R. J TRAUMATISCHE PERIODE VOOR DE KOMST VAN HITLER illl Geen schrijfmachine f Koffers met geld Beroofd 11 Nabokov: tennislessen door Louis Ferron Gepekeld mensenvlees a &SS ■■E3B 9$^ Wie kent niet de fameuze foto waarop de laatste Duitse keizer vergramd staat te wachten op het station van Eysden? Waar wachtte hij op? Vermoedelijk op de lokroep van de hem trouw gebleven generaals. Maar de keizer kon lang wachten De als regent fungerende prins Max von Baden had s keizers abdicatie al aangekondigd en diens bevoegdheden overgegeven in handen van Friedrich Ebert. De militaire staf was akkoord gegaan. Oorlog verloren, keizer verloren, lang leve de republiek! Wilhelm mocht zijn laatste levensdagen slijten op een kasteel te Doorn. et -L Zift verder volgende pagina O M M 'U gefinancierd door Amerikaanse editie I 5> ri- Verkiezingspropaganda uit 1973. -Hol- doen ig op rlem- aken, irom •o tak ligt snel-- ?r in issen i. En Wat n we issen Culturele bloei alom, maar inmiddels stortte het economische leven volkomen in elkaar. Niet door revolutie, contrarevo lutie of anderszins, maar door zoiets doms als inflatie. Volgens sommigen expres in de hand gewerkt door slimme economen, die op deze manier de gigantische herstel- g met ilaats felle ’.o ver ibben •wijd, lig de t een ange- e, die flank dam- it de wo- nog uden ■weg. niet wets- :oord et de t het ar te n de riem, eens over vaar. baar t niet mijn onze kan het toen nog massale protest van de bevol- ik te elijke >en te n ma stend rlem- i wat iteke- er de ar ge- van dat •htig jgen ,1 i het 1 hebt bui- loeft j De conservatieve en nationalistische Duitsers togen dus naar Moskou; hun Russische geestgenoten echter hadden o.a. de wijk moeten hemen naar Berlijn. ■n uit r, dat itete- ar er bouw aken, langs Op het moment dat de troepen van kapitein Erhardt de belangrijkste rege ringsgebouwen bezetten en Ebert en zijn regering naar Stuttgart vluchtten, schar relde de in jacquet gestoken dr. Kapp verwezen rond in de half verlaten Rijks- kanselarij. Hij had zijn dochter gevraagd een manifest aan de bevolking uit te tik ken, maar hoe juffrouw Kapp ook zocht, •er viel nergens een schrijfmachine te be kennen. De inderhaast ingehuurde advo- Eén van hen was de voormalige tsaristi sche officier Vinberg. Het was deze rabia te antisemiet die op de proppen kwam met de „Protokollen van de wijzen van Sion”, een mystificatie uit de koker van de tsaris tische geheime politie die later menige antisemiet als doorslaggevend argument voor zijn opvattingen zou dienen. De van dit warhoofdig ben generaal Von Seeckt tot diens opvolger eens j die etro, lam- ring zich sinds alle militaire en proletari sche dreigingen had teruggetrokken. In het jaar dat Adolf Hitler, juist uit het gevang vanwege zijn mislukte Münchense coup, zijn ontwerp voor een nieuw Berlijn op papier krabbelde, verhuisde de meest geniale leerling van Gustav Mahler naar Berlijn. Enige jaren voordien had deze man tegen een leerling gezegd: „Ik heb iets ontdekt dat de oppermacht van de Duitse muziek voor de komende honderd jaar zal garanderen”. Inmiddels is geble ken dat het zover niet zou komen. Feit is echter wel dat Arnold Schonberg met zijn reeksentechniek de Westerse muziek defi nitief een ander aanzien heeft gegeven. In Berlijn meende hij de stad te vinden van waaruit die oppermacht kon worden waargemaakt. President Ebert was overleden en het gezamenlijke Duitse kiezersvolk slaagde er in om een bejaarde, bijna seniele maar schalk tot president te kiezen: Hinden burg. 14,6 miljoen stemmen voor de kan didaat van militaristen, conservatieven en nationalisten; 13,7 miljoen stemmen voor de socialisten; 1,9 miljoen stemmen voor de communisten. Als voor de gelegenheid nu eens de helft van de communisten op de socialisten had gestemd? Ja, dan zou de veldmaarschalk die een willig werktuig was in de handen van het Junkertum en het grootkapitaal, nooit het kanselier- schap aan die putschist uit München heb ben kunnen aanbieden. Maar de absolute meerderheid koos nu eenmaal voor de zekerheid van het in de oude maarschalk gesymboliseerde gezag. De tijd was rijp om de mislukte schrijver doktor Goebéls als Gauleiter van één van de vele ultra rechtse bewegingen naar Berlijn te stu ren. Goebels kon zijn propagandistische pijlen gaan richten op het zedeloze Ber lijn, waar naturisten des winters naakt op het ijs schaatsten; waar zangeressen als Josephine Baker optraden in niets dan een rokje van bananenschillen; waar de seksuele revolutie hoogtij vierde en homo filie een bijna geaccepteerd verschijnsel was. Voorlopig echter vocht Goebels nog tegen de bierkaai. Heel wat meer gehoor dan de gehandi capte literator vond voorlopig de nieuwe Messias Weissenberg, een bebaarde pro feet uit wiens mond de patriottische stem men van Bismarck, generaal Moltke en Wilhelm I klonken. Als een heuse goeroe van zijn tijd stichtte hij een commune aan de rand van de stad, „Het nieuwe Jeruza lem” geheten, of ook wel „De vereniging van onderzoekers van het aardse tot aan het hiernamaals”. Von Seeckt zette, tezamen met de Russen de „Maatschappij ter bevordering van Industriële Ondernemingen” op. Deze on dernemingen behelsden de bouw van meerdere Junkers vliegtuigfabrieken op Russisch grondgebied, de vervaardiging van artilleriegranaten en gifgas, eveneens op Russisch gebied, alsmede de oprich ting van een aantal militaire scholen voor de opleiding van Duitse zowel als Russi sche püoten en pantserofficieren. Zo werkte de boeren- en arbeidersstaat en thousiast mee aan de klandestiene weder opbouw van een leger dat tot doel had de boeren en arbeiders in een ander land onder de duim te houden. De ruggegraat van de maatschappij, de Duitse middenklasse, zag zich in één klap van haar spaarduitjes beroofd. Dat hield onder meer in dat een fatsoenlijk Duits meisje niet meer uitgehuwelijkt kon wor den. Wat revolutie noch oorlog had kun nen bewerkstelligen, dat bewerkstelligde de inflatie: het systeem van het huwelijk wankelde en daarmee de opvattingen over maagdelijkheid en kuisheid. Het be gin van de vrouwenemancipatie in Duits land bleek een centenkwestie. In zo’n klimaat bleek de tijd rijp voor Richard Hülsenbeck en vrienden om het dadaïstisch programma te verkondigen. Het willig gehoor bestond zowel uit de linkse intelligentia als uit aan de zwarte handel rijk geworden zakenlieden. Het was de laatsten een zorg dat de Berlijnse dadaïsten niet minder dan de strijd tegen alle ideologieën predikten. Door anti- kunstkunst, de niet-ideologie als ideolo gie. Zo meenden de dadaïsten, zou de kunst zich nooit meer met de politiek kuhnen compromitteren. Georg Grosz zag hier een nihilistisch element in en maakte zich van de beweging los om voor de communistische partij te kiezen. In 1924 verklaarde André Breton de beweging dood en kondigde hij het surre alisme aan. Dada had in ieder geval nog lang genoeg bestaan om schilders als Kurt Schwitters en Max Ernst onder de aan dacht te brengen. Mét dada stierf ook het expressionisme, de in 1905 in Dresden begonnen beweging waar o.a. Kirchner, Nolde en Pechstein deel van hadden uitgemaakt. De nieuwe zakelijkheid kwam op. Toevallig? De wil de roes van de eerste na-oorlogse jaren was voorbij, de mark was gesaneerd, er begon iets van een economische opbloei; het bezette Ruhrgebied zou door de Fran sen ontruimd worden. Wat in het zakenle ven een periode werd van „handen uit de mouwen” werd in het culturele klimaat vertaald in nieuwe zakelijkheid. De archi tect Gropius was de man die dit nieuwe begrip vorm zou geven in de overtuiging dat er „een algemeen burgerrecht van alle vormen van creatieve arbeid” moest ko men. De lessen van de nieuwe zakelijk heid zouden onderwezen worden in het Bauhaus. Wellicht ook al niet toevallig in hetzelfde Weimar waar de Berlijnse rege- Einde van de Republiek van Weimar De oude Duitse vlag wordt verscheurd. zijn beelden van het Duitse soldatendom ziet is voor eeuwig doordrongen van de gruwel die een militaire kaste in een maat schappij kan betekenen. En eens te meer zal men begrijpen dat een democratie het moeilijk heeft waar domheid en verwa tenheid hand in hand gaan. Ook Kurt Tucholsky begreep dat, ook Nobelprijs winnaar Carl von Ossietzky begreep dat en in hun blad Die Weltbühne lieten ze geen middel onbeproefd om de Duitse bevolking te waarschuwen. Het zou ver geefs blijken. Duitsland had de oorlog verloren en moest zware, misschien te zware schattin gen betalen. Maar wat erger was, het staande leger diende beperkt te blijven tot een bepaalde omvang en bewapening. De ultraconservatieve Von Seeckt, die eens geschreven had „Oorlog is het toppunt van menselijk kunnen het is de eindfa se in de historische ontwikkeling van de mensheid”, zat natuurlijk lelijk in zijn maag met de hem opgelegde beperkingen. Om daaraan te ontkomen was hij zelfs bereid een pact met de Sovjets te sluiten. Weimar: republiek die niet meer geholpen kon worden geschrift zou worden Henry Ford, de autofabrikant. Op de vloedgolven van de Russische revolutie waren overigens ook andere Russen meegedreven, minder obscuur dan Vinberg en zijn gezellen. De schrijver Vladimir Nabokov verdiende in Berlijn zijn boterham met het geven van tennis lessen; de schilder Vasily Kandinsky kwam naar de roerige metropool, evenals de zanger Sjaljapin. Maar ook Lenin-ge- trouwe kunstenaars als de toneelregisseur Stanislavsky, de cineast Sergej Eisenstein en de dichter Majakowski. Het voortdu rend op de rand van de dictatuur balance- ««Er benoemd. De Duitse democratische frac ties waren onderling dermate verdeeld, dat Ebert de steun van het leger niet meende te kunnen missen. Als er één was die tegen het leger fulmi neerde dan was dat wel Georg Grosz, de Portrettist van de Weimarrepubliek. Wie Terwijl Zijne Majesteit bomen hakte en wetenschappelijke lectuur doornam, be gon het vaderland aan een gistingsproces dat het naar een democratie volgens wes ters model moest leiden maar dat tenslot te uitliep op een massapsychose die haar weerga niet kent. Tussen het vertrek van de keizer en de aankomst van Adolf Hitler liggen de „twintiger jaren”, de jaren van de republiek van Weimar. Een legendari sche periode voor wie de balans opmaakt van de wetenschappelijke en culturele prestaties die in die tijd geleverd werden. Een tijd van vertwijfeling voor wie ge meend had dat de sociaal-democratie een 'einde zou maken aan militarisme, natio nalisme en, wie weet, zelfs anti-semitisme. Het Duitsland van de goedwillende presi dent Ebert raakte in een politieke en .maatschappelijke stroomversnelling waarvan de culturele gevolgen nu met benige nostalgie worden bekeken, gemaks halve dan maar voorbij ziende aan het feit dat het een bij uitstek traumatische perio de was. Maar inderdaad, vergeleken bij het trauma van de Tweede Wereldoorlog, komt de tijd van Weimar menige Duitser wellicht als een paradijs voor. De oorlog was verloren, de soldaten- en arbeidersraden waren in een farce geëin digd, de gevreesde communistische putsch van Liebknecht en Luxemburg was in bloed gesmoord. De tegenpartij was aan zet. Terwijl generaal Ludendorff, tezamen met de tamelijk onnozele indu strieel en stroman dr. Kapp een tegen- eef ik putsch voorbereidde, voerde filmprodu cent Erich Pommer elders in Berlijn be sprekingen met de jeugdige literatoren lezen Mayer en Janowitz. De jongelui hadden een filmscript ingediend dat door Robert Wiener zou worden verfilmd en waarin Werner Kraus en Konrad Veith de hoofd rollen zouden vertolken. Het ging hier om Das Kabinett des Dr. Caligari, een ex pressionistische huivergeschiedenis die achteraf bezien een voorafschaduwing zou blijken van wat Hitler later op grote J schaal in de praktijk zou brengen. den ambtenaren waren door hun chefs op vakantie gestuurd en de bevolking staak te. Regeerde Kapp nu of niet’ Een aantal Berlijners lag er niet van wakker en be zocht de première van de film waarover Kurt Tucholsky in Die Weltbühne schreef: „Deze füm is iets totaal nieuws”. Het was de Caligari-film. De geschiedenis van een hypnotiseur die zijn slachtoffers tot de meest gruwelijke misdaden weet aan te zetten. De film zou spoedig door een al even profetische rolprent gevolgd worden: Murnau’s Nosferatu, een pest en doem verspreidende griezel, die zeer on langs door Werner Herzog weer tot leven werd gewekt. Elders in het van spanning zinderende Berlijn kwam een groep mensen bijeen om (naar een lezing van dr. Abraham te luisteren. Onderwerp: „De grondbeginse len van de psycho-analyse.” Het was deze bijeenkomst in het zojuist geopende Psy choanalytische Instituut die de basis zou vormen voor de verbreiding van het Freu diaanse evangelie over Berlijn en later •over Amerika. Het decor voor de twintiger jaren is gezet: terwijl leger en conservatieve krin gen hun kansen zoeken, zet een groten deels uit joodse geleerden bestaande groe pering lijnen uit naar het onderbewust zijn, terwijl kunstenaars elders in de stad met gebruikmaking van ditzelfde onder bewustzijn, al een voorproefje geven van wat nog te wachten staat. De sukkelaar Kapp redde het natuurlijk letro biet. Niet alleen vanwege zijn sukkelach- ligheid, maar in de eerste plaats vanwege king. Dit protest was dermate omvangrijk dat het leger, grotendeels bestaande uit kamengevoegde vrijkorpsen, het niet waagde op de bevolking te schieten. Het leger liet Kapp vallen. Kapitein Erhardt van de gelijknamige vrijkorpsbrigade be dong dat zijn troepen in militaire stijl uit Berlijn mochten vertrekken. Dat mocht. De eer van „het militair” was gered. Ebert kwam terug en betaalde Erhardts man nen zelfs de door Kapp beloofde zestien duizend Mark uit. De enige generaal die het voor de democratie had willen opne men werd ontslagen. In zijn plaats werd rende Duitsland had iets dat de naar vrij heid hakende kunstenaars kennelijk sterk aantrok. Men zou de waarheid geweld aandoen door te stellen dat het Duitsland van die tijd verdeeld was in enerzijds een stel conservatief militaristische domkoppen en anderzijds een verlichter deel der natie dat de democratie hoog in het vaandel voerde. De verloren oorlog was niet voor iedere intellectueel een reden geweest zich tot het pacifisme te bekeren. Men kan ook niet anders verwachten bij een intelligen tia die tot aan de universiteit toe was volgepompt met de van Pruisen overgeno men militaire waarden van eer, vader landsliefde en wat dies meer zij. En wat men in veel gevallen aan „dissidente” lec tuur had opgedaan stamde hoofdzakelijk van Friedrich Nietzsche. In vereniging leverde dat een gevaarlijk mengsel op dat heel wat jonge intellectuelen aanvankelijk deed kiezen voor het „gevaarlijke leven” van de vrijkorpsen, waarin een afkeer van de massa, gekoppeld aan een gevoel voor heroïek gebotvierd konden worden. Toen de vrijkorpsen opgingen in het reglementaire leger en ze niet langer eli tair meer waren, zocht een deel van de jonge intelligentia zijn heil in het terroris me, een ander deel in politiek en litera tuur. De schrijver Ernst von Salomon, die als zeventienjarige' Yiog in een vrijkorps had gediend, bekende zich later tot het terrorisme en nam deel aan het komplot dat werd opgezet om de minister van Buitenlandse Zaken Rathenau te ver moorden. Rathenau zou zijn land te Ra- pallo verkwanseld hebben. Het zou overi gens Salomons enige terroristische daad blijven. Na een verdacht korte gevange nisstraf wijdde hij zich verder aan het schrijven en het rechtvaardigen van zijn opvattingen en die van zijn politieke vrienden. Dat die rechtvaardiging geen verontschuldiging inhield had men van een Pruis in hart en nieren ook niet mogen verwachten. Tot op hoge leeftijd is hij de verdediger gebleven van een staatsideaal, dat, hoe fatsoenlijk wellicht ook bedoeld, in ieder geval geen blijk gaf van een open oog voor historisch onvermijdelijke ont wikkelingen. Een aantal schitterende ro mans heeft het niettemin opgeleverd. Ernst Jünger was „helaas” nog te jong om collega van Salomon te kunnen zijn geweest. Hij moest zijn heroïeke heil zoe ken in het vreemdelingenlegioen vooral eer als een echte veteraan te mogen meepraten over de heerlijkheden van het krijgsbedrijf. Toch mag men hem in deze heerlijkheden niet vergelijken met militai re stijfkoppen als Von Seeckt. Bij Jünger mag men spreken van een in zijn tegen deel verkerend estheticisme dat in de oor log eerder een kunstzinnige dan een poli tieke uitdrukking vond. In stilistisch zeer verzorgde, op het decadente af geformu leerde zinnen, ontwierp hij een surrealis tisch aangedaan maatschappijbeeld dat het midden hield tussen het utopia van Karl Marx en dat van een dronken gene raal. In feite een literaire voorafspiegeling van wat de Röhmvleugel in de NSDAP later voor ogen stond: de macht aan het proletariaat, maar dan een proletariaat van soldaten. Gezien in het perspectief van de historie doken in die tijd ook heel wat gruwelijker profeten op, ware Caligari’s, wier portret ten, alweer door Georg Grosz zo huive- ringwekkend werden neergezet. Daar had men de eerbiedwaardige winkelier Karl Denke. Toen de politie een onderzoek bij hem instelde ontdekte men in zijn woning enkele kuipen vol gepekeld mensenvlees, een kist vol botten en een aantal potten menselijk vet. Bertolt Brecht schreef over deze man: „Denke is de naam van een misdadiger die mensen heeft gedood om hun lichamen te kunnen gebruiken. Het vlees heeft hij ingemaakt, van het vet maakte hij zeep, van de botten knopen, en van de huid tassen. Hij had zijn bedrijf wetenschappelijk opgezet en was hoogst verbaasd toen hij na zijn arrestatie ter dood werd veroordeeld. n ^et caat die een nieuwe grondwet zou opstel- tr de len hac* zlJn k^us n°g niet rond. Honder- een betalingen tot een minimum wilden terug brengen, volgens anderen juist als gevolg van die hoge herstelbetalingen. Hoe dan ook, wie een baan had werd per dag betaald en rende dan naar de dichtstbij zijnde winkel om voor duizend mark een brood te kopen dat enige uren later vijf duizend mark zou kosten. De pianist Ar thur Schnabel kreeg zijn honorarium in een grote koffer uitgekeerd: hij kon er nog net een paar worstjes van kopen. Menig cultureel tijdschrift kon draaiende blijven op de verkoop van een luttel aantal exem plaren in het buitenland. De mensen wer den er letterlijk gek van. Een bejaarde schrijver nam al zijn spaargeld van de bank, kon er nog net één rit met de onder grondse van betalen en pleegde, na dit nostalgische reisje zelfmoord. De teke naar Georg Grosz: „We renden van het ene portiek naar het andere, want de gestoorde mensen die het in hun woning niet meer uithielden, waren op de daken geklommen en schoten op alles wat be woog. Toen één van die scherpschutters gepakt was en geconfronteerd werd met de man die hij in de arm geraakt had, zei hij alleen: „Ik dacht dat het een grote duif was”. ■ir Bertolt Brecht A "1 1933 ir Generaal Ludendorff Hitler op bezoek bij aanhangers in Beieren, (links) ■ir De eerste Duitse Rijkspresident Frie drich Ebert, (rechts). rf- Verkiezingsbil- jétten in (boven).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 21