EEN ANDERE KIJK OP OPSTAND TEGEN SPANJE b Damiate Pers I I Veel grieven tegen koning Philips II niet terecht T .u IJmuider Courant V I» «9 NOTITIES OVER: Een uniek bondgenootschap door Hans La- roGS. door Hans Laroes Nadere unie Zwakke elementen Apologie 4 Grondwet Toevalstreffer Den Briel Regenten Willem van Oranje J n N 19 7 9 2 2 JANUARI MAANDAG 4 O K Januari 1579. In de grote Kapittelzaal, waar de Staten van Utrecht plachten te vergaderen, gelegen vlak bij de Domtoren in Utrecht, zetten vertegenwoordigers van de gewesten Holland, Zeeland, de Groningse Ommelanden en Utrecht samen met vier Gelderse edelen hun handtekeningen onder de Unie van Utrecht. Later in dat jaar volgden onder meer Friesland, Gelderland en een aantal steden. Zij beloven elkaar met name bijstand op militair gebied, ,,als off siluyden maar één provincie waeren om als bondgenoten de Spaanse agressor het hoofd te bieden. Drieëneenhalve eeuw daarna, in 1929 bij de herdenking van de Unie, zegt dr. J. Th. de Visser, oud-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in een gloedvol betoog en met van nationalistische gevoelens kloppend hart: Als ooit in onze historie duidelijk is gebleken dat de vrijheid den Neder landers alles waard is, dan was dit bij het sluiten van de Unie van Utrecht het geval”! kt le d< ni bt - «ai 71 1 Willem van Oranje. ü- Philips II begin Staat der Nederlanden f 147,50 ■iiü het Nederlands verzet de felle en radicale calvinis ten de overhand kregen. Vooral de Geuzen waren fanatieke aanhangers van de calvinistische leer en toonden weinig begrip voor hun andersdenkende tegenstander. Smit: „De Geuzen waren geen lieverdjes en dat is nog een understatement De Unie van Utrecht en de eerste ondertekenaar Jan van Nassau Het gaat om een afbeelding van de orginele akte, die zich in het stadsarchief van Gent bevindt. „Unie van Utrecht; de kogel door de kerk?” is de titel van een expositie die vanaf 24 februari tot 5 juni in het Centraal Museum aan de Agnietenstraat in Utrecht wordt gehouden. Naast deze groots opgezette tentoonstelling zijn er kleinere, „reizende” exposities, die alle provincies, met uitzondering van Drente, aan doen. Dr. C. Boertien, commissaris van de konin gin in Zeeland, opent vrijdag 26 januari de tentoonstelling „1579 De Unie van Utrecht 1979”, in het Rijksarchief in Middelburg. Dr. F. H. E. W. du Buy, lector aan het Instituut voor Rechtsgeschiedenis aan de rijksuniversi teit van Utrecht, houdt er die dag een inleiding over voorgeschiedenis en ontstaan van de Unie. Dezelfde expositie zal vanaf 23 januari drie dagen in de Dom in Utrecht zijn te zien. Het gaat hier om een mobiele tentoonstelling waarvan een aantal kopieën beschikbaar zijn gesteld. Ook de Culturele Raad Noord-Holland heeft een dergelijke reizende tentoonstelling aangekocht, die in het komende voorjaar en in de zomermaanden op tournee door de provin cie gaat. Waar de tentoonstelling te bezichti gen zal zijn, is nog niet bekend. Is het terecht dat het ontstaan van de Unie gevierd wordt? Du Buy: „Voor zover ik mij een oordeel aanma tig, was hij een tolerant man, zijn tijd ver vooruit. Hij was een goed diplomaat, maar ook een intri gant. Hij deinsde er niet voor terug politieke stap pen te doen, die de kant van een intrige uitgingen. In de noordelijke Nederlanden werden tegelij- DIRECTIE: Damiate Pers b.v. Mr H. C. van der Mije HOOFDREDACTIE: Jos L. Lodewijks E. Koning 27 bt Albert Smit: „De pacificatie had meteen al een aantal zwakke elementen in zich. Enerzijds was er de vraag: Wat doet Philips? Gaat hij akkoord met het vertrek van de Spaanse troepen en geeft hij de gewesten de gevraagde zelfstandigheid? Ander zijds, de gewesten waren met een grote boog om het religieuze probleem heen gelopen. Zij lieten het hete hangijzer liggen tot later Philips stond niet nadrukkelijk afwijzend tegen over de inhoud van de pacificatie. Landvoogd Don Juan die al enige tijd in vermomming door de Nederlanden trok kreeg van zijn vorst de toes temming de Spaanse troepen weg te zenden. Hij deed dat morrend Juan was een ijzervreter, meer gesteld op het geluid van wapengekletter dan op een meer subtiele vorm van onderhandeling. Juan ondergroef al snel de basis van de Pacifica tie: vanuit zijn denkbeeld dat de Staten-Generaal hem te veel hun wil oplegden, rukte hij onver wachts op naar Namen en nam de stad in. Op religieus gebied waren er nieuwe problemen. Smit: „Holland en Zeeland timmerden enthousiast aan de calvinistische weg dat was geheel in tegenspraak met de inhoud van de Pacificatie”. Du Buy: „De katholieken zeiden niet ten onrechte dat Holland en Zeeland zich niet in het minst stoorden Du Buy: „De Apologie van Willem van Oranje, als verdediging tegen de ban die Philips over hem had uitgesproken, en ook het Plakkaat van Verla- tinge waarin Philips wórdt afgezworen, zijn zeer indrukwekkend; de weerslag van geweldige prin cipiële gevechten”. Het probleem in de Apologie en het Plakkaat is in wezen calvinistisch van oorsprong, en handelt om Romeinen 13: „Want er is geen overheid dan door God gesteld, en die er zijn, zijn door God gesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instelling Gods en wie dit doet zal een oordeel over zich brengen”. Willem en met hem een aantal tijdgenoten als Marnix van Sint Aldegonde zocht wanhopig een antwoord op de vraag wat hij moest doen als de koning door God aangesteld handelde in strijd met de goddelijke geboden en voorschriften. Uiteindelijk kwam hij tot de conclusie dat hij tegen een vorst in mocht gaan, als die in strijd met de regels handelde, en die conclusie lag onder meer aan de basis van het Plakkaat van Verlatinge. Vanaf dat moment zijn de Staten-Generaal wan hopig op zoek geweest naar een nieuwe landsheer die niet gevonden werd. Het leidde in 1587 tot de republiek der zeven verenigde Nederlanden, l pk ric Dij 79) tin va be Hij vervolgt: „Want hier kwam een politiek bondgenootschap tot stand tusschen personen van de meest verschillende godsdienstige belijdenis; hier vereenigden zich protestanten en katholieken tegen den gemeenschappelijken vijand en dat nog in een tijd, toen de stroom der reformatie zich steeds breder bedding groef; hier blonk voor aller oogen slechts één ideaal en dat ideaal was: burger der Nederlanden te mogen zijn en te mogen blij ven, welke geloofsleer men ook was toegedaan”! Vijftig jaar later is niet iedere historicus nog overtuigd van de hooggestemde, door oud-minis- ter De Visser geschilderde idealen. Albert Smit, historicus en verbonden aan de Stichting Herden king Unie van Utrecht, tekent een portret waarin de opstand van de Noordnederlandse gewesten tegen de Spaanse landsheer Philips II een niet zo revolutionair karakter krijgt: „Er is een denk beeld, waarin Philips gezien wordt als bedrijver van de moderne, voor zijn tijd vooruitstrevende politiek, en de Opstand als een conservatieve, reactionair getinte strijd. Dat is wel degelijk reëel Dr. F. H. E. W. du Buy, lector aan het Instituut voor Rechtsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Utrecht, zegt: „Inderdaad. Het gaat om een strijd die in wezen behoudend, zelfs reactionair was. Het is verantwoord om dat zo te stellen”. Wat is nu de betekenis van de Unie van Utrecht? Werd, zoals wordt verondersteld, vierhonderd jaar geleden de grondslag gelegd voor de huidige Staat der Nederlanden? Was er inderdaad sprake van een door idealisme gevoede vrijheidsstrijd? Fun geerde het Unieverdrag als grondwet? Was er, in het begin van de tachtigjarige oorlog, zoiets als een vaderlandsbesef? Wat is samengevat de rol van de Unie geweest in de historie van ons land? Sinds 1555 was Philips II, zoon van Karel V, de machtige heerser over Spanje, de zeventien Neder landen, India en het nog niet zo lang geleden ontdekte nieuwe werelddeel Amerika. Philips, die in tegenstelling tot zijn vader, weinig affiniteit had met de kille, druilerige Nederlanden en snel naar Madrid vertrok, gaat energiek door met de centra- lisatiepolitiek, die door Karel V in gang is gezet. Hij poogt wat lijn te brengen in het complex van staten en staatjes, waarover hij heerst, onder meer door de bestuursorganen enigszins gelijksoortig te structureren en de meest opvallende verschillen in rechtspraak weg te nemen. Du Buy: „Philips kwam met een in onze ogen zeer revolutionaire belastinghervorming: een tiende, twintigste en honderdste penning”. Tegenover het beeld van Philips als moderne hervormer op bestuurlijk gebied, staat dat van Philips als streng katholiek, onverbiddelijk optre dend tegen de ketterse calvinisten. Onder zijn heerschappij bestreed de inquisitie op een zeer actieve, bloedige wijze iedere onderdaan van wie ook maar vermoed werd dat hij er afwijkende religieuze denkbeelden op na hield. Verzet tegen het katholicisme betekende in die dagen in wezen rebellie tegen de vorst zelf. Religie en politiek lagen direct in eikaars verlengde: ketterij tegen de Moederkerk betekende tevens opstaan tegen Phi lips, als beschermer ervan. VI bu nu in 19 ve V to ge ke <4* w Ttr Was Oranje nu een opmerkelijk tolerant ie mand of handelde hij uit opportunistische over wegingen? Unie van Utrecht niet echte Du Buy: „De vraag die enigszins centraal staat is deze: heeft de bondsakte de functie van grondwet vervuld? Mijn antwoord is dat je afhankelijk van je standpunt en de tijd waarin je leeft, tot verschillende conclusies kunt komen. Volgens het laat-achttiende-eeuwse idee over een grondwet, of een fundamentele wet, zoals de akte ook wordt genoemd, is er van zo’n wet geen sprake. Er wordt geen staat uitgeroepen, er wordt slechts een unie gevormd. Maar als je onder een grondwet verstaat een belangrijke wet waarbij essentiële zaken wor den geregeld, dan is er wel degelijk sprake van een grondwet”. Enkele van die regelingen uit de akte zijn echter niet van de grond gekomen: een algemene dienst plicht voor mannen van 18 tot 60 jaar en een gezamenlijke belastingheffing bijvoorbeeld. Van een eenheid was nauwelijks sprake. Landsadvo caat Johan van Oldenbarnevelt klaagde over de unie: „Nyet en sijn één Republique, maar ver- scheijdene Provintien, hebbende elcx hare ver- scheijdene forme van regeeringe, nyets gemeen hebbende met malcanderen dan alleen ’t gunt bij contract totte gemeene defensie gelooft is”. Een situatie, die vele tientallen jaren heeft ge duurd, en waaruit geconcludeerd mag worden dat in 1579 de Staat der Nederlanden niet werd ge sticht. Wat is dan de betekenis van de Unie? Du Buy: „De Unie was een van de pijlers van wat later de Staat der Nederlanden zou worden, maar niet de allesoverheersende grondslag. Het is wel zo dat een samenwerking tussen de gewesten voor het eerst enige vorm begon te krijgen. Men heeft zeker niet gedacht aan de vorming van een staat, er is veel meer sprake van een kleine stap in een andere richting, een evolutie, geen revolutie”. De betekenis van de Unie ligt, aldus Smit, ook in het feit dat voor het eerst een aantal zaken werd geregeld: de akte fungeerde als fundamentele wet, waarop men tot in de 18e eeuw kon teruggrijpen, al waren er ook veel zaken niet geregeld. De inname van Den Briel, op 1 april 1572, was min of meer het begin van het gewapend verzet tegen Spanje. Smit en De Buy benadrukken bei den met enig leedvermaak het toevallige karakter van deze heldendaad uit de vaderlandse geschiedenis: „Het was een toevalstreffer, door een combinatie van weerselementen, waarbij een geuzenvlootje in de richting van Den Briel werd geblazen De gewesten Holland en Zeeland werden er echter door losgeweekt uit Spaanse handen. In deze provincies, door calvinisten overheerst, con centreerde zich het verzet tegen Philips. „De heet hoofden in het westen”, noemt Du Buy hen. Smit: „Je moet je echter niet voorstellen dat gehele provincies plotseling en masse van het katholicisme naar het calvinisme overgingen. De calvinisten vormden slechts een erg kleine minder heid; ze zaten echter wel op de belangrijke posten. Op het platteland bijvoorbeeld was het katholicis me zeker niet meteen verslagen. Daarnaast was er een grote groep mensen met misschien wel een diep religieus besef, maar zonder dat zij wisten bij welke geloofsrichting zij hoorden”. Nadat Den Briel op de Spanjaarden was vero verd, brak een tijd aan waarin Hollanders en Zeeuwen enerzijds en de Spaanse troepen ander zijds op steeds weer verschillende plaatsen tegeno ver elkaar kwamen te staan. Haarlem en Zierikzee vielen in Spaanse handen, maar de troepen van Philips konden geen beslissende overwinning be halen; zij waren vrij machteloos tegen de „water- guerrilla” van de Geuzen. Het waren vooral de zuidelijke gewesten die onder het oorlogsgeweld te lijden hadden. Tegen 1576 raasden muitende Spaanse troepen daar toe gedreven door het uitblijven van hun soldij over de zuidelijke provincies, een spoor van moord en vernieling achterlatend. De Staten van Brabant namen naar aanleiding van die Spaanse gewelddaden het initiatief om de Staten-Generaal, zetelend in Brussel, bijeen te roepen. Du Buy: „Op zich was dat revolutionair, het vergaderen op eigen initiatief van de Staten. Vroeger kenden zij dat privilege wel, maar het was hun uitdrukkelijk verboden door Philips. Het was, ondanks alle terughoudendheid, een daad van rebellie tegen de landsheer”. Albert Smit: „Zo’n flagrante, zij het gematigde, daad van opstand tref je nog niet eerder aan”. De onderhandelingen tussen de zuidelijke ge westen en Holland en Zeeland leidden in 1576 tot de Pacificatie van Gent. In dit verdrag werd het vertrek van de Spaanse troepen uit de zuidelijke Nederlanden bevolen. Op godsdienstig gebied werd de bestaande toestand gehandhaafd: Hol land en Zeeland bleven de calvinistische gewesten die zij al waren, in de andere provincies bleef het katholicisme de enig toegestane godsdienst. BUREAU: Redactie en administratie: Lange Nieuwstraat 427, IJmuiden postbus 18, 1970 AA Umuiden tel. redactie: 02550-15389 na kantoortijd: 02208-3577 tel. adm.: 02550-15437 en 16450 postgiro: 273107 telex 41866 ADVERTENTIES telefoon 023 - 31 90 53 GROENTJES: gerubriceerde advertenties, uitsluitend telefoon 023 - 31 92 72 ABONNEMENTEN - bij vooruitbetaling - per maand per kwartaal per post per jaar per post losse nummers buitenland per kwartaal BEZORGKLACHTEN: maandag t/m vrijdag van 18.30-19.00 uur zaterdags van 11.30-12.30 uur Uitsluitend telefoon: 02550-10519 voor Santpoort: 023 - 31 90 53 Oudeweg 12-14, Haarlem tel 023 - 31 90 53 aan de Pacificatie en zich niet beperkten tot het handhaven van de godsdienstige status quo van 1576. Gent bijvoorbeeld ging zwaar gebukt onder een ware calvinistische tirannie”. Daarmee brokkelt de basis van de Pacificatie langzaam af; de zuidelijke staten weken zich los van hun calvinistische bondgenoten in het noord en. Dat leidt begin januari 1579 tot de Unie van Atrecht: Artois eh Henegouwen verenigen zich in een bondgenootschap en kiezen heel duidelijk voor het handhaven van de katholieke traditie. De zuidelijke gewesten bogen echter niet zonder meer het hoofd voor Philips II. Zij eisten van hun landsheer de handhaving van de gewestelijke zelf standigheid. Smit: „In Nederland wordt de Unie van Atrecht wel gezien als „verraad aan de geme ne zaak!” Dat is volstrekt onjuist. Er waren wel degelijk redenen om binnen de Pacificatie een Unie aan te gaan. De bezwaren van de katho lieken tegen de gewesten in het Noorden waren zeer begrijpelijk”. Daar staat tegenover dat hij „goed en bloed” gewaagd heeft, zijn hele familievermogen heeft hij op het spel gezet Du Buy: „Oranje handelde zeker niet uit ideeën die opportunistisch waren. Willem en z’n broer Jan, al was die veel onverzoenlijker, hebben voort durende conflicten gehad met de rechten en plich ten die zij ten opzichte van hun familie zouden hebben, en de „zaak van de Opstand”. Willem heeft het verschillende malen gehad over het „ge mene vaderland” en hij keek verder dan de men sen in de Staten, die slechts oog hadden voor hun eigen, „enge” belangen”. Oranje’s trouW ten opzichte van Philips II als „zijn” landsheer was erg groot. De positie die hij moest innemen ten opzichte van de Spaanse ko ning, heeft hem voortdurend in conflict met zich zelf gebracht. 14,80 42.60 56,50 187,70 220,50 0.75 I. 4. - ibBf yn«n Philips’ ideeën over de inrichting van zijn we reldrijk botsten het directst met de enge denkbeel den van regenten, wier blik niet verder reikte dan tot aan de stadswallen of de grenzen van hun gewest. Zij zagen in Philips een niets ontziende aantaster van hun verworven of vermeende'rech- ten en privileges. Een enkeling besefte de reikwijd te en waarde van Philips' maatregelen, de meesten ervoeren slechts de uitwerking ervan in hun eigen belang. De Buy: „De politiek van Philips was zonder meer imperialistisch en hield niet zo erg veel rekening met de kleinere gewesten. Philips zag Spanje als het centrum van zijn rijk, alle andere delen dienden dienstbaar gemaakt te worden aan Spanje. Maar toch een aantal zaken die Philips voor ogen stonden, vormden een basis voor een modernere aanpak. Vele grieven, vanuit de Neder landen, waren niet terecht”. Philips’ machtspolitiek bezorgde hem een breed samengesteld front van vijanden: de hoge adel, die ’s konings centralisatiegedachte onderschreef, maar alléén als zij daarbij een rol bleef spelen, de lage adel en regenten, die hun zorgvuldig opge bouwde posities zagen afbrokkelen, en calvinisten, aanhangers van de nieuwe leer radicaal en fel door de wetenschap dat zij de Waarheid aan hun kant hadden. Onder de groep van Philips’ tegenstanders be vond zich ook Willem van Oranje, een gematigd opposant van de vorst, vooral waar het diens bloedige optreden tegen andersdenkenden betrof. Willem van Oranje stond een tolerantie op gods dienstig gebied voor en wilde vooral via overleg de bitter tegenover elkaar staande partijen verzoe nen. Daartoe boden de omstandigheden hem ech ter weinig kans: de hertog van Alva, landvoogd namens Philips, onderdrukte ieder verzet en zette Philips’ centralisatiepolitiek door, terwijl binnen f* een republiek, die, „haars ondanks”, zoals Smit zegt, tot stand kwam. Smit: „Er is geen sprake van dat de republiek bewust werd uitgeroepen. De Staten hielden, omdat zij geen landsheer konden vinden, de autonomie ten lange leste maar aan zichzelf. Het was een stap uit praktische overwe gingen”. Zo geeft, aldus Du Buy, de hele geschiedenis van Opstand en Unie een beeld van hele kleine stapjes, die steeds bijna gedwongen werden genomen. De conclusie dat het sluiten van de Unie allerminst een stap met revolutionaire betekenis was, wordt mede ingegeven door de omschrijving van het verbond als een „nadere Unie”; een vervolg op de Pacificatie van Gent. Van de vorming van een staat, en daaraan ge koppeld het opwellen van nationalistische gevoe lens onder een groot deel van de burgerij, was geen sprake. Du Buy: „Ik heb het idee dat de Opstand eigenlijk voorbij is gegaan aan een groot deel van de bevolking. Wellicht was er, in steden die bele gerd werden zoals Haarlem, Alkmaar of Leiden, een gevoel van saamhorigheid, maar dat ebde snel weg wanneer de noodsituatie voorbij was. Daarna richtte men zich weer op de eigen belangen. Het is wat te idealistisch om te denken dat de Opstand voortkwam uit een door de bevolking gedragen vrijheidsstreven. Het ging veel meer om een strijd waarbij het behoud van rechten en privileges centraal stond, een strijd die in wezen zeer behou dend was. Van enig gevoel van een vaderland, een algemeen belang, was nauwelijks sprake". En Smit: „Het is een wat te romantische voorstel ling om de Opstand te zien als een vrijheidsstrijd, een nationale strijd Willem van Oranje behoorde in eerste instantie niet tot de ondertekenaars van de Unie van Utrecht; hij zette in mei 1579 zijn handtekening onder een adhesieverklaring. Smit: „Willem was helemaal niet zo voor de Unie geporteerd. Hij zag veel meer in een algemeen verbond, waarin gods dienstvrijheid werd gewaarborgd. Hij wilde meer waarborgen dat minderheidsgroepen hun gods dienst zouden kunnen uitoefenen Smit: „Oranje was een voor zijn tijd opmerkelijk tolerant man. Hij behoorde in Nederland tot een groep „rekkelijken” die een soort van scheiding had aangebracht tussen religie en politiek hande len. Hij heeft vooral gezien waar een godsdienstige strijd toe kan leiden: een grote verdeeldheid onder de gewesten. Willem is een uitgesproken voorstan der van een vrijere opstelling, zodat de godsdienst geen splijtzwam meer is f Ifcfi Du Buy: „Jazeker. Het blijft een moment in onze geschiedenis dat van groot belang is geweest voor wat uiteindelijk Nederland is geworden Smit: „Het hangt ervan af hoe de viering vorm krijgt. Het is terecht dat de Unie herdacht wordt, maar dan als een van de grondslagen van de Nederlandse staat. We moeten de zaak niet te nationalistisch, chauvinistisch of bombastisch aanpakken. Er is geen enkele reden om het vier- honderdjarig bestaan van de Nederlandse staat te vieren I xSÖF kertijd pogingen ondernomen om ook als ver volg op de Pacificatie een „nadere unie” te smeden. Het werd de Unie van Utrecht, die iets later dan de Unie van Atrecht tot stand kwam, maar er zeker geen reactie op is geweest. De Unie van Utrecht is mede een gevolg geweest van de diplomatieke initiatieven van Willem van Oranje, die de noordelijke gewesten wilde vereni gen in hun verzet tegen de Spaanse overheersing. Het was echter allerminst Willems bedoeling de Pacificatie te ondergraven. Hij wilde geen split sing tussen de zuidelijke en noordelijke Nederlan den. Willems broer Jan van Nassau vanaf 1578 stadhouder van Gelre toonde zich een fanatie ker voorstander van een nieuw verbond, maar meer uit opportunistische overwegingen. Jan van Nassau was een streng calvinist; hij streefde naar een calvinistische unie om de katholieke vijand in Duitsland te bestrijden. Smit: „Hij had engere intenties: zijn calvinisti sche belangen in het Duitse Rijk. Ik heb het idee dat de rol van Jan van Nassau geweldig wordt opgeblazen. Zijn standbeeld, hier vlak bij de Dom, is er een gevolg van. Jan is iets te veel in the picture”. De gewesten die hun vertegenwoordigers de Unie van Utrecht laten ondertekenen beloven el kaar steun op militair gebied, „als off siluyden maar één provincie waeren”. De Buy: „Dat staat in artikel 1 van het Unieverbond, waarin van een hechte confederatie wordt gesproken, maar in het tweede deel van datzelfde artikel wordt met na druk gezegd dat de gewesten zelfstandig blij ven Hecht was de eenheid zeker niet!” De essentie van de Unie was het verdedigend bondgenootschap dat er vorm door kreeg, de sa menwerking tussen de gewesten op het gebied van hun buitenlandse politiek, het gegarandeerde be houd van de gewestelijke zelfstandigheid en het befaamde artikel 13 handelend over gewetens vrijheid. In tegenstelling tot de Pacificatie van Gent garandeerde de Unie dat iedere burger vrij kon zijn „in syn religie”. Het betekende niet zozeer godsdienstvrijheid, maar vrijheid van geweten: andersdenkenden kregen geen toestemming om hun openbare erediensten te houden, maar zij zouden „ter cause van de religie” niet meer ver volgd worden al bleken de calvinisten in de praktijk even onverdraagzaam als de katholieken voor hen waren geweest en waren zij er op uit hun kerk even algemeen geldend te maken als de kerk van Rome in een eerder stadium. De Unie van Utrecht betekende niet het afzwe ren van Philips II als landsheer. „Den Koningh van Hispanje heb ik altijd geëerd”, zegt het Wilhelmus. Du Buy: „De koning, die was door God aangesteld. In de middeleeuwen ging men uit van de fictie: als de koning impopulaire maatregelen neemt, dan komt dat door zijn adviseurs, aan wie hij het oor leent. De trouw ten opzichte van de landsheer ging erg ver”. >7 ju

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 4