fe/l
Ze konden vroeger
echt niet voetballen
1
ll
I
Liever schaken
dan een meisje
EUROPEES JEUGDSCHAAKKAMPIOEN JOHN VAN DER WIEL
i
JW
door Jan Preenen
Netjes gedragen
Zekerheid
Karpov
Enge sfeer
Trapbal
A
32
ning-
W
I
een
che
ede-
n.
ame
I of
e
i de
nzet
ble
ien
'ker
ar-
nte
°er-
in de
3141
teits-
meer-
om-
I in
ding.
>ro-
>oe-
aat.
i met
i de
ze
M
Jarenlang moet hij zijn omgeving het idee hebben gegeven dat hij
studeerde voor kluizenaar. De nu 19-jarige John van der Wiel trok zich op
verjaardagen niet zelden verlegen terug op zijn kamer, waar hij zich dan
bezatte aan schaaklectuur, die voor de niet voor niets tenger uitgevallen
Leidenaar eten en drinken was en is. Zichzelf analyserend komt hij tot de
conclusie dat hij bepaald geen gezelligheidsmens kon worden genoemd en dat hij
trouwens ook niet veel aanleg heeft om dat te worden. Hoe paradoxaal het echter
ook moge klinken, juist in de periode, waarin hij met zijn koning, dame, lopers en
ander voetvolk nog langer („op de middelbare school zo’n twintig uur per week”)
danl tegenwoordig („ongeveer vijftien uur”) in conclaaf bijeen was, werkte hij aan
de beëindiging van zijn „isolement”. Gewapend met een grote hoeveelheid
theoretische kennis deed de altijd als een schuchter type afgeschilderde Van der
Wiel onlangs zichzelf de das om door via het veroveren van de Europese
schaaktitel bij de jeugd tot 20 jaar een ereplaats in de publiciteit op te eisen. In
Groningen spotte hij met de reputatie van de jeugdwereldkampioen Sergei
Dolmatov, de Rus, die ook in Nederland wel even de titel zou ophalen.
-
wL' w
'f:.
i'
Na een slechte wedstrijd heb
ik altijd een jolige bui’
vermeld door moeder Van der Wiel.
Abe Lenstra in 1959
i
STOPPER
JUW
len
Zelf lijkt junior meer waarde te hechten
aan de meestertitel, die hij en passant aan
het Europees kampioenschap overhield:
„Anders moet je twee resultaten behalen.
Nu werd ik in één keer internationaal
meester”. Tot de cadeaus, die hij aan zijn
succes overhield, behoorde onder meer het
bord, dat Max Euwe bij zijn club in Rotter
dam in de eerstvolgende competitiewed
strijd aanbood. Bij wijze van hommage
kreeg Van der Wiel, die anders altijd ach
ter het vijfde bord plaatsneemt het derde
bord geserveerd, waarmee hij zich tot de
gevestigde orde kon rekenen.
het spelen voor publiek, dat komt kijken
en je na afloop complimenteert. Dat is
voor mij de stimulans om zo lang mogelijk
door te gaan. Dat spel betekent nu een
maal ontzettend veel voor mij. Zoveel dat
ik voor het schaken zou kiezen als een
meisje mij voor de keus zou stellen: zij of
schaken”.
Dolmatov is zonder meer beter dan ik. Zijn
manier van spelen kan je gerust groot
meesterlijk noemen. Technisch gezien
heeft hij ook meer in zijn mars. Als hij een
betere stand heeft weet hij die ook feilloos
tot winst te voeren. Het verschil met mij is
echter dat hij erg secuur en zeker niet
aantrekkelijk schaakt. Hij vermijdt risi
co’s. Dat zal ik over enkele jaren ook wel
gaan doen, maar voorlopig vind ik niet dat
ik mezelf in een partij beperkingen moet
opleggen. Afgezien van die serie van acht
overwinningen in Groningen speel ik nog
verre van constant. Dat is gewoon een
kwestie van rijpen. Over drie of vier jaar
zal ik ongetwijfeld regelmatiger schaken
en zal ik misschien niet meer zo scherp
spelen als nu”.
Cor van Wijgerden, de bondscoach voor
de jeugd, met wie Van der Wiel zich zo’n 56
uur op het toernooi heeft voorbereid, kan
dat alleen maar beamen: „John heeft in
Groningen met erg veel zelfvertrouwen
gespeeld. De meest gevreesde stellingen
vreesde hij niet”. De Nederlander ging
tijdens het EK dan ook nog een paar maal
op de experimentele toer: „Tegen Nikolic
uit Joegoslavië en McCarthy uit Ierland
heb ik het nodige uitgeprobeerd. Gelukkig
pakte het allemaal goed uit, al zou ik die
variant, die ik tegen Nikolic koos, nooit
meer spelen. In het begin ging het hele
maal niet zo goed. Later heb ik me dan nog
weten te redden. Maar goed, ik geloof dat
je zulke dingen niet uit de weg moet gaan.
toen Feyenoord zowel en Europa Cup
voor Landskampioenen als de Wereld
beker won, nog niet zodanig met de bal
werd omgesprongen dat je het beoefen
de spel al met de eretitel „voetbal” kon
bekronen.
Blijkbaar werd Oranje toen door een
beddenmagazijn en een chocoladefa-
U zult mij niet horen zeggen dat de
TROS niet druk genoeg in de weer is
geweest voor deze documentaire over
100, 90 en 25 jaar Nederlands voetbal.
Integendeel, men had zich de moeite
getroost allerlei mensen op te zoeken
om hen over het verleden te laten ver
tellen. Maar zoals zo dikwijls had men
verzuimd te bedenken dat honderd
jaar voetbal voornamelijk op het veld,
werd gespeeld, en dat de beelden daar
van verreweg het interessantst blijven.
hij echter het zekere voor het onzekere en
besloot hij om in Leiden rechten te gaan
studeren. „Wat moest ik anders? Ik zag
nauwelijks mogelijkheden om mijn brood
te verdienen. Als je als schaker geen titel
We kregen echter niet meer te zien dan
de inblikgroentes van de gescoorde
doelpunten in de finales van het we
reldkampioenschap en de
Europa-Cups, en hoewel het best aar
dig was om Herman Kuiphof voor de
twintigste keer te horen zeggen: „Hij
valt!, maar hij valt maar al te graag!!"
(Hölzenbein, die door Wim Jansen
werd neergelegd waardoor de Duitsers
gelijk konden maken), en: „Zijn we er
toch weer ingetuind!!” (toen Gerd Mul
ler aantoonde dat Jan Jongbloeds
kracht niet in lage ballen ligt), had ik
toch liever gezien dah deze terugblik
ken nu eens vergezeld waren gegaan
door een gedegener commentaar.
nodige zekerheid ingebouwd. Hij had zich
altijd voorgenomen om na zijn opleiding
aan het gymnasium voor een carrière als
profschaker te kiezen. Toen hij twee jaar
geleden op dat punt was aanbeland koos
4
Is hij achter het schaakbord zelden of
nooit bereid tot concessies, elders in de
maatschappij heeft hij tot nu toe wel de
Hoewel Van der Wiel zich tot dusver
aardig op de golflengte van Karpov be
weegt, betekent dat niet dat hij een bewon
deraar is van de emotieloos overkomende
Rus: „Karpov is zeker niet mijn voorbeeld.
Daarvoor speelt hij te saai en te degelijk.
Fischer bewonderde ik wel. Die liet actief,
aanvallend spel zien. Jan Timman is als
schaker ook erg interessant, zonder dat ik
hem als voorbeeld zie. Dat komt omdat hij
succes heeft als hij minder riskant speelt,
terwijl Fischer juist sterk voor de dag
kwam als hij veel ondernam. Zo’n stijl ligt
me wel”.
Voor John van der Wiel hoeft die muzi
kale omlijsting niet zo nodig bij de trai
ning: „Ik vind het juist wel fijn als er in een
zaal wat geroezemoes is. Daar hoef ik me
niet speciaal tegen te harden. Als er een
doodse stilte heerst krijg je een beetje een
enge sfeer. Ik kan me wel voorstellen dat
anderen zich irriteren als er wat herrie is.
Dat zijn van die schakers, die vinden dat ze
heilig zijn en dat het daarom erg stil moet
zijn. Zulke mensen laten zich meeslepen
door de verhalen, dat schakers ik weet niet
hoeveel zetten vooruit kunnen denken.
Schaken wordt soms in een sfeer van
mystiek getrokken. Dat is toch overdre
ven”.
John van der Wiel is met Jan Timman
wél tot de conclusie gekomen dat een goe
de fysieke conditie erg belangrijk is. Tim
man besloot daarom op een gegeven mo
ment iedere dag te gaan zwemmen. Van
der Wiel beperkte zich daarentegen lange
tijd uitsluitend tot schaken. Als pupil en c-
junior heeft hij nog wel een paar jaar
gevoetbald, maar toen hij eenmaal in het
rijk van Caïssa was binnengeleid en een
keuze tussen beide sporten moest maken
(„zowel het voetbal als het schaken was op
zaterdagmiddag”) het hij de lichamelijke
ontspanning prompt schieten. Later begon
hem dat echter op te breken: „Twee jaar
geleden ben ik met kennissen wat aan
conditietraining gaan doen. Ik moest wel,
omdat ik als ik bijvoorbeeld een sprintje
moest trekken om de trein te halen mijn
hart voelde bonzen. Of ik er ook voordeel
van heb voor het schaken weet ik niet. Een
partij van vijf uur kan ik gemakkelijk
volhouden”, aldus John van der Wiel, die
er een wat merkwaardige manier van afre-
ageren op nahoudt: „Als ik slecht speel
ben ik na afloop altijd in een jolige bui. Zo
verwerk ik ook meestal nederlagen. Eerst
ben ik erg kwaad op mezelf. Daarna slaat
die stemming opeens om”.
Niet zo verwonderlijk, omdat hij zich nu
als Europa's sterkste in de leeftijdsgroep
tot 20 jaar in een gerenommeerd gezel
schap bevindt: Ljubojevic, Andersen, Mi
les, Sax en Anatoli Karpov, die in 1968 via
het binnenhalen van de Europese jeugdti-
tel het eerste waarschuwingsschot loste
voor de wereldtoppers. John van der Wiel
heeft met de Russische kampioen gemeen
dat schaken ook voor hem „sport, weten
schap en kunst betekent. Karpov noemde
die elementen al in een interview in 1976,
zodat het begrip plagiaat zich sterk op
dringt.
„Ik wist niet dat hij dat gezegd heeft,
maar ligt het aan de andere kant niet voor
de hand dat je zulke begrippen noemt?
Schaken is voor mij een uitdaging, dat is
-Jvan
tien jaar schaken leerde van een vriendje,
was ik er meteen weg van. Ik was altijd al
spelletjesgek en dat gold nog sterker voor
schaken. Het zag er moeilijk en gevarieerd
uit en het was daardoor veel meer een
beproeving voor me dan andere spelletjes,
die ik deed. Wat de wetenschappelijke
kant betreft, daar bedoel ik mee het analy
seren van partijen en het bedenken van
nieuwe varianten. Het artistieke zit hem in
We zagen uit 1932 beelden van de
wedstrijd Baam-HFC, met bijzondere
aandacht voor doelman Gejus van der
Meulen, die toen nog volop in het Ne
derlands elftal speelde en in totaal 54
maal het Nederlandse doel verdedigde.
Maar het soort trapbal dat zich voor
zijn neus afspeelde, en dat hem alleen
tot wat opraapballen noodzaakte, kon
i het kwalitatief toch niet halen bij het
spelpeil van het elfde elftal van DCG
vandaag dé dag. We zagen Nederland
dertig jaar geleden, in 1949, met 0-1 van
Denemarken verliezen, en zelfs met de
beste wil van de wereld viel er weinig
appetijtelijks van het spel te noteren.
Toch speelden er heel wat spelers
mee, die we in die dagen een grote
reputatie toedichtten: Abe Lenstra om
te beginnen, Rinus Schaap, Theo Tim
mermans (van wie we inderdaad een
aardige solo zagen), Mick Clavan, Arie
de Vroet, Rinus Terlouw, Jan van
Schijndel met de uitschuifbare benen.
Jan Everse (de vader van de huidige
Ajax-linksachter), Piet Kraak in het
doel, dat waren, met Roosenburg en
Van der Sluijs er nog bij, toch spelers
waar we hoog tegenop keken.
Misschien konden ze vroeger nog
Natuurlijk was het een strafschop
voor de Duitsers (Jansen zette zijn
sliding veel te laat in), natuurlijk had
dat ene doelpunt van Celtic nooit toe
gekend mogen worden (de scheidsrech
ter moest zich opzij buigen als laatste
man voor Eddy Pieters Graafland om
de voortijdig ingeschoten vrije schop
te kunnen ontwijken, waardoor hij Ed
dy P. G. het uitzicht benam), en natuur
lijk was Arie Haan ook in zijn Ajax-
tijd al heel nuttig (tegen Inter Milan
onderschepte hij een Italiaanse aan
val, waarna Suurbiers voorzet van
rechts kon worden ingeschoten door
Johan Cruijff, en even later forceerde
hij aan de andere kant van het veld een
vrije schop, waaruit Cruijff 2-0 maak
te, terwijl Arie Haan het jaar daarvoor
al Ajax naar de veilige 2-0 tegen Pana-
thinaikos had geschoten).
Dat waren een paar dingen die je, als
je goed keek, uit de schaarse wedstrijd-
W
wil ik mijn studie dit jaar normaal af wer
ken tot ik mijn kandidaats heb. Volgend
jaar wil ik het rustig aan gaan doen en me
wat meer gaan toeleggen op het schaken.
Helemaal overschakelen op schaken wil ik
niet. Daarvoor krijg je te weinig uitnodi
gingen. Daar komt bij dat ik me eerst zal
moeten waarmaken”.
Dat zal onder meer moeten gebeuren in
de tweede grootmeestergroep van het
IBM-toernooi in augustus en in het natio
naal kampioenschap van de senioren in
maart in Leeuwarden. John van der Wiel
krijgt het dan onder anderen op te nemen
tegen Jan Timman, die tijdens zijn partij
en bepaald niet zo’n neurotische indruk
maakt als veel van zijn collega’s. Veel
schakers raken door het vallen van een
speld al geïrriteerd, gewend als zij zijn aan
de serene rust tijdens de retraites thuis.
Timman heeft zich daarentegen gewapend
tegen de „geluidsoverlast”, waarvan soms
in de toernooizalen sprake kan zijn. Als hij
thuis schaakt wordt bijvoorbeeld de
TROS op de radio losgesmeten en wordt
de volumeknop de nodige graden naar
rechts gedraaid: „Die tactiek heb ik van
Botwinnik overgenomen”, aldus Timman,
„ik zet de radio keihard aan en zet dan bij
voorkeur muziek aan, die bij mij niet favo
riet is”.
beelden kon destilleren, en die het sig
naleren best waard waren geweest.
Maar er werd bitter weinig met die
weinige beelden gedaan. Het zou toch
best aardig zijn geweest om even te
preciseren, dat de Feyenoord-gelijk-
maker tegen Celtic het resultaat was
van een driekopsraket waarvoor
achtereenvolgens Laseroms, Wery en
Israël hun hoofd leenden? Deze gemak
zucht ten aanzien van het interessant
ste deel van de documentaire (de voet
balbeelden), deed een groot deel van de
overige ijver teniet.
geen speelscènes opnemen, de filmca
mera was een gebrekkig zwart-wit in
strument vergelijken met de elektroni
sche kleurencamera's van de huidige
televisie, maar toch.Het was niet
best, er zat kraak noch smaak aan, zal
ik maar zeggen. Zelfs de beelden van
de befaamde watersnoodwedstrijd ga
ven voornamelijk veredeld gestumper
te zien, als je er tenminste naar keek
met de ogen die Ajax de drie Europa
Cups hebben zien winnen.
Waarom Karei Lotsy 30 jaar geleden
ons voetbal „een zegen voor onze
jeugd” en „de stuwende kracht in ons
zo dierbare vaderland” noemde, viel
dan ook niet uit de getoonde voetbal-
flitsen op te maken. Het voetbal uit de
jaren van „We gaan naar Rome” (1934
dus) werd weer wel aardig gekarakte
riseerd door de yell die de Nederlands-
elftalspelers hadden ingestudeerd:
„Lits-jumeaux, lits-jumeaux, kwatta,
kwatta, kwatta, hoj hoj hoj!!!"
briek gesponsord. KNVB-voorzitter
Karei Lotsy bond de spelers, vóór hun
vertrek van het' Centraal Station naar
Milaan voor de toelatingswedstrijd tot
de eindronde tegen Zwitserland, op
het hart om zich in den vreemde netjes
te gedragen. Die goede raad werd ken
nelijk niet opgevolgd. Ik heb me al
thans door een gereputeerde journalist
die toen ook in Milaan was, laten ver
tellen, dat een van de spelers in de
wedstrijd tegen Zwitserland niet kon
worden opgesteld, omdat hij in Milaan
een geslachtsziekte had opgelopen.
We verloren dan ook met 2-3 en gin
gen niet naar Rome.
hc’itaiie^ sPor**eve kant. Toen ik als jongetje
het hoof
rsoneeli
Stichtin
Velsen,
De eerzuchtige Van der Wiel, vorig jaar
twaalfde, zette echter halverwege het eve
nement al een eindsprint in, die hem met
acht overwinningen op rij een half punt
boven Dolmatov bracht. Zoals ieder kam
pioen zag de Leidenaar zijn vriendenkring
tegelijkertijd verveelvoudigd. Een
omvangrijke groep vrijwilligers zorgde er
tegelijkertijd voor dat het Nederlandse
talent grotendeels van zijn schuwheid
werd afgeholpen: bestuur en leden van het
Rotterdamse Vohnac, de vereniging waar
Van der Wiel zich na een opleiding bij het
Leidse Philidor meldde, VARA’s In de
Rooie Haan, een oude vriendin, die zich
plotseling haar „liefde” voor de Leidenaar
weer moet hebben herinnerd, een stroom
van stukkiesschrijvers, een burgemeester,
die zich altijd verplicht voelt bij dat soort
gelegenheden op te draven. Laatstgenoem
de werd overigens aanvankelijk over het
hoofd gezien, maar in de nastoot alsnog
De TROS is iedereen weer eens te
vlug afgeweest. Woensdag 17 januari
was „informatie op woensdag” gewijd
aan het Nederlandse voetbal. Opgege
ven reden: „Nederland kent dit jaar
negentig jaar georganiseerd voetbal.
De oudste voetbalvereniging, de Ko
ninklijke HFC uit Haarlem, viert het
honderdjarig bestaan. Het betaalde
voetbal op zijn beurt is aan de viering
van het vijfde lustrum toe. Reden om
feest te gaan vieren? Niet voor iede
reen.
Een van de redenen waarom het niet
voor iedereen een reden was om al op
17 januari 1979 feest te gaan vieren of
een documentaire aan deze materie te
wijden, was ongetwijfeld dat het be
taalde voetoal pas op 3 juli 1979 zijn
vijfde lustrum kan vieren, de Konink
lijke HFC pas op 15 september 1979 een
eeuw bestaat, en de KNVB pas decem
ber 1979 zijn 90-jarig bestaan kan vie
ren. Als je al deze jubilea dus al op 17
januari viert, kan niemand je ervan
verdenken dat je die verjaardagen ver
geten had, integendeel, het heeft er
meer van weg dat de TROS via een
valse start iedereen vóór heeft willen
blijven, nog voor de wedstrijd was aan
gevangen.
Niemand kan zeggen dat er geen
werk aan was besteed. Menige oudge
diende was geïnterviewd en haalde
herinneringen op, en tussen neus en
lippen door kreeg je af en toe even te
zien, dat Nederland in die honderd
jaar ook nog gevoetbald had. Hoewel,
voetbal.Uit de schaarse beelden
kreeg je de indruk dat er vóór 1970,
i
hebt krijg je weinig uitnodigingen en moet
je op eigen gelegenheid naar allerlei toer
nooien. Zelf had ik de financiële middelen
niet om overal in het buitenland te gaan
spelen. Nu ik die titel inmiddels op zak heb
t
Mt