Pietermannen
zijn nooit moe
r
Adoptie
thema
voor
kinderboek
r
y
Gesprekken met Aatjes, Carmiggelt, Van der Plas en Prenen te boek gesteld
.WINTERBOEK” VOOR GEZELLIGE AVONDEN
n
toor Ko van Leeuwen
de
1
Moeder en dochter
'el boek na, kun je vlak voor
door Petra Barnard
Pessimistisch
(18-20
Radioman Tony van Verre heeft een neus die zuivere geur kan
jpsnuiven en onderscheiden. Hij weet als een goed journalist waar-
®en te gaan om het publiek te boeien. Daarvan heeft hij vooral
jetuigd in zijn radiogesprekken met bekende Nederlanders. Het is niet
adat een gesprek met een beroemd en bekend mens per definitie
akvoor derden interessant is. Dat het dat wel kan worden, ligt voor
sn niet onbelangrijk deel aan de leider van het gesprek, terwijl ook de
lijze waarop het wordt overgebracht, gepresenteerd, een niet te
jiderschatten aandeel betekent voor het welslagen.
ngvan
lukten-
iamhe-
makkelijk om boeken over dat
perwerp te vinden. Op een en- sluit op de actualiteit, over gastar-
<el boek na, kun je vlak voor beiderskinderen die door sinter-
toterklaas in de grote warenhui- klaas bijna overgeslagen worden.
Winterboek
Menselijk
In de tijd voor sinterklaas vindt kig maakt. Het eerste verhaal is al
Met kind het natuurlijk heerlijk bekend. Een paar jaar geleden is
<ni verhalen over dat feest te het in de vorm van een musical
toren. Nu is het helemaal niet zo op de televisie geweest. Er is ook
makkelijk om boeken over dat een verhaal dat een beetje aan
haar er
jebted
Pieterbazen zijn nooit moe
Probeert in die leemte te voor
in Het is een heel leuk boek
borden. Verhalen en gedicht-
waarin domme en slimme
P«ten een hoofdrol spelen, sin
klaas allerlei misverstanden uit
weg ruimt en iedereen geluk-
®n die rijkgekleurde boekjes met
iartonnen omslagen vinden,
•aar versjes in staan. Of je moet
'et zoeken in wat plechtiger bun
a's, zoals „Van Sinterklaas tot
Sntemaarten", samengesteld
hor Marijke van Raephorst.
is geen overvloed op dit
v’
F J
-
^4
Vrienden praten over
Godfried Bomans
Bomans op het eiland Rottum
Tekening van Tine Schinkel uit Pieterba zen zijn nooit moe
H.R.
der Veen. Uiig.
lil' 'c^rafi£> f'n I neirolfifor in haf lA/intGrhi-icalc
Er is voor mij maar een bezwaar:
het hele boek is zo braaf. Roe en zak
zijn geheel verdwenen, terwijl dat
toch een onmisbaar stukje folklore
is. Natuurlijk vind ik ook niet dat
kinderen er slapeloze nachten van
moeten krijgen. En er zal vroeger
best misbruik gemaakt zijn van het
sprookje. Maar ik herinner me nog
heel goed een boek dat vroeger bij
ons favoriet was. Het droeg de wre
de titel „Mee in de zak" en het was
de onverbloemde geschiedenis van
twee stoute kinderen. Een beetje
spannend mag het toch wel blijven.
In het boek is ook het dagboek
verwerkt dat Godfried Bomans bij
hield tijdens zijn eenzaam Wadden-
avontuur. Buiten de vier vrienden
gesprekken is er tevens een lijst in
opgenomen van de nu nog verkrijg
bare werken van Bomans.
Op dat ene punt na vind ik het een
enig boek. De vrolijke tekeningen en
vooral de omslag dragen daar veel
aan bij.
De groei van verdachtmakingen
en roddel is heel knap beschreven.
Alleen de ontknoping vind ik een
beetje in het water vallen. Er is
namelijk een heel spannend stuk
waar een paar kinderen bij het on-
Drie vrienden Harry Prenen. Godfried
Bomans en de musicus Jan Mul, gefoto
grafeerd in 1942 in 's Hertogenbosch
ven raken. Bij hun bevrijding speelt
het bewuste meisje Lisa een helden
rol. Het is een veel sterker hoogte
punt dan het slot en eigenlijk zou
daar de rehabilitatie van Lisa plaats
moeten vinden. Niettemin een boei
end boek, niet alleen voor Amers-
foorters.
De avonturen van dezelfde twee
jongens als in „Ver van de stad”
worden nu vervolgd in de stad onder
de titel „Buurjongens”. Het gaat
over verliefdheid, een hol hebben in
een keet op een bouwterrein, de ker
mis enz. Hele gewone dingen, maar
daaronder zitten knap verstopt, gro
tere problemen, zoals de vader van
Gerrit, die in de war is en in een
inrichting zit.
De hele sfeer van het boekje heeft
iets nostalgisch. Niet de nostalgie
van Ot en Sien, maar van een veel
latere tijd. De gekozen onderwerpen
zijn neutraal, alles wat erin gebeurt,
had twintig jaar geleden kunnen ge
beuren, maar evengoed vandaag.
Verder is de toon van het boekje
gericht op kinderen van een jaar of
tien, of misschien zelfs wel wat jon
ger. De uitgeverij geeft op: vanaf
acht jaar. Maar als de jongens het
over Nelly hebben, waar Gerrit ver
liefd op is dan „krijgt ze al een
beetje tietjes”. Toch iets te vroeg,
het Haarlems Dagblad, dat ging qua
lengte ver buiten de proporties,
maar ze hebben het toch in z'n totali
teit opgenomen, compleet met fo
to’s. Dat stuk begon met: „Het Hoog
Heemraadschap Rijnland heeft zijn
bezwaren tegen de demping van de
Bakenessergracht laten varen, de
Rijnlandsche Academie houdt ze
nog steeds
Het zijn maar kleinigheden, want
het hele boek is de moeite waard. De
twee jongens zijn goed gekarakteri
seerd en hun belevenissen zijn wel
levensecht.
Ondanks het wat gunstiger per
spectief aan het einde van het eerste
boek over Wim, is Wim nog steeds
ongelukkig, zoals blijkt uit „Het
tweede boek over Wim”. Hij woont
nu bij zijn vader en diens vriendin
Marjan. Zijn moeder doet ongege
neerde pogingen om hem terug te
kopen. Nieuwe dure kleren en af
keurende verhalen over zijn vader.
Een boekje waar zowel kinderen
als ouders veel plezier aan zullen
beleven.
Het prachtige boekje „Wie is hier
eigenlijk de baas?" bevat een brief
wisseling tussen Törnqvist en haar
elfjarige dochter Marit. En daar
worden harde noten in gekraakt.
Marit is begonnen, door een brief op
haar moeders hoofdkussen te leg
gen, op een avond dat er een verve
lende oppas was en ze zich in de
steek gelaten voelde. Allerlei the
ma’s komen aan bod, van de troep in
huis tot religie en kinderen adopte
ren toe. Iedereen die wel eens met
kinderen ontbeten heeft, zal de ver
schrikking van de bergen hagelslag
begrijpen. De wederzijdse kritiek op
het schoonhouden van de boel is ook
heel boeiend. Marits visie daarop:
„maar dat vind ik allemaal pietluttig
gedoe. Ik doe lekker alles met een
oude sok en de wastafel soms als ik
zin heb met een vuile onderbroek.”
Een oude belofte wordt ingelost.
Ze gaan met z’n drieën op vakantie
naar Engeland. Maar ook dat draagt
niet noemenswaard bij aan Wims
geluk. Werkelijk contact heeft hij
eigenlijk met niemand. Marjan is
best aardig maar kennelijk ook niet
voldoende.
B
d-
Het boek is gelardeerd met de
door maden aangevreten lijken van
grote en kleine dieren. Even walge
lijk wordt beschreven hoe een splin
ter uit Wims vinger gehaald wordt.
Het zal allemaal wel een realistisch
beeld geven, maar ik vind het een
pessimistisch boek. Het is niet te
hopen dat veel kinderen zich hierin
zullen herkennen.
de bewonderaars van Bomans lich
telijk teleurstellend. Hier waagt ie
mand het afbreuk te doen aan wat
die bewonderaars als idool koeste
ren. Neen, het is geen afbreuk, het
betreft slechts eerlijkheid. Prenen
laat het niet bij die ene zin; zijn
verdere relaas verklaart die uit
spraak en uit die uiteenzetting blijkt
dan de ware vriendschap van een
man die het lief en het leed van zijn
vriend heeft aanvaard, doch beide
relativerend heeft weten te schei
den.
platen gaat dan op twee gulden na
honderd gulden vragen. Zo’n be
drag gaat dus uit van een meer dan
oppervlakkige belangstelling.
Een Prenen vervolgt: „Het stuk is
overgenomen door Het Volk (de
krant die later Het Vrije Volk is
gaan heten, red.) en dat schreef erbij
dat wij een gezelschap waren dat
bestond uit idem zoveel honderden
intellectuelen. Dat vond Godfried
schitterend, hij heeft zijn laatste
geld bij elkaar geschraapt en in een
Gotische letter briefpapier laten
drukken; sindsdien waren wij de
Rijnlandsche Academie. Hij was al
gemeen president, ik was algemeen
secretaris; waren wij alleen dan was
het een klein genootschappelijke,
waren we met zijn tweeën dan was
het een groot genootschappelijke
vergadering. Later hebben we er
nog een corresponderend lid bij ge
had. dat was onze Nederlandse le
raar Schneiders.”
Prachtig zijn de brieven waarin ze
hun fantasie de vrije loop laten over
hoe het zou zijn als ze zich in huis
niets meer van elkaar aan zouden
trekken. Ook heel mooi vind ik de
beschrijving van Marits geboorte.
Moeder en dochter hebben door
de briefwisseling wel wat meer visie
op eikaars gedachten gekregen,
maar Marit blijft een onafhankelij
ke kijk op de dingen houden: „Wie is
hier eigenlijk de baas?” „Allebei!"
zegt Marit dan. „Ik over mij en jij
over jou.”
In het boek vertelt Prenen daaro
ver: „De Rijnlandsche Academie is
aldus ontstaan: er bestond het Hoog
Heemraadschap Rijnland, een Wa
terschap waar ook Haarlem onder
ressorteert, en dat had geen be
zwaar waterschapkundig zal ik
maar zeggen tegen de demping
van de Bakenessergracht. Dat von
den wij erg jammer en ik heb een
groot ingezonden stuk geschreven in
Met Harry Prenen kwam God
fried Bomans tot de oprichting van
de Rijnlandsche Academie, een
heerlijke mystificatie waaraan een
langdurig plezier voor allebei kleef
de.
Dat ik in dit stukje Prenen naar
voren schuif, wil niets af doen aan
de meningen die Aafjes, Carmiggelt
en Van der Plas over Bomans heb
ben doen uitgaan, het is de beschei
den toon die mij in het verhaal van
Prenen geraakt heeft. De bijdragen
van de andere drie bewonderaars
zijn er niet minder om, maar een
mens heeft nu eenmaal zijn voor
keur.
Interessant zijn de gesprekken
met Aafjes, met Carmiggelt en met
Van der Plas. Maar het indrukwek
kendst vind ik dat mei Bomans
jeugdvriend Harry Prenen. En met
jeugdvriend bedoel ik niet dat de
vriendschap tussen Godfried en
Harry zich tot beider jeugd beperk
te; ik wil ermee aangeven dat het
hier de meest langdurige vriend
schap betreft. Prenen, tekenaar en
leraar, was reeds bevriend met Bo
mans toen beiden nog onbekende
jongelingen, scholieren, waren. Het
betreft hier dus duidelijk geen
vriendschap welke zou zijn kunnen
ontstaan uit adoratie vanwege een
grote bekendheid.
Met een Oudhollands winterland
schap op de omslag ziet het „Winter
boek” er best uit om lange wintera
vonden gezellig te maken. Er staan
verhalen, versjes en wetenswaardig
heden in voor iedere leeftijd. Verha
len van o.a. Mies Bouhuys, An Rut
gers van der Loeff-Basenau, Anke
de Vries en heel veel anderen. Eén
verhaal vond ik erg leuk, het heet:
„Een griezelig verhaal” en is ge
schreven door Tove Jansson en ver
taald door Cora Polet. De op één na
kleinste homsa beleeft hierin een
eng avontuur. Fantasie en werke
lijkheid lopen mistig door elkaar in
een prachtige nonsenstaal.
Er staan ook anderssoortige bij
dragen in het boek, over het weer en
over feesten en eten in de winter. De
bijdrage van Henk van Halm over
de winterslaap van allerlei insekten
vond ik ook heel aardig. Voor heel
belezen lezers is het misschien een
bezwaar dat sommige verhalen en
versjes al bekend zijn. Een aardig
boek voor een fatsoenlijke prijs.
Annet van Battum, die zich al va
ker op het terrein van de geschiede
nis bewoog (Jeanne d'Arc), houdt
het dit keer met „De heks van
Amersfoort” dicht bij huis. En dat is
wel zo leuk, in dit boek krijgt de
geschiedenis van Amersfoort een
ruime plaats. Kinderen van een mu-
lo-klas bereiden een geschiedenis
project voor ter gelegenheid van
nei vou-jang bestaan van ae staa.
Dat is dus alweer even geleden. Al
les wat de kinderen over heksen te
weten komen, blijkt de sensatielust
te prikkelen en een meisje in de klas
wordt daar het slachtoffer van. Met
z'n allen ervaren ze aan den lijve hoe
je iemand tot heks kunt verklaren.
Bij de nabootsing van het heksen
proces op het feest komen ze tot
bezinning.
Dolf de Vries heeft een actueel
gegeven aangepakt voor een kin
derboek: de adoptie. Hij heeft
zelf met zijn gezin door Zuid-
Amerika gezworven en zag in
Colombia de verpaupering en
verloedering van de arme kinde
ren. De Vries gaat uiteraard niet
diepgaand in op de problemen
die er rond, maar vooral vóór het
tot standkomen van adoptie, ont
staan, maar schrijft over het in
grijpende gebeuren van opname
van een buitenlands (hier Colom-
biaans) kind in een Nederlands
gezin. De Vries schetst duidelijk
en voor kinderen zeer aanspreke-
lijk hoe een gezin zich voorbe
reidt op de komst van Miguel;
hoe zo’n jongetje zich voelt, over
geplant in een totaal vreemde en
andere wereld; hoe de ouders en
broertje en zusjes zich ook moe
ten aanpassen aan de nieuwe ge
zinssamenstelling. Een goed
boekje, geschreven door iemand,
die zelf intensief bezig is met de
kinderen in de derde wereld. Een
goed boekje ook voor mensen,
die een adoptiefkind verwach
ten.
Vermoedelijk is het deze oor
sprong die de getuigenis van Harry
Prenen zo oprecht en menselijk
maakt. Prenen begint aldus: „God
fried Bomans heb ik tweeënveertig
jaar gekend ik was erg op hem
gesteld, ondanks alles, heb ik eens
gezegd.” Zo’n uitspraak klinkt voor
Rita Törnqvist: Wie is hier eigenlijk de
baas? Omslag Fiel van der Veen. Uitg
Ploegsma. Prijs 13,90.
„Vrijdag komt Mikwel" door Dolf
de Vries, uitg Leopold, prijs 14.90.
Een van de Nederlandse beroemd
jden waarmee Van Verre zo graag
id gesproken voor zijn radiopro-
I amma, was Godfried Bomans.
et heeft niet zo mogen zijn. Het
I ram wel tot een afspraak elkaar in
J12 te ontmoeten, doch eind 1971
j serleed Bomans plotseling.
Toch liet de naam Bomans Tony
an Verre niet met rust en hij ging
laten met vrienden en bekenden
n de schrijver. Vier namen kwa-
nenvoor zijn radioprogramma „To-
(van Verre ontmoet" centraal te
laan in verband met Bomans. Het
jjn Bertus Aafjes, Simon Carmig-
ichel van der Plas en Bo
lans' eigenlijk enige en oudste
friend uit dit kwartet, Harry Pre
ien
Bij de Gooise Uitgeverij en Phono-
ram zijn vorige week een boek en
der langspeelplaten verschenen. De
fa' bovengenoemde bekenden
Ben in het boek hun zegje over
■mans en op de platen is de schrij-
Ifer zelf aan het woord in verhalen
overpeinzingen die eertijds in tal
Bn radio-uitzendingen te beluiste-
Bi waren, maar die niet eerder op
plaat zijn uitgekomen. Het geheel
etekent zeker een aanwinst voor
iegenen in wier hart Bomans als
lens en als auteur een warm plaats-
inneemt. De titel van het boek is
Bomans was de naamWie het
oek wil kopen, moet ook de platen
hiemen. De koppeling van boek en
Bomans was de naam. Tony van Verre
ontmoet Bertus Aafjes, Simon Carmig
gelt, Michel van der Plas en Harry Pre
nen. Een boek en vier langspeelplaten. De
Gooise Uitgeverij i.s.m. Phonogram. Prijs
Mies Bouhuys: Pieterbazen zijn nooit
moe. Illustr.: Tineke Schinkel. Uitg. Hol
land. Prijs: 17,90.
Wim Hora Adema. Winterboek. Uitg.
Spectrum. Prijs 15.
Annet van Battum: De heks van
Amersfoort. Omslag Bab Siljée. Uitg.
Holland. Prijs 17,90.
Willem Wilmink. Buurjongens. Illustr.
Fiel van der Veen. Uitg. Kosmos. Prijs
12,50.
Wim Hofman. Het tweede boek van
Willem. Illustr. de auteur. Uitg. Unieboek
4T
V v. 'fyW'