Herman van Veen:
II
PI
ZIGEUNERKIND GRAAG IN DE SCHOOLBANK
door Peter Huysman
Meewarig
door Pieter van de Vliet
Buitenbeentje
0
Burgerjongen
be
de
Ka
kw
aa
be
va
vie
nie
W<
fro
Wé
mt
mc
krf
na
De
pu
nu
Het is oktober. Een warme zomerdag. De tweede paus van dit jaar moet nog
gekozen worden. „Het is te hopen dat er een zwarte paus komtzegt Herman
van Veen in zijn kleedkamer in Carré, „een hele grote neger Een kolossaal
gebaar met de armen. „Nog mooier is een vrouwelijke paus. Haar eerste daad
zal zijn: anti-conceptie (geboortenbeperking) in de derde wereld. De redding
van de mensheidEen goed begin van het Jaar van het Kind.
Maria is elf jaar. Ze zit bijna twee jaar op school, de rooms
katholieke lagere school in Breughel bij Eindhoven, en ze is blij dat ze
lezen en schrijven leert. Op de tv kan ze al een klein beetje de
ondertitels volgen. Voor het gezin waarin Maria opgroeit, is dat een
bijzonderheid. Want vader, moeder, vijf broers en twee zusters kunnen
dat niet. De tien vormen de familie Pasely en zij zijn zigeuners. Sinds
jaren verblijven zij op het woonwagenkamp bij Son en Breughel.
kift
I
Ook Maria spaart
stickers van Travolta
Gevoelsrevolutie nodig om
toekomst kind
te redden
to®.
komt van rechts. Vingers niet in het
stopcontact. Het kind wordt langzaam
afgebouwd tot de dood, alsmaar onmen
selijker. Baby’s zijn volkomen in harmo
nie, onbelast. Maar als ze het eerste speel
tje hebben laten vallen is het eerste hui
len om verlies. Het onvermogen. Het ver
lies van de baan. Het verlies van de
vrouw. Het verleren te huilen. Mi»n leert
op z’n onderlip te bijten Iemand tussen
Het kind moet bijzondere bescher
ming genieten en krachtens de wet
de gelegenheid hebben zich in vrij
heid en waardigheid te ontwikkelin
gen, zo is de strekking van een van
de beginselen uit de Verklaring van
de Rechten van het Kind, opgesteld
door de Verenigde Naties in 1959.
Maria heeft het er nog niet moeilijk
mee, met dat gebrek aan vrijheid
waarover haar vader praat. Maria
gaat naar school, leert dingen die
haar familieleden nooit geleerd heb
ben, wordt niet achtergesteld, zegt
dat ze wel zou willen reizen naar
andere plaatsen en streken, hoewel
ze het nog nooit heeft meegemaakt
en de verhalen over het vrije zigeu
nerleven slechts kent van horen zeg-
Herman van Veen doet veel voor Uni
cef. Zijn stichting Colombine geeft hulp
aan de derde wereld.
„Op de Filippijnen, ooit verkocht aan
de Verenigde Staten, is de stripfiguur
Donald Duck een autoriteit. Op de Filip
pijnen werkt ook een mij zeer sympa
thiek katholiek, pater Lagerweij. Echt
zo’n echte, zoals je je voorstelt in jon
gensboeken Hij laat Donald Duck ont-
wikkelingsavonturen beleven. Niet avon-
Maria zelf glimlach een beetje N
nog een kind op de grens van twi
werelden, een dubbel leven leiden
Een kind dat zich, naarmate 1
schooljaren vorderen, onherroepi
lijk steeds meer zal verwijderen va
haar zigeunermilieu, tot zij een (f
woon aardig Nederland
meisje-met-opleiding is geworden
trein
waarvan
doen
Maria, een elfjarige zigeuners
die nu al op het kamp bekend staa
als „die knappe kop van Pasely”.!
stoomlokomotieve»
nog een paar dienst
vat
lini
ho<
vo<
klo
gei
we
en
2
dai
no<
vai
éei
koi
kei
oei
bin
ma
die
Uit:
I
dai
ten
me
pei
bei
bui
me
rij'
Zichzelf kunnen helpen Niet af
hankelijk zijn. Dat zijn voor Maria’s
ouders de beweegredenen geweest
om hun jongste naar de rooms-ka-
tholieke lagere school in Breughel te
sturen. Maria, zigeunermeisje, in
een schoolbank Voor vader en moe
der Pasely een situatie waaraan zij
moeten wennen.
Marie ziet er blij uit. Haar 24-
jarige zusje Johanna zegt: „Als ik zo
oud was, zou ik ook naar school
willen. Er wordt hard gelachen
in de woonwagen. Niemand gelooft
haar. Maria is het buitenbeentje van
het gezin geworden. Het lijkt alsof
haar uiterlijk zich daaraan alvast
heeft aangepast. Een elektrische
Evi
dal
mo
zici
ras
die
tv-i
wa
ied
1
de
kir
Pu
me
ma
Ma
„m
noi
rij<
is x
zot
spi
Ev
zaï
1
kei
get
C
da;
dai
kui
turen met de boze wolf, maar met de boze
honger. Met die strip geeft hij oplossin
gen aan voor landbebouwing. Aan zo’n
pater hoef je niet te vragen: Hoe denkt u
over geboortenbèperking? Aan zo’n man
hoef je ook niet te vragen. Hoe staat het
met uw geweten?”
Zijn acht gouden platen gaat Herman
van Veen bij opbod verkopen. Niet ten
eigen bate. Niet voor de paus. Maar voor
de pater.
„Wat Maria later wordt, is hai
eigen keus”, zegt haar vader. En 1]
voegt eraan toe: „Maar ik zou h
wel erg jammer vinden als ze m
een gewone burgerjongen in e
huis ging wonen. Ikzelf zou no
van m’n leven in een huis in e
straat willen. Liever dit houten d
dan dakpannen. Nee, een huis 1
voor mij een concentratiekamp z
waar alleen nog het prikkeldra
aan ontbreekt". Hij zegt het n
weinig overtuiging. Alsof hij nu
de vage omtrekken van zo’n vii
kant onderkomen kan ondersch
den, maar hij ziet niet graag zij
dochter als schooljuffrouw met aa
haar zijde een echte burgerjonge
Meer nog dan in Nederland zullen ze in
West-Duitsland zeggen: een sympathi
sant In naoorlogs Duits taalgebruik is
dat heulen met terroristen Maar Her
man van Veen heult met niemand. Ver
ontwaardigd is hij omdat mensen on
menselijk worden behandeld. „Ik kan
Maria speelt buiten met de honden n
de sta-caravan. Vader en moeder Past
staan bij de ingang van hun ..huis'.
Maria leidt eigenlijk een wonder
lijk leven. Op verschillende manie
ren onderscheidt het meisje zich van
de anderen op het kamp. Om te
beginnen is ze blond en heeft ze
lichte ogen achter brilleglazen. Bril
len tref je verder op het kamp niet
aan, blond haar evenmin en lichte
ogen ook niet. In haar schoolklas is
ze volledig geaccepteerd, zijn haar
vriendjes en vriendinnetjes lief voor
haar, is ze gewoon een Breughels
leerlingetje dat toevallig wat laat
met leren begonnen is en in een
woonwagenkamp leeft.
Maar in het kamp is Maria de
dochter van Pasely, een zigeuner
kind. Een kind van een vader en
moeder die gebrekkig Nederlands
spreken en wonen in een prachtige
stacaravan die van alle gemakken is
voorzien, van gas, licht en water tot
televisietoestel en afzuigkap toe.
Ook zigeuners laten zich het com
fort van onze gestroomlijnde con
sumptiemaatschappij welgevallen.
Maar was dat hun bedoeling?
Maria’s vader doet moeite een op
geruimde indruk te maken, maar
dat lukt niet erg Als Maria na lang
aandringen plechtig verklaart dat
zij later „schooljuffrouw” wil wor
den, kijkt hij zijn dochter met een
soort medelijden, droefheid, in zijn
zwarte ogen aan. Maria’s broers en
zusjes stoten elkaar aan, lachen wat
en schreeuwen elkaar iets toe in hun
zigeunertaal, die ook Maria nog al
tijd stukken beter beheerst dan de
zinnetjes die zij op de school in
Breughel moet oplezen en opschrij
ven
Het is meer dan tien jaar geleden
dat vader Pasely voor het laatst
slootkanten maaide. Sindsdien heeft
hij geen werk meer gehad. Hij zit in
zijn sjieke caravan. Te kijken naar
buiten, naar de ravottende kinderen
op het grasveldje in het midden van
het kamp. Af en toe wandelt hij naar
een groepje mannen toe, dat een
oude auto staat te bekijken. Dan
weer terug, naar zijn „huis”. Zijn
home? Zeker niet. Het zou hem wat
waard zijn nog ditzelfde moment
zijn hele fraaie onderkomen te kun
nen inruilen voor een oude caravan.
Maar met dat wrakke beestje zou hij
dan wel moeten kunnen reizen en
trekken. En dat is nou juist wat niet
kan.
Van een buitenstaander lijkt Mari
a’s vader wonderen te verwachten.
Want met een plotselinge felheid
zegt hij: „Waarom is die mogelijk
heid er niet meer voor ons? Zou
„Anti-conceptie in de derde wereld.
Een absolute revolutie. Grijze heren heb
ben dat in de hand. Zo ontzettend veel
kinderen worden zonder toekomst gebo
ren. Een vrouw heeft maar twee borsten;
zie wat er allemaal aan voorbij gaat.
Lijken drijven gewoon voorbij”.
„Abortus is een heet hangijzer in een
land als Holland. Dat is toch niet voor te
stellen, terwijl wel iemand onder de trein
mag komen. Misschien zeg ik nu iets
geks: ik vind dat de Lieve Heer eens moet
gaan praten. Ik neem geen genoegen
meer met die halfzachte eieren die na
mens hem het woord zeggen te voeren”.
De ramen van de kleedkamer staan
wijd open Eenden drijven stil in het
rimpeloze water van de naamloze gracht.
Herman van Veen wacht die dag op het
wonder. Nu, met Kerstmis, weten we of
er een wonder is gebeurd. Vermoedelijk
is dat niet het geval.
Of hij van kinderen houdt. Verwonde
ring. „Wat dacht je”. Hij kijkt even heel
ver weg. „Ja. Natuurlijk. Ik houd van
kinderen. Hun onbevangenheid. Hele
maal ojien. Het verandert natuurlijk
naarmate ze ouder worden. Verkeer
niet verontwaardigd genoeg zijn”, zegt
hij
Een gedicht van hem: „Als een soldaat
iemand doodschiet, schiet hij eigenlijk
zichzelf dood, dacht de man voor het
vuurpeloton, maar hij had geen tijd meer
om het uit te leggen”.
„Nou ben ik een clown, met tijd óm het
uit te leggen. Stel je voor een kind in een
isoleercel. Blèren, schreeuwen, huilen tot
het niet meer kan”.
„Ik ben een clown, met tijd om het uit
te leggen. De mensen die de kanker za
gen, die in Hiroshima waren, die een
Marokkaan zagen neersteken AI die
mensen die de pleuris hebben gezien
Wat zal ik nog voor die mensen met een
pop op het toneel staan Een Rhodesi-
vijftien en vijfenzestig, iemand in het - sche burger wordt neergeschoten Bo.em,
plastic van z’n leven, heeft veel te verlie
zen. Pas als er niets meer te halen is, als
je oud bent, mag je weer iemand over het
hoofd strelen. Bevrijd, mag je weer ont
wapend onbevangen zijn”.
De krantekoppen van die dag melden
dat de advocaten van de in Nederland
gevangen RAF-leden zich hebben terug
getrokken vanwege het geïsoleerd gevan
gen houden van hun cliënten
Ongevraagd, opeens, tussendoor, zegt
hij: „In de gevangenis is het leven gehal
veerd. In een isoleercel is de dood. Na
drie dagen zou ik dood zijn”.
I
we
eer
Ma
in
ha<
Ma
En
TL
lan
nes
vet
wil
mo
gei
Jai
teh
ied
No
op’
vei
gel
An
I
tel<
ma
Evi
rijl
ter
zo,
me
lie]
hei
an1
vo<
koi
ins
ha<
ze]=
Be
I
kri
rer
afg
de
Bo
tussen
er
de kogel er in, het vlees spat uit elkaar
Over een uur zing ik een liedje. Wat is de
bedoeling hiervan? Wat heeft het met
elkaar te maken? Heeft het met elkaar te
maken?”
„Je kunt het zien of niet zien. Als je het
écht ziet is leven in deze wereld niet
mogelijk. Als je het niét ziet heb je geen
problemen. Het zullen wel communisten
zijn Het is vast een truc van m’n
schoonmoeder
„Verstand en het hebben zijn de grote
prioriteiten. Het gevoel is een volstrekt
ondergeschoven kind. Gevoel wordt bij
na ontkend, gewantrouwd. Het Jaar van
het Kind Als ik denk aan de toe
komst Als er niet een gevoelsrevolutie
komt dan denk ik dat we door bezittin
gen wegrotten".
„Twaalf lampen, honderd kranen
staan aan Alles staat ongevoelig open.
Met een meedogenloosheid wordt er mis-
I
1
daar nou niks aan te doen zijn?! De
overheid moet toch weten dat wij.
zigeuners zijn, dat wij kapot gaan
als wij jarenlang gedwongen op één
plaats moeten blijven staan! Ik heb
door heel Europa gereisd, vroeger
zelfs met paard-en-wagen. Ik ver
diende de kost met venten, in de
paardenhandel, in oud ijzer. In het
ene land was de behandeling beter
dan in het andere. Maar je had je
trots, je was onafhankelijk, je was
vogelvrij, maar je was vrij! Nu ben
je niet meer vogelvrij, maar gevan
gen. Dat is veel erger.
De handel is op, de snelwegen zijn -
niet berekend op paard-en-wagens.
gen. „Ik zou, geloof ik. wel willen
trekken, maar ik ga toch nóg liever
naar school”, zegt ze. En vader en
moeder Pasely kijken met enige
meewarigheid naar het eerste „ge
letterde" lid van hun gezin
Want juist zij realiseren zich beter
dan wie ook dat het naar-school-
gaan van Maria niets met hun vrij
heid, maar alles met onvrijheid te
maken heeft Maria’s moeder zegt:
„Ze wil graag doorzetten, ze leert
met plezier en goed”. Vader: „We
hebben haar naar school laten gaan,
omdat ze iets moet worden. We
staan hier, we zullen hier altijd wel
blijven staan. Maria zal later haar
handtekening moeten kunnen zet
ten.
Een handtekening zetten. Voor
Maria’s vader moet éen dergelijke
daad, al bestaat die dan alleen in het
plaatsen van een kruisje, synoniem
zijn met officiële papieren, met
ambtenaren, met politie, met
dwang. Verband houdend vooral
ook met de manier waarop de „geci
viliseerde” omgeving naar zigeuners
kijkt. Voor Maria is die omgeving
lief, omdat ze naar school gaat, om
dat ze voor zichzelf de basis legt
voor een bestaan dat anders zal zijn
dan het zigeunerleven. Voor de an
dere leden van de Pasely-familie is
die omgeving niet lief.
Maria’s vader zegt: „Als je je niet
precies aan je plaats houdt, als je
zoals sommigen de moed hebt om
nog te trekken, dan word je verdre
ven Als ratten wordt er op je ge
jaagd. Ik heb de oorlogsjaren mee
gemaakt. Dit is geen vrij Nederland
doorgangskampen bestaan niet
meer; wie zijn standplaats opgeeft,
heeft kans er geen terug te krijgen
Geen trekmogelijkheden meer ook
door andere oorzaken. Een nacht
staan aan een bosrand, een vuurtje
stoken om het eten te verwarmen,
een paard verzorgen: het zijn alle
maal activiteiten die in deze wel
vaartsmaatschappij, waarin alles
tot in de puntjes verzorgd is en niets
van zijn plaats mag komen, alleen
nog goed verdienende, oppassende
onderdanen van de staat met een
geldig paspoort vergund zijn. Reizen
eft trekken zijn een voorrecht voor
bemiddelde vakantiegangers, geen
recht voor zigeuners. Degenen die
toch het lef hebben, worden opge
pakt door de politie
bruikt Het verkeer, de drugs, de inrich
tingen. klinieken en gestichten We zijn er
allemaal debet aan. we zijn allemaal gea
bonneerd. Kanker is een post op de reke
ning die deze tijd gepresenteerd krijgt,
een negatieve hoofdprijs. Maar de groot
ste ramp is de versteende ziel”.
„Als je écht leest wat er staat kan je
maar één regel lezen: móeder vermoordt
kinderen omdat het gasstel te hoog staat.
Als je het écht leest breekt de pleuris uit
in je ziel. Dit is niet vol te houden
„Mensen kijken met hun ziel of hun
verstand. Er zijn weinigen die het combi
neren. Ik maak regelmatig mee dat ie
mand die er geen flikker aan vond, aan
mij vraagt hoe ik het vond. Dat is de
omgekeerde wereld, je veilig stellen. Wat
is die iemand Hoe stemt-ie Mis
schien heb ik hem nog nodig Ik merk
het ook met sommige schouwburgdirec
teuren. Ze zeggen niets van de voorstel
ling. Ze zeggen: ik vond het een zeer
regelmatige avond. Kinderen reageren
tamelijk gevoelsmatig. Een kind kan vol
in je gezicht zeggen dat hij het waarde
loos vond, zonder de bedoeling of het
gevoel te hebben te kwetsen”.
„De derde wereld In Afrika is een
volk dat honger heeft omdat het bonen
aan de bomen niet eet vanwege de reli
gieuze overtuiging Elders in Afrika
wordt een waterpomp geslagen in een
gebied waar nomaden wonen. In de
woestijnen die daar ontstaan worden te
veel kinderen geboren. Van anti-concep
tie hebben ze nooit gehoord, van geboor
tenbeperking evenmin Een blanke man
met aftershave, dus een vreemde man
die naar bloemen ruikt, kan de mensen
daar niet leren zichzelf te helpen".
meer, dat is net als in de Duitse tijd
Als wij ons buiten het kamp wagen,
dan word je overal aangekeken Je
komt van een woonwagenkamp en
dan hoor je bij ons niet thuis, hoor je
ze zeggen. Ze zeggen ook. jullie heb
ben je rechten, maar dan moet je
ook weten wat je plichten Zijn. Maar
wij hebben geen rechten. Wij voelen
ons erger gediscrimineerd dan Mo-
lukkers”.
„Altijd dat wantrouwen, omdat
wij zwart zijn. Wij moorden, roven,
breken in: maar hoeveel blanken
zitten er niet in gevangenissen?! De
dorpelingen zeggen: zigeuners zijn
niet te vertrouwen, we begrijpen
niet dat de gemeente ze heeft bin
nengehaald. Ze vinden ook: de man
nen. die gaan nog wel. die hebben
altijd genoeg geld op zak, maar die
vrouwen en kinderen zijn nog het
ergste, die hebben zeker in 36 win
kels in het dorp gestolen'..
Vader Pasefy vindt dat hij een
dagje ouder wordt. „Natuurlijk zou
ik weg willen. Zou ik stoelenmatter,
vlechter, slijper willen worden. Zou
ik weer eens andere mensen om mij
heen willen hebben. Maar ik weet
ook wel dat het niet meer gaat. Het
enige dat ons overblijft, is een paar
weken per jaar erop uitgaan met een
oude tourcaravan, net als al die an
deren. We moeten ons aanpassen'..
„Daarom vinden we het goed dat
Maria naar school gaat. Normaal bij
ons is, dat een meisje moeder in de
huishouding helpt. Bij ons zijn meis
jes geen zelfstandige mensen die al
heel vroeg bepalen wat zij gaan
doen. Maar in de maatschappij om
ons heen is dat anders. En die maat
schappij is noodgedwongen langza
merhand ook onze maatschappij ge
worden Nee, kampvuren, dansen
en muziek, die zogenoemde roman
tiek. die bestaat bij ons niet meer.
Die leefwijze is er door de overheid,
de autoriteiten uitgeknipt. Als om
zeven uur de televisie aan gaat, is
het op ons kamp ook een mooie boel.
En ook Maria spaart stickers van
John Travolta".
Maria (middenonderscheidt zich van de anderen op het kamp Zij is blond en heeft lichte ogen achter brilleglazen Brillen tref je verder op het kamp niet aan. blond haar evenmin
en lichte ogen ook niet
spreekt een zeker respect uit
woorden. Maar er zit ook argwa
bij, ongenoegen, een gevoel van: da
is er wéér een die tiit de boot valt, <1
duidelijk maakt dat het gebeurd!
met het vrije trekkersbestaan vai
de nomaden. Maria’s dagelijks
gang naar school is een onloochei
baar teken dat ook de zigeuners,zij
opgeslokt door het mechanisme va
een reguliere, moderne staat, wai
kampvuren alleen nog mogen bral
den om er in de achtertuinep va
eengezinswoningen het barbed
vlees op te braden.