Provincie en gemeenten achter plan voor drinkwatervoorziening voor Amsterdammers t Rapport planologische dienst: Nieuwe woningen in Haarlemmermeer ook 8/4% T N atuurbeschermers Kraansvlak ten 11 IJMOND DONDERDAG JANUARI 1 I 19 7 9 de rest nuw T - >et De Amro Kapitaalmarktrenterekening. De Amro Kapitaalmarktrenterekening: voor rentebewuste spaarders en beleggers. Gedu rende de gehele looptijd van 5 jaar bent u ver zekerd van een hoge actuele rente. Het rente percentage is gekoppeld aan het gemiddelde rendement van staatsleningen met een reste rende looptijd van 3 tot 8 jaar, dat wordt gepu bliceerd door het C.B.S. Dit rendement zal maandelijks worden bijgesteld en wordt ver hoogd met een opslag van 0,5%. Voor de maand januari is het percentage: (door Rien Polderman) HAARLEM. De nieuwe woonwijken, die moeten komen tussen Haarlem en Hoofddorp, zouden ook moeten openstaan voor de huis vesting van Amsterdammers. Deze gevolgtrekking moet worden ge maakt uit een rapport, dat de Provinciale Planologische Dienst heeft uitgebracht over de „woningbehoefte van Amsterdam”. In het laatste hoofdstuk van dit rapport worden maatregelen voorgesteld, voor een doeltreffender volkshuisvestingsbeleid. Een daarvan luidt: het ver schaffen van goedkope huisvesting voor Amsterdammers uit de lagere inkomensgroepen in de randgemeenten van Amsterdam en in die gemeente, waarheen ook de werkgelegenheid zich verplaatst. Minder draagkrachtige hoofdstedelingen zouden dus ook in de Haarlemmer meer, een randgemeente van Amsterdam, een woning moeten kunnen krijgen toegewezen. De Amro Vaste Looptijdrekeningen. Bij deze methode spreekt u met de Amro Bank af hoelang u het gestorte bedrag wilt vast zetten. Minimaal is dat 2 jaar. Maximaal 6 jaar. Hoe langere tijd vast, hoe hoger de rente. De minimum storting is f 100,-. Het rentepercen tage staat gedurende de hele looptijd van de storting gegarandeerd vast. De rente wordt jaarlijks uitgekeerd en kan vrij worden opge nomen. De rentepercentages: 2 jaar: 7%%, 3 jaar: 8%, 4 jaar: 81A%, 5jaar: 8%%,6 jaar: (Van onze streekredactie) HAARLEM. De waterleiding bedrijven van vier Zuidkenne- mergemeenten en de provincie Noord-Holland gaan in de jaren na 1981 gezamenlijk water inla ten op een groot aantal plekken in het duinterrein tussen Zandvoort Noord en de bebouwing van IJ muiden. De vijf waterwinners werken samen in de Werkgroep Watervoorziening Zuid Kenne merland (WWZK). Deze heeft een nota opgesteld die een aanvraag om vergunning ondersteunt in het genoemde gebied op grote schaal water uit de bodem te mogen ha len. Zo’n verzoek wordt ingediend bij de provincie maar ook de mi nister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne moet zijn toestem- I ming verlenen. Voordat een be slissing over de aanvraag is geno men verstrijkt er wel een termijn van twee tot drie jaar. 15 .(12) Uitgebreide waterinfiltratie in Zuidkennemer duinstreek 3ek snel. ed- (ADVERTENTIE) in amro bank 782A221 >0.- ;s en tu sleet e ar Komt die vergunning inderdaad rond 1981 af dan sluit dat keurig aan bij de plannen voor infiltratie in de duinstreek. elkaar in de clinch liggen over de concen tratie van waterbedrijven, de technici wer ken eensgezind aan de plannen voor infil tratie. In de aanvraag tot vergunning voor waterwinning maken PWN en BDZK dui delijk waar precies men plekken wil reser veren voor die infiltratie. Het totale terrein tussen IJmuiden en Zandvoort omvat 2500 hectare. De helft daarvan is in handen van de stichting het Nationale Park de Kennemerduinen. Ten noorden daarvan ligt Duin- en Kruidberg. sinds een paar jaar eigendom van de Vere niging tot Behoud van Natuurmonumen ten. Het derde gebied strekt zich uit tussen de Zeeweg en Zandvoort. Ruim een jaar terug heeft de provincie dit zogenaamde Kraansvlak aangekocht, juist met het oog op de toekomstige infiltratie. De provincie heeft ook een belang van vijftig procent in de stichting Kennemerduinen waarvan de waarnemend directeur een PWN-man is. JSA. s NN Vele tegenstemmen zijn al opgegaan van natuurbeschermers, biologen en anderen die menen dat ten gevolge van infiltratie het duinlandschap niet alleen verandert maar ook verarmt. Ir. J. P. J. Waldorp, directeur van het Haarlemse waterleiding bedrijf, erkent dat kwalijke gevolg van infiltratie. Waldorp is ook lid van de WWZK die onder leiding staat van PWN- topman Sprey. Waldorp: „We hebben met ons plan gestreefd naar een gewogen com promis. Maar dat lijkt tegenwoordig niet meer te mogen. Tegenstanders van infil tratie willen absoluut geen verandering in de flora. Het is een afwegen van belan gen". Ook in de nota wordt vermeld dat diver se belangen in het bewuste duingebied strijden om voprrang. Landschappelijke, recreatieve en natuurwetenschappelijke interessen moeten allemaal in de beschou wingen worden betrokken. Soms zijn deze drie onderling al tegenstrijdig. En dan komt daar de voorgenomen infiltratie nog eens bij. Waldorp erkent dat direct rond om de proefinfiltratie Klein Doornen de begroeiing is veranderd. Of het ook een verarming betekent is een uitspraak die hij niet voor zijn rekening wil nemen. Ook dr. Roderkerk, voormalig directeur van de Kennemerduinen, heeft dat nimmer dur ven beweren al constateerde hij wel dat ten gevolge van de overmatige onttrekking van het natuurlijk aanwezige duinwater hele stukken van hun begroeiing werden ontdaan. Een onderzoeker van de Landbouw Ho geschool te Wageningen (C. A. Drijver) schreef een jaar terug over zijn bevinden rond Klein Doornen waar sinds eind ’75 voedselrijk water wordt ingebracht. Op de oevers rond het infiltratiepand was een sterke groei waar te nemen van ondermeer grote brandnetel, akkerdistel en honds draf. Drijver schreef echter ook dat jaren lang onderzoek nodig zou zijn om te kun nen beoordelen wat het uiteindelijke effect van infiltratie zal zijn. Gezien de plannen van PWN en BDZK zou dat bovendien op veel grotere schaal moeten gebeuren. utje :n en :g- ang- ida. mto ir rnpen, 5-7; jn, 18. ieutz- Kruis- n B.V., enbok- ner- m, 'g- ek nten. g- 0- 70.- riaakt De nota van de WWZK gaat om redenen van voorraadvorming, kwaliteit en veilig heid uit van een noodzakelijke voorraad van tien miljoen kubieke meter water. Als In tegenstelling tot eerdere voornemens is Duin- en Kruidberg goeddeels ontzien in de infiltratieplannen. De eigenaar van het natuurgebied heeft desondanks geprotes teerd tegen dat deel van het ontwerp- streekplan dat waterwinning mogelijk maakt in de hele streek tussen Zandvoort en IJmuiden. Bestemmingsplannen in de verschillende gemeenten zullen daaraan moeten worden aangepast. Waldorf weer: „Onze werkgroep heeft een wetenschappelijke begeleidingscom missie onder leiding van de hoogleraar Kuenen. Twee maal per jaar komt die groep van experts bijeen, ondermeer wordt dan het voortgangsrapport bespro ken over Klein Doornen. Op die manier houden we zeer goed in de gaten wat er gebeurt. Ook de commissie grondwater wet waterleidingsbedrijven (Cogrowa) die ondermeer de minister adviseert over ver gunningen. is zo'n breedsamengestelde groep. Maar nogmaals, het infiltreren brengt inderdaad veranderingen in de ve getatie met zich mee, zij het in een beperkt gebied. Maar het belang van de drinkwa tervoorziening moet behoorlijk worden af gewogen tegen andere zaken in dit ge bied". men dat in een open spaarbekken zou opslaan zou een ruimte van 400 hectare nodig zijn. Afgezien van andere nadelen menen de opstellers van de nota dat een zo groot terrein in het drukbevolkte Zuid Kennemerland of de Meerlanden niet voor dit doel kan worden vrijgemaakt. Als tot infiltratie van het voorgezuiverde water wordt overgegaan is maar een ruim te beslag van vijftig hectare nodig. Door de duinlaag heen ondergaat dat water een biologische zuivering, daarna wordt het op een gelijkmatige temperatuur gehouden in de duinen waar het een verblijftijd heeft van zes tot zeven weken. Ook andere voor delen dragen de plannenmakers en drink- waterproducenten aan ten gunste van in filtratie. Het duingebied tussen IJmuiden en Zandvoort Noord in beeld. Herkenningspunten zijn: 1. Zeeweg, 2. watertoren. 3. spoorlijn, 4. noordgrens nationaal park Kennemerdui nen, 5. grens Bloemendaal/Velsen, 6. Grote Vogelmeer, 7. Spartelmeer, 8. Bokkedoorns, 9. Erebegraafplaats, 10. pompstation Zeeweg, 11. pompstation zuid, 12. pompstation noord, 13. Kraansvlak, 14. Spinnenkoppenvlak, 15. Klein Olmen, 16. Cremer meer. Ten noorden van de Kennemerduinen ligt het gebied Duin- en Kruidberg. De smalle zwarte vlekken zullen het eerst voor infiltratie worden gebruikt. De grotere omlijnde plekken zijn reservegebieden. Hoewel het PPD-rapport bedoeld is als ondersteuning van het ontwerp-streekplan voor het Amsterdam-Noordzeekanaalge- bied (het is er een deelrapport bij), lijken de opstellers met deze stelling krachtig in botsing te komen met Gedeputeerde Sta ten. GS hebben namelijk gesteld, dat het in het streekplan opgenomen nieuwe woon gebied tussen Haarlem en Hoofddorp niet bedoeld is voor de huisvesting van Am sterdammers. De voorgestelde wijken („NORON-stad”, van Nota Ruimtelijke Ontwikkelingen in Noord-Holland) moe ten dienen voor de huisvesting van wo ningzoekenden uit Zuid-Kennemerland en de Meerlanden (Haarlemmermeer, Aals meer en Uithoorn). Ook Schipholwerkers, die meer dan 25 kilometer van hun werk af wonen, zouden hier onder dak kunnen komen. Amsterdam valt echter ruim schoots binnen die afstand. Met het PPD-rapport hebben de tegen standers van de opvatting van GS, dat in het nieuwe woongebied in de Haarlem mermeer niet bestemd is voor Amster dammers, een wapen in handen. Het on derstreept andermaal hoe sterk het Am- sterdam-Noordzeekanaalgebied wordt be heerst door Amsterdamse vraagstukken. De hoofdstad kreeg er in de periode 1950- 1978 tachtigduizend woningen bij. On danks dit forse bouwresultaat verminder de het aantal inwoners van de stad in dezelfde periode met ruim honderddui zend. Het gemiddeld aantal bewoners per huis moest dus dalen. Na genoemd tijdvak woonden er per honderd woningen gemid deld 134 mensen minder dan bij het begin Als oorzaak van dit verschijnsel somt het rapport op: een toeneming van het percen tage bejaarden, een stijging van het aantal zelfstandig wonende alleenstaanden, een vermindering van het aantal kinderen per gezin en een stijging van het aantal echt scheidingen. In Amsterdam wordt deze „uitdunning" van de stad nog versterkt door het wegtrekken van de jonge gezin nen en de vestiging van veel alleenstaan den. Deze uitwisseling van gezinnen tegen alleenstaanden is kenmerkend voor grote steden van boven-nationale betekenis. De aanwezigheid van twee universitei- ten en andere onderwijsinstellingen in de hoofdstad is natuurlijk sterk bepalend voor de instroming van jongeren. In het PPD-rapport wordt gesproken over de „broedplaatsfunctie” van Amsterdam. De jongeren, die naar Amsterdam trekken voor universiteit of andere voortgezette scholing, of alleen maar voor de sfeer van de hoofdstad, hebben aanvankelijk ge noeg aan een betrekkelijk beperkte woon ruimte. Dat geldt ook voor de buitenlan ders, die naar Nederland komen voor de gunstige bestaansvoorwaarden. Op een ze ker moment bereiken zij evenwel een le vensfase -al dan niet in gezinsverband- waarin het woningaanbod in de stad niet langer aan hun wensen beantwoordt. Zij verlaten de stad voor een eengezinshuis in een rustiger omgeving. Omdat de gezins hoofden in de regel economisch gebonden blijven aan Amsterdam, bestaat er een voorkeur voor een huis op betrekkelijk korte afstand van de stad. In Amsterdam is een voortdurende kringloop gaande van instromende jonge ren, die georiënteerd zijn op de „broed plaats” en centrumfunctie van Amster dam, totdat zij een levensfase hebben be reikt, dat zij een woning proberen te vin den aan de rand van de stad of op korte afstand daarvan. Zij leggen daarbij in belangrijke mate beslag op de woonruimte in de provincie. Dit uitwisselingsproces duurt voort, totdat een ruimtelijk of dyna misch evenwicht is bereikt tussen de cen trale stad en haar omgeving. Het proces is er een van een „lange adem”, aldus het PPD-rapport. Dat is af te leiden uit de bevolkingsontwikkeling in een aantal an der Westeuropese steden, waarvan de ge middelde woningbezetting reeds geruime tijd is gedaald tot beneden de twee en nog steeds daalt. Amsterdam heeft in vergelij king met een aantal Westeuropese steden nog een betrekkelijk hoge gemiddelde wo ningbezetting, namelijk 2,56. (Stockholm 1,83; Kopenhagen 1,99; Frankfurt 2,31; Keulen 2,45; alleen Stuttgart heeft met 2,58 een hogere gemiddelde woningbezet ting dan Amsterdam) Een en ander betekent, dat er nogal een verschil is tussen de centrale stad en de gemeenten direkt daar om heen Om dat verschil op te heffen noemt het rapport van de PPD twee manieren. De eerste oplossing zou inhouden, dat de werkgele genheid in de dienstverlenende sector, die thans in Amsterdam is geconcentreerd en waarvoor de hoofdstad een „broedfunc- tie” vervult, over Nederland zou worden gespreid. Voorts zou men moeten voorko men dat de schaarse ruimte, die er nog in Amsterdam is, voor niet-woondoeleinden en bedrijvigheid die de centrumfunctie van de stad versterken wordt gebruikt Zulke maatregelen zouden de instroming van jongeren uit overig Nederland al be langrijk kunnen verminderen In dat geval zou de ruimte, die binnen de stad voor woningbouw zou ontstaan door vernieu wing en nieuwbouw, beter in overeenstem ming gebracht kunnen worden met de omgeving In een dergelijk beleid past Hoge rente! De hoofdstad heeft het water in het vervolg allemaal zelf nodig terwijl het PWN contractueel ook meer moet leveren ten noorden van het Noordzeekanaal. Voor de waterbedrijven van de genoemde Zuidkennemer gemeenten, die samenwer ken in de BDZK, geldt dat zij in de toe komst niet alleen meer kunnen vertrou wen op het water dat van nature onder de duinen aanwezig is. Een aantal jaren al onttrekken zij samen al meer aan die voor raad dan er jaarlijks via neerslag bijkomt. Vandaar dat zij in de toekomst ook moeten infiltreren, tot een maximum van 19 mil joen kuub per jaar. Voor het PWN is dat cijfer 17 miljoen. Het waterbedrijf van Haarlem is sinds drie jaar bezig met een zogeheten proefin filtratie in het gebied Klein Doornen dat in het noordelijk deel van de Kennemer dui nen ligt. Daarbij gaat het om hoogstens 2 miljoen kubieke meter water per jaar. Voor de toekomstige voorziening van drinkwater van een half miljoen inwoners van de Meerlanden en Kennemerland ui teraard onvoldoende. Bestuurlijk mogen provincie en gemeentebesturen dan met Het voornemen van PWN en de bedrijven van Haarlem, Velsen, Bloemendaal en Zandvoort gezamenlijk is om maximaal 36 miljoen kubieke water per jaar in de dui nen te gaan infiltreren. Water dat afkom stig is uit het Lekkanaal en bij Jutphaas wordt afgetapt waar het een eerste zuive ring ondergaat. Voor Rijnwater geen over bodige zaak, zoals bekend mag worden verondersteld. Dat water wordt geleverd door de Water transport Maatschappij Rijn Kennemer land, een onderneming van het PWN en het water bedrijf van Amsterdam. De hoofdstad infiltreert al jaren water in de duinstreek bezuiden Zandvoort. Het Pro vinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Hol land doet hetzelfde in het Noord Hollands Duinreservaat ten noorden van het Noord zeekanaal. Vanaf Jutphaas lopen twee lei dingen naar het noorden, vandaar dat de nieuwe werken bij Enkhuizen te boek staan als WRK-3. Dat project is in 1981 klaar, het jaar waarin het PWN ook zelf water moet gaan leveren in de Haarlem mermeer. Tot nu toe doet het provinciebe- drijf dat middels een overeenkomst met Amsterdam. volgens het PPD-rapport vooral de bouw van meer woningen voor gezinnen uit al lerlei lagen van de bevolking. Toch achten de opstellers van het PPD- rapport dit niet in het belang van de stad, noch in het belang van de provincie noch in dat van het land. In het ontwerp-streek plan wordt nadruk gelegd op de uitzonder lijke centrumfunctie van Amsterdam, die van nationaal en zelfs van internationaal belang wordt geacht. Men vindt wel nodig, dat de nadelen worden voorkomen, die worden opgeroepen door al te hevige ver schillen in ruimtegebruik en bevolkingssa menstelling tussen de centrale stad en de voorsteden. Men wijst daarbij op de kwa lijke ontwikkeling in andere, vooral Ame rikaanse steden. (Zoals bekend kenmer ken de Amerikaanse stedelijke woonge bieden en het op drift raken van zakencen tra (Manhattan-effect) enerzijds en ander zijds en dun bebouwde buitenwijken, die door hun te geringe dichtheden zijn aange wezen op energie-slurpend particulier au- to-verkeer). „Bijsturing van dit proces is geboden, waarbij een ruimtelijke even- wichtssituatie zou moeten worden nage streefd, waarin de verschillen tussen Am sterdam en haar omgeving niet groter wor den dan ze al zijn”, aldus het PPD-rapport. Een en ander mondt uit in een voorstel voor een aantal maatregelen, waarvan in het begin van dit verhaal al genoemd werd de mogelijkheid van goedkope huisvesting van Amsterdammers in de randgemeen ten (Haarlemmermeer- NORON-stad). Verder moeten de 19e-eeuwse wijken worden vernieuwd en verbeterd, vooral voor de huisvesting van jongeren, alleen staanden en kinderloze huishoudens. Aan de rand zouden vooral eengezinswoningen moeten worden gebouwd. En er zou moe ten worden gestreefd naar een regionale woningmarkt, waarbij gemeentegrenzen niet langer een belemmerende rol zouden moeten spelen. Uit andere PPD-rapporten („Spreiding en concentratie van arbeids plaatsen in het ANZKG“, „De centrum functie van Amsterdam” en „Werkgele genheid en werkgebieden in Amsterdam”) is ook al gebleken hoezeer Amsterdam buiten zijn grenzen is getreden. De uit waaiering van Amsterdam strekt zich ook uit over Haarlem en overig Zuid-Kenne merland. Dit overziende wordt hoe langer hoe minder duidelijk, waarom GS zo stringent hebben willen vasthouden aan een schei ding tussen de Amsterdamse (oostelijke) woningmarkt in het streekplangebied en de Haarlemse (westelijke) woningmarkt. Uit tal van bezwaarschriften blijkt dat deze scheiding van woningmarkten alom vraagtekens oproept. Het is al eens eerder betoogd, dat GS nog een zware dobber zullen hebben om dit standpunt politiek overeind te houden. De gemeente Haarlemmermeer hoort bij de opponenten van de stelling, dat de nieu we woonwijken tussen Haarlem en Hoofd dorp zijn voorbehouden aan de woning zoekenden uit de Meerlanden en Zuid- Kennemerland. Men vindt de 25-kilome- tergrens, die GS hebben getrokken, onre delijk. Of men in de Meer warm loopt voor de suggestie van het PPD-rapport, dat goed kope woonruimte in de randgemeenten voor Amsterdammers beschikbaar moet komen, is echter sterk de vraag. Er zijn aanwijzingen om met het omgekeerde re kening te houden: voor rijke Amsterdam mers is plaats in de nieuwe NORON-wij- ken, voor de minder welgestelden niet. Dat men in Hoofddorp vooral denkt aan de betrekkelijk dure woningbouw, is af te leiden uit het commentaar dat deze ge meente op het streekplan heeft ingediend. Daarin wordt weliswaar stelling genomen tegen het weren van woningzoekenden uit het oostelijke woningmarkt-gebied, maar dat gebeurt met een verwijzing naar de „doorstromingsmogelijkheden” in bij voorbeeld Amstelveen: Een aantal Schipholbedrijven beschikt over huisvestingsmogelijkheden in Am stelveen. De bewoners van de Schipholwo- ningen daar zouden kunnen verhuizen naar de -uiteraard- duurdere woningen tussen Haarlem en Hoofddorp, met achter lating van goedkopere woningen in Am stelveen. Dure huizen nemen vanzelfsprekend meer ruimte in beslag. Het bouwbeleid van Haarlemmermeer is daar ook steeds op afgestemd geweest. Toelating van meer dure woningzoekenden uit Amsterdam en Amstelveen gaat evenwel van de huisves tingsmogelijkheden af voor woningzoe kenden van Haarlem en buurgemeenten Anderzijds botst het met de stelling van het PPD-rapport, dat goedkope woon ruimte in de randgemeenten beschikbaar moet komen voor de woningzoekenden van Amsterdam. De luxe, ruimte vretende, bouwpraktijk van Haarlemmermeer is op geen enkele wijze in overeenstemming te brengen met de noden van het omringende stedelijke gebied. Op Provinciale Staten rust de taak te kiezen: de vrijheid voor Haarlemmermeer om zorgeloos om te springen met ruimte of dwingend voorge schreven hoge bebouwingsdichtheden ten behoeve van de levensruimte voor Haar lem. en voor Amsterdam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 11