Wankelmotor bouwt nieuw en ook beter imago op Vrouwen rijden anders Tweede” auto is geen elektrische tandenborstel TOYOTA DEALER VOOR DE IJMOND 2 jaar garantie op elke nieuwe Toyota Toyota-occasions AUTOMOBIELBEDRIJVEN IJMUIDEN B.V. SCHELDESTRAAT 81 -83 IJMUIDEN TEL. 02550-15565 Twee redenen Kostloze lucht Maar 3,5 procent Grotere afstand Veel gebeurd Europa Groei 20 AUTO-RAI 19 7 9 WOENSDAG 7 FEBRUARI VW-Goif benzinemotor VW-dieselmotor krant 7/ 21 De diesel is zuiniger dan de benzinemotor. In het alge meen althans, want de aanschafkosten zijn ongeveer tweemaal zo hoog, de wegenbelasting is hoger en als je wat aan die diesel aan reparatie hebt, hetgeen overigens niet zo gauw gebeurt, dan kun je je beurs wel opentrekken. Ook als men met de diesel in het buitenland rijdt, is de brandstofprijs even hoog als die van benzine. Blijft: een diesel heeft een lager brandstofverbruik. (Door Koos Post) LEIDEN. De „tweede” auto is voor velen nog steeds zoiets als een elektri sche tandenborstel. Een uit was van een verzadigde consumptiemaatschappij Een overbodig boodschap- penkarretje voor de huis vrouw. Een niet eens meer ongenuanceerd beeld, in de meeste gevallen gewoon een fout beeld. Als we over een tweede auto praten denken velen aan een wagentje voor de vrouw. Een onjuiste associatie zoals we zullen uiteenzetten. Het is een van die talrijke misver standen waarmee de relatie auto-vrouw is omgeven. Mis verstanden, vaak gevoed door mannelijk superioriteitsge voel. Mannen rijden immers zoveel beter dan vrouwen. Waarom is Bougie die diesel Carburateur zo zuinig Gloeibougie Verstuiver auüyess waar. VAN DONGEN Pas op de vijfde en laatste plaats komen deze cijferaars de huis vrouwen tegen die de auto willen hebben voor het boodschappen doen en het bezoeken van zusjes en oma’s. Jammer wellicht voor de tegenstanders van een verdere groei van het autopark. Maar wel Schampere opmerkingen over overdadige luxe houden ken nelijk geen steek. Er is blijkbaar toch een groot verschil tussen de „tweede” auto en de elektrische tandenborstel... Maar let wel, die zuinigheid is er alleen als men niet het uiterste van Eigenlijk zijn er twee doorslag gevende redenen om diesel te gaan rijden: A. de diesel gebruikt bij zonder weinig brandstof en B. de diesel is erg milieuvriendelijk. Dat de diesel dus zuiniger met zijn brandstof dieselolie om springt, is te danken aan drie ele menten, namelijk de hoge com pressie (de druk in de cilinder met zuiger), geen enkele beperking van luchttoevoer (geen zogenaamde smoorklep, waarmee de luchttoe voer bij een benzinemotor wordt bediend) en tenslotte altijd een vol le cilinder met (kosteloze) lucht. Vroeger moest je er nogal wat voor op de koop toe nemen: la waai, stdnk en rook. De ontwer pers hebben de diesel in de loop der jaren tot een mooi lopende „machine” gemaakt. Alleen blijft daarbij de inlevering van wat „pit”. Maar ook op dat gebied zijn er al vorderingen gemaakt, zoals met de kleine Golf-diesel, „die loopt als een benzinemotor”. Het toerental is namelijk toegenomen en zie, je wint er wat mee. Bij een diesel is dat geheel an ders. De zuiger trekt pure lucht aan, die hij vervolgens samen drukt. Dat kan 20 a 25 op 1 zijn Door dat samendrukken van die Zoals de gehuwde vrouw die voor haar werk een auto niet kan ontberen. lucht wordt deze zó heet, dat ver volgens de via een verstuiver inge spoten dieselolie spontaan dus uit zichzelf ontbrandt. Bij een benzinemotor zouden we die spon tane ontbranding niet graag heb ben: dat noemt men pingelen Intussen heeft de diesel dus geen bougie nodig om het gasmengsel te doen ontbranden. Twee jaar geleden wees een on derzoek uit dat ongeveer vijf pro cent van alle gehuwde vrouwen over een voertuig beschikte, dat als „tweede” auto kon worden aan gemerkt. Dat waren totaal 180.000 auto’s. Een derde daarvan werd gebruikt om naar en van het werk te rijden. Op het gehele wagen park bij een aantal gezinnen van ruim drie miljoen is dus slechts Verbiandings kamer zo’n 3,5 procent aan te merken als een echte tweede auto. Vooraan staan nog steeds de ge zinnen in lagere welstandsklassen, die eindelijk hun zo begeerde ei gen autootje kunnen gaan aan schaffen. Daarna komen de nieu- wel een duidelijke zaak dat er nog wat aan gesleuteld moest worden, voordat deze rotatiemotor echt he lemaal zou voldoen. De pech voor Audi-NSU was dat Japan in 1967 zijn Mazda 110 S met Wankelmotor, de eerste dus in een serie-auto, uit kon brengen. Dat dwong Audi-NSU om ook dat jaar een Wankel-auto op de markt te brengen. Men kwam met de RO- 80, een ongelooflijk mooie en fijne auto, maar wat zijn krachtbron betreft met nog iets te veel aan kinderziekten. ren zijn beste krachten demon streerde; de oude conceptie vroeg te hoge toerentallen. we jonge gezinnen. Op de derde plaats zijn de bij ouders inwonen de zoons en dochters verantwoor delijk voor de verdere groei van ons autopark. Dan volgen de wer kende vrouwen die een wagen no dig hebben voor woon-werkver- keer. Waar ligt nu dat zuinige van die diesel? Het staat er al: het gas mengsel van de benzinemotor moet altijd één deel benzine en 15 delen lucht zijn, óók als de motor vrijwel onbelast bijvoorbeeld stationair loopt. Maar het betekent dus ook, dat de benzine-automobi- list wel wat minder benzine kan geven, maar ook minder kosteloze lucht. Bij de diesel blijft dezelfde hoeveelheid lucht in de cilinder, maar men spuit wel minder brand stof in. En voorts: hoe meer lucht er wordt gebruikt, hoe minder energieverlies door bijvoorbeeld verhitting. Eén ding heeft de diesel tegen: de inspuiting is wezenlijk voor zijn economisch gebruik. Vanaf de in spuiting tot aan het begin van de verbranding mag er niet meer dan twee duizendste seconde verlopen, maar ook niet minder dan één dui zendste. Die dat regelende brandstofpomp is het dure en meest kwetsbare aan de diesel. Boven: Het gasmengsel wordt in een carburateur, buiten de cilinder, bedrijfsklaar gemaakt. Een bougie moet het doen ontbranden. Beneden: De cilinder wordt bij een diesel met lucht gevuld, deze wordt gecomprimeerd en dan pas komt de olie-inspuiting, waarna een sponta ne ontbranding in de cilinderkop volgt. Met deze 110-S begon Mazda in 1967 aan de opbouw van een reeks van sportwagens die een vervolmaakte wankelmotor onder de kap meekre gen. Vervelend was dat net in de ja ren van de oliecrisis deze ontwik keling op gang kwam: maar me teen werd door die crisis de blauw druk voor de rotatiemotor bijna overal, behalve in Japan, in de onderste bureaulade geschoven. Te duur in comsumptie; ja, als men die motor niet verder ontwik kelde. Dat verder ontwikkelen wil de verantwoordelijke man van Mazda, Kenichi Yamamoto, beslist nog wel. Hij zegt dan ook dat er in de afgelopen tien jaar toch heel wat met die Wankel-motor is ge beurd vergelijk dat eens met de honderd jaar die de Otto-motor als ontwikkeling achter de rug heeft ondanks een oliecrisis, ondanks een Amerika (en Japan) dat zulke hoge eisen stelde aan de „reini ging" van de uitlaatgassen. Elke RX heeft thans dan ook een naver- brander die meer geeft dan de eisen stellen. Yamamoto zegt ook dat er nog wel het een en ander verbeterd kan worden aan het benzinever bruik van een rotatiemotor, al is dat verbruik relatief genomen he lemaal niet uitbundiger dan van een motor in een gelijke wagen. Integendeel, de RX blijkt heel wat goedkoper bijv, in de aanschaf 30.000 voor de nieuwe RX-7 die op de RAI zijn première gaat bele ven) dan zijn evenknietjes. P Jarenlang is het ontvolken van binnensteden zo niet gepropa geerd dan toch zeker in de hand gewerkt door een overheid, die met angst en vreze een toekomst tegemoet zag waarin steden zou den zijn „dichtgeslibd” of zouden zijn uitgegroeid tot onhandelbaar grote agglomeraties. Daardoor zijn velen op plaatsen komen wo nen, waar het openbaar vervoer slechts een uiterst schamel alter natief kan zijn voor het eigen ver voer. Waar de auto eigenlijk een onmisbaar attribuut is. En dat niet alleen voor de man die op zijn werk moet komen. Maar ook voor de huisvrouw die anders zo gemakkelijk in een als onaangenaam ervaren, zo niet er ger, isolement kan geraken. En voor de jeugd die mobiel wil zijn om haar contacten te kunnen ver ruimen. En de inwonende zoon of doch ter, die zichzelf de luxe van een eigen vervoermiddel kan veroorlo ven. We zijn nog niet zover als in Amerika, waar de jeugd op school rijlessen krijgt, maar rijlessen als geschenk op een achttiende ver jaardag zijn hier heel gewoon. Zo dat het aandeel van de jeugd in dat tweede-autopark waarschijnlijk zeer snel zal groeien. de motor vergt. Zou dit wel gebeu ren, dan zeggen de deskundigen zonder meer: in dat geval gebruikt een diesel bijna net zoveel brand stof als de benzinemotor. Hogere compressie noteerden we. Dat kan zo worden uitgelegd. Bij een benzinemotor wordt de brandstof (benzine) buiten de cilin- derruimte met lucht vermengd (1:15 is een gegeven en vaste ver houding, waarvan niet kan wor den af geweken), hetzij in een car burateur, hetzij met benzine-injec- tie. Dit mengsel van benzine en lucht wordt door de neerwaartse slag Van de zuiger in de verbrandings ruimte gezogen. Als de zuiger om hoog komt, wordt het gas verdicht, ge-,,comprimeerd”, tot op een achtste tot een tiende van de ver brandingsruimte (is compressie- verhouding bedraagt 1:8 a 10). Nu springt er bij de bougie een vonk over, het mengsel wordt aangesto ken, verbrandt zeer snel, waarna dat exploderende, dus zich uitzet tende, gasmengsel de zuiger naar beneden jaagt. Ten onrechte wordt echter aan genomen dat de „eerste” auto in het gezin altijd de zogenaamde ge zinsauto is en de „tweede” het' enigszins luxueuze hulpmiddel voor de vrouw om boodschappen te doen, kinderen van school te halen en bij oma op bezoek te gaan. Op zichzelf ook geen onoor bare zaken, maar daarbij worden tal van aannemelijke varianten eenvoudig over het hoofd gezien. We nemen daarvoor het Struc tuurschema Verkeer en Vervoer, dat de Tweede Kamer door de Stichting voor Statistiek aange dragen cijfermateriaal verschafte. Daarin wordt geconstateerd dat ongeveer 60 procent van de Neder landse huishoudens over één auto beschikt. En bijna 10 procent over twee of meer wagens. VOORBURG-DEN HAAG. Prof. dr. Felix Wankel woont in Duitsland en hij rijdt in de nieuw ste Mazda, de sportwagen RX-7, met rotatie(wankel)motor. De tweede RX-7 in Duitsland geïm porteerd, wordt bereden door prof. Porsche, wiens type 924 zo toevallig als een soort voorbeeld voor de RX-7 heeft gediend (zo lijkt het), dat een Duits autoblad die twee, met het front naar de camera, op een plaatje heeft gezet als „leuke vergelijking”. Er is tens lotte nog een derde RX-7 inge voerd en aan „een particulier ver kocht”. Er is een principieel verschil tus sen de Otto (benzine-zuiger)motor en de wankel- of rotatiemotor, die ook op benzine draait. Bij de Otto worden zuigers in beweging ge bracht door explosies van een gas mengsel, en die beweging wordt via een krukas overgebracht op de aandrijfas van de wagen. Bij de rotatiemotor draait het aandrijf mechanisme indirect al meteen zonder moeilijke overbrengingen van horizontale krachten naar ver ticaal draaiende krachten. Eerste voordeel: minder ingewikkeld en stukken lichter dan een Otto-mo- tor (of diesel). P De Wankel-motor is een zuiver Europees gebeuren. Audi-NSU had alle rechten van deze door prof. Wankel ontworpen motor. Wat doet men meestal in zulke gevallen, aangezien de ontwikke ling van zo’n nieuwe conceptie enorm veel geld kost, gaat men licenties verlenen om dat ding te bouwen. Zo kreeg Toyo Kogyo in Japan als kurkfabriek in 1920 begonnen, maar in ’27 al met au to’s op de markt als Mazda- automobielfabrikant een licentie tot aanbouw van die Wankelmotor in handen. Er waren meer fabrikanten die een licentie kregen, maar, gauw en kort gezegd, ze hebben die licentie allemaal in de ijskast gestopt. Er gebeurde echter iets vreemds. De Japanners begonnen direct aan een verdere ontwikkeling van die Wankel-motor, want het was toen Uit een en ander mag men wel afleiden dat opvattingen als zou de enorme groei van het personenwa genpark in de laatste jaren zijn veroorzaakt door het aanschaffen van extra „boodschappenwagent- jes” bepaald niet juist zijn. Die groei is vooral veroorzaakt door een verdergaande popularisering van het autobezit bij gezinnen. In clusief de inwonende kinderen. De deskundigen die zich in deze materie en de daaruit tevoorschijn gekomen cijfers hebben verdiept verwachten dat de verdere groei van het autopark beslist niet in de eerste plaats zal worden veroor zaakt door de winkelende huis vrouwen. Die komen pas heel laag op de lijst, die zij voor zichzelf hebben vastgesteld. Wat is nu het kardinale punt geweest waarmee Mazda zijn rota tiemotor in het rijtje van successen mocht zetten, terwijl Europa het erbij liet zitten, General Motors wel even wat bestelde bij Toyo Kogyo, maar dat toch niet doorzet te? Niemand zag wat in die rotatie motor, die benzine zou slurpen en die zo milieu-onvriendelijk was. Eén ding gaf men toe: de prestaties van die motor logen er niet om, en licht van gewicht was dat ding ook. Europa zocht kennelijk niet ver der, Japan vond het „ei van Co lumbus” om de Wankel-motor eco nomischer te maken. Het verschil ligt in de ontwikkeling van de in laat van het gasmengsel. Bij de Wankel-motor van de RO-80 werd dat mengsel rechtstreeks in de ver- brandingskamer gebracht. Mazda vond een methode om dat via een zijwand te doen. Het technische resultaat was dat Mazda een motor had geconstrueerd die op lage toe- vaker zakken niets. 1 „Vrouwen leren het nooit”. Nog zo’n hardnekkig misverstand, inmid dels duidelijk weerlegd door een Duits onderzoek. Iedereen heeft na het halen van het rijbewijs nog een flink kilometrage nodig om geroutineerd chauffeur te worden. Vrouwen rijden gemiddeld per jaar minder dan mannen en dus duurt het langer voor ze dezelfde ervaring hebben opgedaan. Maar verschillen tussen mannen en vrouwen van gelijke leeftijd met evenveel rij-ervaring vielen niet vast te stellen... Vrouwen rijden anders: weifelend, aarzelend, tuttig, roepen mannen uit. Inderdaad, vrouwen rijden anders. Ze zijn eerder geneigd tot defensief rijden. Minder agressief. Maar daardoor ook rustiger. Ze willen geen brokken maken en zijn er meer dan mannen bewust op uit op dat te vermijden. Vraag het de verzekeringsmensen maar... Vrouwen rijden ook niet in „van die lieve dameswagentjes”, zoals mannen soms beweren. Verreweg de meeste vrouwen rijden in de gezinsauto of in de auto die manlief heeft afgedankt. Een raar trekje van die mannen: alsof je in de buitenwijk geen goede remmen en niet genoeg profieldiepte nodig hebt. Het Duitse onderzoek heeft ook uitgeplozen of er nu speciale vrouwe nongelukken zijn. En inderdaad, die zijn er: vrouwen zijn verhoudings gewijs meer betrokken bij ongelukken met voorrangsfouten, op de weg draaien, achteruitrijden. Zelfs één typische vrouwelijke fout: na een rit het portier opengooien zonder goed uit te kijken. Alles bij elkaar: er zijn verschillen tussen vrouw-auto en man-auto, maar veel van die kreten stoelen slechts op misplaatst superioriteitsge voel. Is dat waar? Hebben vrouwen minder aanleg? Wellicht kunnen nuchte re cijfers een antwoord geven op die emotionele vragen. Want zeker is dat vrouwen moeilijker het rijbewijs halen dan mannen. Ze zakken vaker. Maar dat zegt niets over de aanleg. De rijlessen van gehuwde vrouwen worden maar al te vaak uit het huishoudgeld betaald. Daarom zoeken ze naar extra-goedkope rijscholen. Dat zijn vaak niet de beste. Dikwijls spreiden zij hun opleiding ook meer, waardoor ze minder snel i vertrouwd raken achter het stuur. Daarom bewijzen die cijfers over

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 21