Haagse Comedie sterk in De Pijlers van de Samenleving
Harde maatschappijkritiek bij Ibsen
Emotionaliteit Schonbergs
De Vroedvrouw levendig
toneel Nieuwe Komedie
Berio op breed vlak
vrij scheppend vakman
Individuele glans redt voorspelbaar optreden Jazz Messengers
Aanvaardbaar jazzconcert Art Blakey
Opus 7 meesterlijk gepeild
Stuk van Hochhuth in aantrekkelijke vorm gespeeld
Staande ovatie voor Juilliard strijkkwartet
onder Markovski
Historische avant garde”
KUNST
19 7 8
DECEMBER
MAANDAG
4
Blast
lente
JOHAN VAN KEMPEN
KO VAN LEEUWEN
Bl in
/oor
e
oud-
'oor-
rden
DEN HAAG. In de opgeknapte „Appelzaal” in het Theater aan de
haven heeft De Nieuwe Komedie vrijdagavond de première gegeven
van De Vroedvrouw. Een stuk vol maatschappijkritiek van de Duitse
toneelschrijver Rolf Hochhuth. Met stukken als Der Stellvertreter
(over de twijfelachtige houding van de R.K. Kerk onder Pius XII in de
Tweede Wereldoorlog) en Die Soldaten heeft Hochhuth al eerder
krachtig van zich doen spreken. In De Vroedvrouw hekelt hij de
partijpolitiek en het daarmee samenhangènde machtsmisbruik. Partij
belangen en zakelijke- en particuliere belangen als kleffe onontwarba
re spaghettislierten dooreen gestrengeld, dat laat Hochhuth in dit
verhalende stuk zien.
Ka
kel.
van
„De
/ER-
ijnen
DEN HAAG. Henrik Ibsens
toneelstuk De Pijlers van de Sa
menleving, in ons land beter be
kend als Steunpilaren van de
Maatschappij, gaat over de nota
belen en enkele rijke dus domi
nerende families in een kleine
Noorse havenplaats. Het stuk is
een felle aanklacht tegen de maat
schappij. Het lijkt op een familie
drama met gelukkige afloop,
waarin de reder Karsten Bernick
de hoofdrol speelt. Bernick is
door zijn geld en invloed de be
langrijkste man in het stadje ge
worden. Hij gaat er prat op zich
met zijn kapitaal voortdurend in
te zetten voor de samenleving. Ie
dere zelfzucht ontkent hij tegeno
ver zichzelf; hij lijkt geheel in zijn
„onbaatzuchtig” leven te geloven.
Maar Bernick zou zijn vooraan
staande positie nooit hebben be
reikt, als zijn schuld aan enkele
onfrisse praktijken jaren geleden
niet op een ander geschoven was.
fondsen
che
JOHAN VAN KEMPEN
JOHN OOMKES
iim,
n.
ioteerd
90
85
1,20
407.00
430,00
4,95
De schizofrene emotionaliteit in Schon
bergs Eerste Kwartet werd door de Juil-
liards in alle opzichten zo meesterlijk ge
peild, dat je de neurotisch ingewikkelde
breedsprakigheid ditmaal episodes lang
kon vergeten. De opperste concentratie
waarmee de lijn van het betoog via het
AMSTERDAM. Als een optredend
strijkkwartet zijn publiek met Schon
bergs ongenaakbare opus 7 tot een staan
de ovatie weet te verleiden, is er wel iets
bijzonders aan de hand. Dat was dan ook
wel zo, deze zaterdagavond in de Kleine
Zaal van het Amsterdams Concertge
bouw. Het Juilliard String Quartet was
daar verantwoordelijk voor de uitvoering
van dit enerverende werk.
AMSTERDAM. Andrzej Markovski,
chefdirigent van de Nationale Philharmo
nic van Warschau, zwaaide zondagmid
dag in het Amsterdams Concertgebouw de
scepter over het Residentie Orkest, in een
heterogeen programma dat bepaalde as
pecten van de moderne toonkunst moest
belichten. Met composities die, alhoewel
uit de woelige periode rond de jaren vijf
tig stammend en dus niet meer zo actueel,
in zekere zin wel de basis vormen voor de
hedendaagse muziek. Onder de noemer
„Historische avant garde” waren ze op het
derde C-serieconcert van het Concertge
bouworkest samengebracht.
De 54-jarige Markovski, specialist in
nieuwer werk, stelde met het Residentie
Orkest (als gastensemble in deze serie van
het Concertgebouworkest) niet teleur bij
het organiseren van alle, in de betreffende
partituren genoteerde geluiden. De mu
ziek van Messiaen, die voor andere in dit
programma vertegenwoordigde compo
nisten het uitgangspunt is geweest, zorgde
in de vorm van „Sept Haïkai” voor piano
en klein orkest met de Engelsman Ho
ward Shelley aan de vleugel voor een
vertrouwd geluid.
uitspelen van de felste en de subtielste
nuances werd vastgehouden, gaven het
toch heel ongewone muzikale gebeuren
vaak een grote vanzelfsprekendheid.
Het is dit jaar honderdvijftig jaar gele
den dat Ibsen werd geboren. Voor de
Haagse Comedie een reden om hem te
gaan spelen en de keuze van dit stuk is
gezien de positie en de vestigingsplaats
van dit gezelschap opmerkelijk. In Den
Haag hoef je niet zó ver te zoeken naar de
pijlers van de samenleving. Zaterdag ging
het stuk in première in de Koninklijke
Schouwburg en een betere plaats lijkt me
moeilijk te vinden wanneer je dit stuk wilt
spelen voor wie het bedoeld is.
In De Pijlers van de Samenleving wordt
Karsten Bernick op het hoogtepunt van
zijn schitterende carrière geconfronteerd
met zijn verleden. Zijn reacties daarop
en de reacties van zijn gehele omgeving,
hoe deze ook verschillen zijn voorspel
baar. Maar dankzij de aanwezigheid van
Bernicks eerste grote liefde, Lona, word je
getuige van de ontleding van zijn karakter
en tot het moment dat Bernick na enkele
gebeurtenissen die hem diep raken tot
inkeer komt, blijft de problematiek in
krachtig toneel overeind. Maar de rigou
reuze ommekeer bij Bernick is nauwelijks
geloofwaardig. Het is een biecht die op een
sterfbed te verwachten valt, wanneer de
prioriteiten plots in een heel ander dag
licht komen te staan.
mentaal- en vocaaltechnisch opzicht als in
de behandeling van de tekst van James
Joyce, een zich niet door intellectuele prin
cipes gestoord, volkomen vrij scheppend
vakman met brede adem.
„Punkte” en Kontra-Punkte" van Stock
hausen wordt met „pointillisme” betiteld.
Een object uit de gelijnamige schilderkun
stige stroming levert, op afstand gezien,
overigens een synthese op die in het totaal
beeld bij Stockhausen bewust ontbreekt.
Veel meer dan „historisch avant gardisti-
sche” waarde kan een deze werken zonder
HAARLEM. Omdat december nu eenmaal de maand
van de goede wensen en bijbehorende cadeautjes is, pakt
het Haarlems Concertgebouw dezer dagen uit met een,
tweetal jazzconcerten van aanzienlijk formaat. Afgelo
pen zaterdag was de belangstelling voor Art Blakey en
zijn Jazz Messengers zeer behoorlijk te noemen, maar
komende zaterdagavond zullen zich nog wel meer dan
zo’n 750 liefhebbers verdringen voor de deuren van het
gebouw aan de Lange Begijnestraat. Een andere karakte
ristieke jaren vijftig gigant, Dizzy Gillespie, zal dan de
show proberen te stelen.
werkt immers nog altijd vol op en ook de grill van de
Messengers ziet er met de tenorist Dave Schnitter, trom
pettist Valery Ponomarev en altist Robert Watson onver
anderd uit. De wisselingen betreffen bas en piano. Denis
Irwin is, hoewel krampachtig stuwend, vaak onhoorbaar,
maar nieuwkomer Jimmy Williams beroert met een speels
gemak en een zekere ongeremdheid de toetsen.
Als de aanpak en de bezetting niet ingrijpend zijn
gewijzigd, let je automatisch of Blakey misschien op
andere punten voor een veranderde opzet heeft gekozen.
Zo laat de maestro trompettist Ponomarev voor de pauze
met plezier de vrije teugel in een balladeske vijfkwarts-
maat, waarin de voormalige Rus zijn wat gepolijste geluid
ondanks de verzachtende demper ietwat laat varen en met
een gelijkmatige opbouw aan delicatesse wint. De reactie
van het publiek is zo groot dat Blakey hem enkele malen
extra moet laten buigen („Take a bow!, take a bow”).
Alle personages Ijebben maskers gekregen
en dat werkt op verschillende manieren
heel goed in deze voorstelling. De persona
ges tonen op die manier nooit hun ware
gezicht, zij handelen onder het mom. Al
leen zuster Sophie draagt geen masker. Zij
is de enige echt menselijke figuur, maar
toch, om haar goede werken te kunnen
doen heeft ze een dubbelleven moeten lei
den, waarbij een vermomming soms niet
te ontkomen viel.
De spelers van De Nieuwe Komedie spe
len in De Vroedvrouw de sterren van de
hemel. Vanwege de grote rolbezetting zijn
ze genoodzaakt soms vier of vijf typerin
gen te maken, maar de gekozen vorm leent
zich daar uitstekend voor. Het stuk zelf
heeft een grote omhaal van woorden voor
dat het echt op gang komt. Er is al veel in
de Duitse grondigheid van Hochhuth be
kort, maar dat zou best rigoureuzer kun
nen.
De centrale rol van zuster Sophie wordt
gespeeld door Heleen van Meurs. Zij heeft
daarmee eindelijk eens kans te laten zien
waar haar talent werkelijk ligt en als Sop-,
hie heeft ze heel ontroerende momenten
En dat zijn dan die ogenblikken waarin ze
even vergeet van hoofdzuster Sophie een
typerolletje te maken. Het best is ze in haar
krachtdadig optreden.
De Nieuwe Komedie heeft veel zorg be
steed aan deze produktie, waarvan ik hoog
dat zij in een lange reeks voorstellingen
naar een compacter geheel zal groeien.
Otto Dijk vertaalde de tekst en maakte de
liederenteksten die commentariërend als
terzijdes worden gezongen. Sfeerbepalen
de kostuums en decor-zetstukken zijn van
Mirjam Boelaars. Een heel aantrekkelijke
toneelproduktie van een gezelschap dat
het met beperkte geldelijke middelen moet
stellen.
10e
20
00
tJ- Heleen van
Meurs als
hoofdzuster
Sophie in De
Vroedvrouw
van de Duitse
auteur Rolf
Hochthuth
(foto Pan
Sok).
60
10
90
00
00
90
20
00
00
50
50
50
50
50
50
20
00
50
00
70
80
00
90
90
50
00
00
00
50
50
30
30
50
50
00
00
00
50
50
00
50
50e
80
50
70
00
50
00
00
00
00
00e
en.
dit
euvel
an.
De componist heeft in deze partituur uit
1905, de romantiek van een stuk als „Ver-
klarte Nacht”- al definitief achter zich gela
ten en zoekt op een krampachtige manier
naar een bevrijding uit de tonaliteit. Het
resultaat is een buitengewoon complexe
muzikale redevoering, waarin resoluut
„beweerderige”, lyrisch klagende en ook
uiterst spookachtige stemmingen afwisse
lend hun uitdrukking vinden.
spreekzinnen nog duidelijk tekort.
Harry Wich zorgde voor een strak to
neelbeeld dat indruk maakt door ruimte
en eenvoud. Nu eens geen overbodige
poespas van niet ter zake doend realisme.
Naast de genoemde theatrale bezwaren
vind ik dat de Haagse Comedie een voor
stelling zonder concessies gemaakt heeft
waarin de gespreksstof die Ibsen aan
draagt heel goed tot zijn recht komt.
KO VAN LEEUWEN
eigen gezicht danook niet meer worden
toegekend.
In „Pithoprakta” van Xenakis wordt de
bedrijvigheid in het orkest, met name via
klop- en slag-effecten bij de strijkers, meer
losgegooid. Een omstandigheid die ook
duidelijk meer publieke waardering op
riep. Alhoewel Xenakis evenals de meer
filosofisch aangelegde Stockhausen een
leerling van Messiaen is, werkt in Xenakis
ondanks diens hartstocht voor rekenarij
namelijk de invloed van Varèse nog
door in de vorm van extraverte gericht
heid en speelsheid.
De Sonatine voor fluit en piano van
Boulez vervulde op dit goed bezochte C-
concert, evenals Berio’s Chamber Music,
de functie van min of meer intiem inter
mezzo. Koos Verheul zag er weer eens
helemaal niet tegen op om, naast enige
zoetgevooisde klanken, ter wille van de
verlangde expressie ook veel akelige gelui
den voort te brengen. En Jan van der Meer
sloot zich in de al even ingewikkelde pia
nopartij voortreffelijk bij de geest van
deze dodecafonisch opgezette compositie
aan.
Dat hij ook qua repertoirekeuze weinig nieuwe wijn uit
oude zakken wenst te schenken, ligt in de lijn der ver
wachting, maar het maakt de afwikkeling nog voorspel-
baarder en laten we wel wezen betekent een lichte
teleurstelling. Het oude goud van oud als Orgy in Rhythm,
Casino en Mirage wordt weliswaar hoe langer hoe meer
teruggedrongen, maar zo langzamerhand zijn Lift every
Voice of Wayne Shorters Free for all voor Blakey even
klassiek geworden als de toegift Moanin'.
De bekoring van een dergelijk concert moet in feite dus
van de individuele momenten komen. Gelukkig zijn die er
zaterdagavond in voldoende mate geweest om na afloop
nog een toast op Blakey’s gezondheid te kunnen brengen.
Eddy Brugman als Johan en Wim van Rooij als reder Bernick in De Pijlers van de
Samenleving van Ibsen, (foto Pan Sok)
vrijmoedig tot agressief. Zij heeft een rok
met steekzakken, waarin zij kordaat de
handen steekt en is een zeer zelfbewuste
vrouw, wiers houding in sterke tegenstel
ling is met die van de andere vrouwen in
het stuk. Eddy Brugman is een oprechte en
heftige Johan T0nnesen, de man die Ber
nicks schuld jarenlang vrijwillig op zich
had genomen en de jonge actrice Thea
Korterink laat enkele ontroerend naïeve
momenten zien als Dina, „het meisje met
het verleden”, al komt zij in veel gewone
We kunnen verder volstaan met de kwalificatie zeer
aanvaardbaar, ook als we onze teleurstelling nog even
uitspreken over het gebrek aan motivatie bij de in poten
tie sterkste blazer van het sextet, Dave Schnitter; die het
vocaliseren ook voortaan maar tot een minimum moet
beperken. Dat Blakey zelf zich beperkt tot attaquerend
begeleiden en keiharde fills en nauwelijks nog solieert,' is
tot slot ook een gegeven waar we mee zullen moeten leren
leven.
Voor de pauze beweegt zich het concert op een bevredi
gender niveau dankzij verder doordachte versies
van Schnitters Masjima en Estimated Time of Arrival dan
erna. We moeten dan nog een uitzondering maken voor
het in een jaar tijd veel volwassener geworden spel van
altist Watson en de rond ^broken akkoorden opgebouw
de en latijns pianosoli van het duidelijk klassiek geschool
de talent Williams. Diens Doctor Jay dat aan het begin van
de tweede set wordt gespeeld, heeft veel van zijn overrom
pelende charme te danken aan de samenwerking van deze
beide jonge musici.
De Vroedvrouw doet in veel opzichten
denken aan het episch toneel van Brecht.
De structuur van het stuk beantwoordt
daaraan, evenals de manier Van commen
taar leveren binnen het stuk. Hoofdper
soon is de vroedvrouw hoofdzuster Sop
hie. Met heilige verontwaardiging en voor
niets terugdeinzende vastberadenheid zet
zij zich in voor de sociaal zwakkeren in de
samenleving. In dit geval een groep barak
kenbewoners. Zij spoort ze aan de nieuw
bouwwoningen welke bestemd zijn voor
de gezinnen van de leden van een militaire
l kapel te kraken. Zuster Sophie, zelf ge
meenteraadslid voor de CDU, slaagt erin
haar beschermelingen blijvend in die wo
ningen te huisvesten. Het is in feite een
schijnoverwinning, want de hoofdzuster
heeft dezelfde manipulerende handelin
gen en wetsontduikingen met sluwheid
moeten plegen als de politieke machtheb
bers waartegen zij vecht. Dat zij overwint,
is het gevolg van een toevallige samenloop
van omstandigheden. Het terrein dat is
vrijgekomen doordat de zuster de barak
ken in brand liet steken, komt de opportu
nistische machthebbers namelijk zeer
goed van pas. De victorie van hoofdzuster
Sophie verdrinkt daardoor in pessimisti
sche hopeloosheid.
De Nieuwe Komedie heeft met dit stuk
een interessante keuze gedaan. Hochhuth
maakt sterk politiek toneel en het is daar
om niet vreemd dat een groep als deze zijn
stuk wil spelen. Onder leiding van de Duit
se regisseur Hartmut Alberts heeft het
gezelschap er een levendige, aantrekkelij
ke voorstelling van gemaakt. De vele ook
voor ons herkenbare zaken ook al is dit
stuk zeer Duits gehouden worden als
gebadineerde satire uitgespeeld. Alberts
en zijn spelers hebben gekozen voor een
spelvorm die aan de Italiaanse commedia
dell’arte doet denken, maar evenzeer weer
aan het vervreemdingseffect van Brecht.
Meer dan Messiaen, blijkt Berio in die
jaren al een componist met uitgesproken
nieuwe visie. Dat werd hier in een subtiele
uitvoering van diens Chamber Music nog
eens goed duidelijk. Al was de hiervoor
oorspronkelijk geëngageerde zangeres
Dorothy Dorow wegens ziekte verhinderd
(waardoor ook een werk van Busotti ver
viel); in handen van Anne Haenen en leden
van het Residentie Orkest, kreeg deze
compositie voor sopraan, klarinet, cello en
harp, een opmerkelijk suggestieve kracht.
Berio toont zich zowel in vorm-, instru-
Ibsen heeft niettemin van Bernick een
aanvaardbaar menselijk karakter ge
maakt. Karsten Bernick is kapitalist, maar
geen schurk. Zijn handelen komt welis
waar voort uit verwerpelijk opportunisme
en zelfbehoud, maar zijn verderfelijke be
slissingen kosten hem strijd met zijn gewe
ten. Wim van Rooij laat dat heel goed
uitkomen in de knappe vertolking die hij
van die rol maakt. Door het verdraaien
van feiten vindt Bernick steeds een veront
schuldiging waarin hijzelf niet werkelijk
gelooft. Dat ook komt tegen het slot van
het stuk tot uiting. Helaas is dat einde wat
al te streekromannerig opgezet, ook al zijn
er na de vertaling van Martin Hartkamp in
samenwerking met regisseur Kees Coolen
juist in dat slot veranderingen aange
bracht. De afloop blijft toch te suikerzoet
en overtuigt niet. Het lijkt te sterk op een
kunstgreep van Ibsen (welke bij de H. C.
onveranderd blijft) om zijn publiek met
een gelukkig einde tevreden te stellen.
Regisseur Kees Coolen heeft er met zijn
spelers naar gestreefd een duidelijke en
strakke voorstelling te maken en is daar
voor het belangrijkste deel ook in ge
slaagd. De opkomst van de industrialisa
tie, die vooruitgang moet brengen maar
ten koste zal gaan van arbeidsplaatsen,
De riskante speelmanier van de vier
Juilliardstrijkers behoudt overal zo’n in
tensiteit, dat de toehoorder moeilijk de
kans krijgt om de aandacht te laten ver
slappen. Dat die soms opgeklopte spëel-
manier met een tendens tot overaccentue
ring zich ook wel eens kan uiten in de vorm
van routineuze, oppervlakkigheid, in
plaats van werkelijk gemeende avontuur
lijkheid en intensiteit van binnenuit, kon
helaas in een eerder prorammagedeelte
van dit recital worden ondervonden.
Zo moest in Schurberts „Quartetsatz” de
sfeer van mystërieuze geladenheid vrijwel
gemist worden en bleek in het Kwartet
opus 71 nr. 1 van Haydn, ondanks inciden
tele oplevingen van innerlijke kwaliteit, de
spanningscurve in de afwikkeling ervan
enigszins vervlakt. De pure, open klank en
de prikkelende ritmische felheid in het
overigens exacte spel van deze befaamde
Amerikaanse strijkers, bleven daardoor
het sterkst boeiende element in deze ver
tolkingen.
maar ook de vrouwenstrijd, zijn twee ach
tergronden waartegen De Pijlers van de
Samenleving speelt. Ibsen is daar duide
lijk over. Lona is een zeer geëmancipeerde
vrouw en als Bernick aan het slot zegt dat
de vrouwen de pijlers van de samenleving
zijn, antwoordt zij corrigerend: „Dan heb
je niet veel geleerd. Waarheid en vrijheid,
daar heb je de pijlers van de samenle
ving”.
De regie en vormgeving van Kees Cool
en zorgden voor enkele fraaie toneelhoog-
tepunten, zoals de sublieme beginscène,
waarin de gegoede christelijke dames als
hypocriet naaikransje bijeen zijn ten bate
van de „ontspoorde vrouwen”. Het voorle
zen van de godsdienstleraar Rprlund is
daar door Coolen vervangen door stichte
lijke zang, door R0rlund aan het harmoni
um begeleid. Ook de biechtscène van Ber
nick ziet er prachtig uit, waarbij de men
senmassa verbeeld wordt door van achter
het toneel op de scène gerichte spots als
lichtende ogen. Bernicks bekentenis doet
mij denken aan de manier waarop Wim
Aantjes zijn misstappen publiekelijk
moest verklaren.
Naast de al genoemde subliem gespeelde
rol van Wim van Rooij staat direct die van
Lona. Anne-Marie Heyligers speelt Lona
Gezien de betrokkenheid van het jazzpubliek uit onze
regio zal dat Gillespie evenmin voor onoverkomelijke
problemen stellen als waar Blakey zich voor geplaatst zag.
Art, die volgend jaar twee jubilea (zes kruisjes en 25 jaar
met de Messengers op pad) viert, heeft een stijl en benade
ring die bij een breed publiek in de smaak valt. Als een
kleine, zwarte en schalks lachende Nero zit hij achter zijn
drumstel, aanwijzingen slissend naar zijn blazers en zijn
pianist en bassist met tempowisselingen vaak abrupt voor
het blok zettend.
Het is een formule, die elk jaar weliswaar een ietwat
andere carrosserie krijgt aangemeten omdat enkele on
derdelen aan vervanging toe zijn, maar niet essentieel
wordt gewijzigd. In verhouding tot vorig jaar, toen Blakey
Haarlem voor een drukbezocht nachtconcert aandeed,
gaat het feitelijk om hetzelfde ensemble. De accu (Blakey)
,00 112,00
,50
,50 154,30
,12
,50 151,00
,3(
,8’
,0»
,0
70
50
50
00
50
00
00
20
00
00
00
40
50
00
50
A Art Blakey, die zaterdagavond in het Haarlems Concertgebouw optrad, beperkte
zich tot begeleiden en keiharde accenten.
44.30
1,12
43,20
7,00
85,00
20,90
52,90
110,60
34,40
53,50
48,00
69,80
27,30
54,30
132,00
104,50
86,00
31,50
100,80
64,50
119,50