ZESDE KEER SINDS REVOLUTIE VAN 1917
Scheuring kan
binnenkort een
i
feit zijn”
Miedema
Topberaad
Omstreden
Kindermoorden
Scheuring
Felle uitval
Scholen
DONDERDAG
19 7 9
JANUARI
1 8
door Ad van Liempt
:ht.
k)
De spanning in de rooms-katholieke kerk in Nederland neemt weer toe.
Geheim topberaad van de bisschoppen en ex-communicatie van twee Limburg
se priesters zijn er de meest recente aanwijzingen voor. De ene bisschop na de
andere reist naar Rome en het is dan ook geen gewaagde veronderstelling dat
de wisseling van het kerkleiderschap in het Vaticaan voor Nederland betekent
dat de richtingenstrijd opnieuw zal oplaaien. En weer is de centrale figuur in de
conflicten dr. Johannes Matthijs Gijsen, de 46-jarige bisschop van Roermond,
de meest vooraanstaande scheurmaker van katholiek Nederland. Zeven jaar is
het al weer geleden dat hij onder hevige protesten van de Nederlandse
kerkgemeenschap in Roermond werd benqemd. In onderstaand artikel maakt
onze verslaggever Ad van Liempt de balans op van zeven jaar Gijsen, zeven
jaar dreigend schisma in de rooms-katholieke kerk.
Buitenlanders
UTRECHT-ROERMOND. „Ik houd er ernstig rekening mee dat
binnenkort de scheuring een feit zal zijn. Ik hoop nog op een wonder,
maar ik verwacht het niet”, zo zei op 21 augustus 1973 Roermonds
bisschop Gijsen in een interview. Er is toen inderdaad wel een soort
vonder gebeurd, dat ervoor zorgde dat een scheuring in de kerk
uitbleef. Gijsen namelijk trok, bij een conflict rond de Theologische
Hogeschool te Heerlen, voor de eerste en voor zover bekend enige keer
een boze brief in, die hij de dekens van het bisdom geschreven had.
Gij sen
scheurmaker
van Roermond
Mgr. Gijsen op weg naar de vergadering van de Nederlandse bisschoppen die dezer dagen in Utrecht werd gehouden
De Russen worden geteld
wijding van afgestudeerden tot priester.
Langs die weg wendde hij zijn invloed aan:
zo raadde hij kandidaten aan zich enige
tijd te laten „bijscholen” op Duitse semina
ries. Verder kondigde hij, zonder uitdruk
kelijke goedkeuring van de collegae-bis-
schoppen, de instelling aan van een nieu
we priesteropleiding in Rolduc; die zou
meer naar de inzichten van de bisschop
gaan functioneren.
Het uiteindelijke conflict ontstond naar
aanleiding van een brief van verontruste
kandidaat-priesters, die zich tegen de lijn-
Gijsen uitspraken. Gijsen schreef toen een
brief aan de 24 dekens van het bisdom
Roermond waarin hij eiste dat zij zich
onvoorwaardelijk achter hem opstelden
en tégen de studenten. Bijna alle dekens
weigerden dat. Deken Meijs uit Hoens-
broek zei tegen NRC-Handelsblad: „Een
vals dilemma. Op basis daarvan zal ik
persoonlijk weigeren een gesprek met de
bisschop te hebben”.
Er volgde een zeer felle en bewogen
bijeenkomst tussen bisschop en dekens,
waarin Gijsen, zoals gezegd voor het eerst,
een stap terug deed. De brief was niet zo
ultimatief bedoeld en moest worden ver
staan „als een bede om samen op te trek
ken”. Er werd uiteindelijk overeenstem
ming bereikt over een communiqué, waar
in stond dat er plaats moest zijn voor
verschillende visies, „waardoor het beluis
teren van de stem der gelovigen en het
verstaan van de tekenen des tijds ook tot
hun recht komen”.
Dat „het verstaan van de tekenen des
tijds” niet bepaald als des bisschops sterk-
De buitenlanders in Moskou zullen ook
geteld worden, evenals de Russische bur
gers in het buitenland. Hoewel de pers de
Russen op het hart heeft gedrukt dat het
ste punt moet Worden beschouwd bewijst
hij een jaar later. In het informatiebulletin
van het bisdom verschijnen twee artike
len, .waarin Gijsen achtereenvolgens de
vloer aanveegt met, in willekeurige volgor
de, de rechters, de homofielen, de artsen
en de journalisten. Hij trekt zeer fel van
leer tegen de vrije abortuspraktijk. Gijsen
vindt dat „de bewakers van het recht zich
laten meeslepen door de verblinding dat
het ongeboren leven een ruilgoed zou zijn
van weinig waarde”. En over de rol van
artsen daarbij: „Intriest is het dat zelfs
artsen schijnbaar zonder afdoende
gewetensremmingen deze kindermoorden
bedrijven”.
In zijn opsomming van alles wat hij niet
In 1960 was de natuurlijke bevolkings
aanwas nog 17,8 per duizend, maar dat
cijfer daalde tot 9,2 per duizend in 1971
en tot 8,5 in 1977. Het aantal geboorten
per duizend daalde van 24,9 in 1960 tot
17,4 in 1970. Vorig jaar was het 18,1 per
duizend.
Deze laatste vraag, die voor het eerst
wordt gesteld, wordt door de Russische
demografen beschouwd als de belan
grijkste van allemaal. Al jarenlang ma
ken zij zich zorgen over de vertraging in
de groei van de bevolking, vooral in de
meer ontwikkelde stedelijke gebieden en
in Europees Rusland.
Russische demografen houden deze
ontwikkelingen al geruime tijd in het oog
en zijn, volgens een recent artikel in het
tijdschrift Voprosy Ekonomiki tot de be
vinding gekomen dat Russische ouders
over het algemeen niet meer dan een of
twee kinderen wensen. Dit betekent dat
de bevolking veroudert en dat in de na
bije toekomst het tekort aan arbeids
krachten zal voortduren. In 1939 was nog
maar 6,8 procent van de bevolking ou
der dan 60 jaar. In 1975 was dat gestegen
tot ruim dertien procent.
Er zijn nog andere problemen, die zel
den besproken worden in de Russische
pers, zoals het feit dat de groei van de
Aziatische bevolking van de Sovjet-Unie
veel hoger ligt dan die van de Slavische
bevolking van de Russische federatie.
Volgens sommige statistici is de bevol
kingsgroei in de vijf Centraal-Aziatische
republieken vijf maal zo groot als het
nationaal gemiddelde. Thans komt onge
veer een kwart van de jaarlijkse bevol
kingsgroei voor rekening van die Cen
traal-Aziatische republieken, maar dat
zou tegen het einde van onze eeuw kun
nen oplopen tot de helft.
Wel meldde zich nog de bepaald niet
radicale ex-premier Piet de Jong bij
Brandpunt. Hij vond Gijsens opmerkin
gen „onheus, zo niet onbehoorlijk” en zijn
zinspelingen op kerkscheuring „onverant
woordelijk los woordgebruik". De Jong zei
verder: „Ik vind in deze houding zo weinig
christelijke naastenliefde ten opzichte van
zijn broeders en ik proef er een zekere
hoogmoed in.”
Het dilemma van de opstellers van de
economische plannen is dat het aanmoe
digen van vrouwen om thuis te blijven en
meer kinderen te krijgen op korte ter
mijn zou leiden tot een nog groter tekort
aan arbeidskrachten. In wetenschappe
lijke kringen zijn de meningen sterk ver
deeld over wat de beste methode zou zijn
om het aantal geboorten sterk te doen
stijgen. Sommige specialisten menen dat
men zich zou moeten concentreren op de
gebieden met een geringe groei, anderen
geven de voorkeur aan een plan dat het
hele land omvat.
Gijsen, afgestudeerd kerkhistoricus, be
lichtte drie schisma’s uit het vérleden en
trok lijnen naar de Hollandse situatie in de
zeventiger jaren van deze eeuw. „Sinds het
begin van de zeventiger jaren werd deze
kerkscheuring, welke eigenlijk een ge-
loofsscheuring was, steeds duidelijker",
aldus Gijsen.
MOSKOU. Ruim een half miljoen
ambtenaren is gisteren op pad gegaan
voor de enorme taak hun ongeveer 261
miljoen landgenoten te tellen. Het is de
zesde volkstelling in de Sowjet-Unie
sinds de revolutie van 1917. Aangezien
de gecentraliseerde economie van de
Sowjet-Unie kampt met een steeds gro
ter tekort aan arbeidskrachten, wordt
het voor het uitstippelen van de plannen
voor de economie in de jaren ’80 van
groot belang geacht nauwkeurige gege
vens te hebben over wie waar woont.
Aanvankelijk had de regering de
volkstelling in 1980 willen houden, maar
ze werd een jaar vervroegd om over de
resultaten ervan te kunnen beschikken
bij het opstellen van het volgende vijfja
renplan dat in 1981 begint.
Computers maken het verwerken van
de gegevens gemakkelijker dan vroeger,
maar het tellen van de ver verspreid
wonende bevolking blijft een enorme
taak, die jaren van voorbereiding vergt
en waarbij ongeveer driekwart miljoen
mensen betrokken zijn. Omdat heel wat
afgelegen gebieden in Siberië en het ber
gachtige Centraal Azië in deze tijd van
het jaar onbereikbaar zijn, begon men
daar al met tellen in augustus.
Vroeger reisden de onverschrokken
tellers te paard, met rendieren en soms
zelfs met hondesleden om afgelegen dor
pen te bereiken, maar tegenwoordig ge
beurt dit gewoonlijk met helicopters en
lichte vliegtuigen.
Terugtrekken ligt niet zo in zijn aard.
Dat bewees hij telkens weer in een eindelo
ze rij conflicten, die hij bijna allemaal zelf
deed ontstaan. Een beperkte bloemlezing
daaruit geeft een beeld van wat Gijsen
voor de Nederlandse kerkprovincie bete
kend heeft.
Insiders geloven stellig dat Gijsen zijn
omstreden benoeming in 1972 niet alleen te
danken had aan een reis naar Rome met
zijn vriend Simonis, die kort tevoren als
vertegenwoordiger van behoudende stro
mingen, een zetel in het bisschoppencolle
ge had gekregen. Een brochure uit 1971
van de hand van dr. Gijsen die paus Pau
lus VI met groot enthousiasme moet heb
ben gelezen, heeft een minstens even grote
rol gespeeld. Die brochure bevat Gijsens
visie op de ontwikkelingen in de Neder
landse kerk. Vooral de bisschoppen moe
iten het daarin ontgelden: „Onder hen ko-
jflien figuren voor die wel niet uitdrukke
lijk, maar toch feitelijk de afbraak van de
kerk bevorderen”, schreef Gijsen in 1971.
„Men vraagt zich wel eens verbijsterd af,
lof deze voorgangers en leiders niet in feite
jslaven zijn van een aantal doordrijvers,
Idie voor geen enkel wezenlijk geloofspunt
meer respect tonen”. Minder dan een jaar
ater was de auteur van deze voor de
Bisschoppen zeer krenkende taal één van
tien geworden.
Kort na deze lezing volgde spoedberaad
van de Nederlandse bisschoppen. Er werd
na afloop een communiqué uitgegeven dat
naar katholieke begrippen zeer veelzeg
gend was: „Ter vergadering bleek een
diepgaand verschil in beoordeling van de
ontwikkelingen gedurende de laatste jaren
in de katholieke geloofsgemeenschap in
Nederland en met name van de rol die de
bisschoppen daarin hebben gespeeld."
Dat is voor bisschoppen klare taal. Ver
der willen ze in het openbaar, terwille van
de collegialiteit, geen reacties meer geven.
En zo werd voorkomen dat een lezing over
kerkscheuring er zelf een veroorzaakte.
vindt deugen produceert de bisschop
dit rijtje: „homofilie als levensvervul
ling, abortus als noodrem, zelfmoord en
zedendelicten”. De publiciteitsmedia ten
slotte zijn volgens Gijsen de „onpersoonlij
ke heersers over recht en geweten”.
De reacties op deze ontboezemingen zijn
niet mals. De landelijke pastorale werk
groep voor homofilie blijkt geschokt en de
afdeling Limburg van de Nederlandse
Vereniging Van Journalisten spreekt van
„kwetsende beschuldigingen”. Als de bis
schop even later nog een brochure over
theologie-onderwijs het licht doet zien mag
hij uit theologische kring daarvoor het
predikaat „knutselwerkje” in ontvangst
nemen.
Na deze frontale botsing lijkt de
Roermondse bisschop zich een beetje
koest te houden. Goed, in Maastricht
wordt nog wel een open brief gepubliceerd
tegen Gijsens weigering een priesterkandi
daat te wijden (hij moet nog maar een jaar
naar Regensburg, vindt de bisschop),
maar verder wordt het een beetje stil. De
conflicten worden ook wat kleiner van
omvang. Zoals het gedonder met de
Streekparochie ’t Eikske in Schaesberg
die al geruime tijd niets meer met Gijsen te
maken wil hebben. Pastor Miedema was al
in 1968 door bisschop Moors ontslagen,
maar hij ging gewoon door, met de paro
chianen in zijn spoor. Vorig jaar verklaar
de Gijsen alle 250 door Miedema gesloten
kerkelijke huwelijken ongeldig, of zoals
Miedema het zelf sappig formuleerde: „Al
le huwelijken, merk Streekparochie,
bouwjaar 1968-1978, zouden terug moe
ten naar de hoofddealer in Roermond we
gens een fabricagefout.”
Rond de afgelopen jaarwisseling esca
leerde het conflict: Gijsen haalde het oude,
jarenlang niet meer gebruikte middel van
de ex-communicatie uit de kast om ’t Eik
ske te straffen: Miedema en zijn door de
parochianen min of meer gekozen opvol
ger Van der Spek zijn wegens hun respec
tieve huwelijk en verkering uit de kerk
gestoten.
De vraag is nu: waarom haalt Gijsen in
dit geval opeens weer zo hevig uit? Heeft
het te maken met zijn bezoek aan paus
Johannes Paulus II, kort na diens verkie
zing? Heeft de paus daar soms Gijsen het
groene licht gegeven voor deze krasse
maatregel? Of, anders gezegd, heeft Gij
sen de indruk gekregen dat ook het nieuwe
pauselijke bewind alle maatregelen met
zijn gezag zal dekken, die Gijsen nodig
acht in zijn kruistocht tegen wat hij de
verwording van de kerk in Nederland
noemt?
hun plicht is deel té nemen aan de volk
stelling, zijn er geen straffen voorzien
voor degenen die weigeren. Lev Volo-
darski, hoofd van het statistisch bureau
zei: „In de praktijk hebben we nog nooit
meegemaakt dat iemand weigerde.” De
salniettemin heeft de officiële voorlich
tingscampagne benadrukt dat alle inlich
tingen, die de burgers verstrekken ver
trouwelijk zijn en niet toegankelijk zijn
voor andere overheidsinstanties. Met na
me is gezegd dat de volkstelling niet
gebruikt zal worden om uit te zoeken wie
ergens woont zonder verblijfsvergun
ning (dit is vooral belangrijk voör de
grote steden), of wie meer woonruimte
heeft dan waarop hij recht heeft.
Het standaard-formulier van de volks
telling bevat elf vragen over leeftijd, ge
slacht, familiale status, nationaliteit,
moedertaal, onderwijs en bronnen van
inkomsten. Daarenboven krijgt 25 pro
cent van de bevolking nog vijf andere
vragen voorgelegd over waar ze werken,
hoelang ze op een plaats hebben ge
woond en (voor de vrouwen) hoeveel
kinderen ze hebben.
Een van de meest hevige botsingen
tussen Gijsen en de rest van de bisschop
pen ontstond in september 1975 als Gijsen
naar Dusseldorf trekt om daar een lezing
te houden. De bisschop zei’daar dat de
hervormingen in de Nederlandse kerk te
ver zijn doorgeschoten en dat de bisschop
pen daar in het verleden te weinig weer
stand tegen hebben geboden. Het pasto
raal concilie had volgens hem het „hiërar
chische kerkbeginsel vervangen door het
democratisch kerkbeginsel” wat Gijsen
een betreurenswaardige ontwikkeling
noemde. En verder spuide hij voor zijn
gehoor in de aula van de Stefanienschule
hevige kritiek op de vernieuwing van de
liturgie, de katechismus en de priesterop
leiding en op het in onbruik geraken van
een instituut als de biecht. De titel van zijn
lezing was: „De beleving van een geloofs-
en kerkscheuring”.
Ook bij het Landelijk Pastoraal Overleg,
waar de bisschoppen met kerkvertegen-
woordigers jaarlijks in discussie treden,
blijken de afwijkende opvattingen van dr.
Gijsen keer op keer. In 1973 was hij wel
aanwezig, maar verliet hij op een gegeven
moment de zaal om daarna onvindbaar te
blijven. In 1974 bleef hij tot veler verbijste
ring (ook die van zijn collegae-bisschop-
pen) gewoon weg. Kardinaal Alfrink er
kende toén Gijsens recht om weg te blij
ven, maar zei zijn motivering daarvoor
niet te kunnen delen. In 1975 was Gijsen
overigens weer, in Nijmegen, present. Het
afgelopen jaar, in Noordwijkerhout, mani
festeerde hij zich weer met een afwijkend
standpunt. Bij de discussies over de actie
ve rol die leken en vrouwen in de kerk
zouden kunnen spelen zei hij: „Ik heb
getracht te luisteren en me erin te verdie
pen. Toch heb ik het gevoel op een ander
spoor te zitten”. En ook: „Over bepaalde
zaken is geen discussie mogelijk. Als dit
niet kan worden aangevoeld is er geen
samen geloven en geen samen kerk-zijn
meer”.
Het zijn vragen waar katholiek Neder
land niet zo gauw een antwoord op zal
krijgen. Al hebben alle bisschoppen tegen
woordig perschefs in dienst, dat betekent
nog niet dat alle problemen nu meteen op
straat worden gebracht. Maar vast staat
wel dat het topberaad van de bisschoppen
(zelfs hun naaste assistenten mochten er
deze keer niet bij zijn) en de pendel van
enige bisschoppen naar het Vaticaan uiter
lijke tekenen zijn van een hernieuwde
strijd in het bisschoppencollege.
Het wezenlijke vraagpunt is daarin ei
genlijk de mogelijkheid van democratise
ring in de kerk. Gijsen heèït zich daar
altijd met hand en tand tegen verzet, met
steun van Rome en met de kerkelijke wet
ten in de hand. Het democratische model
mag, volgens de tandem Gijsen-Rome, niet
in de plaats komen van het hiërarchisch
model. De rest van de bisschoppen, Simo
nis uitgezonderd, voelt meer voor geleide
lijke opvoering van de inspraak van de
gelovigen. Niet dat ze radicaal op wezenlij
ke democratisering aansturen, maar ze
treden toch aanzienlijk verlichter op dan
de „contact-arme kerkhistoricus uit Roer
mond” (zoals Gijsen eens door het katho
lieke dagblad De Stem werd genoemd).
De andere bisschoppen hebben het voor
deel dat de nieuwe aartsbisschop Wille
brands internationaal, en vooral in het
Vaticaan, goed thuis is en in hoog aanzien
staat. De benoeming van Willebrands bete
kende volgens kerkdeskundige prof. dr.
Walter Goddijn destijds een „sterke ver
zwakking van de morele positie van de
Roermondse bisschop op nationaal en in
ternationaal niveau”.
- In augustus van 1973 barst het conflict
.rond de Theologische Hogeschool in Heer-
Jen uit. De bisschop heeft formeel weinig
invloed op de gang van zaken daar, maar
hij is wel alleen verantwoordelijk voor de
- Kort na zijn bisschopswijding in Rome
jets zeer ongebruikelijks) gaf de bisschop
sen eerste proeve van zijn personeelsbe-
eid. Hij onthief zijn directe assistenten, de
hcarissen-generaal Van Odijk en Beel, uit
hun functie. Overigens was Van Odijk
eerder zelf voor het bisschopsambt bena
derd door de pauselijke nuntius, maar hij
had geweigerd. Gijsen benoemde zijn
geestverwant Castermans als vicaris-gene-
raal: de eerste omstreden benoeming in
sen lange reeks.
- Twee maanden later volgt een aantal
tedere ontslagen: de hoofden van de per
soneelsdienst, die zich vooral bezighouden
net priesterbenoemingen, worden wegge
promoveerd. „We mogen nu zo ongeveer
illeen de telefoon nog aannemen’’, zei een
fan hen, dr. Van Kempen. Kort daarna
:egt de bisschoppelijke staf het vertrou
wen in Gijsen op, maar deze gaat door met
het benoemen van hem welgezinden.
- De strijdende partijen zoeken hun heil
in Rome. Een departement van de curie
onderzoekt de rechtmatigheid van Gijsens
bestuursdaden en komt met een buitenge
woon lovend rapport over het beleid van
de nieuwe bisschop. Kardinaal Alfrink
vraagt in Rome aandacht voor de conflict
situatie en later reist ook Gijsen naar het
Vaticaan. Zijn uitspraken na afloop van de
audiëntie bij paus Paulus geven aan hoe
de kaarten geschud zijn. Gijsen voelt zich
gesteund door de kerkvorst en zegt op een
persconferentie: „De paus is ervan over
tuigd dat we in het bisdom Roermond op
de goede weg zijn”. Conclusie uit deze
gang van zaken; Rome staat achter Gijsen
en staat hem in feite toe de collegialiteit
mét de andere bisschoppen naar de ach
tergrond te dringen.
- In januari 1973 spreekt de dan een jaar
in functie zijnde bisschop zich pertinent
uit tegen de godsdienstcursus die in zijn
bisdom op de katholieke middelbare scho
len wordt gebruikt. Deze methode acht hij
„niet geschikt om jonge mensen in te lei
den in het geloof”. Gijsen weet op dat
moment heel goed dat zijn collegae-bis-
Schoppen Bluyssen en Ernst zich eerder in
positieve zin over de cursus hebben uitge
laten. Het „verlossende” woord uit het
Vaticaan komt spoedig: Gijsen heeft ge
lijk.
Niet zonder belang is ook de ongekend
felle uitval die vorige week het PvdA-
Tweede-Kamerlid David van Ooijen naar
bisschop Gijsen deed. Van Ooijen is zelf
priester. Hij heeft zich enorm geërgerd
aan Gijsens standpunt over abortus dat
laatst weer eens via Brandpunt naar bui
ten kwam. Van Ooijen zei onlangs tegen de
Haagse Post: „We worden op één lijn gezet
met lustmoordenaars. We hebben hier met
een gevaarlijke prutser te maken. Boven
dien laat ik me als politicus niet door zo’n
vlerk beledigen.”
En Van Ooijen zei ook nog: „Het mo
ment is nu gekomen dat de bisschoppen
maar eens gewoon zeggen dat die Gijsen
niet deugt, dat hij onbekwaam is om bis
schop te zijn.”
Het is niet aannemelijk dat de bisschop
pen woorden van die strekking zullen ge
bruiken. Ze zullen wel op korte termijn
willen weten hoe de nieuwe-paus zich in
deze zaak zal opstellen. Het dagblad Het
Vrije Volk citeerde onlangs anonieme ker
kelijke kringen in het Vaticaan, die zouden
zeggen dat Johannes Paulus II eerder
voelt voor eensgezindheid in de bisschop
penconferentie dan voor de eigenmachtig
heid van de bisschop in zijn eigen bisdom.
Als dat waar zou zijn, naderen er moeilijke
dagen voor de man, die ooit zichzelf scher
per karakteriseerde dan een ander ooit
zou kunnen door over de problematiek
van de Derde Wereld op te merken: „Als
we er allemaal tien jaar hard aan werken,
hebben we de hele wereld bekeerd.”