Wilkes: 3 y L „Alles wat hij doet is groots” Dat het eens ophoudt, dat is het erge flw- w ling door Nico Scheepmaker "Sty CMM T Abe of Faas Snelheid I Onafwendbaar Leef gevaarlijk “Sa? Nee, nee, nee et 524. t Man ii w g iat? le Dinsdagavond speelt Johan Cruijff zijn Nederlandse afscheidswedstrijd in het Olym- r j«P4pjSCh Stadion. Cruijff heeft jarenlang het voetbal in binnen- en buitenland beheerst. Hij stopt niet op dit moment, omdat hij niet meer mee zou kunnen in het topvoetbal. Het tekent de Amsterdammer, dat hij van het veld stapt als een vedette. Nico Scheepmaker - ook schrijver van een boek over Cruijff - luidt De Grote Crack uit in onze krant iii 1 Dat het eens ophoudt, dat is het erge. Natuurlijk, aan alles komt een ind, als Ko van Dijk overlijdt kunnen we hem ook nooit meer op het aneel zien, en als Godfried Bomans overlijdt is er een abrupt einde lekomen aan alle Bomansproza. Maar Bomans kun je gemakkelijk ezen en herlezen, en Ko van Dijk heeft 45 jaar op het toneel gestaan, b kunt zijn leven ook als scheppend kunstenaar voltooid noemen, naar Johan Cruijff?!! Dertien jaar speelde hij topvoetbal, waarvan de aatste vier jaar in Barcelona de wedstrijden van het Nederlands jlftal tot aan Argentinië even niet meegerekend. Negen jaar, of dertien jaar, wat is het nou nog, alles bij elkaar? Tussen de 500 en 1000 «dstrijden, het is niet niks, ik geef het toe, maar hoeveel heb ik laarvan gezien? Toch wel een stuk of tweehonderd, besef ik nu, dat is jch geen kattepis. Dat is driehonderd uur Cruijff, ongetwijfeld een eelvoud van het aantal uren dat ik Ko van Dijk op het toneel en de Hevisie heb gezien, en ook een veelvoud van het aantal uren dat ik in e boeken van Bomans heb zitten lezen. Ï:F. Bi e pluche klasse van Johan Cruijff ..Jopie" Cruijff uit 1967 tegen DOS Het werd 4-0 voor Ajax. 7 Johan in chocolade. Johan en zijn gezin in papier maché in ibsi- Blnl- «per met lift, OP ien- Wit, kan- Jlie, lieten. jfst Pronk - Swart (Muller), Cruijff, Da- nielsson, Keizer. Johan Cruijff gecontreerd bezig in een wedstrijd van FC Barcelona (toen Spaans kampioen) tegen Real Madrid. 1 m rinner me zelfs nog zeer dui- inclusief de plaats op de over istribune van Ajax, links bij het cfoel) dat ik een gevoel van opluch ting bij mezelf constateerde toen voor de aanvang van een wedstrijd (ik heb geen idee meer wie de tegen stander was) bekend werd gemaakt dat Johan Cruijff niet meespeelde. „Gelukkigmaakte ik mezelf wijs, „Pietje speelt dus wel, ik had het erger gevonden als Pietje niet had meegespeeld, want aan diens spel zie je toch meer af dan aan Johan z’n spel, hoe goed hij ook is, hoeveel man hij ook passeert en hoeveel doelpunten hij ook maakt. Want Pie tje, die heeft het tweede gezicht, die doet de geniale onverwachte dingen, gelukkig speelt hij wél mee!. En terwijl ik mijzelf zo zat te troos ten, drong het opeens tot me door dat het NIET WAAR was, dat ik me dat maar zat wijs te maken, dat van de twee werkelijke geniale voetbal lers die Ajax telde Johan Cruijff toch echt de geniaalste was, en dat Piet Keizer „slechts” thuishoorde in de categorie Abe Lenstra, Faas Wil kes, Coen Moulijn, Franz Becken bauer, George Best, Rob Rensen- brink, in de Plus-Plus-klasse dus, terwijl Johan Cruijff tot de Pluche- Pluche-Pluche-klasse gerekend moest worden waarin ook Alfredo di Stefano en Pelé tot in alter eeu wigheid zullen mogen meereizen. Omdat ik me dat op dat moment opeens zo scherp bewust werd, her inner ik me nog haarscherp waar ik toen zat, op de Ajax-tribune. Pietje was geniaal. Maar Jopie was zijn meerdere. AD, eels inde Die controverse over de vraag wie nu eigenlijk de beste of betere was, Nu, elf jaar later, mogen we rustig stellen dat hij reden heeft tevreden te zijn: zowel sportief als zakelijk heeft hij Faas Wilkes verre overtrof fen. Toch was het nog maar zes jaar geleden, in 1972 (Ajax en Cruijff hadden toen al twee keer de Europa Cup gewonnen), dat Abe Lenstra als zijn mening prijsgaf dat er van Cruijff als voetballer niets zou over blijven als hij eenmaal zijn snelheid kwijt was. Ik heb Abe Lenstra daar toen over opgebeld in zijn woon- CDK) hoge en, eden.' je. Ook in de lagere Plus-Plus-klasse kennen we daar vele voorbeelden van: Puskas, Wilkes, Best, Keegan. Beckenbauer, Netzer, Dzajic, een hele rij. Geld, meer geld, was meestal de belangrijkste drijfveer, maar verza diging binnen het ene milieu en de behoefte om aan de verstikking door die verzadiging te ontsnappen en een andere wereld met een nieuw leefmilieu binnen te stappen, zal in de meeste gevallen toch altijd heb ben meegespeeld als het al geen hoofdzaak was. In feite heeft Johan Cruijff met Barcelona natuurlijk nooit triomfen gevierd die in de ver ste verte maar te vergelijken waren met die van Ajax, maar geen Neder lander zal durven ontkennen dat Jo hans populariteit en aanzien als in ternationaal voetballer in de wereld toch verdubbeld is, dankzij zijn ver blijf in Barcelona. plaats Staphorst, en het verslag van dat gesprek neem ik nu even over uit het in 1972 verschenen boek „Cruijff, Hendrik Johannes, feno meen”: Abe zei: „Ik heb altijd gezegd: wanneer Cruijff zijn snelheid zal moeten missen, zal hij eerder weg zakken dan een Piet Keizer. Ik vind het repertoire van Keizer groter dan dat van Cruijff. Dat valt nu, dank zij Cruijffs snelheid, niet zozeer op, maar zodra die snelheid wegvalt als hij ouder wordt, zal het wel gaan opvallen. Keizer zal het langer vol houden. Dat wil niet zeggen dat ik Cruijff niet een goeie voetballer vind, maar ik vind hem niet de beste van Europa. Beckenbauer bijvoor beeld vind ik een veel grotere voet baller dan Cruijff. Ik denk dat 80 a 90 procent van de voetballers dat wel met mee eens zullen zijn”. Ik zei „Cruijff vergelijkt zichzelf altijd met Wilkes, wat vindt u daar van?” Abe zei: „Cruijff is een solo-man, net als Wilkes dat was. Ik was meer een combinatiespeler. Voetbal is nu eenmaal een teamsport die je met zijn elven speelt. Toen ik klein was, gaf ik ook nooit een bal af, maar dat heb ik meteen veranderd toen ik hogerop kwam”. Ik zei: „Welke kwaliteiten kunt u van Cruijff noemen?” Abe zei: „Hij kan een bal zeer behoorlijk in één keer meenemen. Dat is heel belangrijk, als hij de bal in de vlucht krijgt toegespeeld, is hij in één keer weg. Hij kan een bal ook De glorie van de Europa-Cup op het Leidseplein. Cruijff ten voeten en handen uit: discusiêrend met de scheids rechter (Dorpsmans). Piet Keizer doet lustig mee. Telstar-speler André staat ademloos te luisteren naar het toneelstuk. Het vertrek van Johan Crl Ajax (Nederland) naar FC na (Spanje) was betreurenswa^c Alaar, zoals men dat in geschiedki dige boeken pleegt te noemen: „His torisch noodzakelijk”. Onafwend baar dus. Alle directe oorzaken kun je opsommen (het geld, de keuze door de spelers van Keizer als aan voerder ter vervanging van Cruijff). zonder dat de historische noodzaak daardoor wordt aangetast. Alle spe lers in de Pluche-Pluche-Pluche- klasse hebben op een gegeven ogen blik hun club en vaderland verlaten voor een groter en vooral: nieuw vaderland, waar de mogelijkheid bestond op de berg al bestaande triomfen nog een paar nieuwe tri omfen te stapelen. Di Stefano verliet Argentinië en ging naar Spanje, Pele verliet pas heel laat Brazilië en ging naar de Verenigde Staten (maar hij deed het dan toch maar, en hij stapelde met Cosmos toch weer nieuwe triomfen op de oude), en in die lijn der ver wachting verliet ook Cruijff zijn ei gen land en verruilde het voor Span- Toen hij in 1973 naar Spanje ver trok, heb ik heel even, en ik moet toegeven louter in theoretische zin, overwogen of het nu niet mijn plicht als voetballiefhebber was ook naar Barcelona te verhuizen. „Follow that cab!” Ik hield toch zoveel van voetbal, ik vond Cruijff toch de bes te voetballer ter wereld, en ik leefde toch maar eenmaal? Wat lette me dan om de grote stap te wagen, correspondent te worden voor het Iberisch schiereiland (de besten wa ren mij hierin voorgegaan, of niet soms?) en nog een jaar of drie, vier mee te pikken van de beste voetbal ler die Europa ooit had voortge bracht? Wat zeg ik: niet alleen Euro pa, ook Betondorp! Leef gevaarlijk!, had Mussolini al gezegd, en hoewel dat geen grote voetballiefhebber was, school er toch iets verleidelijks in die slogan. Bovendien, Barcelona is Veendam niet, en FC Barcelona is SC Veendam niet, dus zo’n geweldi ge opoffering zou zo’n verhuizing nu ook weer niet zijn!!... Maar ik bleef natuurlijk rustig thuis. Emigreren vanwege een voet baller, ook al was hij de beste, leek wat al te fatalistisch. Ajax bleef toch? Piet Keizer bleef toch? Johan Neeskens bleef toch? Gerrie Müh- ren bleef toch? Wim Suurbier bleef toch? Ruud Krol bleef toch? Arie Haan en Johnny Rep bleven toch ook? Sjakie Swart was toch ook nog niet weg, om van Heinz Stuy (in drie Europa-Cupfinales geen bal doorge laten) maar te zwijgen. Ajax en het Nederlands voetbal hingen toch niet van één speler af? Goed, niemand dacht: voor Jopie elf «deren, maar als je nou een beetje ifetere keeper nam, en een betere iusputzer, en Sjakie verving door le snellere Johnny, dan kon je het Srfa&nitsverlies in de vervanger AP idhan Cruijff toch makkelijk ^rtajanseren? En Betondorp was pqïtaok nog niet uitgestorven? Na .eüstra kwam Wilkes, na Wilkes Iwam Rijvers, na Rijvers kwam Moulijn, na Moulijn kwam Keizer, na Keizer kwam Cruijff, na Cruijff zou er dus ook wel weer iemand opduiken in dezelfde prijsklasse of iets daaronder desnoods. Maar dat bleek een vergissing. Dat kleine beetje extra waarmee Johan Cruijff Ajax en het Nederlands elf tal injecteerde, bleek op den duur toch net het verschil uit te maken tussen topklasse en subtopklasse. Johan Cruijff bleek niet alleen zich zelf naar Barcelona te hebben mee genomen, maar ook iets van elke speler. Geen kous van de ene, een schoen van de ander en een scheen beschermer van de derde, maar hoe zal ik het zeggen: een sprankje van de een, een vonkje van de ander, zoiets dergelijks. Zonder zon geen maneschijn, maar dan minder pa thetisch natuurlijk. Want het blijft voetbal, een spel van anderhalf uur per week, en dan moet het nog niet eens hard geregend hebben. l^rso Mu»®**'' Johan Cruijff met de poster van zijn afscheidswedstrijd. waarvan de baten voor een goed doel zijn. goed doodmaken, en hij is niet al tijd, maar soms wel gevaarlijk voor doel. Al zie ik hem toch te vaak verdomd gemakkelijke kansen mis sen. Ik vraag me dan wel af: is hij er misschien niet met de kop bij?” Ik zei: „Zijn specialiteit is het om vanaf de linkervleugel de bal met de buitenkant van zijn rechtervoet voor het doel te draaien. Werd dat in uw tijd ook al gedaan?” Abe zei: „Ik deed het vroeger zelf ook. Ook Piet Keizer kan de bal op die manier aansnijden". Ik zei: „Heet dat aansnijden?” Abe zei: „Ja, je moet de bal half raken, dan snij je 'm dus aan. Zo heb ik het tenminste altijd genoemd”. Whi>’ Piet Keizer of Johan Cruijff, be stond ook onder zijn natuurlijke voorgangers, Abe Lenstra en Faas Wilkes. Johan Cruijff zelf was een „wilkesiaan". Heel lang geleden ant woordde Cruijff in een Volkskrant- interview op de vraag w_ie hij als straatvoetballertje wilde zijn (zoals alle straatvoetballertjes tegenwoor dig Johan Cruijff willen zijn): „Ik was Abe Lenstra. Of nee, Faas Wil kes was ik”. En in 1967 zei Johan Cruijff tegen mij dat hij van de Nederlandse spelers vooral Wilkes bewonderde: „Die speelde ongeveer mijn spel. Het soort spel dat Lenstra speelde zou nu niet meer kunnen, geloof ik”. En in zijn allereerste bio grafie, geschreven in 1967 door mr. F. R. Bonte, zei Cruijff: „Zo’n loop baan als Wilkes, dat zou een presta tie zijn. Misschien dat dat me lukt. Als ik dan na mijn voetbaltijd ook zo goed slaag in zaken als hij, dan zal ik geweldig tevreden zijn”. Dat was toch allemaal niet niks, en op de tribune, onder de supporters maar vooral ook onder de fijnproe- vers-sportjournalisten waren er wel degelijk drie stromingen: eentje die de voorkeur gaf aan Sjakie Swart (die stroming bestond voornamelijk uit de vaste tribuneklanten, die later hun voorliefde overhevelden naar Johan Neeskens), eentje die de voor keur gaf aan Pietje Keizer omdat die „eigenlijk”, in „diepste wezen”, „on danks alles” en als je er echt ver stand van had de beste was (die stroming bestond uit de sophistica ted aangelegde sportjournalisten, die het spel met röntgenogen volg den en dingen zagen die voor de gewone toeschouwer verborgen moesten blijven), en ten slotte eentje die Cruijffie de beste vond. Ik be hoorde tot die laatste stroming, hoe wel ik moet toegeven een tijdje van het ene been op het andere te heb- ^j^jêrveewipt, niet wetend welke van ?.^i&jn\beide röntgenogen ik moest Faas Wilkes bleek het toen al hele maal niet met Abe eens te zijn. Wat vond hij van Abe’s mening, dat Cruijff zonder zijn snelheid snel zou wegzakken? Wilkes: „Als je snelheid hebt, heb je die nu eenmaal. Ik was ook snel. Het is juist groter, om mèt die snel heid nog zoveel met de bal te kunnen doen!” Op de vraag wat Cruijffs sterkste punten waren, antwoordde Wilkes: „Ik wil zijn snelheid niet eens op de eerste plaats zetten. Zijn inzet, zijn dribbels, zijn schijnbewegingen gepaard gaande met zijn snelheid. Kortom: alles wat hij doet, is groots!” Het verschil tussen de manier waarop hij zijn tegenstanders pas seerde en waarop Cruijff dat deed, gaf Wilkes als volgt aan: „Ik legde de bal vaak van mijn linker- op mijn rechtervoet, en dan weer terug op mijn linkervoet, en ging er dan langs. Cruijff doet net of hij er rechts langs wil, en gaat er dan links langs, als hij zijn tegenstander uit balans heeft gebracht. Ik geloof ook dat ik op de korte afstand, 5 tot 10 meter, iets sneller was dan Cruijff. Ik kon daarom de bal langs mijn tegenstander gooien en liep hem vervolgens zelf voorbij”. En tenslotte zei Faas Wilkes over Abe Lenstra’s opvatting dat Piet Keizers repertoire groter was dan dat van Cruijff: „Nee, nee, nee. In de dingen die hij doet, is Keizer heel groots, zeg maar magistraal. In onderdelen is Keizer werkelijk van grote klasse, maar de compleetheid van Cruijff is gptSjér#^ >-> S- eind Wat klaag ik dan nog, nu Johan ruijff voorgoed afscheid neemt als Stieve speler? Ik heb hem gezien, ik ib hem zelfs vaak gezien, en nie- and kan mij dat nog afpakken, oetballiefhebbers in Meppel of iddelburg hebben hem misschien aar twee, drie keer in het echt zien >etballen, en jongens die nu in de inioren spelen hebben hem waar- fhijnlijk nooit gezien, dus wat zal ik lagen? Toch, achteraf gezien, betreur ik et als een beoordelingsfout dat ik i de jaren dat Cruijffie bij Ajax peelde niet ALLE competitiewed- rijden van Ajax ben gaan bekij- en Een mens is gemakzuchtig. He imaal naar Groningen, op 10 au- iistus 1969, om Ajax met 1-3 van IVAV te zien winnen? Cruijff coorde niet eens, dat deden Piet leizer, Henk Groot en Dick van lijk. Ajax won ook heus niet altijd, 1 speelde Cruijff mee. MVV hield ijax in Maastricht op 1-1, NEC jeld Ajax in Nijmegen op 0-0, ei ’eyenoord won in Rotterdam van Ajax mèt Cruijff, dus almacq ig was hij nu ook weer niet. HToch was hij toen al, in 196®^g peler met aanleg, zoals blijkVm jn mededeling in een tv-program ia van Mies Bouwman dat hij voor en miljoen gulden Ajax mocht ver- iten. Hij had toen negen wedstrij- en voor het Nederlands elftal ge- - peeld. Datzelfde jaar voerde Iruijff Ajax (of was het toch Piet eizer, of Velibor Vasovic, of was et ook een beetje Rinus Michels?) aar de finale van de Europa Cup, laar daarin werd nogal smadelijk let 4-1 verloren van AC Milan. Va- wic scoorde uit een penalty. Iruijff scoorde niet. Trouwens, de anloop naar die finale was ook niet verdonderend geweest: 1-1 in Neu- snberg, 4-0 thuis; 2-0 thuis tegen enerbahce (in de competitie had jax kort tevoren met 5-1 van FC Wente klop gehad), 0-2 uit in Istan- oel; van Benfica werd in Amster- am met 1-3 verloren (in de sneeuw, 8 praten er nu nog over in Lissa- on), in Lissabon werd met 1-3 ge- 'onnen, de beslissingswedstrijd in krijs werd met 3-0 gewonnen. Daarna kwam Spartak Trnava, tas een zege met 3-0, uit werd met 4 verloren. Nippertjeswerk dus! Hn toen kwam dus de finale: 4-1 Manks Johan Cruijff, want ook al ’Wtbalde hij sinds 15 november j®4 in het eerste van Ajax, en was Ajax vooral dankzij zijn inspireren- e’ overrompelende, kwajongen sachtige spel zo ver gekomen, de Alomtegenwoordige Verlosser (zo- ze hem in Barcelona, waar ze •afstand van katholicisme hebben, teemden) was hij nog niet. We zagen 'em nog als de eerste onder zijns Rijken, en als je de namen ziet van e spelers die in Parijs die geden kwaardige 3-0-zege op Benfica be kochten. is dat ook niet onbegrijpe- llk: Bals - Suurbier, Vasovic, Huls- teff, Van Duivenbode - Groot, K v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 19