Schipper
Vrouwen denken vaak dat
mag ik
ze niet ziek mogen zijn
overvaren?
I
I si
ma
Valse haarlokken
in handel gebracht
Eén haar uit
snor van Dali:
ZAKENLUI VERDIENEN FLINK AAN RARE FANS
reau
12.500
fi
door Louis Schrijnemakers
Dali en Napoleon
„Gezeur”
)PER
Echt of onecht
De slager
K
Relatie vrouw-arts
7
Zij, die in het licht van de schijnwerpers
staan, zoals toneelspelers, zangers, filmster
ren, of in het algemeen mensen, die vanwege
hun prestaties op kunstzinnig of semi-artistiek
terrein roem vergaarden, en succesvolle sport
lieden, hebben ook altijd de last van die roem
moeten dragen. Verheven te worden tot pu
bliekslieveling mag dan de ijdelheid strelen,
maar een onverdeeld genoegen moet het toch
niet zijn. Zij kunnen zich nergens vertonen
zonder herkend te worden en zijn zij eenmaal
ontdekt, dan worden ze door een opdringerige
menigte omringd, die hen nieuwsgierig staat
aan te gapen als waren het exotische dieren.
[7.45-
listra-
■R/
ijf in het
irlem en
i H'lem.
3ep. tijd,
comende
9296
agd
istentie
admini-
e dien-
y
van de
LEENS MACARÉ
de oorzaak, „het ongenoegen”, niet met een
medicijn te verhelpen is.
ie bin-
zenden
/erwijk,
aamhe-
inzicht
iruikers
jebruik
>te kos-
roorzie-
cteurs.
bouw.
jogte is
e- en/of
ied van
lar ver-
reen te
im een
De buitennissige Spaanse schilder Salvador Dali
verkocht enige tijd geleden aan een fanatieke
Amerikaanse supporter één enkele haar uit zijn
opwaarts strevende snor voor het lieve sommetje
van 5000 dollar, momenteel ongeveer 12.500,-.
„Dat was een vrienschapsprijs”, zei Dali als
toelichting. Op de vraag of hij in de toekomst
misschien het schilderen eraan zou geven en van
de verkoop van zijn haren zou gaan leven, ant
woordde hij slagvaardig: „Dat is zeker een verlok
kend perspectief. Maar dan zou mijn haarprijs
aanzienlijk moeten stijgen, want anders zou ik
mijn levensstandaard moeten verlagen". Dali leeft
nog en heeft dus te maken met zijn en onze
tijdgenoten, maar dat ook mensen in vroeger eeu
wen die eigenaardige verzamelingsdrang, die hen
aanzette tot jacht op souvenirs van gekroonde en
ongekroonde groten der aarde, in zich bespeurden,
bleek uit de levens van Wagner en Liszt, het valt
ook af te leiden uit het volksverhaal uit het land
van Aken: „De Napoleonslok".
Een verzamelaar met een dikke beurs, die hoort
dat de keizer der Fransen in aantocht is om zich te
laten scheren, belooft in een dorpje tussen Aken en
Keulen een eenvoudige kapper, die overdag eigen
lijk landbouwer is, een aardig bedrag als deze erin
slaagt hem de befaamde voorhoofdslok van Napo
leon te bezorgen. De bezeten souvenirjager krijgt
nog juist de gelegenheid de keuken in te duiken als
Napoleon de klink van de deur al oplicht. De
voormalige Corsicaanse korporaal van héb F ranse
leger treedt binnen, en zegt alleen maar: „Sche
ren”. Naderhand komt er zowaar nog een woord
uit zijn keizerlijke mond: „Knippen".
Zodra Napoleon zijn hielen heeft gelicht, stormt
de gefortuneerde vreemdeling de armoedige kap
salon binnen en vraagt, hijgend van spanning, of
het gelukt is.
„In plaats van een antwoord geeft hem de bar
bier een zwarte sliert. De man raakt bijna buiten
zichzelf van vreugde. Hij betaalt een aardig som
metje, neemt afscheid en gaat, met zijn mooie
wandelstok zwaaiend, overgelukkig heen. Had hij
geweten, dat na hem nog velen een Napoleonslok
zouden komen ha.len, en in plaats daarvan een
gewone boeren-haarstreng kregen, dan was hij
waarschijnlijk niet zo gelukkig geweest.
De echte lok namelijk hield de slimme barbier
zelf en liet ze na aan zijn kinderen en kindskinde
ren”.
De oude Romeinen zeiden het ah „De wereld wil
bedrogen zijn”, en blijkbaar gold dat ook voor de
wereld, waarin Napoleon leefde.
Vaak trachten fervente aanhangers hun vedette
aan te raken en niet zelden gebeurt het dat de
populaire man of vrouw in het gedrang bekneld
raakt en de betoonde aanhankelijkheid met blau-
van de favoriet alleen maar beroerd, zij hebben
nooit deel uitgemaakt van dat lichaam zelf. Dat
geldt wel woor het haar, dat de uitverkorene
buiten zijn of haar wil om overigens persoonlijk
voortbrengt en dat geknipt wordt als het te lang is.
Van alle stoffen, die als aandenken dienst kunnen
doen, is gegarandeerd echt haar wel het meest
gezochte. Tot welke kolderieke verwikkelingen de
jacht op dit haar kunnen leiden, zullen we aan de
hand van enkele voorbeelden zien.
Ook mannelijke patiënten kunnen, wanneer
van een arts een sfeer uitgaat van „haast heb
ben, belangrijke dingen doen, het kort moeten
houden” in de kou komen te staan met nog veel
meer vragen en angsten dan tevoren. „Maar
mannen hebben toch het gevoel dat ze gerevali
deerd worden voor het arbeidsproces”, meent
Gerda van Dijk. „Je ziet dat vrouwen geneigd
zijn om aan de ene kant met hun klachten te
manipuleren, te bereiken wat ze graag willen,
aan de andere kant hun klachten enorm kleine
ren en onderwaarderen, en dan de hele zaak
wegstoppen. Als arts zou je moeten aangeven
dat hun klachten net zo legitiem zijn als die van
kostwinners”.
kunnen voorbereiden op het gesprek met hun
arts. Bijvoorbeeld door het tevoren maken van
een vragenlijstje, of door naar de arts te gaan in
gezelschap van een andere vrouw zodat de
„helpster kan inspringen als de patiënte in
kwestie uit het veld geslagen raakt. Ze vindt het
ook heel goed om altijd naar het hoe en waarom
van voorgeschreven medicijnen te vragen. In
de praktijk valt het haar steeds weer op hoeveel
mensen alleen maar de kleur van hun poeders
of pillen kunnen beschrijven, zonder te weten
hoe het geneesmiddel heet en waar het toe
dient.
angsa-
1 (Uit-
tot de
„Artsen denken dan vaak: „gezeur”, schrij
ven tranquilizers voor terwijl, wanneer ze tien
minuten luisteren, ze een veel duidelijker beeld
zouden krijgen waar de problemen liggen”,
aldus Gerda van Dijk. Ze vindt het belangrijk
dat een arts een vro*uwelijke patiënt niet ziet als
moeder van haar kinderen, als echtgenote van
haar man, maar als een op zichzelf staand mens
die met een klacht komt („Artsen zullen moeten
leren dat vrouwen volwaardige persoonlijkhe
den zijn die klachten kunnen hebben die zij
zich, als man, niet kunnen indenken, maar die
daarom niet minder waar zijn”).
Typische vrouwenklachten die samenhangen
met bijvoorbeeld „de cyclus”, de overgang, de
periode na een kraambed noemt ze in dit ver
band „onderbelichte gebieden van de genees
kunde”. Mannen die zich hier werkelijk in
hebben verdiept worden vaak snel geïrriteerd
door de vaak tegenstrijdige feiten die zich op
dit terrein voordoen. „Ze krijgen het gevoel dat
het een verward geheel is dat voor een belang
rijk deel psychisch is, samenhangt met het
vrouw-zijn. En dat is naar mijn gevoel helemaal
niet zo”, zegt de Leidse seksuologe.
Ze gelooft wel dat vrouwen zich beter zouden
Ook in het leven van Franz Liszt (1811-1886),
een vermaard Hongaars toonkunstenaar, kwam
een kamerdienaar voor die als coiffeur fungeerde
en tevens een zwak had voor zijn portemonnee.
Met behulp van zijn vader, die als tussenpersoon
optrad, leverde hij op verzoek aan zwijmelende
vrouwtjes, lokken afkomstig van het enige echte
hoofd van de vereerde meester. Zoals bekend deed
Liszt menig vrouwenhartje sneller kloppen en de
kring van gegadigden was dus groot. Het schijnt,
dat de kapende kapper, want het moest allemaal in
het geniep gebeuren, aan zijn slinkse methoden
een klein fortuin heeft overgehouden. Het door de
dames verworven haar werd, in een medaillon
gevat, om de hals gedragen of dicht bij het hart op
de onderkleding vastgestoken.
Jaren geleden zag ik eens een film over het leven
van de Weense componist en dirigent Johann
Strauss (1825-1899). Wie de hoofdrol vertolkte is
me intussen wel ontgaan, maar dat de komiek
Theo Lingen optrad als de knecht van de musicus
heb ik goed onthouden, zijn medewerking immers
aan een film is een garantie voor een aantal
lachsalvo’s. Ook zou ik het verloop van het uitge
beelde verhaal met geen mogelijkheid meer kun
nen navertellen, alleen als ik een Strauss-melodie
hoor, komt er een vage herinnering boven aan
schitterende zang- en danspartijen, aan ruisende
avondtoiletten, aan een meeslepend hoor- en kijk
spel.
Maar één episode uit de film is me door de jaren
heen in alle scherpte bijgebleven. Gedurende tien
jaar dirigeerde Strauss in St. Petersburg zomer-
concerten en in de tijd, dat hij dan in Rusland
verbleef, had hij zijn manusje-van-alles natuurlijk
bij zich. De gevierde virtuoos en knappe charmeur
had die verre Russiche stad in een handomdraai
veroverd, speciaal het vrouwelijk publiek lag aan
zijn voeten. De rijen vrouwelijke fans, die stonden
te wachten bij de artiesteningang van het theater
waar hij optrad of bij het woonhuis waar hij tijde
lijk verblijf hield, werden hoe langer hoe dikker.
Zij hoopten allen een glimp van de maestro te
kunnen opvangen, zich een ogenblik in zijn nabij
heid te kunnen koesteren. Maar het zien voorbij
gaan van de kunstenaar en het op zich voelen
rusten gedurende een momentje van zijn toevalli
ge blik, geeft dweepzieke naturen een te kortston
dige voldoening; er blijft geen tastbare herinne
ring. Voor dit laatste p'robleem had het lepe facto
tum van het Weense muziekfenomëen alle begrip.
Hij zocht en vond een oplossing waarbij zoveel
mogelijk liefhebbers een souveniertje in de hand
kregen gedrukt en hij zelf financieel enkele stap
pen voorwaarts deed.
Als knecht in persoonlijke dienst van iemand
staan betekende in die tijd ook optreden als zijn
kapper en scheerbaas. Met onnavolgbare verve
kwijt Theo Lingen zich in de film van zijn taak,
verzamelt het afgeknipte haar heel zorgvuldig en
zet een handeltje op, dat naar twee kanten profijte
lijk is: de hysterische dametjes krijgen éen plukje
haar afkomstig van het hoofd van de muzikale
afgod, de gedienstige duvelstoejager ontvangt een
niet te versmaden aanvulling op zijn karig trakte-
mentje en beide partijen gaan tevreden huns
weegs. De belangstelling voor de levensechte reli
kwieën bleek echter zo groot te zijn, dat Strauss
volkomen kaal geknipt had moeten worden, dis
zijn kamerdienaar ook maar enigszins aan de
vraag had willen voldoen. En aan die vraag wou
hij maar al te graag voldoen; wie laat er nu zo’n
buitenkansje door de vingers glippen?
„Komt het haar niet van de meester zelf, dan
komt het in elk geval uit zijn onmiddellijke nabij
heid”, zo ongeveer moet de gedachtengang ge
weest zijn van de kappende bediende, toen hij zich
over een door het huis trippelend hondje ontferm
de en dat voortaan als de nieuwe haarleverancier
beschouwde. Het sluikhandeltje bloeide onge
stoord voort. Als we de film mogen geloven dan
zou er meer haar verkocht zijn dan er ooit op het
hoofd van Strauss gegroeid is, maar het is me niet
bekend of de getoonde illegale praktijken berusten
op historische feiten. Wel heeft zich rond een
andere toondichter Richard Wagner (1813-1883),
een vergelijkbare geschiedenis afgespeeld. Als
rechtgeaard artiest droeg Wagner lange kunste
naarsmanen, maar op aanraden van zijn dokter,
die dacht dat dit mogelijk de oorzaak was van
Wagners hoofdpijn, liet hij zich kortwieken.
De kapper, die de operatie zou verrichten en van
tevoren gewaarschuwd was, verkneukelde zich al
bij de gedachte aan een extra zakcentje, want hij
had begrepen dat hij met het af te knippen haar
over materiaal kwam te beschikken, dat tal van
muziekliefhebbers uit sentimentele overwegingen
graag van hem zouden overnemen.
Om diverse redenen is „Schipper, mag
ik overvaren” een kostelijk boekje. Het
werd al in 1889 door Kate Greenaway
samengesteld en bevat zo’n tachtig kin
derspelletjes. Jammer genoeg is een aan
tal daarvan uit het repertoire van onze
kinderen verdwenen. Misschien geeft
deze nieuwe en uitstekende herdruk een
impuls om toch wel grappige spelletjes
weer in te voeren. De ouderen zullen bij
het doorbladeren het „o ja-effect” onder
gaan en zich de straattafereeltjes in het
schemerdonker van de vallende winter
avond herinneren. Om wat van die spel
letjes te noemen: de zevensprong, twee
emmertjes water halen, Maria zat op
majesteit, alle vogels vliegen, zeg boer
waar is je vrouw, we maken een kringe
tje, groen (of zwarte) zwanen, witte zwa
nen, magocheltje, hinkelen enz.
Het boekje staat vol vriendelijke
kleurpldatjes uit de jaren rond de eeuw
wisseling, in pasteltinten.
„Schipper mag ik overvaren”, uitgeve
rij Hollandia, prijs f 19.75.
we plekken moet betalen. Een ster als Elisabeth
Taylor moet zich door een lijfwacht tegen al te
grote aanhankelijkheid van haar bewonderaars
laten beschermen, hoezeer dat ook op zich een
tegenspraak lijkt. Het bestaan van grote aantallen
fanclubs al moet worden toegegeven dat daarbij
het commerciële tintje niet altijd ontbreekt
schijnt er op te duiden,d at er toch bij veel mensen
behoefte bestaat iets of iemand te maken tot het
voorwerp van hun bijzondere verering. Jonge
meisjes raken al gauw volledig betoverd door
leden van een popgroep, mannen van alle leeftij
den gaan door het vuur voor hun voetbalclub als
team of voor enkele spelers die uitblinken. Is men
eenmaal onder de bekoring van zo’n magische
persoonlijkheid gekomen en handige reclame
jongens “zorgen er met hun opgeklopte verhalen
tegenwoordig wel voor dat het gebeurt dan kan
die verering uitbundige vormen aannemen, men
wil uiting geven aan zijn verknochtheid, men wil
iets bezitten waaruit de verbondenheid met het
idool blijkt, een foto met handtekening is al het
minste waarmee men tevreden is, men zoekt het
meer in het buitensporige. Rondom het huis van de
enkele jaren geleden overleden zanger Elvis Pres
ley in Memphis (USA) werd door fans al jaren lang
al het gras uitgetrokken, dat er groeide.
Na de dood van James Dean, die nu, twintig jaar
nadat hij met zijn auto verongelukte, in het bin
nenste van een steeds groter wordende schare
volgelingen voortleeft, schreef een meisje naar de
maatschappij waarbij zijn films waren uitge
bracht: „Stuur me toch iets toe wat hij heeft
aangeraakt."
„Vrouwen denken vaak dat ze eigenlijk niet
ziek mogen zijn, want het is voor hun gevoel
toch nauwelijks iets wat ze voor klachten heb
ben. Tenzij het een gebroken been is of een
galaanval”. Dit zegt seksuologe Gerda van
Dijk, verbonden aan de rijksuniversiteit van
Leiden, in een interview met „Vrouwen en hun
belangen”, het maandblad van de Nederlandse
vereniging voor vrouwenbelangen, vrouwenar
beid en gelijk staatsburgerschap. „Vrouwen en
hun belangen” heeft kortgeleden éen thema
nummer gewijd aan het onderwerp „Vrouw en
gezondheid”. Daarin geeft de Leidse seksuolo
ge haar visie op de relatie tussen vrouw en arts,
een onderwerp dat de laatste tijd, met name
binnen de vrouwenbeweging, veel aandacht
krijgt.
In die relatie arts-patiënte ziet ze twee kern
punten: artsen handelen (meestal onbewust)
vanuit een maatschappijvisie. De manier waar
op een arts denkt over de plaats van de vrouw
in de maatschappij en haar functioneren daar
in, is naar haar mening duidelijk meebepalend
voor de beoordeling van de ernst van de klach
ten van een patiënte. Als tweede belangrijke
punt ziet ze het feit dat „het ongenoegen” van
vrouwen, die in het maatschappelijk bestel niet
(kunnen) doen wat ze willen en daardoor met
een compromis moeten leven, dikwijls als
klacht bij de arts terechtkomt. De klacht wordt
dan vaak met een medicijn beantwoord terwijl
Hij sprak erover in zijn salon en veel van zijn
klanten betaalden hem alvast vooruit om er zeker
a van te zijn een haarlokje in bezit te krijgen van de
aanbeden componist. Toen het grote ogenblik aan
gebroken was, keek onze figaro wel even op zijn
neus, want Cosima, Wagners vrouw, vergezelde
haar man en raapte elk haartje op, dat werd
afgesneden, de koortsachtige, bedrijvige haarkun-
stenaar kreeg geen kans ook maar iets te verdon
keremanen. Hij kreeg al sombere visioenen van
ontevreden cliënten die hem en zijn zaak gekrenkt
de rug toekeerden omdat hij zijn belofte niet was
nagekomen, en in zijn wanhoop biechtte hij me
vrouw Wagner op wat. hij van plan was geweest.
Cosima was niet weinig verrast, maar liet zich toch
niet vermurwen iets van haar buit af te staan, wel
merkte ze terloops op dat haar slager ongeveer
hetzelfde haar had als haar man. Het kwam de
benauwde kapper voor alsof opeens de Zon weer
was gaan schijnen; hij zocht de slager op en gooide
het met hem op een akkoordje. Alle kandidaten
kregen hun lokje, dat wel niet van zuiver Wagneri
aanse herkomst was, maar dat kon niemand er aan
zien, zo bedriegelijk echt zag het eruit, en de zaak
van de kapper bloeide als nooit te voren.
ogelijk
lodigen
Vreemde jacht op souvenirs
De onstane cultus rondom^geliefde sterren we
ten gewiekste zakenlui op groteske wijze uit te
buiten. Enkele maanden geleden had de thans in
Amerika spelende Duiste voetballer Franz Bec
kenbauer de grootste moeite de man, die voor het
huis van de bekende sportman in München een
zeer.grote som had neergeteld, ervan te weerhou
den dit tot de grond toe af te breken om de
afzonderlijke stenen tegen goed geld te kunnen
verkopen aan de vele supporters als aandenken
aan de gevierde topspeler. In 1964 kochten twee
sjacherende Amerikanen alle lakens, waartussen
de Beatles geslapen hadden tijdens hun verblijf te
Kansas City en Detroit. Zij verkochten dit linnen
goed weer tegen één dollar per vierkante centime
ter, geplakt op postkaarten. Een jaar later boorde
Jayne Mansfield een nieuwe bron van inkomsten
aan. Zij liet het water, waarin zij gebaad had, in
kleine flesjes bottelen en aan het gebruikelijke
legertje aanbidders verkopen. Ook van president
Soekarno van Indonesië wordt verteld, dat zijn
populariteit bij het volk zo groot was, dat zijn
badwater, overgeheveld in flesjes, grif afzet vond.
Maar lakens of badwater hebben het lichaam
ts
Dit spelletje kan zowel binnen als buiten gespeeld worden, De kinde
ren maken een grote kring en zingen nu het volgend liedje
We maken een kringetje van jongens en van meisjes,
we maken een kringetje van.tralala.
Maak nu een buiging, maak nu eet, buiging,
tralala, tralala, tralalala lalala.