EEN ANDERE KIJK OP OPSTAND TEGEN SPANJE
b
Damiate Pers
I
I
Veel grieven tegen koning Philips II niet terecht
T
.u
IJmuider Courant
V
I»
«9
NOTITIES OVER: Een uniek bondgenootschap door Hans La-
roGS.
door Hans Laroes
Nadere unie
Zwakke elementen
Apologie
4
Grondwet
Toevalstreffer Den Briel
Regenten
Willem van Oranje
J
n
N
19 7 9
2 2 JANUARI
MAANDAG
4
O
K
Januari 1579. In de grote Kapittelzaal, waar
de Staten van Utrecht plachten te vergaderen,
gelegen vlak bij de Domtoren in Utrecht, zetten
vertegenwoordigers van de gewesten Holland,
Zeeland, de Groningse Ommelanden en
Utrecht samen met vier Gelderse edelen hun
handtekeningen onder de Unie van Utrecht.
Later in dat jaar volgden onder meer Friesland,
Gelderland en een aantal steden. Zij beloven
elkaar met name bijstand op militair gebied,
,,als off siluyden maar één provincie waeren
om als bondgenoten de Spaanse agressor het
hoofd te bieden. Drieëneenhalve eeuw daarna,
in 1929 bij de herdenking van de Unie, zegt dr.
J. Th. de Visser, oud-minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, in een gloedvol
betoog en met van nationalistische gevoelens
kloppend hart: Als ooit in onze historie
duidelijk is gebleken dat de vrijheid den Neder
landers alles waard is, dan was dit bij het
sluiten van de Unie van Utrecht het geval”!
kt
le
d<
ni
bt
-
«ai
71
1
Willem van Oranje.
ü- Philips II
begin Staat der Nederlanden
f 147,50
■iiü
het Nederlands verzet de felle en radicale calvinis
ten de overhand kregen.
Vooral de Geuzen waren fanatieke aanhangers
van de calvinistische leer en toonden weinig begrip
voor hun andersdenkende tegenstander. Smit: „De
Geuzen waren geen lieverdjes en dat is nog een
understatement
De Unie van Utrecht en de eerste ondertekenaar Jan van
Nassau Het gaat om een afbeelding van de orginele akte,
die zich in het stadsarchief van Gent bevindt.
„Unie van Utrecht; de kogel door de kerk?”
is de titel van een expositie die vanaf 24
februari tot 5 juni in het Centraal Museum aan
de Agnietenstraat in Utrecht wordt gehouden.
Naast deze groots opgezette tentoonstelling
zijn er kleinere, „reizende” exposities, die alle
provincies, met uitzondering van Drente, aan
doen.
Dr. C. Boertien, commissaris van de konin
gin in Zeeland, opent vrijdag 26 januari de
tentoonstelling „1579 De Unie van Utrecht
1979”, in het Rijksarchief in Middelburg. Dr.
F. H. E. W. du Buy, lector aan het Instituut
voor Rechtsgeschiedenis aan de rijksuniversi
teit van Utrecht, houdt er die dag een inleiding
over voorgeschiedenis en ontstaan van de
Unie.
Dezelfde expositie zal vanaf 23 januari drie
dagen in de Dom in Utrecht zijn te zien. Het
gaat hier om een mobiele tentoonstelling
waarvan een aantal kopieën beschikbaar zijn
gesteld. Ook de Culturele Raad Noord-Holland
heeft een dergelijke reizende tentoonstelling
aangekocht, die in het komende voorjaar en in
de zomermaanden op tournee door de provin
cie gaat. Waar de tentoonstelling te bezichti
gen zal zijn, is nog niet bekend.
Is het terecht dat het ontstaan van de Unie
gevierd wordt?
Du Buy: „Voor zover ik mij een oordeel aanma
tig, was hij een tolerant man, zijn tijd ver vooruit.
Hij was een goed diplomaat, maar ook een intri
gant. Hij deinsde er niet voor terug politieke stap
pen te doen, die de kant van een intrige uitgingen.
In de noordelijke Nederlanden werden tegelij-
DIRECTIE: Damiate Pers b.v.
Mr H. C. van der Mije
HOOFDREDACTIE:
Jos L. Lodewijks
E. Koning
27
bt
Albert Smit: „De pacificatie had meteen al een
aantal zwakke elementen in zich. Enerzijds was er
de vraag: Wat doet Philips? Gaat hij akkoord met
het vertrek van de Spaanse troepen en geeft hij de
gewesten de gevraagde zelfstandigheid? Ander
zijds, de gewesten waren met een grote boog om
het religieuze probleem heen gelopen. Zij lieten het
hete hangijzer liggen tot later
Philips stond niet nadrukkelijk afwijzend tegen
over de inhoud van de pacificatie. Landvoogd Don
Juan die al enige tijd in vermomming door de
Nederlanden trok kreeg van zijn vorst de toes
temming de Spaanse troepen weg te zenden. Hij
deed dat morrend Juan was een ijzervreter,
meer gesteld op het geluid van wapengekletter dan
op een meer subtiele vorm van onderhandeling.
Juan ondergroef al snel de basis van de Pacifica
tie: vanuit zijn denkbeeld dat de Staten-Generaal
hem te veel hun wil oplegden, rukte hij onver
wachts op naar Namen en nam de stad in.
Op religieus gebied waren er nieuwe problemen.
Smit: „Holland en Zeeland timmerden enthousiast
aan de calvinistische weg dat was geheel in
tegenspraak met de inhoud van de Pacificatie”. Du
Buy: „De katholieken zeiden niet ten onrechte dat
Holland en Zeeland zich niet in het minst stoorden
Du Buy: „De Apologie van Willem van Oranje,
als verdediging tegen de ban die Philips over hem
had uitgesproken, en ook het Plakkaat van Verla-
tinge waarin Philips wórdt afgezworen, zijn zeer
indrukwekkend; de weerslag van geweldige prin
cipiële gevechten”.
Het probleem in de Apologie en het Plakkaat is
in wezen calvinistisch van oorsprong, en handelt
om Romeinen 13: „Want er is geen overheid dan
door God gesteld, en die er zijn, zijn door God
gesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet,
wederstaat de instelling Gods en wie dit doet zal
een oordeel over zich brengen”.
Willem en met hem een aantal tijdgenoten als
Marnix van Sint Aldegonde zocht wanhopig een
antwoord op de vraag wat hij moest doen als de
koning door God aangesteld handelde in
strijd met de goddelijke geboden en voorschriften.
Uiteindelijk kwam hij tot de conclusie dat hij tegen
een vorst in mocht gaan, als die in strijd met de
regels handelde, en die conclusie lag onder meer
aan de basis van het Plakkaat van Verlatinge.
Vanaf dat moment zijn de Staten-Generaal wan
hopig op zoek geweest naar een nieuwe landsheer
die niet gevonden werd. Het leidde in 1587 tot
de republiek der zeven verenigde Nederlanden,
l
pk
ric
Dij
79)
tin
va
be
Hij vervolgt: „Want hier kwam een politiek
bondgenootschap tot stand tusschen personen van
de meest verschillende godsdienstige belijdenis;
hier vereenigden zich protestanten en katholieken
tegen den gemeenschappelijken vijand en dat nog
in een tijd, toen de stroom der reformatie zich
steeds breder bedding groef; hier blonk voor aller
oogen slechts één ideaal en dat ideaal was: burger
der Nederlanden te mogen zijn en te mogen blij
ven, welke geloofsleer men ook was toegedaan”!
Vijftig jaar later is niet iedere historicus nog
overtuigd van de hooggestemde, door oud-minis-
ter De Visser geschilderde idealen. Albert Smit,
historicus en verbonden aan de Stichting Herden
king Unie van Utrecht, tekent een portret waarin
de opstand van de Noordnederlandse gewesten
tegen de Spaanse landsheer Philips II een niet zo
revolutionair karakter krijgt: „Er is een denk
beeld, waarin Philips gezien wordt als bedrijver
van de moderne, voor zijn tijd vooruitstrevende
politiek, en de Opstand als een conservatieve,
reactionair getinte strijd. Dat is wel degelijk
reëel
Dr. F. H. E. W. du Buy, lector aan het Instituut
voor Rechtsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit
van Utrecht, zegt: „Inderdaad. Het gaat om een
strijd die in wezen behoudend, zelfs reactionair
was. Het is verantwoord om dat zo te stellen”.
Wat is nu de betekenis van de Unie van Utrecht?
Werd, zoals wordt verondersteld, vierhonderd jaar
geleden de grondslag gelegd voor de huidige Staat
der Nederlanden? Was er inderdaad sprake van
een door idealisme gevoede vrijheidsstrijd? Fun
geerde het Unieverdrag als grondwet? Was er, in
het begin van de tachtigjarige oorlog, zoiets als een
vaderlandsbesef? Wat is samengevat de rol
van de Unie geweest in de historie van ons land?
Sinds 1555 was Philips II, zoon van Karel V, de
machtige heerser over Spanje, de zeventien Neder
landen, India en het nog niet zo lang geleden
ontdekte nieuwe werelddeel Amerika. Philips, die
in tegenstelling tot zijn vader, weinig affiniteit had
met de kille, druilerige Nederlanden en snel naar
Madrid vertrok, gaat energiek door met de centra-
lisatiepolitiek, die door Karel V in gang is gezet.
Hij poogt wat lijn te brengen in het complex van
staten en staatjes, waarover hij heerst, onder meer
door de bestuursorganen enigszins gelijksoortig te
structureren en de meest opvallende verschillen in
rechtspraak weg te nemen. Du Buy: „Philips
kwam met een in onze ogen zeer revolutionaire
belastinghervorming: een tiende, twintigste en
honderdste penning”.
Tegenover het beeld van Philips als moderne
hervormer op bestuurlijk gebied, staat dat van
Philips als streng katholiek, onverbiddelijk optre
dend tegen de ketterse calvinisten. Onder zijn
heerschappij bestreed de inquisitie op een zeer
actieve, bloedige wijze iedere onderdaan van wie
ook maar vermoed werd dat hij er afwijkende
religieuze denkbeelden op na hield. Verzet tegen
het katholicisme betekende in die dagen in wezen
rebellie tegen de vorst zelf. Religie en politiek
lagen direct in eikaars verlengde: ketterij tegen de
Moederkerk betekende tevens opstaan tegen Phi
lips, als beschermer ervan.
VI
bu
nu
in
19
ve
V
to
ge
ke
<4*
w
Ttr
Was Oranje nu een opmerkelijk tolerant ie
mand of handelde hij uit opportunistische over
wegingen?
Unie van Utrecht niet echte
Du Buy: „De vraag die enigszins centraal staat is
deze: heeft de bondsakte de functie van grondwet
vervuld? Mijn antwoord is dat je afhankelijk
van je standpunt en de tijd waarin je leeft, tot
verschillende conclusies kunt komen. Volgens het
laat-achttiende-eeuwse idee over een grondwet, of
een fundamentele wet, zoals de akte ook wordt
genoemd, is er van zo’n wet geen sprake. Er wordt
geen staat uitgeroepen, er wordt slechts een unie
gevormd. Maar als je onder een grondwet verstaat
een belangrijke wet waarbij essentiële zaken wor
den geregeld, dan is er wel degelijk sprake van een
grondwet”.
Enkele van die regelingen uit de akte zijn echter
niet van de grond gekomen: een algemene dienst
plicht voor mannen van 18 tot 60 jaar en een
gezamenlijke belastingheffing bijvoorbeeld. Van
een eenheid was nauwelijks sprake. Landsadvo
caat Johan van Oldenbarnevelt klaagde over de
unie: „Nyet en sijn één Republique, maar ver-
scheijdene Provintien, hebbende elcx hare ver-
scheijdene forme van regeeringe, nyets gemeen
hebbende met malcanderen dan alleen ’t gunt bij
contract totte gemeene defensie gelooft is”.
Een situatie, die vele tientallen jaren heeft ge
duurd, en waaruit geconcludeerd mag worden dat
in 1579 de Staat der Nederlanden niet werd ge
sticht. Wat is dan de betekenis van de Unie?
Du Buy: „De Unie was een van de pijlers van wat
later de Staat der Nederlanden zou worden, maar
niet de allesoverheersende grondslag. Het is wel zo
dat een samenwerking tussen de gewesten voor
het eerst enige vorm begon te krijgen. Men heeft
zeker niet gedacht aan de vorming van een staat,
er is veel meer sprake van een kleine stap in een
andere richting, een evolutie, geen revolutie”.
De betekenis van de Unie ligt, aldus Smit, ook in
het feit dat voor het eerst een aantal zaken werd
geregeld: de akte fungeerde als fundamentele wet,
waarop men tot in de 18e eeuw kon teruggrijpen,
al waren er ook veel zaken niet geregeld.
De inname van Den Briel, op 1 april 1572, was
min of meer het begin van het gewapend verzet
tegen Spanje. Smit en De Buy benadrukken bei
den met enig leedvermaak het toevallige
karakter van deze heldendaad uit de vaderlandse
geschiedenis: „Het was een toevalstreffer, door
een combinatie van weerselementen, waarbij een
geuzenvlootje in de richting van Den Briel werd
geblazen
De gewesten Holland en Zeeland werden er
echter door losgeweekt uit Spaanse handen. In
deze provincies, door calvinisten overheerst, con
centreerde zich het verzet tegen Philips. „De heet
hoofden in het westen”, noemt Du Buy hen.
Smit: „Je moet je echter niet voorstellen dat
gehele provincies plotseling en masse van het
katholicisme naar het calvinisme overgingen. De
calvinisten vormden slechts een erg kleine minder
heid; ze zaten echter wel op de belangrijke posten.
Op het platteland bijvoorbeeld was het katholicis
me zeker niet meteen verslagen. Daarnaast was er
een grote groep mensen met misschien wel een
diep religieus besef, maar zonder dat zij wisten bij
welke geloofsrichting zij hoorden”.
Nadat Den Briel op de Spanjaarden was vero
verd, brak een tijd aan waarin Hollanders en
Zeeuwen enerzijds en de Spaanse troepen ander
zijds op steeds weer verschillende plaatsen tegeno
ver elkaar kwamen te staan. Haarlem en Zierikzee
vielen in Spaanse handen, maar de troepen van
Philips konden geen beslissende overwinning be
halen; zij waren vrij machteloos tegen de „water-
guerrilla” van de Geuzen.
Het waren vooral de zuidelijke gewesten die
onder het oorlogsgeweld te lijden hadden. Tegen
1576 raasden muitende Spaanse troepen daar
toe gedreven door het uitblijven van hun soldij
over de zuidelijke provincies, een spoor van moord
en vernieling achterlatend.
De Staten van Brabant namen naar aanleiding
van die Spaanse gewelddaden het initiatief om de
Staten-Generaal, zetelend in Brussel, bijeen te
roepen. Du Buy: „Op zich was dat revolutionair,
het vergaderen op eigen initiatief van de Staten.
Vroeger kenden zij dat privilege wel, maar het was
hun uitdrukkelijk verboden door Philips. Het was,
ondanks alle terughoudendheid, een daad van
rebellie tegen de landsheer”. Albert Smit: „Zo’n
flagrante, zij het gematigde, daad van opstand tref
je nog niet eerder aan”.
De onderhandelingen tussen de zuidelijke ge
westen en Holland en Zeeland leidden in 1576 tot
de Pacificatie van Gent. In dit verdrag werd het
vertrek van de Spaanse troepen uit de zuidelijke
Nederlanden bevolen. Op godsdienstig gebied
werd de bestaande toestand gehandhaafd: Hol
land en Zeeland bleven de calvinistische gewesten
die zij al waren, in de andere provincies bleef het
katholicisme de enig toegestane godsdienst.
BUREAU:
Redactie en administratie:
Lange Nieuwstraat 427, IJmuiden
postbus 18, 1970 AA Umuiden
tel. redactie: 02550-15389
na kantoortijd: 02208-3577
tel. adm.: 02550-15437 en 16450
postgiro: 273107
telex 41866
ADVERTENTIES
telefoon 023 - 31 90 53
GROENTJES:
gerubriceerde advertenties, uitsluitend
telefoon 023 - 31 92 72
ABONNEMENTEN
- bij vooruitbetaling -
per maand
per kwartaal
per post
per jaar
per post
losse nummers
buitenland
per kwartaal
BEZORGKLACHTEN:
maandag t/m vrijdag van 18.30-19.00 uur
zaterdags van 11.30-12.30 uur
Uitsluitend telefoon: 02550-10519
voor Santpoort: 023 - 31 90 53
Oudeweg 12-14, Haarlem
tel 023 - 31 90 53
aan de Pacificatie en zich niet beperkten tot het
handhaven van de godsdienstige status quo van
1576. Gent bijvoorbeeld ging zwaar gebukt onder
een ware calvinistische tirannie”.
Daarmee brokkelt de basis van de Pacificatie
langzaam af; de zuidelijke staten weken zich los
van hun calvinistische bondgenoten in het noord
en. Dat leidt begin januari 1579 tot de Unie van
Atrecht: Artois eh Henegouwen verenigen zich in
een bondgenootschap en kiezen heel duidelijk
voor het handhaven van de katholieke traditie.
De zuidelijke gewesten bogen echter niet zonder
meer het hoofd voor Philips II. Zij eisten van hun
landsheer de handhaving van de gewestelijke zelf
standigheid. Smit: „In Nederland wordt de Unie
van Atrecht wel gezien als „verraad aan de geme
ne zaak!” Dat is volstrekt onjuist. Er waren wel
degelijk redenen om binnen de Pacificatie
een Unie aan te gaan. De bezwaren van de katho
lieken tegen de gewesten in het Noorden waren
zeer begrijpelijk”.
Daar staat tegenover dat hij „goed en bloed”
gewaagd heeft, zijn hele familievermogen heeft hij
op het spel gezet
Du Buy: „Oranje handelde zeker niet uit ideeën
die opportunistisch waren. Willem en z’n broer
Jan, al was die veel onverzoenlijker, hebben voort
durende conflicten gehad met de rechten en plich
ten die zij ten opzichte van hun familie zouden
hebben, en de „zaak van de Opstand”. Willem
heeft het verschillende malen gehad over het „ge
mene vaderland” en hij keek verder dan de men
sen in de Staten, die slechts oog hadden voor hun
eigen, „enge” belangen”.
Oranje’s trouW ten opzichte van Philips II als
„zijn” landsheer was erg groot. De positie die hij
moest innemen ten opzichte van de Spaanse ko
ning, heeft hem voortdurend in conflict met zich
zelf gebracht.
14,80
42.60
56,50
187,70
220,50
0.75
I. 4. -
ibBf yn«n
Philips’ ideeën over de inrichting van zijn we
reldrijk botsten het directst met de enge denkbeel
den van regenten, wier blik niet verder reikte dan
tot aan de stadswallen of de grenzen van hun
gewest. Zij zagen in Philips een niets ontziende
aantaster van hun verworven of vermeende'rech-
ten en privileges. Een enkeling besefte de reikwijd
te en waarde van Philips' maatregelen, de meesten
ervoeren slechts de uitwerking ervan in hun eigen
belang.
De Buy: „De politiek van Philips was zonder
meer imperialistisch en hield niet zo erg veel
rekening met de kleinere gewesten. Philips zag
Spanje als het centrum van zijn rijk, alle andere
delen dienden dienstbaar gemaakt te worden aan
Spanje. Maar toch een aantal zaken die Philips
voor ogen stonden, vormden een basis voor een
modernere aanpak. Vele grieven, vanuit de Neder
landen, waren niet terecht”.
Philips’ machtspolitiek bezorgde hem een breed
samengesteld front van vijanden: de hoge adel, die
’s konings centralisatiegedachte onderschreef,
maar alléén als zij daarbij een rol bleef spelen, de
lage adel en regenten, die hun zorgvuldig opge
bouwde posities zagen afbrokkelen, en calvinisten,
aanhangers van de nieuwe leer radicaal en fel
door de wetenschap dat zij de Waarheid aan hun
kant hadden.
Onder de groep van Philips’ tegenstanders be
vond zich ook Willem van Oranje, een gematigd
opposant van de vorst, vooral waar het diens
bloedige optreden tegen andersdenkenden betrof.
Willem van Oranje stond een tolerantie op gods
dienstig gebied voor en wilde vooral via overleg de
bitter tegenover elkaar staande partijen verzoe
nen. Daartoe boden de omstandigheden hem ech
ter weinig kans: de hertog van Alva, landvoogd
namens Philips, onderdrukte ieder verzet en zette
Philips’ centralisatiepolitiek door, terwijl binnen
f*
een republiek, die, „haars ondanks”, zoals Smit
zegt, tot stand kwam. Smit: „Er is geen sprake van
dat de republiek bewust werd uitgeroepen. De
Staten hielden, omdat zij geen landsheer konden
vinden, de autonomie ten lange leste maar aan
zichzelf. Het was een stap uit praktische overwe
gingen”.
Zo geeft, aldus Du Buy, de hele geschiedenis van
Opstand en Unie een beeld van hele kleine stapjes,
die steeds bijna gedwongen werden genomen.
De conclusie dat het sluiten van de Unie allerminst
een stap met revolutionaire betekenis was, wordt
mede ingegeven door de omschrijving van het
verbond als een „nadere Unie”; een vervolg op de
Pacificatie van Gent.
Van de vorming van een staat, en daaraan ge
koppeld het opwellen van nationalistische gevoe
lens onder een groot deel van de burgerij, was geen
sprake. Du Buy: „Ik heb het idee dat de Opstand
eigenlijk voorbij is gegaan aan een groot deel van
de bevolking. Wellicht was er, in steden die bele
gerd werden zoals Haarlem, Alkmaar of Leiden,
een gevoel van saamhorigheid, maar dat ebde snel
weg wanneer de noodsituatie voorbij was. Daarna
richtte men zich weer op de eigen belangen. Het is
wat te idealistisch om te denken dat de Opstand
voortkwam uit een door de bevolking gedragen
vrijheidsstreven. Het ging veel meer om een strijd
waarbij het behoud van rechten en privileges
centraal stond, een strijd die in wezen zeer behou
dend was. Van enig gevoel van een vaderland, een
algemeen belang, was nauwelijks sprake".
En Smit: „Het is een wat te romantische voorstel
ling om de Opstand te zien als een vrijheidsstrijd,
een nationale strijd
Willem van Oranje behoorde in eerste instantie
niet tot de ondertekenaars van de Unie van
Utrecht; hij zette in mei 1579 zijn handtekening
onder een adhesieverklaring. Smit: „Willem was
helemaal niet zo voor de Unie geporteerd. Hij zag
veel meer in een algemeen verbond, waarin gods
dienstvrijheid werd gewaarborgd. Hij wilde meer
waarborgen dat minderheidsgroepen hun gods
dienst zouden kunnen uitoefenen
Smit: „Oranje was een voor zijn tijd opmerkelijk
tolerant man. Hij behoorde in Nederland tot een
groep „rekkelijken” die een soort van scheiding
had aangebracht tussen religie en politiek hande
len. Hij heeft vooral gezien waar een godsdienstige
strijd toe kan leiden: een grote verdeeldheid onder
de gewesten. Willem is een uitgesproken voorstan
der van een vrijere opstelling, zodat de godsdienst
geen splijtzwam meer is
f Ifcfi
Du Buy: „Jazeker. Het blijft een moment in onze
geschiedenis dat van groot belang is geweest voor
wat uiteindelijk Nederland is geworden
Smit: „Het hangt ervan af hoe de viering vorm
krijgt. Het is terecht dat de Unie herdacht wordt,
maar dan als een van de grondslagen van de
Nederlandse staat. We moeten de zaak niet te
nationalistisch, chauvinistisch of bombastisch
aanpakken. Er is geen enkele reden om het vier-
honderdjarig bestaan van de Nederlandse staat te
vieren
I
xSÖF
kertijd pogingen ondernomen om ook als ver
volg op de Pacificatie een „nadere unie” te
smeden. Het werd de Unie van Utrecht, die iets
later dan de Unie van Atrecht tot stand kwam,
maar er zeker geen reactie op is geweest.
De Unie van Utrecht is mede een gevolg geweest
van de diplomatieke initiatieven van Willem van
Oranje, die de noordelijke gewesten wilde vereni
gen in hun verzet tegen de Spaanse overheersing.
Het was echter allerminst Willems bedoeling de
Pacificatie te ondergraven. Hij wilde geen split
sing tussen de zuidelijke en noordelijke Nederlan
den. Willems broer Jan van Nassau vanaf 1578
stadhouder van Gelre toonde zich een fanatie
ker voorstander van een nieuw verbond, maar
meer uit opportunistische overwegingen. Jan van
Nassau was een streng calvinist; hij streefde naar
een calvinistische unie om de katholieke vijand in
Duitsland te bestrijden.
Smit: „Hij had engere intenties: zijn calvinisti
sche belangen in het Duitse Rijk. Ik heb het idee
dat de rol van Jan van Nassau geweldig wordt
opgeblazen. Zijn standbeeld, hier vlak bij de Dom,
is er een gevolg van. Jan is iets te veel in the
picture”.
De gewesten die hun vertegenwoordigers de
Unie van Utrecht laten ondertekenen beloven el
kaar steun op militair gebied, „als off siluyden
maar één provincie waeren”. De Buy: „Dat staat in
artikel 1 van het Unieverbond, waarin van een
hechte confederatie wordt gesproken, maar in het
tweede deel van datzelfde artikel wordt met na
druk gezegd dat de gewesten zelfstandig blij
ven Hecht was de eenheid zeker niet!”
De essentie van de Unie was het verdedigend
bondgenootschap dat er vorm door kreeg, de sa
menwerking tussen de gewesten op het gebied van
hun buitenlandse politiek, het gegarandeerde be
houd van de gewestelijke zelfstandigheid en het
befaamde artikel 13 handelend over gewetens
vrijheid. In tegenstelling tot de Pacificatie van
Gent garandeerde de Unie dat iedere burger vrij
kon zijn „in syn religie”. Het betekende niet zozeer
godsdienstvrijheid, maar vrijheid van geweten:
andersdenkenden kregen geen toestemming om
hun openbare erediensten te houden, maar zij
zouden „ter cause van de religie” niet meer ver
volgd worden al bleken de calvinisten in de
praktijk even onverdraagzaam als de katholieken
voor hen waren geweest en waren zij er op uit hun
kerk even algemeen geldend te maken als de kerk
van Rome in een eerder stadium.
De Unie van Utrecht betekende niet het afzwe
ren van Philips II als landsheer. „Den Koningh van
Hispanje heb ik altijd geëerd”, zegt het Wilhelmus.
Du Buy: „De koning, die was door God aangesteld.
In de middeleeuwen ging men uit van de fictie: als
de koning impopulaire maatregelen neemt, dan
komt dat door zijn adviseurs, aan wie hij het oor
leent. De trouw ten opzichte van de landsheer ging
erg ver”.
>7
ju