lampen Zachtrose 1 1J 95% door Frenk van der Linden WILLEM WIJNANDS Je kunt van een utopist niet verlangen in andermans Uto pia te gaan wonen. In de vierde klas van het atheneum vindt elke jongen haar een trut. De broek die zo wijd is dat de rits van achteren komt te zitten als ze zich snel omdraait, het vette piekhaar dat in slierten de ingevallen, bleke wangen smoezelig markeert, de bromfiets van het merk waardoor ze niet bij de club hoort, het behaatje dat de jonge borsten niet geprononceerd genoeg door het vale truitje doet prikken en bovenal de tientallen vetpuistjes. Ze staat voor haar spiegel waarop de sticker van het dansfenomeen met het babyhuidje is geplakt. Een onbereikbaar idool. De tube Sexyflex i> smeert, de puist verteert ligt in haar hand. De volgende morgen biedt het schoolplein een vriendelijke aanblik. Alle leerlingen doen tikkertje en staan niet meer zoals anders meesmuilend uit te halen naar de acteurs uit die saaie film van gisteravond. Karei en Jan-Willem, de stukken van de klas, wachten haar op in het fietsenhok. Ze glimt, haar brommer ook. De broek sluit nauw, het haar krult welgevallig om een blozend gezicht. Zelfs het bontmanteltje van het Waterlooplein kan de welgevulde bustenhouder niet afdoende aan de aandacht onttrekken. Karei zoent haar ongevraagd op de perzikwang. Sexyflex - u smeert, de puist verteert - heeft toegeslagen. De boys van de reclamewereld ook. Utopia - land waar onlangs iemand is geëxecuteerd, we gens het schrijven van een boek, getiteld .Nederland’. Mil - ocrWinst TWEE LEVENSWEGEN 1 De Schijnwereld der reclame-boys - Gerrit Komrij, intervieuw in HP - De vrouw van het Derde Eiland i; Is en ikt; in G. K. Chesterton Volgens de secretaris van de Reclame raad, mr. R. E Lunshof, is het percentage afgekeurde spot zo laag „omdat de adver teerders donders goed weten wat wél kan realiteit van het dagelijks leven te ontko men en de innerlijke harmonie te vinden, die hij aan wal zo node miste. Maar de onrust bleef aan zijn door vele stormen omwoelde hart knagen. Z’n brandende vraag wie toch die schone, boeiende vrouw was die hem zo met haar sterke uitstraling had geraakt bleef onbeant woord. Degenen die hem hadden kunnen inlichten bleken onbereikbaar. Het enige wat hij wist dat ze alleen was en een kind had. In de praktijk komt het er zodoende op neer dat een importeur van personenwa gens rustig zijn auto’s mag aanprijzen als begeerlijke waar voor snobs. Dat mag dan irritatie wekken bij Jan-met-de-pet, maar daar stapt hij maar overheen. De Reclame raad legt de drempel bij de algemeen aan willen bij staan om het Grote Verdriet te verzachten, dat ook zij ongetwijfeld met zich mee voerde. Of wat te denken van die jonge klassebewuste arbeider, door zelfstudie omhoog geklommen, die haar zo nodig moest helpen met allerlei klus jes. Om maar te zwijgen over die wat oudere kunstschilder, die haar zou vra gen te poseren op het atelier en die na de tweede keer graag wat andere materia len zou willen gebruiken naast z’n be morste palet. Maar het waarschijnlijkst leek hem wel dat deze vrouw met haar heldere kop haar eigen koers zou varen om af en toe, als dat nodig zou zijn, hulp en bijstand te vragen aan iemand uit de zachte sector, een vriendelijke zeer begrijpende a-, so cio- of pedagoog, die zij vervolgens met een kluitje in het riet zou sturen. Of misschien was zij een overtuigde feministe, die er alleen vriendinnen op nahield, daar las je veel over de laatste tijd. Maar voor mijn vader was zij in de eerste plaats een mens, die hem ontroerd had en iets in hem losmaakte dat hem verwarmde en inspireerde. egelmatig keerde hij terug in de haven. Met opgeheven hoofd wan delde hij langs de kade alsof hij in de verte iets ontdekt had dat voor iede reen onzichtbaar bleef. „Ik moet weten of ze echt bestaat”, zei hij, de mosterdgla- zen tot aan de rand met jenever vullend. „Haar droombeeld vult mijn dagen. Ik gedraag me als een puber, een 16-jarige. In romantische tijden kon de wanhopige verliefde zich nog verhangen maar in deze eeuw van vooruitgang kan dat toch niet meer. De ene dag sop ik met lood zware passen door het moeras der zwaar moedigheid, de andere dag bestijg ik jubelend een smal bergpad en zie haar in het liefelijk dal, in wit satijn gehuld. Hoop en wanhoop, m’n jongen”. Battus, in De Encyclopedie vaarde fatsoensnormen en het waarheids gehalte. Verder is de adverteerder vrij. De mannen uit de reclamewereld moe ten in ieder geval regelmatig beseffen dat de zojuist verzonnen slogan in strijd is met de realiteit. Op momenten dat zij zelf wor den geconfronteerd met de verstikkende odeur van hun geurvreters en de slappe smaak van waterig bier, gaat het geweten een woordje spreken. Een uitlaatklep is in ieder geval voorhanden: meewerken aan een project van de Stichting Ideële Recla me (de Sire). Deze instelling beoogt niet- „Ik kan je een beetje uit de droom helpen, oude rimpelpik”, zei ik, „met enige moeite ben ik achter haar adres gekomen. Ze woont op het Derde Eiland hier vlak voor de kust. Je kunt je droom beeld gaan inwisselen voor de realiteit”. „In dat geval hijs ik nu het zeil, zo kan het niet langer”, antwoorde hij opsprin gend. Bij het wegvaren klonk er een jubelkreet van het dek. Hij zou er binnen enkele uren zijn, wind en stroom waren in zijn voordeel. De andere dag tegen de avond keerde hij in de haven terug. Hij omhelsde mij uitbundig. Hij had afgemeerd aan de vervallen steiger op de zuidzijde van het eiland. Zijn droombeeld bleek van een levensechtheid te zijn, die hem bijkans verpletterd had. Ze had hem direct her kend. Ze stond met een kruiwagen met schelpen op het stukje strand naast de kleine havenkom, haar dochtertje speel de met een schepje in het zand. „Ik kom eens kijken of je werkelijk bestaat”, had hij gezegd. „Al maanden ben ik naar je op zoek. Maar niemand kon mij iets zeggen, geen adres, geen telefoon”. „Ik herkende je direct, je bent die man van dat feest”, had ze geantwoord met diezelfde glimlach, die hem zo ontroerd had. Ze was hem voorgegaan op de weg naar een van de kleine vissershuisjes. Hij had de kruiwagen geduwd met het kind boven op de schelpen. Daar liep ze dan, z’n vleesgeworden droom, haar lange donkerblonde haren wapperden in de wind, voortstappend op kapotte leren laarzen. Voor de ramen van haar huisje hingen gehaakte gordijnen en stonden citroenplantéh zoals je wel vaker ziet bij jonge vrouwen, die het zo fijn vinden zichzelf te zijn. Uren hadden ze met el kaar gesproken. Hij bewonderde haar commerciële reclame te maken voor wat in de volksmond vaak „goede doelen” heet. De verschillende media verlenen gra tis medewerking. Op deze wijze kan de stichting allerlei zaken onder de aandacht brengen. Op dit moment is het een actie tegen overmatig alcohol-gebruik. De on derwerpen die de Sire aanpakt mogen geen politieke items zijn. Publicaties die door betrokken organisaties zélf betaald worden, zijn sowieso uit den boze. (Als de Dierenbescherming zelf haar campagne kan bekostigen, zal de Sire nooit de hel- illusies bestaan. De mooiste lading voer de hij, als zijn grote aangebedene in lang purperen gewaad op de voorplecht stond als een klassiek vrijheidsbeeld. „Tevergeefs heeft Botticelli getracht de lijnen van haar hals te schilderen”, zei hij weemoedig. „Natuurlijk wil en kan ik alleen haar oude wijze vriend zijn die haar als het nodig is helpt en die op geen enkele manier inbreuk op haar vrijheid zal maken. Ja, er zijn nog mensen die het Hogere nastreven in deze tijden van mo reel verval en zedenverwildering. Er zijn nog onbaatzuchtige wijsgerige en aardi ge mannen, die nu niet direct hun man zijn moeten bewijzen of liever gezegd hun domme, ijdele egoïsme, begrijp je, jongen?”, en hij keek me daarbij enigs zins spottend aan. pende hand bieden. Nu zij echter krap bij kas zit, is die mogelijkheid er wel.) Boven dien zouden kranten dergelijke adverten ties nooit plaatsen, om de simpele reden dat zijn hun eigen adverteerders zo gratis ruimte aan zouden bieden. De reclamebureaus verzorgen maar al te graag een campagne voor de Stichting Ideële Reclame. Enerzijds speelt hier het al aangeduide verontruste geweten onge twijfeld een rol, anderzijds is het een aar dig opstekertje binnen het wereldje van de advertentie-boys. Zo langzamerhand is het een eer geworden als je iets voor de Sire mag doen. De advertenties zien er dan ook altijd degelijk en goed verzorgd uit. Het is een lust voor het oog en de kritische geest om te constateren dat de jongens die zich dagelijks inspannen om liters alcoholhou dend vocht aan de man te brengen, zich nu met hart en ziel wijden aan een anti-drank- zucht-campagne. (In het verleden leefde men zich onder andere uit op het thema Hoffelijkheid in het verkeer. Net achter de tekentafel vandaan, waar de nieuwste ad vertentie voor een sportwagen was opge zet, wierpen de reclame-boys zich irt de strijd voor veiliger verkeer). Het is de vraag of de heren adverteer ders en hun kornuiten zich niet beter in kunnen spannen voor een reclame-aanpak die de ideële zeepbellen („ons w.c.-papier is bruin fluweel” of iets dergelijks) ver vangt door een realistische schildering van de wereld om ons heen. Als zij na een dag van hard zeepbellen blazen thuiskomen wacht hun vrouw waarschijnlijk ook niet altijd in een Amerikaanse keuken op haar mannetje. In tegenstelling tot haar recla- mespot-vriendin slijt zij haar leven over het algemeen in een doodgewoon huis met een granieten aanrecht. Dat is realiteit. Die bezorgdheid, toch. Wat pre cies geldt die? Komrij: „Een te lelijke wereld met allemaal te lelijke mensen. Die be zorgdheid heeft iets heel zachtmoedig utopisch, zal ik maar zeggen. Die geldt toch de wens om uiteindelijk te komen tot een mooie maatschappij die door zachtrose lampen beschenen wordt, waarin alleen maar achttienja rige, beeldschone jongens in satijnen jurken rondlopen, terwijl ergens een beekje klatert, waar mooie palmen staan te ruisen, en waarin ik zelf ook, als een soort ouwe geilaard doorheen mag fladderen. En alles wat van die wereld afstaat, bevalt mij niet. Dat leven wordt al heel vroeg bij iedereen verwoest. Je zou het een soort cynisch utopisme kunnen noemen”. „Natuurlijk ben ik een hele be zorgde, pedante schoolmeester, maar ik zou nog liever m’n tong d’r afhak ken dan dat ik dat zei”. Tj en wat niet”. Hij vindt het eigenlijk maar merkwaardig dat er zo nauwlettend in de' gaten wordt gehouden wat de boys van de reclamewereld het volk voor toveren. Op zich is dat volgens hem wel noodzakelijk, maar hij vraagt zich af waarom „ze het in andere programma’s dan wél zo bont mo gen maken zonder dat er iemand ingrijpt”. De secretaris gaat zelfs zo ver dat hij zich afvraagt of reclameboodschappen niet zonder controle mogen worden uitgezon den. „De vraag of'reclame eigenlijk niet onder vrijheid van meningsuiting valt is nog nooit afdoende beantwoord”, stelt hij vast. Merkwaardige uitspraken van een man die dag in dag uit te maken heeft met een schijnwereld waarin huwelijken opbloeien door koffie, mensen louter en alleen door het drinken van frisdrank een zonnig hu meur krijgen en babies hun gebler staken als je ze luier „poepvrij’ omdoet. Ondanks dat Lunshof zelf inziet dat het „altijd een toneelstuk’ is, zegt hij zich niet voor te kunnen stellen dat er nog gegronde kach- ten zijn. Zó streng zijn_de regels... En wanneer er toch opmerkingen komen over het utopische karakter van de vrien delijke plaatjes, dan is dat volgens de heer Lunshof vaak te wijten aan de domheid van de mensen, want: „Als men nu zelf doorheeft dat er sprake is van een ideaal beeld, wat dan nog? Je irriteert je wat, maar schuift het vervolgens opzij. Het hoort bij de vrijheid van de adverteerder om alles te brengen zoals hij dat wil”. Teveel glamour, voorspiegelingen en kre tologie zijn dan acceptabel. „Iedereen ziet wel dat het onzin is dat je meer vrienden krijgt als je X gebruikt”, veronderstelt de heer Lunshof. „Hoe groter de leugen, hoe beter. De mensen doorzien de overdrijving echt wel”. bewust gekozen isolement, haar schran dere kijk op het leven, haar ironische visie op mannen. Hij was gefascineerd door haar wat wilde, natuurlijke schoon heid, door de vele onzegbare expressies van haar gezicht. Het kon gewoon niet op. „Zij is precies die vrouw zoals ze op die wonderschone zomeravond op mij is overgekomen, exact, ik wist dat ik me niet vergist had. Het enige wat niet rijmt met m’n droom is haar leeftijd. In werke lijkheid is ze veel jonger. Laten we er nog eentje nemen en het glas heffen op deze wonderbaarlijke ontmoeting”, zei mijn van geluk stralende vader, terwijl hij een nieuwe fles wijn ontkurkte. „Volgende week komt ze naar de stad en dan gaan we naar het theater. Ze moet hier elke week zijn, ze studeert filosofie. Ik geloof dat ik toen door de bliksem getroffen ben, om het voorzichtig uit te drukken”. In de tijd die nu volgde was m’n vader meer dan ooit bezeten van dat ene wat hem het meeste bezighield. „Zij is de natuur zelve, sterk, wild, maar ontoegan kelijk. Mijn verlangens stranden tegen haar klippen, maar je begrijpt dat ik haar toch moeilijk wat flauwekul op de mouw kan spelden, laten we proberen de realiteit in de gaten te houden.” „Het is niet erg als je droomt”, had de Derde-Eilandbewoonster tegen hem ge zegd, „als je je maar bewust bent dat het dromen zijn”. e romantische zeeman was zeer actief de laatste maanden. Vele malen zeilde hij de rivier af op weg naar het eiland. „Ik ben haar vracht schepper geworden”, zei hij me grijn zend, de ene keer wijzend op een naaima chine, de andere keer een oude piano aan dek sjorrend. De grootste lading van de grijzende liefdeskapitein bleef echter uit ▼oor het geval van afwezigheid be- schikte ik over de sleutel van m’n vaders huis. Ik controleerde de post en overnachtte er af en toe, omdat ik van deze plek hield met het uitzicht op de rivier en de oude havenkom waar ik zijn houten kotter zag liggen in een hoek tussen bijeengedreven wrakhout. Mijn vader kwam van heel ver. Na jarenlange rondzwervingen was hij tenslotte terug gekeerd naar z’n lievelingsplek. Bij het raam hingen foto’s van het schip onder vol tuig, fraai van lijn. „Scheepje onder Jezus’ hoede” zong hij dan met z’n blik de rivier aftastend en een fles jenever bin nen handbereik. „Het is net als met een vrouw”, mijmerde hij zuigend aan zijn pijp, „je moet er van houden”, anders kan je al die ongemakken en gebreken niet verdragen. Je moet er verliefd op zijn anders kan je al die tijd en moeite voor het onderhoud beter in iets anders investeren. Maar als je uitvaart met de schuimsnor om de steven, besef je dat je een gelukkig mens bent. Niet waar, beste kerel!” Het laatste halfjaar aan de wal hadden hem nogal veranderd. Soms trof ik hem aan in een bui van uiterste vrolijkheid, dan weer dromerig in zichzelf gekeerd. Ik wist maar al te goed wat hem zo bezig hield. Zittend op de houten ligstoel waar in betere tijden eerste-klaspassagiers hun zeeziekte trachtten te overwinnen had hij mij, z’n handen in een wanhoops gebaar ten hemel heffend, enigszins gie chelend verteld, dat hij werd voortgedre ven door een zachte liefdeswaanzin. Tus sen een vrolijk feestend gezelschap op een zoele zomeravond in een tuin langs de rivier was het gebeurd. „Zie je die schroeiplekken daar in het gras”, zei hij mij op een wandeling mee voerend naar de tuin waar het grote gebeuren zijn binnenste in rep en roer had gezet. „En zie je die verkoolde tak ken daar?”, wijzend op de resten van een onlangs gehouden barbecue. „Dit is over gebleven van amors pijl op mij afge vuurd, niet zo’n speelgoeddingetje, ge loof je me nu?” Die bewuste avond had hij enigszins slingerend de weg naar z’n schip afge legd en na het maken van enige lichtzin nige danspasjes op de kade was hij ver volgens de kajuit binnengekropen, had met z’n vuist op de kaartentafel geslagen, „onmogelijk, onmogelijk” uitroepend, was met z’n kop tegen de lamp gelopen om. daarna uitgeput in de slaapkooi te vallen. De volgende morgen gooide hij de tros sen los, hees de zeilen, koos het ruime sop, om op die manier enigszins aan de pT"Werwijl het scheepje zich op de I zwerftocht voortrepte en hij met X z’n blik de fraaie lijnen liefkoosde, waren zijn gedachten elders en geen windkracht 7 of 8 konden de hersen schimmen verjagen die zich in de gelooi de zeemanskop hadden vastgezet, zoals een parel in een oester. Hij bleef zich afvragen wie die parel was die zo had geschitterd op het bal en of zij zich hem zou herinneren. En als dat zo zou zijn zou ze dan misschien het beeld voor ogen hebben van een derderangs acteur, die tevergeefs de rol van een progressief probeerde uit te beelden in een goedkope boulevardklucht? Terwijl de zee werd opgezweept en Jan de Wind rukte en trok in het want, woed de er in zijn romantische zeemanshart een storm die niet op de schaal van Beaufort stond aangegeven. De kleine tanige man, niet verontrust door de los gebarsten elementen die het scheepje tot een speelbal van de golven maakten, besefte somber peinzend aan de helm stok heel goed dat deze vrouw niet op een oudere beschermer'zat te wachten. Met enige bitterheid dacht hij aan het leven op de wal. Hoeveel moeite zou ze hebben om al die bronstige jonge knapen terecht te wijzen. Hoeveel kunstenaars en intel lectuelen zouden haar maar al te graag Slechts zes voldeden niet aan de eisen. Na een beroepsprocedure van de adverteer ders konden drie daarvan toch op de buis. Van de vierentwintig klachten van kijkers werden er achttien ongegrond geacht, waardoor deze filmpjes gewoon op het scherm bleven. ••••••o Dagelijks gaan tientallen reclamespots aan de televisiekijker voorbij. Hij deelt onderuit voor de buis een geheim met zijn sherry, wordt bemind door bosjes bloemen en bedankt de koffie-zettende j vrouwen van Nederland. Hij krijgt te ho- S ren dat er auto’s over de wégen jakkeren jdie „openbaar kunstbezit” zijn, kijkt ja loers naar een moeder die zo slank 's als haar dochter met de wespentaille en ziet zichzelf gekwalificeerd als de beste drin- ker van Nederland omdat hij zich elke f avond op de krat Utopia-pils stort. Terwi/I de doelgroepen van de Stichting Ideële Reclame afdalen in de werkelijke spelonken van het leven, flaneren enkele reclame-boys op schijnheilig hoogte langs het dal De reclame-spots die de Stichting Ether Reclame (STER) elke avond over de buis- kluizenaars uitstort voldoen aan de nor men van de in Haarlem gevestigde Recla meraad. Dit orgaan is door de overheid in het leven geroepen om te waken over het peil van de spots. Wanneer een adverteer der bij de STER aanklopt, krijgt hij dan ook te maken met mensen die zijn adver tentie toetsen aan de regels van de Recla meraad? Die gebieden onder andere dat een reclameboodschap (per seconde tus sen de 128 en 385 gulden kostend) niet in strijd mag zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden. Evenmin kunnen de goede smaak, het fatsoen en de waar heid met voeten worden getreden. Verder zijn er tal van gedetailleerde voorschrif ten, waaronder: geen quasi-wetenschappe- lijkheid, nabootsing of misleiding. Vorig jaar gingen 887 spots onder het mes. e vriendschap tussen de wat me lancholieke zeeman met z’n gete kende kop en de schitterende, wilde eilandbewoonster met haar wat dromerige blik boeide me bovenmatig. Er was voor de buitenstaander niet pre cies duidelijk wat er nu met hen aan de hand was. Het had iets te maken met de onwaarschijnlijkheid van een sprookje. De prinses en de tovenaar. Er was iets heel bijzonders dat hen verbond. Zij ver stonden elkaar zeer wel. Maar ik voelde heel goed aan dat de pezige zeeman met gevoelens worstelde, die een vriendschap een heel andere dimensie kunnen geven. Voor de jonge ongebonden vrouw golden waarschijnlijk alleen de waarden van een zuivere vriendschap. Aldus voortmij merend stond ik op en keek uit het raam. Op de kade, bij de kotter stonden twee figuren. Het was de rijzige gestalte van de prinses, die het tengere postuur van de bemutste tovenaar omhelsde. Hij ver dween even uit zicht onder de weelde van haar loshangende haren. Het leek een vertraagde opname uit een stomme film. De oude karakterspeler in deze film maakte zich uit de omhelzing los en stap te aan boord. Behendig maakte de vrouw in haar lange purperen gewaad de tros sen los. Mijn vader hees het grootzeil en stuurde het schip de havenkom uit. Op de rivier zette hij de fok te loevert. Voor de wind, met de stroom mee verdween het schip naar zee. Het silhouet tekende zich donker af tegen de schittering van het water. De vrouw stond onbeweeglijk op de kade en zag het schip in de verte verdwijnen. Het zilveren lint van de le vende stroom verbond hen. Aan de horizon hing een purperen waas. AtU ÏERZEKfRMIf w GWBRStti -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1978 | | pagina 35