tenten
de
Monografieën over vaderlandse historie
J
M2
I
gslllgll
DE EVOLUTIE IN HET VLAAMSE LAND
IA
a
f
door Dr. P.H. Schröder
T I
JiJf.
^7? fUMSv
7 X
7\ x
13
tl
De .geschiedenis’
van Jaap ter Haar
Heel eenvoudig gezegd is sociale geschiedenis dat aspect van de
geschiedeniswetenschap dat aandacht schenkt aan groepen en
groepsverschijnselen in het verleden. Anders dan de politieke en de
economische geschiedenis staat de sociale dicht bij de mensen, ze
beschrijft hoe bepaalde groepen leefden, welke veranderingen zich in
hun bestaan voltrokken en wat daarvan voor hen, in hun bestaan, de
gevolgen waren. Honderden van die korte filmpjes vormen dan toch
weer te zamen de geschiedenis van een bepaald volk in een bepaald
tijdvak.
-
X'
-
1 xs
1
L
-
Volksklasse ten onder aan
welvaart van bevoorrechten
Een kinderbegrafenls op het platteland
De trekschuit van Gent naar Brugge, rond 1880
Het vondelingenhuis in de Sint-Rochus straat, Antwerpen
Viaswieders, 1887
‘noteer
JAN DE ROOS
Brooduitdeling op het dorp. 1892
lijke
en.
P.H.S.
fondsen
Jaap ter Haar
s
I
I
I
I
I
1
I
I
ld
i
I
I
i
i
ben." Van veel belang is het dag
boek evenwel niet, zaken van his
torisch belang heeft de koning
kennelijk niet met zijn minister
besproken, de vlag is hier fraaier
dan de lading.
waarin ook telkens gebruik wordt
gemaakt van het nieuws dat in die
bewogen jaren werd gepubliceerd
in kranten en pamfletten.
Het interessantst tenslotte is de
uitgave door professor Dr. D. J.
Roorda van de „Observations die
de Engelse gezant Sir William
Temple, die zijn land in de periode
rondom het rampjaar 1672 in Den
Haag vertegenwoordigde, aan de
United Provinces wijdde. Temple
kende ons land goed en had sym
pathie voor het Nederlandse volk.
Deze samenvatting van de eerste
alinea’s van Temples geschrift ge
ven meteen een indruk van de stijl
van het werk. Voor de genoemde
verklaring geeft de schrijver in de
eerste plaats een historisch over
zicht over de opkomst der Verenig
de Provinciën van de oudste tijden
af tot het Twaalfjarig Bestand. Op
zichzelf is het al merkwaardig zo'n
stuk vaderlandse geschiedenis te
lezen, geschreven door een vreem
deling en dan nog een vreemdeling
voor wie een deel van wat hij
schreef contemporaine geschiede
nis was. Natuurlijk legt hij allerlei
accenten anders dan wij gewend
Van elk dier groepen geeft Tem
ple dan een amusante karakteris
tiek. Hij vertelt uitvoerig over de
opkomst van het Calvinisme, over
Maar vóór het socialisme pleit dan
weer dat zijn aanhangers, aanvan
kelijk al niet anti-Vlaamsgezind,
zich steeds duidelijker tot het fla
mingantisme bekeerden dat sinds
dien deel uitmaakt van de Vlaamse
socialistische strategie.
ook moeilijke boek voert
ier langs deze en andere
mysterieuze sporen uit het ver
re verleden, vertelt over hun
ontdekking en over de moeilijk
heden waarmee onderzoekers
van de prehistorie te kampen
hebben.
Het werk van onderzoekers
van de prehistorie is, zo schrijft
Paturi, te vergelijken met dat
van rechercheurs of detectives.
Hun probleem is, de samen
hang te ontdekken in een ver
warrende, schijnbaar onoplos
bare verzameling van sporen,
er achter te komen wat er ge
beurd is en waarom. Paturi
komt zelf niet met opzienbaren
de nieuwe theorieën over de
oertijd. Wel vertelt hij over de
resultaten die het onderzoek tot
nu toe heeft opgeleverd. Daar
bij schroomt hij niet de lezer
een en ander mee te delen over
ingewikkelde zaken als neutro-
nenactiveringsanalyse, massa-
spectrometrie en thermolumi-
niscentiemethode. Ook de wat
bekendere C-14 methode heeft
in dit boek een plaats gekregen.
Gelukkig worden deze meer
technische passages afgewis
seld met soms romantische ver
halen over de ontdekking van
stomme getuigen uit de prehis
torie.
Jammer genoeg heeft de uit
gever bij deze vertaling uit het
Duits de literatuurlijst niet aan
gepast. De lezer krijgt nu bij
voorbeeld wel titels van Itali
aanse publicaties over de pre
historie voorgeschoteld, maar
Nederlandse publicaties wor
den niet genoemd. Ook een ver
klarende woordenlijst had in
dit boek niet mogen ontbreken.
Daardoor is „Monumenten uit
de oertijd” niet erg toeganke
lijk voor lezers die het als eerste
kennismaking met de prehisto
rie ter hand nemen.
door dolmens, menhirs,
lechs, naveta’s, taula’s of
ghi om maar eens enke-
n de talloze overblijfselen
s prehistorie te noemen
terecht bij „Monumenten
i oertijd” van Felix Paturi.
ische
ten
rsen.
r dit
a euvel
aan.
0
0
o
o
o
I)
0
0
0
0
D
i
Felix Paturi: Monumenten uit de
oertijd Uitg. Ankh-Hermes, prijs:
42,50
53,00
36.00
32.5i
61.00
77,50
40,00
30.00
587.00
49,50
59,50
46,20
43.00
45.00
130.50
35,80
38,00
127,50
51,50
35,90
5,80 v
56,20
148,00
62,00
daim,
ten.
3
0
o
o
4
0
o
I)
o
o
o
o
•I
o
I)
(I
(I
o
Ob
0
0
0
0
o
o
183,00
54,00
50,80
119,00
44,50
28.20
69,00
55.50
88.00 H.
49.50
34.20
120.00
81.00
53,00
50.80
174.00
33,00
79,00
114,50
49,50
51,50
37,00
40,20
280.00
563,00
168.00
131,00
310.00
111.7G
42,50
152,80
1,14
150,00
42,00
7,00
84,50
21.20
52,00
112,00
35,00
53,50
48,00
69,30
28,50
54,00
131,90
105,40
86,50
31,00
101,00
64.50
121,00
Met het socialisme heeft de schrij
ver die behalve hoogleraar ook jezu
ïet is, het wat moeilijk lijkt mij. Hij
ziet heel goed in dat de nieuwe bewe
ging „aan de miskenden een nieuwe
hoop en een nieuw bewustzijn
schonk. Maar tegelijk werden de
volgelingen binnengevoerd in de
engte van een bestaan dat bijna uit
sluitend op de stoffelijke behoeften
was gericht en principieel het reli
gieuze weerde. Door het misbruik
dat de Kerk van haar zending maak
te om de burgerlijke orde in stand te
houden werd de antigodsdienstig-
heid van het socialisme onvermijde
lijk. Daarom is de Kerk mede ver
antwoordelijk voor het negatieve ef
fect van de socialistische ontvoog
ding: de aanhangers werden losge
haakt uit de religieuze traditieban-
den en ingeschakeld in een bewe
ging die ze opleidde tot massawe-
zens in een maatschappij van meer
welvarende maar ook karakterlozer
mensen” (p. 176).
de grondslagen van de handel die
haar opbloei te danken heeft aan
de nijvere inborst en de zuinig
heid der bevolking en over tal van
andere zaken. En hij doet dat in
zeer verzorgd proza dat geïnspi
reerd is door klassieke voorbeel
den. Terecht schrijven Roorda en
zijn medewerker Foppema dat het
vertalen geen sinecure was, maar
zij mogen trots zijn op het resul
taat. De Observations laten zich in
hun overzetting prettig lezen, ze
zijn levendig geschreven en geven
een interessant beeld van de tijd
die ze bestrijken. Aan de persoon
en de carrière van Temple is het
eerste hoofdstuk gewijd, waarin
tal van boeiende passages de aan
dacht vasthouden. Zo is Ambassa
deur in de Lage Landen een aan
trekkelijk geschrift geworden, ze
ker het aantrekkelijkst van de
drie.
Uiteraard moeten talrijke aspec
ten van dit rijke werk onbesproken
blijven. Dat kan niet anders bij een
schrijver die poogt aan alle aspecten
van het dagelijks leven aandacht te
schenken, aan sport en aan alcoho
lisme, aan erotiek en geloof, aan
volksfeesten en volksontwikkeling,
aan traditie en verandering en aan
zoveel dingen meer. Het bewonde-
renswaardige is dat het niet bij po
gen blijft, maar dat het boek zijn
belofte inlost.
„Mijn land in de Kering" 1830-1980,
Sociale geschiedenis van Vlaanderen na
de afscheiding van Nederland Deel I:
Een ouderwetse wereld, 1830-1914
Een indrukwekkende bibliogra
fie van niet minder dan 17 pagina’s
sluit het boek af, bewijs van de
grondige studie die Homan aan
zijn onderwerp heeft gewijd. Men
moet natuurlijk wel speciale be*
langstelling voor geschiedenis
hebben om zo’n boek in zijn geheel
te lezen, het tijdvak is nu eenmaal
arm aan werkelijk grote figuren
en dramatische gebeurtenissen.
De gestalte van de Franse Keizer
blijft natuurlijk de wederwaardig
heden hier tQ lande overschadu
wen.
voor wie banale hotels en protserige
villa’s moesten worden gebouwd.
„Duidelijker dan waar ook ziet men
in de geschiedenis van de meestal
vergeten groep der vissers hoe een
volksklasse ten onder ging aan de
welvaart van de bevoorrechten. Het
kusttoerisme heeft de vissersge
meenschap vernietigd, volkswijken
werden afgebroken, de oorspronke
lijke bevolking werd verdreven naar
de krotten van de havenwijken, een
stroom vreemden maakte zich mees
ter van de plaats en vulde die met
winkels en cafés.”
Veel van wat Van Isacker over
Vlaanderen vertelt, is ook op Noord-
Nederland van toepassing. Met alle
verschillen van volksaard en geloof
is er ook veel gemeenschappelijks
en dat maakt de lectuur van zijn
boek zo boeiend. De lezer herkent
zijn eigen omstandigheden, zijn ei
gen verleden, vooral als hij tot de
oudere generatie behoort. Ik weet
óók nog van de omroeper met zijn
bekken die belangrijke gebeurtenis
sen als openbare verkopingen aan-
kondigde, ik herinner mij dat artsen
in een koetsje „patiënten reden”, dat
de plee nog niet op de riolering was
aangesloten en dat hangende gas
gloeikousjes een nieuwigheid in de
verlichting betekenden. Ik herinner
zijn, doet bijvoorbeeld de moord
op Willem van Oranje in een bijzin
af, maar geeft er telkens blijk van
de historie goed te hebben bestu
deerd. Wat evenwel zijn Observati
ons upon the United Provinces
voor ons vooral zo belangwekkend
maakt zijn Temples beschouwin
gen over de Nederlandse bevol
king, haar geaardheid, godsdienst,
handel, financiën, bestuur en
strijdkrachten. Hij deelt het Hol
landse volk in de volgende klassen
in (ik citeer): de landlieden of boe
ren (zoals zij ze noemen), die het
land bebouwen; de varenslieden
of schippers die hun schepen en
binnenvaartuigen bemannen; de
kooplieden of neringdoenden, die
hun steden vullen; de renteniers
of mensen die in al hun belangrij
ke steden leven van de renten of
inkomsten uit goederen die weleer
in het bezit van hun familie zijn
gekomen; en de edellieden en de
officieren van hun leger.
groei. Hierdoor bleven de tradities
er langer bewaard, maar tegelijk
werd het eens welvarende land een
„arm Vlaanderen”, gekenmerkt
door het contrast tussen het achter
lijke volk en de rijkgeworden burge
rij.
De 4-delige „Geschiedenis
van de Lage Landen” van Jaap
ter Haar behoort in ons land tot
de meest gelezen populair-his-
torische boeken. Niet ten on
rechte, want de poging van
Jaap ter Haar om een levendig
en tevens historisch verant-
woorfl verhaal te geven van de
lotgevallen van onze voorou
ders mag geslaagd worden ge
noemd. De uitgever van de „Ge
schiedenis van de Lage Lan
den” heeft besloten deze serie
in een kleureneditie te laten
verschijnen. Het zojuist ver
schenen eerste deel behandelt
de vaderlandse geschiedenis
van de prehistorie tot en met de
middeleeuwen. De tekst zelf
heeft geen wijzigingen onder
gaan. Een aantal illustraties uit
de oude druk is vervangen. Bij
na alle foto’s zijn nu in kleur,
evenals de fraaie tekeningen
van Rien Poortvliet. Helaas is
ook in deze nieuwe editie geen
literatuurlijstje opgenomen
voor diegenen die zich wat
meer willen verdiepen in be
paalde onderwerpen uit deze
periode. Een ander nadeel is,
dat de prijs van de serie door
alle verfraaiingen nogal geste
gen is. De „Geschiedenis van de
Lage Landen” wordt zo langza
merhand wel erg kostbaar voor
de brede groep van historisch
geïnteresseerden
Als ambteloos burger probeerde
hij te verklaren hoe het mogelijk
was gebleken dat een Staat die
door een wonderbaarlijke groei in
rijkdom, pracht, handelsomzet en
inwonertal tot zo grote hoogte
was gestegen, zo plotseling (in het
rampjaar) kon terugvallen tot zijn
oorspronkelijke toestand van
zwakte en benauwdheid, kwets
baar en van alle kanten bestookt,
zodat hij aan de genade van zijn
overvallers overgeleverd scheen.
10,00 421
4,80 4
Jaap ter Haar Geschiedenis van
de lage Landen, deel 1 Prehistorie.
Romeinse Tijd, Middeleeuwen.
Uitg. Fibula-Van Dishoeck. Prijs
75, na verschijnen 95.
het verleden. De sterfte onder de
zuigelingen grijpt hem bij de keel,
evenals de honger onder de platte
landsbevolking in de jaren rondom
de eeuwwisseling. De kinderarbeid
die werd verdedigd door de cyni
sche opvatting dat zij behalve een
aanvulling van het gezinsloon ook
nuttige lichaamsoefening aan het
kind bezorgt”, vervult hem met
deernis.
Een enkel zinnetje toont dat aan:
„In 1908 zat een vellenbewerkersge-
zin in Lokeren, vader, moeder en
een zoon van twaalf jaar in de stank
van een eng vertrek konijnenvellen
te plukken, elke dag opnieuw van
zes uur ’s ochtends tot zeven uur
’s avonds. Per week verdienden ze
samen 15 frank. De jongen kon lezen
noch schrijven: hij werkte al sinds
hij vijf jaar oud was. In een wieg lag
een baby op hetzelfde lot te wach
ten.
Ook vertelt Van Isacker over de
vondelingenhuizen, waar jaarlijks
zes- tot zevenduizend pasgeborenen
in de „schuiven” werden neergelegd
en de lezer denkt natuurlijk aan
Oliver Twist die het waagde in zo’n’
inrichting om een tweede portie te
vragen. Daartegenover de zelfvol
daanheid der bezittende klasse met
haar weldadigheid en moraliseren
de vermaningen, de burgerij, die on
bezorgd haar weelde kon tentoon
spreiden in de jaren die men later de
belle époque heeft genoemd, de tijd
van de schijnbare onbezorgdheid,
de jaren van vrolijkheid en van be-
vrijding die voorafgingen aan
de Eerste Wereldoorlog.
In dertig jaar, zo tussen 1880 en
1910 kwam het leven in een stroom
versnelling zoals de wereld nog niet
had gekend, de fiets, de auto, het
vliegtuig, maar ook het strandleven
met zijn keerzijde: de rust van de
eenvoudige vissersdorpjes ver
stoord door de stroom toeristen,
1,20 1,
7,00 412,
De uitgeverij Fibula-Van Dis
hoeck te Haarlem publiceert in
snel tempo een aantal historische
monografieën die al onmiddellijk
door hun royaal formaat, hun ver
zorgd uiterlïjk en hun fraaie illus
traties de aandacht trekken. Daar
is in de eerste plaats het dagboek
dat de minister-secretari^ van
staat Röell in 1807 bijhield en dat
nu onder de titel Een minister op
dienstreis door A. M. Elias voor de
moderne lezer toegankelijk is ge
maakt. Röell, minister onder Lode-
wijk Napoleon Koning van Hol
land van 1806-1810, kreeg de op
dracht naar het zujden van Frank
rijk te reizen waar zijn vorst door
de baden te gebruiken verbetering
van zijn gezondheid zocht. Röell
stelde over deze dienstreis, die hij
tot een toeristische tocht heeft ge
maakt, een' reisjournaal samen,
waarvan het verslag van zijn twee
bezoeken aan Parijs wel het aar
digste deel vormt. Hij bezoekt daar
allerlei toneelvoorstellingen, ziet
er uit de verte bevallige dames en
zelfs een van die „walgelijke we
zens welke op zeeker stuk eenen
tegennatuurlijken smaak heb-
me de badkoetsjes op het strand,
waarin je je moest verkleden. Daar
na werd je de zee ingereden, want in
badkostuum mocht je op het strand
niet worden gezien. En hoe kort is
dat alles nog maar geleden!
Er zijn natuurlijk nog vele andere
aspecten waaraan Van Isacker aan
dacht besteedt. Daar is de industria
lisatie, daar is het socialisme. In een
halve eeuw evolueerde het land van
een agrarische naar een industriële
huishouding. Deze revolutie was
vooral merkbaar in Wallonië. In het
Vlaamse landsgedeelte remde de ge
hechtheid aan het agrarisch-am-
bachtelijke leven de economische
En nu het jaar nadert waarin het
anderhalve eeuw geleden zal zijn
dat het zuidelijk deel van het Ko
ninkrijk der Nederlanden in op
stand kwam tegen het noordelijk
deel, wat de stichting van het Ko
ninkrijk België ten gevolge had,
te heeft prof. dr. K. van Isacker, hoog
leraar te Antwerpen, het eerste deel
gepubliceerd van een tweedelig
werk dat die 150 jaar voor wat be
treft Vlaanderen in woord en beeld
zal vastleggen. Dat eerste deel telt
336 pagina’s groot formaat met 300
illustraties, waarvan sommige in
kleur. Daarin worden de lotgevallen
van vele en velerlei groepen uit het
Vlaamse volk, verhaald. Het is dus
een boek over vissers en boeren,
over burgers en arbeiders, over le
men hutten ten plattelande en slop
pen in de steden, over rijkaards en
bedelaars, onderworpenen en op
stand igen, genieters van het leven
en zwoegers voor het dagelijks
brood. Maar bovenal is het een boek
over veranderingen en al lezend ziet
men in de loop van ruim 80 jaar een
■MH nog vriendelijke, landelijke samen
leving verworden tot een moderne
geïndustrialiseerde maatschappij
waarin de welvaart even spectacu
lair is toegenomen als het eenvoudi
ge geluk is verminderd. Want zo ziet
de schrijver het. Of hij nu schrijft
over het uitspreiden van stro voor
het huis van een ernstig zieke die
last zou kunnen hebben van rijtuig-
geratel en geklepper van paarden
hoeven of vertelt hoe de spoortrein
een einde maakte aan het trage rit
me van dilligence en trekschuit,
steeds is er sprake van een vage
nostalgie in de verhalen.
Toch is de schrijver geen laudator
temporis acti, geen lofredenaar van
Een Hollandse jongen uit Appin-
gedam, Gerlof Homan, nu hoogle
raar aan de Illinois State Universi
ty, is zijn geboorteland nog niet
vergeten. Hij schreef een geschie
denis van Nederland in de Napole
ontische Tijd, die door drs. A.
Reinders-Reeser direct van het En
gelse manuscript in uitstekend Ne
derlands is vertaald Wat Homans
werk van andere werken over de
periode 1795-1815 onderscheidt is
de aandacht die wordt geschenken
aan de in dit tijdvak optredende
personen, in de eerste plaats na
tuurlijk aan koning Lodewijk Na
poleon zelf, maar ook aan mannen
als de raadpensionaris Rutger Jan
Schimmelpenninck, admiraal Ver
Huell of Verheull, de financier Go-
gel en anderen. Mede door deze
persoonlijke trekjes is een aan
trekkelijk overzicht ontstaan.
A. M. Elias: Een minister op dien
streis
Gerlof D Homan: Nederland in de Na
poleontische Tijd
D. J. Roorda: Ambassadeur in de Lage
Landen
Uitgeverij: Fibula-Van Dishoeck Haar
lem
'^-^z v
777777
■-