich ting nog steeds geen zekerheid heeft over de omvang van de subsidie (het provincie bestuur van Noord-Holland moet zich daar nog over uitspreken) is besloten, dat de stichting in eerste instantie alleen maar een bemiddelende rol zal vervullen. Met andere woorden: trainers komen (voorlo pig) niet in dienst van Sporttechnika, maar van de verenigingen. Om de behoefte in vraag naar en aanbod van trainers/sportleiders te peilen is voorts besloten, dat Sporttechnika in de eerstko mende tijd alleen werkzaam zal zijn in West-Friesland. Aan de hand van gege vens uit dat experiment kan een beleid uitgestippeld worden voor geheel Ncord- Holland. De plannen van de stichting han gen ten nauwste samen met subsidietoe kenningen van Rijk, provincie, gemeenten en de stichting nationale sporttotalisator. Deze laatste schonk Sporttechnika voor de tweede helft van dit jaar ƒ25.000. Een soort stimulatie-subsidie, waaruit de aan loopkosten en het in dienst nemen van een full-time functionaris betaald moeten wor den. De stichting hoopt nog voor het einde van dit jaar een persoon in dienst te ne men, die voor de administratie, moet zor gen, in januari een beleidsrapport bij zijn bestuur zal indienen en in de iets verdere toekomst contacten gaat leggen met ver enigingen. Tot nu toe zijn de administratie ve werkzaamheden van de stichting ver richt door dhr. Wolterbeek van de Provin ciale sportraad. „Doordat ik ook nog veel andere dingen te doen heb, kan ik maar 25 procent van mijn tijd vrijmaken voor Sporttechnika. De nieuwe man heeft zeker een dagtaak aan alle zaken,, die geregeld moeten worden. Bovendien zal het één van de taken worden om de boer op te gaan. Hij zal voorlichtingsavonden moeten be leggen bij clubs om ze vertrouwd te maken met onze stichting.” trekken, de armlastige verenigingen moes ten het met zesde rangs kader stellen. Bij de oprichting van de stichting technisch kader stonden twee dingen centraal: de continuïteit in de verenigingen waarbor gen door goede kaderleden aan te trekken en ten tweede de rechtspositie van de trainers en sportleiders te verbeteren. Van continuïteit was geen sprake, omdat het kader handelde als duiven rond een dui ventil. Zonder blikken of blozen werden clubs door trainers en sportleiders aan de kant geschoven, als Ze ergens anders meer konden verdienen. Wat het tweede punt betreft, de positie van de sportleiders, daar waren de misstanden haast nog groter. Met name denk ik hierbij aan de mensen, die van het CIOS afkomen. Door gebrek aan een minimale bestaanszekerheid in de sport, zoeken deze mensen hun heil na hun opleiding in andere richtingen dan de sport. Er is berekend, dat 90 procent van de ClOS-afgestudeerden in gen vak buiten de sport terecht komt. Dat is toch waanzin nig. Ik heb medelijden met deze mensen. - rt. nig begrip voor eikaars standpunt kon worden opgebracht. Uitlatingen van Frans Tusveld, voorzitter van de TC van de KNBB, en Ben Velthuis, woordvoer der van de groep ereklassers, spreken in dit verband boekdelen. Daags voordat de vrede werd getekend noemde eerstge noemde de topbiljarter een egocentrisch wezen. „Het is een individualist, die vindt dat hijzelf altijd gelijk heeft en het bondsbestuur nooit”. afgelopen jaren duidelijk geworden in Arnhem. Ook daar werd in navolging van het succes in Groningen een bureau voor sporttechnisch kader opgericht. De Arn hemse clubs (130 in getal) bleken echter maar voor 22 uur in de week behoefte te hebben aan professioneel kader, niet eens genoeg om één sportleider in dienst te nemen. Als mogelijke oorzaak wijst men op het feit, dat de clubs teveel moesten meebetalen. In Groningen werd Spoint een groot succes door subsidies van pro vinciale en landelijke overheid, zodra de stichtingen die geldelijke steun missen, wordt hun voortbestaan zeer onzeker. In wezen komen de acties, die nu onderno men worden, om werkgelegenheid te scheppen voor sportleiders, vele jaren te laat. De Centrale Instelling voor Opleidin gen van Sportleiders is in 1948 in Over- veen opgericht met het doel technisch ka der voor de sportwereld af te leveren. Toen echter duidelijk werd, dat de sport de ClOS’ers amper werkgelegen heid kon bieden, en velen hun heil nood gedwongen op andere terreinen zochten (in het vormingswerk, op scholen, in Psy chiatrische inrichtingen) paste ook het CI OS zijn opleidingsnormen aan. Die accent verschuiving heeft ertoe geleid, dat het instituut niet slechts opleidt voor een baan in de sport. Vooral sinds de mogelijkheid is geschapen, dat men na het CIOS ook de akte J kan behalen, hebben veel sportlei ders na hun opleiding een baan gevonden in het onderwijs. den in de sport, maar ik zou het juist om willen draaien. De sportwereld is te bekla gen, omdat het niet bij machte is banen te creëren voor sportleiders”, aldus Ben Ver kerke, de directeur van het CIOS in Over- veen. „Doordat onze opleiding niet slechts gericht is op de sport, maar op het bewe gen in’het algemeen, is het onjuist te stel len, dat mensen, die van het CIOS afko men, geen werk kunnen vinden. Uit het oogpunt van de werkgelegenheid is het helemaal niet zo noodzakelijk, voor ons, dat er sporttechnische stichtingen worden opgericht, om werkgelegenheid voor sportleiders te scheppen. Aan de andere kant juich ik die ontwikkeling wel toe, omdat nu eindelijk erkend wordt, dat ka- dermensen in de sport ook recht hebben op sociale zekerheid. Mocht de sport echt behoefte hebben aan professionele sport leiders, dan kunnen wij onze opleiding daaraan aanpassen. Ik hoop wel, dat de stichtingen, die vraag en aanbod bij elkaar brengen, bepaalde kwalificatienormen hanteren. Men moet niet kritiekloos men sen aannemen, want dan worden voor hun taak opgeleide sportleiders achtergesteld bij de schnabbelaars, de mensen, die voor hun hobby trainingen geven.” Velthuis daarentegen uitte op dezelfde dag zijn beklag in de volgende bewoor dingen: „De bond doet maar wat. Zé sjoemelen daar maar aan. Niemand ge en schrijve vier ereklassers aanwe zig”. Ondanks die geringe interesse zal de ereklassersvergadering als instituut weer in het leven worden geroepen. Dat is tenminste één van de resultaten uit de gevoerde besprekingen. De wensen van de zijde van de biljarters, die uit dergelij ke bijeenkomsten naar voren zullen ko men, zullen worden doorgespeeld aan de technische commissie, die dan op haar beurt het bondsbestuur op de hoogte kan brengen van datgene wat onder de ere klassers leeft. r Dat vooruitzicht stemt Ben Velthuis tot grote tevredenheid. De Oldenzaler: „We mogen nu weer gaan meedenken over bepaalde technische zaken. Het is een vorm van inspraak die ons toch wel voor ogen heeft gestaan. Het is bovendien een geruststelling dat er nu op niet al te lange termijn een aantal artikelen komen die de afvaardiging naar een internationaal toernooi regelen. Wij hebben niet de be doeling gehad het bondsbestuur een stuk machtsbevoegdheid uit handen te ne men. Het ging ons alleen om een brok zekerheid, zodat je weet waar je als bil jarter aan toe bent”. Het heeft weinig zin je nu af te vragen welke partij in het conflict tenslotte het pleit heeft gewonnen. Duidelijk is in ie der geval dat zowel ereklassers als bondsbestuur dinsdagavond aanzienlijk veel water in de wijn hebben moeten doen. Beide partijen lijken op tijd te hebben begrepen dat het noodzakelijk was de hand in eigen boezem te steken en in eerste instantie de fouten bij zichzelf te zoeken. Misschien is dat nu, achteraf gezien, het meest verheugende geweest in de oplossing van het conflict en heeft de tweestrijd daardoor in de toekomst wellicht een positieve uitwerking. Hoe wel fricties op den duur natuurlijk niet kunnen worden uitgesloten. Ook Tusveld is realist genoeg om dat te erkennen. „Kijk maar naar de andere bonden. Geschillen zijn vaak niet te voor komen. Dat is ook niet erg. Voor ons is het op dit moment het belangrijkst dat we nu niet meer langs elkaar, maar mét elkaar zullen gaan praten. De zaak is op keiharde wijze uitgepraat. Er is weder zijds begrip getoond. Ik ben blij met die gang van zaken. Natuurlijk zijn er in Utrecht harde noten gekraakt. Er zijn daardoor ook wonden ontstaan, die tijd nodig zullen hebben om te helen". Wim van der Werff Om zich een dergelijke afgang zoveel mogelijk te besparen, voegde de Konin klijke Nederlandse Biljart Bond toonder tijd een nieuw artikel aan de bestaande reglementeh toe. Sindsdien heeft de KNBB het recht niet alleen te selecteren op grond van prestatie, maar bij haar overwegingen ook de mentaliteit van de adspirant-afgevaardigde mee te laten spelen. Meer dan eens hebben de keuze- heren van de bond die bepaling aange grepen om een verrassende beslissing te rechtvaardigen. De technische commissie van de KNBB zal niet lang meer kunnen terug vallen op genoemd artikel. Ervan uit gaande dat een biljarter tegenwoordig zonder een gezonde mentaliteit de natio nale top niet haalt, zullen in de nabije toekomst louter de sportieve prestaties weer bepalend zijn voor selectie. Er komt dan ook een nieuw reglement, dat, inzake de aanwijzing van een afvaardiging naar een EK of WK, weinig ruimte voor ver schillende interpretaties open laat. KNBB en topspelers hopen hiermee her- halihgen van de recente trammelant rond het formeren van het B-team voor het Europees kampioenschap pentathlon voor landenploegen uit te sluiten. In feite is dit het belangrijkste gegeven uit het compromis dat bond en topspe lers na een slepend conflict hebben be reikt. Voordat beide partijen zover kwa men, heeft de KNBB een crisis moeten doorstaan die in zijn soort in het verleden zijn weerga niet heeft gekend. Ook vier jaar geleden gind de KNBB door een diep dal, maar toen waren de moeilijkhe den van bestuurlijke aard. Nu heeft het niet veel gescheeld of de inmiddels uit 24.000 leden bestaande bond had het zon der haar visitekaartje, de groep ereklas sers moeten doen. Zover is het niet- gekomen, omdat het gezond verstand op het beslissende mo- -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 33