Mertens
tekende
in vier
kinder
boeken
Ifls
Sprookjes uit het noorden ademen aparte
sfeer
95
I
ie
t
De kapiteins zijn onder ons
s
lerflat
•f
:.z
L
s
in
ers,
ners
el
n
Politiek sprookje
ffl
jg
26
NIEUWE UITGAVE BARON VON MÜNCHHAUSEN
Een heel bijzonder boek is in
deze dagen voor Sinterklaas en
Kerst op de markt gekomen,
dat in één klap, en eigenlijk al
In de voorverkoop, een best
seller is geworden: een bun
deling onnavolgbaar geteken
de situatiegrappen van de „laat
ontdekte” Nederlandse teke
naar Jan Sanders, ,,’t Kan ver
keren” (Meulenhoff Int) heet
zijn eersteling 25) en de uit
gave vormt een kroon op San
ders lange, lange oeuvre, tot
nu toe vooral uitgekristalli
seerd in felbegeerde kalender-
platen, boekillustraties, tijd-
schriftenwerk e.d.
lees
■e
k
„Die man met dat verfbusje die is eigenlijk voortgekomen uit een
voorstel een jaar of achttien geleden van de verffabriek, toen
Pieter Schoen, nu Sigma Coatings, die wilde van mij een aantal
humoristische tekeningen die op de scheepvaart sloegen, van
wege hun scheepsverven. En ze hoefden per se geen uitgespro
ken reclameboodschap te bevatten. Dat was het begin: een paar
suggesties van een tewaterlating, een captain’s dinner en nog
een paar ideetjes die ik uitwerken kon. Zwart-wit pentekeningen
nog, gewoon grappen die iets met de scheepvaart te maken
hadden. Eerst een bemanninkje, maar er was ook al gauw een
kapiteintje. Pas bij de derde of vierde kalender kwamen we op dat
motief, het herkenningsteken van het matroosje met het verfpo-
tje, waaruit tenslotte alles is „geboren”. En het merkwaardige is,
dat hij toch wel weer een attractie geworden is, want de mensen
gaan dat kereltje altijd zoeken. Een mannetje dus. En een hondje,
dat is er ook zo maar tussen gekomen. Dat is mijn hondje, zo’n
vuilnisbakkenras. Hij is nu alweer een poosje dood. Verder
ontdekte ik na enige tijd dat het goed was om er een zekere
continuïteit In te brengen, omdat de mensen het leuk vonden dat
groepje weer te ontmoeten. Zo is langzamerhand ontstaan dat
stelletje gajes, die bemanning, én dat dictatortje, dat kapiteintje
met zijn ondergeschikten, de stuurman en de machinist, de
officieren”.
Ook over de grenzen is San
ders, nu bijna 60 jaar, te langen
leste „officieel ontdekt”. Co-
edities staan er te verschijnen
in Engeland, Amerika, Frank
rijk, Duitsland, Scandinavië,
Ijsland, Spanje, Zuid-Amerika
en Australië en die lijst van nu
al 100.000 bestellingen op
voorhand is nog allerminst uit
geput. Een wereldsucces, zo
als er niet dagelijks voorko
men. Sanders, de „uitvinder”
van de malle fratsen van de
scheepsbemanning, de kapi
tein, het hondje en de man-
met-de-verfpot, vertelde ons er
over.
a»
W t
Avonturen
van de
Baron Von
Müuchhausen
malle
kwasten
van Jan
Sanders
door
van
door
Cor
Ria
het Nederlands te vertalen. William
D. Kuik zorgde voor de illustraties.
uit dat boek) is een hele reeks vertel
sels uit het hoge noorden van Rus
land en Siberië gebundeld. Dat hoge
noorden heeft zijn eigen geschiede
nis, zijn eigen type mensen, geboet
seerd door de kou en de wind, door
het leven van een strenge, maar wel
gezonde natuur. Op zichzelf aange
wezen probeerden de stammen zich
het leven natuurlijk zoveel mogelijk
te veraangenamen. Als de jacht
goed was geweest en het weer wat
milder maakten ze plezier, dansten
en feestten ze. Ze versierden hun
kleren. En als de winter ze in hun
hutten en iglo’s hield, vertelden ze
elkaar de overleveringen, de volks
verhalen, waarin voóral dieren en
magische krachten een grote rol
speelden. De fantasie kon vrij zijn
ritten maken door het land van hel
den en reuzen.
nu dan ook van daaruit in het Ne
derlands (door de schrijfster Leni
Hof-Hoogland). Ze geven goed de
atmosfeer weer van het leven in dat
koude hoge noorden, waar rendie-
werken, dan komt er een ingeving
op een motief van buitenaf. Vormen.
Een havencomplex, met typisch ge
vormde dingen als een grijper, een
kraan, dat inspireert me.
Ook wel meer innerlijke motie
ven: die onuitroeibare ijdelheid van
de mens, zijn heerszucht, zijn gierig
heid. In het geldkistje bv, na een
schipbreuk apart op een vlotje drij
vend gehouden. Een beetje allego
risch dus. Die beroerde eigenschap
pen van de mens, waardoor het hier
nou eigenlijk al vijfhonderdduizend
jaar zo’n troep is. Tekeningen als
deze zijn dus misschien aan de op
pervlakte wel humoristisch, maar
als je even dieper graaft, geven ze
toch wel blijk van een niet al te hoge
dunk van de mens in het algemeen.
Want eigenlijk is ook die bemanning
maar een stelletje lapschwanzen, die
zich alles laten aanleunen. Ze heb
ben wel grote smoelen maar altijd
achter de rug van de kapitein. Het
zijn hele helden, maar ze moeten er
niet bij in moeilijkheden komen. De
kapitein is de man die daar dank
baar gebruik van maakt. Die ze ook
misbruikt op alle mogelijke manie
ren.
De mens laat zich ook misbruiken.
Zolang we balkons houden waarop
met goud gegalonneerde kerels zich
kunnen laten toejuichen en zolang
daar honderdduizend mensen voor
staan te brullen, houden we dit. Dat
is ook hier het motief, alleen terug
gebracht tot kleinere proporties.
Een stukje niet-actuele, niet-politie-'
ke maatschappijkritiek.
Verder probeer ik zoveel mogelijk
te variëren, het is zo gemakkelijk om
steeds maar grappen op sex bijvoor
beeld te baseren. Ja, die kerels wil
len al maar mooie wijven zien. Dan
heb ik er lol in om hen te confronte
ren met het tegendeel. Als ze dan
eens een zeemeermin opvissen, is
dat zo’n dik kreng, of een monster
dat hen wil verslinden. Dat vind ik
leuk he, dan hebben ze eindelijk
weer eens een vrouw, en dan is die
onbruikbaar, ze zijn er bang van-
.Daar moet je geen anti-vrouw-
stemming in zoeken; ik had een lieve
vrouw, en m’n moeder was al niet
anders. Zie er gewoon humor in: de
tegenstelling met wat ze verwach
ten.
Humor, zoals die zit in veel dinge-
Een van de bekendste geschiede
nissen uit de klassieke wereldlittera
tuur is natuurlijk het relaas van de
Baron Von Münchhausen, een man,
die ongetwijfeld over een enorme
fantasie beschikte en die fantasie
niet onder zijn lampeglas verborgen
hield. Iedereen kent in grote lijnen
wel de serie vertellingen over de
wonderbaarlijke reizen en avontu
ren van Hieronymus Karl Friedrich,
vrijheer Von Münchhausen. Ene
professor Raspe verzamelde een
aantal van de sterke verhalen en
maakte er één verhaal van. Gott
fried Burger gaf het in het Engels
geformuleerde avonturendicht te
rug aan het Duitse vaderland. En hij
voegde er nog het een en ander aan
toe. De Arbeiderspers vroeg Jeroen
Brouwers de versie van Burger in
ren zo’n belangrijke rol spelen, ook
in de verhalen. Soms lijken de ja
gers en vissers erg simpel, dan weer
blijken ze zeer slim te zijn. Een kos
telijk boek.
verdieping
Zijn de twee hiervoor genoemde
boeken zowel voor jongeren als ou
deren plezierig om te lezen, „Het
verhalenboek voor kleuters” ligt in
een heel andere sfeer. Barbara Ire-
son voegde allerleisoortige verhaal
tjes en sprookjes samen in dit door
Ploegsma uitgegeven boek. Kleuters
en peuters zullen met rode oren luis
teren naar het voorlezen van de ver
haaltjes, die gaan over dieren, vrien
delijke mensen, feeën, speelgoed
beesten, prinsessen, kinderspellet
jes en andere gezellige zaken.
De verhalen in dit prachtig uitge
voerde boek in een linnen band en
vol met sfeervolle illustraties in war
me kleuren zijn uit de stammenta-
len overgebracht in het Russisch en
tjes, details. Ja, details, ik kan er
tientallen grappen uit destilleren.
Maar wat is nou humor? Moeilijk te
definiëren eventjes. Vaak de kort
sluiting tussen dat wat we als ideaal
in ons dragen en wat we ervan ma
ken of krijgen.
Breng je die polen bij elkaar dan
spat er een vonk over. De vonk van
de humor. Humor staat in wezen
ook vlak bij tragiek. Het is het mis
lukken van de mens. En de mens
mislukt nog steeds. Ze hebben wel
idealen, maar vaak de verkeerde. Ze
zijn uit hun ellende opgeheven en tot
welstand gekomen.
)IS, Balistr.
•eg te aanv
n g.st.verk
en haard
i. Bel. na 11
J.
het een ereplaats. Want ieder mens
streeft toch ook naar een stukje er
kenning. Ik heb er lang voor gevoch
ten, het is niet bepaald snel gegaan.
Nu is dat vechten minder. Men laat
mij gelukkig de vrije hand. Ook al
omdat de hele instelling veranderd
is. Je mag afstand nemen, kunt
daarin vrij ver gaan, de bespottelijk
heid bloot leggen. Ook Mary mijn
vrouw heeft wel wat aangedragen.
Maar ik zit ook wel eens in Giles, die
grote Engelse illustrator uit de Daily
Express, te bladeren. Ik ben een
groot bewonderaar van hem, en ook
van een Ronald Searle. Een jaar of
vijftien geleden stond ik echt wel
een beetje onder zijn invloed. En
Pieter Bruegel, zalig, prachtig.
Die tekeningen waarin de kapitein
en zijn crew niet voorkomen, ja dat
zijn andere opdrachten geweest. An-
sichtkaart-onderwerpen, roman-il-
lustraties, tekeningen in de humoris
tische sfeer, ja alweer!, voor kalen
ders voor huisverf, een verzeke
ringskantoor, tijdschriften ook. Dan
kun je v. er andere gekke situaties
bedenken. Ik herinner me dingen, ik
blader in boeken, ’n interieur inspi
reert me, chic of gc ar! Maar ook de
gevel van een kroeg, een uithang
bord, een ooievaar. Dan gaat er plot
seling een computertje hierboven
boek in één oogopslag beoordeelt,
doet de man, zijn werk, zijn inten
ties, eigenlijk groot onrecht. En mist
daardoor véél. Het detail ontgaat
hem, of zelfs de mislukking, het gro
teske. Zo’n bundeling van grappen,
daar moet je een kwartier naar kij
ken. dat is allerminst een straf!
Steeds komen dan nieuwe detail-
grapjes naar voren, kleine regie-
vondsten en soms pas na enig inle
ven de hoofdgrap al dan niet met
een donkere ondertoon waarom
heen het beeld is opgebouwd.
Die opbouw uit het detail is in
hoge mate kenmerkend voor een
man als Sanders, die zichzelf door
geboorte en gestalte een „kleine
man” weet, de kleine man is toege
daan, en al het kleine op waarde
schat omdat hij weet dat alleen uit
het kleine het grote kan worden op
gebouwd. Zijn bescheidenheid is er
die geestelijke consequentie van, zo
als die wordt geaccentueerd door
zijn bijkans overmatig gebruik van
het typerende verkleinwoord in zijn
dagelijkse taal. Het tekent zijn ge
voel voor de onderliggende, voor hét
onderliggende, zijn medegevoel, zijn
inlevingspeil, zijn waarnemingsver
mogen en niet ten leste zijn besef
van betrekkelijkheid.
Sanders is nu 59. Zijn levenstop
lijkt in zicht. Wereldwijde erkenning
als kunstenaar, het is niet niks.
Ruim dertig jaar lang tekende hij de
mensen om hem heen, de malle
kwasten uit het leven of uit zijn
fantasie. Hij zag ze allemaal. Te wei
nigen nog zagen hém.
Politiek heeft hij niet meer zo no
dig. Zijn levenservaring heeft dat
gevoel voor betrekkelijkheid, zijn
kunstenaarservaring het vermogen
tot afstandelijkheid gebracht. Zijn
instelling en zijn meesterschap heb
ben hem tot de man gemaakt die
oud en jong, rijk en arm, zeeman of
bankbediende kan laten glimlachen
of schateren, al naar hun aard. Vaak
zonder een woord tekst. Alleen
maar met zijn tekenpen. Het instru
ment voor zijn malle invallen. Voor
zijn gevoel voor humor. Dat, zoals
de grote Engelse schrijver Thacke
ray eens zei, de „combinatie van
geestigheid en liefde” is. Twee we-
zenseigenschappen die de mens en
kunstenaar Jan Sanders bij uitstek
tekenen. Tot in detail.
jk, met vrij
van onder-
iukenluxe
aalwijk van
82, fJmui-
Ze vragen me wel meer waar ik
die detailkennis uit de zeebonken
wereld vandaan haal, maar nee
hoor, ik heb eigenlijk nooit gevaren.
Het is een kwestie van een visueel
geheugen en het links en rechts bij
elkaar garen van wat documentatie
materiaal, foto’s enz. Ze hebben me
wel eens aangeboden om een tocht
mee te maken, maar ik heb gedacht:
ik weet niet of dat wel goed is. Een
reisje? Waarheen, waartoe, waar
om? Kijk, nu bekijk ik het afstande
lijk. Het is eigenlijk niet eens een
reëel wereldje, het is er een zoals ik
dat om me heen droom. Ik heb hier
zeelui gehad, die komen dan met
vondsten. Moet je horen, zeggen ze
dan, daar en daar heb ik dat meege
maakt. En het is maar hoogst zelden
dat ik iets daarvan kan gebruiken.
Het is tezeer verengd tot een kleine
kring van de uiterste insiders, en het
spreekt het grote publiek niet aan.
Ook de vrouw van de reder of van
de matroos moet die plaat goed vin
den. Niet alleen de reder, de officier
of de scheepsschilder. De vakkennis
diep ik uit boeken op; de onderwer
pen liggen voor het grijpen.
Een beetje trots ben ik erop dat ze
vooral in het kleinste hokje van het
huis hangen, de enige plek waar de
mens van nu tot rust komt! Ik vind
- - MetTWhJ
Ze hébben nou de dingen die ze zo
nodig moesten hebben. En wat zie
je? Ze morren nog steeds. Ze zien
niet verder. Worden nog steeds ge
domineerd, de kapiteins zijn onder
ons. Ik ben niet zo’n enorme opti
mist, zie het maar donkertjes in. We
schreeuwen om de vrijheid, maar
kunnen die eigenlijk niet aan. Als
hongerlijders in de wereld bovenko
men, doen ze meermalen hetzelfde
als eerst hun onderdrukkers. Het zit
gewoon in de mens.
Ja, thuis m het arbeidersgezin
waar ik uit voortkom, nee niet uit
een gelovig gezin, daar hingen de
grote socialistische voorgangers aan
de wand. Zoals bij vele anderen
Christus, hing bij ons een man als
Marx. Mijn vader geloofde meer
daarin dan in Christus. God, zei
mijn vader, laat je in de kou staan,
die geeft je niet te vreten. Maar die
anderen, die proberen er wat aan te
doen.
en hun gewoontes leren. De jongen
komt tenslotte terug bij de blanken
en zijn ouders.
HANS ROMBOUTS
De veer van de kraanvogel, uiig. Omni-
boek, prijs ƒ27,50. Avonturen van de Ba
ron Von Münchhausen. Arbeiderspers.
29,50 Het verhalenboek voor kleuters,
uitg Ploegsma. 20,75 Blauwe Vogel,
uitg Pegasus, 19,50
riHlll
Voor de wat oudere kinderen is
„De Blauwe Vogel, pleegzoon der
Irokezen" bestemd, dat geschreven
werd door Anna Jürgen. Een india
nenboek, waarin een zoontje van
kolonisten tijdens de Engels-Franse
oorlog gevangengenomen wordt
door de Irokezen, die hem opvoeden
Maar ach, dat was ook allemaal
maar zeer gedeeltelijk waar. Het ou
we idee dat als je de materiële om
standigheden verandert je daarmee
ook dë mens verandert, klopt niet.
En het enige wat je dan op de been
houdt is je relativeringsvermogen,
je zin voor het komische, de humor.
Zoals die ontstaat op het contact
punt tussen werkelijkheid en ide
aal”.
Een bundel meesterlijke situatie
grappen als Sanders eersteling ,,’t
Kan verkeren” (Meulenhoff Interna
tional) kan van ’s mans andere hob
by en talent uiteraard weinig tonen:
hij is ook nog eens een begenadigd
regisseur en speler van amateurto
neel, meermalen bekroond. Met de
tekenpen bewijst hij dan zijn groot
waarnemingsvermogen daaraan
ontleend en bovendien zijn vaardig
heden om humoristische en carica-
turale situaties in slechts twee di
mensies gestalte te geven. Fantaste-
rijen waarin de kleine man uit de
Beemsterpolder in het vlakke
Noord-Holland zich letterlijk uit
leeft. Beheerst, zoals hij is, met zijn
vakmanschap, zijn gevoel voor hu
mor, zijn oog voor het tekenende
detail.
Het detail, dat ook ontluisterend
kan werken. Want Jan Sanders te
kent weinig mooie mensen, mis
schien met uitzondering van sommi
ge modellen op de Rietveldacademie
in Amsterdam, waar hij leraar por
tret- en figuurtekenen is. Maar ook
dan idealiseert hij niet. Het blijven
uiterst herkenbare mensen met al
hun bijzonderheden, knappe schet
sen van de werkelijkheid, geen
Apollo’s en Venussen. Dat vrije
werk is, naar zijn eigen getuigenis,
zijn liefste bezigheid. Maar een die
niet onderdoet voor zijn andere kun
digheid. Die allengs meer dan wat
ook, zijn specialiteit is geworden,
waarin hij zich kan meten met gro
ten van over de grenzen, die hem
hij geeft het eerlijk toe ook inspi
reren.
Sanders’ prenten zijn niet minder
dan een criterium voor het gevoel
van humor, of anderzijds de onthul
lers van een te degelijke nuchter
heid en een te schrale fantasie die de
ongebreideldheid van Sanders’ her-
senkronkels niet kan vatten. Wie een
tafereel als het honderdtal uit dit
•ilia met vri
v., zonnigi
van Doorn,
tuiden Tel.
Een goed voorbeeld hoe plezierig
het is, dat er nog verzamelingen van
kleine sprookjes zijn, vind je in „De
veer van de kraanvogel”. Onder die
titel (van één van de vele verhalen
Sprookjes gedijen het best in af
gelegen of geïsoleerde gebieden.
Daar ben je op elkaar aangewezen.
Daar leef je met de natuur. Daar zie
en hoor je dingen, die mensen in de
stad niet horen. Er zijn weinig meer
van die gebieden. De technische
vooruitgang heeft het grootste deel
van de wereld ontsloten. Bovendien
bant de TV snel alle intimiteit en
creativiteit uit. Hoeveel ouders zui
len niet verkiezen, dat hun peuters
en kleuters naar De Bereboot kij
ken of een ander kinderprogramma
dan zelf een verhaaltje of sprookje
te vertellen. Er zullen steeds min
der mensen komen, die zelf hun
fantasieën in woorden kunnen om
betten. Vandaar dat de sprookjes,
die we hebben of die we nog kunnen
achterhalen, vastgelegd moeten
worden.
In samenwerking met de
Vlaamse uitgeverij Altiora
heeft Omniboek (Den Haag)
vier kinderboeken op de markt
gebracht die zijn geïllustreerd
door tekenaar Gijs Mertens.
Avontuur op de rietkraag,
geschreven door Christina
Guirlande, verhaalt van een
stukje ongerepte natuur dat
door de ouders van de school
jongen Koen wordt gered van
speculatie en cultivering. Het
gezin, dat het stuk grond juist,
heeft gekocht om het in de be
staande wilde staat te handha
ven (als een soort reservaat),
bezwijkt niet voor een zeer!
hoog aanbod van een patserige
fabrieksdirecteur, die er zijn
tweede huis wil bouwen. Koen
beleeft er nu met zijn vriendjes,
menig avontuur, en de dieren
die er wonen zijn gered.
Koekoeroets (auteur: Gerda
van Cleemput) is een prachtig
verhaal over een gelijknamig
jongetje dat maïskolven ver
koopt om in het levensonder
houd te voorzien van hemzelf,
moeder, grootmoeder en over
grootmoeder. Koekoeroets kan
het niet hebben dat zijn moe
der, een mooie jonge weduwe,
het hof wordt gemaakt door de
smid Nikkolo en hij ontloopt
deze man dan ook. Zelf ont
moet het jongetje in een groot
eng bos een zigeunermeisje, dat
hem paard leert rijden en waar
mee hij veel optrekt. Wanneer
het meisje een ongeluk krijgt^
lijkt Koekoeroets helemaal ver
laten op de plaats des onheils
achter te blijven, maar dan is er
de troostende Nikkolo.
De onschuldige titel Sterren-
vegertje (geschreven door Cor
Ria Leeman) verbergt een cha
otisch verhaal over een sikke
neurig oud mannetje, dat zich
per bezem door de lucht ver
plaatst teneinde het uitspansel
schoon te houden. Twee kinde
ren gaan met hem mee en bele
ven waanzinnige avontureh,
waarin de haan van de toren
klok uit vliegen gaat en de
schooljuf uiteindelijk op diens
rug belandt. Er zitten nogal
sterk moralistische, zelfs chaii-
tage-achtige trekjes in het
boek, wat het niet zo sympa
thiek maakt.
Henri van Daele tenslotte be
schrijft in Op vlugge pootjes de
ontwikkeling van twee pasge-'
boren katertjes tot het stadium
dat ze op eigen poten kunnen
staan. Het verhaal is niet over
dreven lief geschreven: er wor
den volop muizen gevangen en
opgepeuzeld, en pa bezwijkt re
alistisch aan het opvreten van
een vergiftigde duif.
Een boek waarvan je je kunt
afvragen of de inhoud tot kin
deren doordringt, is De boeren
in de waterput van Friedrich
Karl Waechter (uit het Duits
vertaald door Lenie Reedijk;
uitgeverij Van Holkema Wa
rendorf). Dit politieke sprookje
gaat over horige boeren, die
gedwongen worden in een oor
log mee te vechten en die na
afloop moeten constateren dat
daardoor de oogst is weggerot.
Zij begeven zich naar de ko-
ning (getekend als rat) die hen
moet helpen, maar deze juist
bezig zijn overwinning te vie
ren vindt dat ze moeten zwij
gen en snijdt de tong van een
van de boeren af. De boeren
komen terecht in een waterput,
waaruit later de koning komt
drinken. De vorst heeft zich
verkleed als zwerver om eens te
kijken welke lasterpraatjes
over hem de ronde doen. Zon
der het te weten zetten de boe
ren de koning af en degraderen
hem tot automonteur. Het qua
omvang uiterst summiere ver
haal omlijst prachtige, hier en
daar wrede tekeningen van de
schrijver zelf. KEES TOPS
Avontuur op de rietkraag,
Christine Guirlande.
Koekoeroets, door Gerda
Cleemput.
Sterrenvegertje,
Leeman.
Op vlugge pootjes, door Henri van
Daele (alle vier uitg. Omniboek).
De boeren in de waterput, door
Friedrich Waechter, uitg. Van Hol
kema Warendorf
««o